Commissie voor Justitie

Commission de la Justice

 

van

 

Woensdag 9 april 2025

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 9 avril 2025

 

Après-midi

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 19 et présidée par M. Ismaël Nuino.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.19 uur en voorgezeten door de heer Ismaël Nuino.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

Le président: La question n° 56004013C de M. Wouter Raskin est reportée.

 

01 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De (niet-)naleving van beslissingen van het Internationaal Strafhof door België" (56004061C)

01 Question de Stefaan Van Hecke à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Le (non-)respect de décisions de la Cour pénale internationale par la Belgique" (56004061C)

 

01.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, eerste minister De Wever zei vorige week in TerZake dat België de bindende beslissing van het Internationaal Strafhof niet zal uitvoeren, als de Israëlische premier Netanyahu ons land zou bezoeken. Dat roept een aantal fundamentele vragen op over onze rechtsstatelijke principes en de rol van het internationaal recht in ons land. Aan wie anders kan ik daarover vragen stellen dan aan u als minister van Justitie, een beetje de bewaker van de rechtsstaat in ons land, waarin ik heel veel vertrouwen heb?

 

Ten eerste, hoe evalueert u de uitspraken van de eerste minister? Deelt u zijn standpunt dat België het internationaal aanhoudingsbevel van het Internationaal Strafhof naast zich neer kan leggen?

 

Ten tweede, bent u het eens met mij dat het uitvoeren van een internationaal arrestatiebevel geen politieke keuze is, maar een juridische verplichting, die onder de bevoegdheid van Justitie valt?

 

Ten derde, kunt u garanderen dat België, zoals in het verleden, zijn internationale rechtsverplichtingen zal blijven naleven, zonder politieke inmenging?

 

Ten vierde, welke impact denkt u dat de uitspraken van de eerste minister hebben op de geloofwaardigheid van België als rechtsstaat?

 

01.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Hecke, ik breng even in herinnering dat de samenwerking van de staten die partij zijn bij het Statuut van Rome, met het Internationaal Strafhof, wordt geregeld in hoofdstuk 9 van het statuut. In de artikelen 86 tot 102 zit vervat welke internationale samenwerking en wederzijdse rechtshulpafspraken gemaakt zijn.

 

De in dat hoofdstuk vastgestelde regels vallen onder de verplichte samenwerking van de staten die partij zijn bij het hof. Bijgevolg heeft België als een staat die partij is bij het Statuut van Rome juridisch de plicht om verzoeken tot voorlopige aanhouding, evenals verzoeken tot aanhouding en overdrachten die door het hof worden of zouden worden toegezonden, uit te voeren.

 

De aangezochte staten - hier hebben we het over België - kunnen in geval van twijfel over de inhoud van een verzoek of in geval van moeilijkheden bij de uitvoering ervan, overleg plegen met het hof, op grond van artikel 97 van het statuut. Overeenkomstig de rechtsspraak van het hof ontslaat dat overleg de staat die partij is, niet van diens verplichting om samen te werken en het verzoek om samenwerking ten uitvoer te leggen.

 

Ik verwijs in dat verband maar een gelijkaardige situatie, met name in de context van het aanhoudingsbevel dat het hof tegen de heer Vladimir Poetin, staatshoofd van een staat die geen partij is bij het Statuut van Rome, had uitgevaardigd. Naar aanleiding daarvan verklaart het hof uitdrukkelijk dat de internationale immuniteit van het staatshoofd zijn aanhouding niet kan verhinderen, zelfs als hij aan het hoofd staat van een staat die het statuut van Rome niet heeft bekrachtigd. Met andere woorden, de internationale immuniteit van een zittend staatshoofd kan geen belemmering vormen voor de verplichting tot samenwerking die door een verzoek tot aanhouding in gang wordt gezet.

 

In het nationale recht wordt bij de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafhof en de internationale straftribunalen de dienst Internationaal Humanitair Recht van de FOD Justitie aangesteld als centrale autoriteit gelast met de samenwerking met het Internationaal Strafhof. Het is die centrale autoriteit, die de verzoeken om bijstand en samenwerking rechtstreeks van het hof ontvangt. Het is ook uitsluitend die centrale autoriteit, die bevoegd is om op grond van genoemde wet een verzoek tot aanhouding en overdracht of een verzoek tot voorlopige aanhouding voor tenuitvoerlegging over te zenden aan het federaal parket. Krachtens dezelfde wet moet het federaal parket de door de centrale autoriteit overgezonden verzoeken ten uitvoer leggen. Zo is de standaard te volgen procedure.

