Commission des Affaires sociales

Commissie voor de Sociale Zaken

 

du

 

Mardi 3 mai 2011

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 3 mei 2011

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.02 uur en voorgezeten door mevrouw Maggie De Block.

La séance est ouverte à 14.02 heures et présidée par Mme Maggie De Block.

 

01 Vraag van de heer Hans Bonte aan de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de aangekondigde maatregelen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan bij buitenlandse arbeidskrachten" (nr. 4171)

01 Question de M. Hans Bonte au secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, sur "les mesures annoncées pour lutter contre le phénomène des faux indépendants parmi les travailleurs étrangers" (n° 4171)

 

01.01  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik kom terug op een eerdere gedachtewisseling naar aanleiding van een mondelinge vraag. De directe aanleiding is natuurlijk uw mediaoffensiefje in verband met de aanpak van schijnzelfstandigheid van buitenlandse werknemers, waarvoor ik u trouwens feliciteer. Het is blijkbaar niet altijd evident om op het eerste zicht evidente oefeningen te doen, met name nagaan in welke mate buitenlandse werknemers gebruik of misbruik maken van het zelfstandigenstatuut. U hebt de resultaten van het onderzoek gebruikt om een aantal maatregelen door te voeren.

 

Over welk onderzoek gaat het precies? Wat zijn daar de resultaten van? Welke fraudemechanismen zijn er blootgelegd? In welke maatregelen voorziet u om dit tegen te gaan?

 

Mijnheer de staatssecretaris, misschien moet u niet alleen samen zitten met de inspecteurs op het terrein, maar ook de arresten lezen die arbeidsrechtbanken en hoven van beroep vellen in zaken waar er discussie is over de aard van het statuut. Er zijn ongetwijfeld bonafide buitenlandse zelfstandigen en die zijn welkom. Anderzijds hebt u ongetwijfeld ook al vernomen dat anderen voor een beperkte periode zelfstandige arbeid verrichten en dan op frauduleuze manieren een faillissement uitlokken. Dat is een van de vaststellingen op het terrein.

 

De arresten zijn overduidelijk op een element, namelijk dat heel wat van onze inspecties nutteloos worden geacht omdat de wetgeving onduidelijk is over de aard van de arbeidsrelaties. Wij zijn medeschuldig. In deze commissie hebben wij vele discussies gevoerd over de wijziging van de wetgeving. Als ik de grote directeur van de sociale fraudebestrijding hoor zeggen dat zulks eigenlijk niet meer wordt gecontroleerd omdat de vaststellingen keer op keer worden vernietigd, dan vind ik dat wij als wetgever moeten optreden.

 

Was de wetgeving over de aard van de arbeidsrelaties in uw evaluatie aanwezig? Bent u van plan om op dat punt een initiatief te nemen?

 

01.02 Staatssecretaris Carl Devlies: Mevrouw de voorzitter, collega Bonte, u hebt voortdurend de term schijnzelfstandigheid gebruikt, maar het fenomeen dat werd voorgesteld wijkt licht af van de problematiek van de schijnzelfstandigheid. Ik wil op het einde van mijn antwoord wel even iets zeggen over de stand van zaken, maar de kern van uw vraag slaat op het fenomeen dat de voorbije dagen in de pers gekomen is.

 

Het is een fraudemechanisme dat erin bestaat dat Europese onderdanen, hoofdzakelijk afkomstig uit de nieuw toegetreden lidstaten, zich als zelfstandige aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en na verloop van tijd beweren nooit actief te zijn geweest of hun activiteit te hebben stopgezet. Het RSVZ en de Sociale Zekerheidsfondsen werden daarmee in toenemende mate geconfronteerd.

 

Om die reden werd in het actieplan 2009-2010 van het College voor de strijd tegen de sociale en de fiscale fraude, een actiepunt opgenomen dat in een analyse en een aanpak van die problematiek voorziet. Over welk onderzoek gaat het precies, wat zijn de precieze onderzoeksresultaten? De werkgroep, belast met de uitvoering van dat actiepunt, heeft vanuit de relevante verplichtingen en voorwaarden die opgelegd worden door onder andere de wetgeving inzake het sociaal statuut der zelfstandigen en de vreemdelingenwetgeving, een analyse verricht om een verklaring te kunnen bieden voor dat fenomeen. De knelpunten die een dergelijk misbruik toelieten, werden in kaart gebracht.

 

Een eerste knelpunt was dat de documenten die van een zelfstandige gevraagd worden bij zijn aanvraag tot inschrijving in het vreemdelingenregister, niet het bewijs opleverden van de effectieve uitoefening van een activiteit als zelfstandige. Voor een zelfstandige vereist de vreemdelingenwetgeving dat het gaat om bewijs van een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen of enig ander bewijs dat hij of zij een zelfstandige activiteit verricht. Dat enig ander bewijs is voor werkende vennoten een inschrijving bij een erkende kas voor zelfstandigen, ofwel een aandelenregister en bewijs van volstorting van de aandelen, aangevuld met een bewijs van de onderneming dat hij of zij wel degelijk werkt als zelfstandige bij die onderneming.

 

Een tweede knelpunt was dat noch de sociale verzekeringsfondsen, noch het RSVZ konden achterhalen welke Europese onderdaan al dan niet het bekomen attest van aansluiting misbruikte voor de aanvraag tot inschrijving in het vreemdelingenregister. Bij een inschrijving als zelfstandige bij een sociaal verzekeringsfonds, ontvangt iedere zelfstandige immers automatisch een aansluitingsbewijs.

 

Een derde knelpunt was dat op het ogenblik dat tekenen erop wijzen dat er sprake is van een fictieve zelfstandige activiteit, een onderzoek naar het reële karakter niet meer mogelijk is en er geen sancties meer kunnen worden genomen. Belangrijk daarbij is dat zodra een Europese burger over een duurzaam verblijfsrecht beschikt, de zogenaamde E+-kaart, het verblijfsrecht door de dienst Vreemdelingenzaken niet meer kan worden ingetrokken.

 

Ten tweede, welke fraudemechanismen zijn in het onderzoek blootgelegd? Vastgesteld werd vooreerst dat vooral werkende vennoten van een vennootschap of helpers van zelfstandigen misbruik maken van het statuut van zelfstandige.

 

Vervolgens werd vastgesteld dat met het statuut van zelfstandige een verblijfsrecht van meer dan drie maanden werd aangevraagd bij de gemeente. Eens dit verblijfsrecht in orde is, lieten de zogenaamde zelfstandigen hun sociaal verzekeringsfonds weten geen zelfstandige activiteit meer uit te oefenen of nooit een zelfstandige activiteit te hebben aangevat. Deze personen waren er enkel op uit van het sociaal verzekeringsfonds een aansluitingsattest te bekomen om zich daarmee te laten inschrijven in het vreemdelingenregister. Eens in het genot van een verblijfsrecht van meer dan drie maanden kan de Europese burger een recht op maatschappelijke integratie doen gelden, zoals bepaald in de wet van 26 mei 2002.

 

Ten derde, in welke maatregelen werd voorzien om deze fraudegevoelige groep af te bakenen? Er werd in overleg met de sociale verzekeringsfondsen en met de dienst Vreemdelingenzaken een nieuwe procedure uitgewerkt inzake de af te leveren attesten van aansluiting. Sinds 1 oktober 2010 leveren de sociale verzekeringsfondsen naast het gangbare attest van aansluiting aan de personen die erom vragen een tweede attest af, waarop vermeld staat “attest, bestemd om een inschrijving in het Vreemdelingenregister te bekomen”.

 

De persoon aan wie dit tweede attest wordt afgeleverd ontvangt daarbij van zijn sociaal verzekeringsfonds een vragenlijst, die hij moet invullen en terugsturen naar het RSVZ. Het RSVZ, dat als instelling de wettelijke opdracht heeft de dossiers te onderzoeken waar twijfel rijst inzake de vaststelling of iemand zelfstandig is, wordt daarbij op de hoogte gebracht van de personen die dit tweede specifieke attest hebben opgevraagd.