 

De goede samenwerking van België met het Internationaal Strafhof en de andere internationale straftribunalen wordt internationaal en unaniem erkend en regelmatig onderstreept door de internationale straftribunalen zelf. Er is voor mij geen enkele reden waarom we de ambitie zouden willen hebben om dat in de toekomst te veranderen.

 

01.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik ben heel tevreden met uw antwoord. Dat was namelijk ook onze analyse: we zijn als staat verplicht om uitvoering te geven aan een verzoek van het Internationaal Strafhof. Men kan zich evenmin beroepen op de immuniteit van het staatshoofd. Dat is ook duidelijk.

 

De Belgische wet legt zet duidelijk de te volgen procedure uiteen: de FOD Justitie en de centrale autoriteit sturen het verzoek door naar het federaal parket en het federaal parket kan dan het nodige doen. Het kan bijvoorbeeld de onderzoeksrechter om de aanhouding vragen en ook de raadkamer heeft haar rol. Kortom, de hele procedure is in handen van Justitie.

 

Mevrouw de minister, ik leid uit uw antwoord duidelijk af dat de Belgische staat uitvoering moet geven aan dat bevel. Wellicht heeft de eerste minister zich in zijn uitspraak dus schromelijk vergist.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Alain Yzermans aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Het protest tegen de voeding en de vechtpartij  in de gevangenis te Hasselt" (56004149C)

02 Question de Alain Yzermans à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Le mouvement de protestation contre la nourriture et la bagarre dans la prison de Hasselt" (56004149C)

 

02.01  Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, de gevangenissen komen als thema regelmatig terug, maar ik wil toch een vraag stellen over de incidenten die in de voorbij twee weken gebeurden in de gevangenis van Hasselt. Een protestwandeling vond plaats vanwege voeding. Mensen klagen dat het eten niet meer gezond is, wellicht door de lage dagprijs. Dat is iedereen bekend. Dat protest was zichtbaar. Een tweede aspect is de situatie omtrent de tandverzorging, die achterwege blijft. Een verzorgend team is nu niet meer actief, waardoor mensen onder meer met tandpijn rondlopen. Zowel inzake de gezondheid, meer bepaald de voeding, als de tandverzorging zijn er op dit ogenblik dus zeer acute vragen. Vorige week is dat nog opgevolgd met een vrij gewelddadige vechtpartij tijdens de wandeling, maar die had niet met die acute situaties te maken. Ik heb de vragen gebundeld.

 

Mevrouw de minister, hebt u een plan van aanpak? Er wordt bijvoorbeeld ook te weinig of geen fruit meer gegeten, dus een heel evenwichtige, gevarieerde maaltijd is vandaag niet voorhanden voor die mensen. Ik vind het toch belangrijk dat we daarop blijven letten. Met een dagprijs van 5 euro en een overbevolking van 40 % in de gevangenis van Hasselt zijn gezonde maaltijden ook moeilijk na te komen. Die keuken is ook vrij klein. Daarvan ben ik mezelf gaan vergewissen. Wordt dat bedrag van 5 euro in de toekomst aangehouden? In Nederland is de prijs het dubbele. Het budget is ook veel hoger, maar het land is natuurlijk ook groter. Toch denk ik dat het belangrijk is om daarop te blijven inzetten.

 

Hebt u voor de tandheelkundige zorg zicht op een ander zorgaanbod? Hebt u een plan ter zake?

 

Hoever staat het onderzoek inzake de vechtpartij die nadien, vorige week, plaatsvond?

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Yzermans, de zaakvoerder van elke gevangenis moet dagelijks de kwaliteit van het voedsel in de gevangenis controleren. Het arresthuis in Hasselt wordt net als andere arresthuizen momenteel geconfronteerd met een zeer grote overbevolking. Dergelijke omstandigheden verhogen uiteraard de werkdruk en vergen veel aanpassingen en inventiviteit van alle betrokkenen om de logistieke processen goed te kunnen uitvoeren, zoals bijvoorbeeld het bereiden van maaltijden of het wassen van linnen en kledij. De klachten tijdens de actie gingen, naar ik verneem, over het niet voldoende frequent serveren van frieten bij de maaltijd. Het is correct dat Hasselt momenteel niet over toereikende infrastructuur beschikt om de huidige populatie geregeld van gefrituurd eten te voorzien. Er zijn op heden weliswaar geen problemen om de gedetineerden te voorzien van gekookt, gestoomd en gebakken voedsel.