 

Deze aanpak heeft als voordeel dat de fraudegevoelige groep wordt afgebakend en dat er in een vroegere fase kan worden ingegrepen. De dossiers van deze personen maken momenteel het voorwerp uit van een verder onderzoek.

 

Op basis van de gegevens van de ingevulde vragenlijst en zonodig op basis van een eigen aanvullend onderzoek beslist het RSVZ of er sprake is van een daadwerkelijke activiteit als zelfstandige. De personen die ten onrechte de status van zelfstandige hebben aangenomen en aan wie bijgevolg ten onrechte een attest van aansluiting bestemd voor de inschrijving in het vreemdelingenregister werd afgeleverd, zullen worden gemeld aan de dienst Vreemdelingenzaken.

 

De vraag was of ik het wenselijk acht dat er een duidelijke wetgeving komt om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Het actiepunt waarover daarnet sprake was, betreft de aanpak van de fictieve aansluitingen door zelfstandigen en is niet gericht op de aanpak van de schijnzelfstandigheid, hetgeen een ander probleem is. In het eerste geval gaat het om personen, in hoofdzaak Europese onderdanen van de nieuw toegetreden lidstaten, die zich aansluiten als zelfstandige en na verloop van tijd beweren nooit actief te zijn geweest of hun activiteit te hebben stopgezet. Deze personen waren eigenlijk op jacht naar een aansluitingsattest om hiermee een verblijfsrecht van meer dan drie maanden te verwerven.

 

In de gevallen waarin er geen sprake is van een fictieve aansluiting kan inderdaad vermoed worden dat het gaat om schijnzelfstandigen, zijnde personen die wel degelijk werkzaam zijn, maar aan het verkeerde socialezekerheidsstelsel onderworpen zijn en bijdragen betalen.

 

In verband met de aanpak van de problematiek van de schijnzelfstandigen dien ik u te verwijzen naar de programmawet van 27 december 2006 die een titel XIII over de aard van de arbeidsrelaties omvat. Voor de beoordeling van de arbeidsrelatie reikt de wetgever een aantal algemene criteria aan. Dit gedeelte trad in werking op 1 januari 2007.

 

Daarnaast voorziet de wet ook in de instelling van een commissie ter regeling van de arbeidsrelatie die samengesteld is uit twee afdelingen, namelijk een normatieve afdeling en een administratieve afdeling. Omdat de timing niet gehaald werd voor het treffen van de nodige uitvoerende besluiten voor de op te richten commissie, werd de datum van inwerkingtreding opeenvolgende keren verplaatst, naar 1 januari 2009 en nadien naar 1 januari 2010. Bij de notificatie sociale zekerheid van de Ministerraad van 24 maart 2011 wordt de uiterlijke datum van inwerkingtreding van voormelde wet voortaan vastgesteld op 1 januari 2012. De uitvoeringsbesluiten over de samenstelling en de werking van de administratieve en normatieve afdelingen van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie werden gepubliceerd in het Staatsblad van 28 december 2010. De koninklijke besluiten tot benoeming van de leden zelf van de afdelingen moeten nog genomen worden.

 

01.03  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik herhaal wat ik daarstraks gezegd heb: ik denk dat het een belangrijke actie is. Ik heb het schijnzelfstandigheid genoemd, maar het is het gebruiken van het statuut om een langer verblijfsrecht in dit land te krijgen.

 

In die zin is het een stap voorwaarts, maar in het kader van de globale sociale fraude zal dit beperkt zijn, in verhouding tot een ander fenomeen waarop de sociale inspectiediensten, een aantal belangrijke werkgeversfederaties en vakbondsverantwoordelijken ons wijzen, namelijk de aanwezigheid van buitenlandse werknemers in een aantal sectoren. Ik denk aan de bouwsector, het transport en de logistieke sector. De werkgeversfederaties zeggen zelf dat zij kapot geconcurreerd worden door de aanwezigheid van die buitenlandse werknemers, met misbruik van het statuut.

 

Ik wil hier niet de discussie voeren over de definitie van schijnzelfstandigheid. Wij moeten hier de discussie over het geslacht van de engelen niet voeren. U verwijst naar het misbruik van het zelfstandigenstatuut om hier langer te kunnen verblijven. Ik heb het over de ellenlange lijst voorbeelden die wij kunnen geven van inspecteurs die op de bouwwerven mensen vatten, maar niet voor de rechter kunnen brengen, omdat die Poolse, Bulgaarse of Roemeense werknemers een document ondertekend hebben dat zij zelfstandigen zijn, zonder dat zij het weten. Dat is dus een manifest misbruik van het zelfstandigenstatuut.

 

Ik herhaal het, mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat het voor u, vanuit uw functie, vanuit uw bevoegdheid, wraakroepend zou moeten zijn dat sinds 2006 en tot vandaag die commissie nog altijd niet is samengesteld. De periode van 2006 tot 2011 is niet onbelangrijk in de globalisering en de europeanisering van onze arbeidsmarkt, maar die commissie is nog altijd niet samengesteld. Ik heb u, als staatssecretaris, nooit op de barricaden zien klimmen om het wel te doen, terwijl dat massaal veel grotere sociale fraude met zich meebrengt, dixit de verantwoordelijke inspectiediensten van dit land.

 

Tot slot, ik was aanwezig bij de bespreking van de programmawet 2006, toen wij moesten vaststellen dat wij in de meerderheid een zeer grote discussie hadden over de manier waarop de aard van de arbeidsrelaties gedefinieerd moest worden.

 

Ik wil dat hier als petite histoire toch wel eens zeggen. Het was een commissievergadering waarbij de ene minister de andere van die stoel wegduwde om zijn gelijk te halen. Het compromis was dat er een commissie zou worden opgericht om paritair te kunnen definiëren hoe men schijnzelfstandigheid zou aanpakken. Het is nu 2011 en het is weer verlengd tot 2012.

 

Mijnheer de staatssecretaris, we verliezen miljoenen euro’s voor de sociale zekerheid. Meer nog, het zorgt voor sociale ellende op onze bouwwerven. Het zorgt ervoor dat er volop faillissementen zijn in de normale economische sector ten gevolge van die vervalste concurrentie. Ik had u dus graag even militant gezien in dat dossier als in het terechte dossier waarover we het hier hebben.

 

01.04 Staatssecretaris Carl Devlies: Het zijn twee totaal verschillende onderwerpen.

 

01.05  Hans Bonte (sp.a): Het gaat over sociale fraude, mijnheer de staatssecretaris.

 

01.06 Staatssecretaris Carl Devlies: Ik stel vast dat we op dezelfde golflengte zitten. Ik kan u zeggen dat er vandaag nog overleg geweest is op mijn kabinet met de Dienst Vreemdelingenzaken en met vertegenwoordigers van steden, gemeenten en OCMW’s om de aanpak van deze problematiek te stroomlijnen.

 

Met betrekking tot het probleem van de schijnzelfstandigheid is het inderdaad zo dat die commissies vandaag nog altijd niet samengesteld zijn. Dat is een belangrijke aangelegenheid. Wij hebben er in het verleden op aangedrongen om daar werk van te maken. Ik heb u dat toen ook gezegd. Uiteindelijk heeft de regering wel het algemene kader en de voorwaarden bepaald, maar door de vervroegde val van de regering is de invulling van de mandaten niet gebeurd.

 

01.07  Hans Bonte (sp.a): Het komt daardoor, ze is al vijf jaar aan een stuk gevallen.

 

01.08 Staatssecretaris Carl Devlies: Misschien kunt u daar eens over spreken met de minister die bevoegd is voor dit domein. Het is inderdaad belangrijk dat dit snel gebeurt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 14.19 uur tot 16.45 uur.

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 14.19 heures à 16.45 heures.

 

02 Vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, over "het ontslag van vijf bedienden in het BNP Paribas Fortiskantoor van Haren-Harenheide" (nr. 3199)

02 Question de M. Hans Bonte à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile, sur "le licenciement de cinq employés de l'agence BNP Paribas Fortis de Haren-Harenheide" (n° 3199)

 

02.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, deze vraag werd al lang ingediend en heeft betrekking op het ontslag van vijf bedienden van het BNP Paribas Fortis-kantoor in Haren, Brussel.