 

Het spreekt voor zich dat de verhouding tussen de beschikbare middelen en de infrastructuur enerzijds en de gevangenisbevolking anderzijds ervoor zorgt dat het aanbieden van gezonde en gevarieerde maaltijden niet altijd evident is. De kosten voor de voeding berekend voor 2025 bedragen 5,02 euro per gedetineerde per dag. Het goedgekeurd budget voor 2025 laat een aanpassing van deze dagprijs vooralsnog niet toe. Justitie in het algemeen, en daarmee vertel ik niks nieuws, maar ook de gevangenissen in het bijzonder, staan voor belangrijke uitdagingen met een heel grote budgettaire impact. In het licht daarvan zal worden bekeken of een aanpassing van de dagprijs in de toekomst tot de mogelijkheden zou behoren.

 

Voor de tandheelkundige zorg in de gevangenis neemt de penitentiaire administratie op dit moment verschillende initiatieven om die beter georganiseerd te krijgen. Het vinden van tandartsen is niet eenvoudig. Zoals u ongetwijfeld weet, hebben veel tandartsen in de vrije samenleving een patiëntenstop ingelast. De tandartsen beschikken dan ook niet over de mogelijkheid om nog zeer ruim in gevangenissen te komen werken. Daarom wordt inderdaad ook aan de piste van mobiele tandartsen gedacht. Op dit moment worden de verschillende klachten in Hasselt opgelijst om na te gaan welke concrete oplossingen mogelijk zijn.

 

Ik kom tot uw vraag over de aanleiding voor een massale vechtpartij. Een beperkte groep gedetineerden zou tijdens voorgaande wandelmomenten intimiderend en grensoverschrijdend gedrag gesteld hebben ten aanzien van een andere groep gedetineerden. Dat heeft geleid tot oplopende spanningen en de vechtpartij van 2 april waarover u sprak. Een aantal gedetineerden die aan de basis van het probleem liggen, konden worden geïdentificeerd en werden naar een andere penitentiaire inrichting georiënteerd. Een significante toename in het aantal gedetineerden in een inrichting heeft een toename van onder meer voedsel en medische zorgen tot gevolg. Tegelijkertijd creëert een dergelijke toename ook veel meer spanningen, bemoeilijkt die toename het toezicht en heeft die een impact op de werk- en leefomstandigheden van het personeel en de gedetineerden.

 

We zullen dus enerzijds werk maken van de meer praktische aspecten en anderzijds zal het ook zaak zijn om stappen te zetten om de overbevolking in de gevangenissen aan te pakken.

 

Ik kan u en uw collega's alleen maar oproepen om die boodschap aan de regering over te brengen. Zonder bijkomende middelen zullen we de voeding, maar ook andere problemen die met overbevolking te maken hebben, niet op een adequate manier kunnen aanpakken.

 

02.03  Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, ik hoop dat u toereikende middelen vindt. Ik zal de boodschap ook doorgeven.

 

Ik vind uw antwoord ook vrij technisch. Volgens mijn informatie gaat het naast gezonde voeding ook over een gebrek aan variatie in de maaltijden. De syndicaten zijn hier ook mee bezig. Men krijgt nu 5 tot 6 euro ter beschikking voor elementaire zorg. Ik denk toch dat het budget moet worden herbekeken of herschikt. Voeding is immers een basiszorg. Dit is geen luxeproduct. Als men mensen voorziet van bed, bad, brood dan moet dit minstens aan de basisvoorwaarden voldoen. Dat zou toch eens moeten worden bekeken.

 

Met betrekking tot de tandheelkundige zorgen ben ik blij te horen dat u gaat bekijken welke formules met mobiele tandartsen mogelijk zijn. Ik denk dat het heel belangrijk is dat die mensen bij hun basiszorgen worden begeleid. De spanningen door de overbevolking zijn groot en complex, maar we kunnen daarin kleine stappen zetten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De nood aan een betere communicatie door Justitie" (56004169C)

- Kristien Van Vaerenbergh aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Een betere communicatie over vonnissen en arresten" (56004199C)

- Ayse Yigit aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De verkrachtingszaak in Leuven en de straffeloosheid van seksueel geweld" (56004226C)

- Ayse Yigit aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De verkrachtingszaak in Leuven en de klassenjustitie" (56004227C)

03 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "La nécessité d'améliorer la communication de la Justice" (56004169C)