 

Voorzitter: Yvan Mayeur.

Président: Yvan Mayeur.

 

Waarom stel ik u daarover een vraag? Ik zou dat niet doen telkens er in ons land vijf bedienden worden ontslagen, maar er was heel wat discussie in de pers, en zeker in de Brusselse pers, over de schandaligheid van het ontslag van die vijf bedienden, omwille van het feit dat hun baas het slachtoffer was van een beslissing van Fortis, met name de sluiting van het kantoortje in Haren.

 

Dat zorgt voor commotie in dat hoekje van Brussel…

 

De voorzitter: (…)

 

02.02  Hans Bonte (sp.a): Dat weet ik heel goed, het lieflijke Brussel.

 

Dit is een heel rare situatie, een bank die beslist een kantoor te sluiten, waardoor vijf bedienden werkloos worden. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het hybride feitelijke statuut van die pseudo-zelfstandige kantoorhouders. Die vijf bedienden zijn namelijk in dienst van die kantoorhouder, die zogezegd een zelfstandige is.

 

Mevrouw de minister, ik wil uw aandacht vestigen op het feit dat wij een van de weinige landen zijn van Europa waar de banksector zo'n groot aandeel van zelfstandige kantoorhouders heeft. Er zijn veel Europese landen waar dat fenomeen niet bestaat. Het beste bewijs is toch wel geleverd wanneer de hoofdzetel in Brussel tegen de zelfstandige zegt dat zij het kantoor zal sluiten.

 

Mevrouw de minister, ik heb een aantal precieze vragen omdat het hier opnieuw over schijnzelfstandigheid gaat. Die kantoorhouder heeft niet zelf de beslissing genomen om zijn zaak te sluiten en vijf mensen op straat te zetten. Hij is het slachtoffer van een ander.

 

Is de sociale inspectie betrokken geweest bij het onderzoek naar de vermeende fraude die de aanleiding voor de sluiting was? Indien niet, bent u bereid om uw inspectiediensten nog te belasten met een onderzoek naar sociale fraude?

 

Ten tweede, bent u zich bewust van het feit dat er in de banksector misbruik van het zelfstandigenstatuut wordt gemaakt?

 

Ten derde, blijft het geoorloofd dat die belangrijke economische sector in grote mate georganiseerd wordt door zelfstandige kantoorhouders?

 

Mevrouw de minister, ik kan het u verzekeren dat de grove praktijken in heel het dossier-Citibank, dat ook bekend is bij een aantal regeringsleden, zeer dikwijls voortvloeien uit het feit dat de zelfstandige kantoorhouders alleen maar uit zijn op hun bijkomende premie, een grote omzet en het aan de lopende band armoede creëren, ten gevolge van het feit dat men alleen werkt met het oog op de omzet en niet als bediende. Ons land is trouwens ook in de groep Citibank een uitzondering wanneer het gaat over het aandeel zelfstandige kantoorhouders.

 

Ten vierde, bent u bereid om de wetgeving ter zake opnieuw te bekijken, om met andere woorden ook hier na te denken over het wegwerken van de lacunes in de wet over de aard van arbeidsrelaties?

 

02.03 Minister Joëlle Milquet: Eind februari van dit jaar werd de commerciële relatie tussen BNP Paribas Fortis en de zelfstandige kantooruitbater van Haren-Harenheide beëindigd. De samenwerking zou stopgezet zijn wegens fraude, maar dat wordt betwist door de kantoorhouder. Hierdoor stonden ook vijf bedienden die in dienst waren van de kantooruitbater, op straat.

 

De arbeidsinspectie werd inderdaad betrokken bij het onderzoek naar de vermeende fraude. Zij is echter gebonden door het beroepsgeheim en kan op dergelijke individuele vragen uiteraard geen antwoord geven. Uit hetgeen ik kan opmaken, gaat het hier in de eerste plaats om commerciële fraude bij hypothecaire leningen.

 

In verband met het misbruik van het zelfstandigenstatuut, de problematiek van zelfstandige kantooruitbaters in de banksector is niet nieuw.

 

Het gerecht heeft daarover reeds verschillende uitspraken gedaan en laat toe dat de conventionele relatie tussen een bank en haar filiaalhouder van zelfstandige aard kan zijn. Daar zijn natuurlijk verschillende voorwaarden aan verbonden. Het Hof van Cassatie heeft trouwens vroeger reeds bevestigd dat een economische afhankelijkheid niet verward mag worden met een juridische afhankelijkheid, wat het verschil maakt tussen een arbeidsovereenkomst en een zelfstandige relatie.

 

Onder meer de theoretische mogelijkheid van controle op het doen en laten van de kantoorhouders vanuit de hoofdzetel volstond niet als bewijs van ondergeschiktheid.

 

Rekening houdend met die rechtspraak is de RSZ sindsdien niet meer geneigd het zelfstandige statuut van kantoorhouders in de banksector te betwisten.

 

Blijft het geoorloofd dat die belangrijke economische sector in grote mate georganiseerd wordt door zelfstandige kantoorhouders? Dat is een heel interessant debat, niet alleen voor de banksector, maar ook voor andere sectoren. In vele ondernemingen, onder meer in de publiciteitssector, werken er schijnzelfstandigen. Wij moeten dus het debat voeren of er wettelijke wijzigingen noodzakelijk zijn en of er aanvullend toezicht nodig is.

 

Wij zullen alsnog de leden van de commissie Schijnzelfstandigheid benoemen. Omdat de regering in lopende zaken is, hadden wij tot nu toe niets gedaan, maar 1 jaar later is dat wel dringend. Daarom heb ik de regering gevraagd de leden te benoemen. Normaal gebeurt dat in de komende weken. Ik hoop dat de commissie dan echt aan het werk kan.

 

Naast het aangehaalde specifieke probleem moeten wij een algemeen debat houden over zelfstandigen in de banksector en andere sectoren en de aanpassing van de regels ter zake.

 

Dat debat betreft een gevoelige materie. Ik denk dat dit voor een nieuwe regering bestemd is. Wij moeten ondertussen natuurlijk de rechtspraak volgen, maar in de toekomst zullen wij dat debat kunnen voeren.

 

02.04  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil op twee punten reageren.

 

U verwijst naar de rechtspraak en naar het feit dat de RSZ het niet langer meer zal betwisten. Ik denk dat dit correct is, maar dat is een verantwoordelijkheid die wij als wetgever hebben. Ik denk dat wij onduidelijke wetgeving aan het maken zijn die moeilijk controleerbaar is. Het is dus inderdaad de contractuele afspraak die determinerend is om te oordelen of het zelfstandigheid is of iets anders. Dat vind ik een ongezonde situatie.

 

Wat het debat betreft, ben ik het zeker met u eens dat wij het ten gronde moeten voeren, zeker in de financiële sector en de bank- en verzekeringssector. Ik verwijs naar alles wat wij meegemaakt hebben, de overheidsmiddelen die wij vrijgemaakt hebben en de dagelijkse problemen die wij zien, bijvoorbeeld als OCMW-voorzitter, ten aanzien van een aantal puur commerciële praktijken, waarbij als puntje bij paaltje komt de schijnzelfstandige gedropt wordt door zijn onderneming, de klanten erbij staan voor spek en bonen en bij de OCMW’s mogen aankloppen.

 

Ik denk dat het echt essentieel is, zeker in die sector, dat de Europese praktijk gevolgd wordt, namelijk dat het gaat over bedienden en kaderleden, die ook op die manier verantwoording moeten blijven afleggen aan hun bankwereld.

 

02.05 Minister Joëlle Milquet: Er is ook nog het probleem van het verschil van paritair comité voor de werknemers en het statuut van de zelfstandige.

 

02.06  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, de banksector doet dat niet zonder redenen. Het is omdat het goedkoper is. Als iemand onvoldoende presteert, kan men hem ook buitengooien en een nieuwe inbrengen. Dat is de echte reden. Men noemt dat souplesse en flexibiliteit.

 

02.07 Minister Joëlle Milquet: Men moet ook minder sociale bijdragen betalen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.56 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.56 heures.