- Kristien Van Vaerenbergh à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Une meilleure communication sur les jugements et arrêts" (56004199C)

- Ayse Yigit à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "L'affaire du viol de Louvain et l'impunité des violences sexuelles" (56004226C)

- Ayse Yigit à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Le dossier du viol de Louvain et la justice de classe" (56004227C)

 

03.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, we zijn het er allemaal over eens dat in een rechtsstaat rechterlijke beslissingen uitgevoerd moeten worden, maar er kan ook kritiek op komen en er kan een maatschappelijk debat ontstaan. Zeker in zedenzaken raakt het maatschappelijk debat snel oververhit. Het is echter onmogelijk om te oordelen, als men de juiste context niet kent. Rechtspreken is maatwerk.

 

Naar aanleiding van de Leuvense verkrachtingszaak pleit de magistratenvereniging Magistratuur en Maatschappij in een open brief voor een betere communicatie door Justitie. Wie de context niet kent, kan de rechtvaardigheid van een vonnis niet beoordelen. Het is dan ook belangrijk dat er voldoende duiding wordt gegeven over uitspraken van rechters en dat er een brug wordt geslagen tussen het oordeel van de rechters en de publieke opinie. Niet iedereen moet het immers telkens eens zijn met rechterlijke beslissingen. Er moet ruimte blijven voor kritiek.

 

Op het vlak van communicatie heeft Justitie de voorbije jaren al een aantal stappen gezet, maar er is nog veel werk aan de winkel. De magistraten verwijzen naar het Nederlands model, waar massaal wordt ingezet op betere communicatie, onder meer via de sociale media.

 

Wat is uw standpunt met betrekking tot het pleidooi van de magistratenvereniging Magistratuur en Maatschappij om meer in te zetten op een betere communicatie van Justitie? Bent u bereid om initiatieven te nemen om te werken aan betere communicatie en hiervoor de nodige middelen vrij te maken? Dat laatste blijft immers de essentie, zoals in veel dossiers in uw bevoegdheid.

 

03.02  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, er is de voorbije weken inderdaad heel wat maatschappelijke commotie ontstaan rond het vonnis van de rechtbank in Leuven waarbij een 24-jarige student gynaecologie weliswaar schuldig werd bevonden aan verkrachting, maar de gunst van opschorting van de veroordeling door de rechtbank werd toegekend. De ophef hierover is ook het gevolg van het gebrek aan duiding en toegankelijke communicatie over het vonnis.

 

We hebben nadien heel wat meningen gehoord in verschillende media. Ook magistratenvereniging Magistratuur & Maatschappij pleit in een open brief voor een verbeterde communicatie door het gerecht, met name door het actief inzetten van sociale media, en verwijst daarvoor naar buurland Nederland. Debat is goed, maar dan wel op basis van een geïnformeerde mening en met kennis van de feiten en de context.

 

Wat is de huidige communicatiestrategie van justitie ten aanzien van het publiek, specifiek met betrekking tot het toelichten van vonnissen in maatschappelijk gevoelige zaken? Hoe evalueert u die strategie?

 

In welke mate maken de hoven en de rechtbanken vandaag gebruik van sociale media? Worden er bijvoorbeeld systematisch samenvattingen van uitspraken gepubliceerd op sociale media?

 

Zijn er plannen om de communicatie van justitie naar Nederlands model te optimaliseren, bijvoorbeeld door rechterlijke uitspraken onmiddellijk en geanonimiseerd te publiceren en actiever gebruik te maken van sociale media?

 

Toevallig stelde ik recent een schriftelijke vraag aan u over de communicatie. U antwoordde toen dat er via het College van hoven en rechtbanken nu persattachés zijn. U sprak in uw antwoord ook over het feit dat er eventueel een gedeeld beroepsgeheim zou kunnen komen tussen persrechters en persattachés, zodat rechters zich niet geremd voelen om hun vonnis al voor de uitspraak aan de persattaché mee te delen, zodat die uitspraak onmiddellijk goed kan gekaderd worden door journalisten, des te meer gelet op de snelle verspreiding van berichten onder andere door de medai.

 

Welke concrete maatregelen zult u nemen om de transparantie bij Justitie nog meer te bevorderen?

 

03.03  Ayse Yigit (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de verkrachtingszaak in Leuven heeft het debat over seksueel geweld opnieuw doen oplaaien. Een man werd schuldig bevonden aan verkrachting, maar kreeg geen straf. Zonder opvolging of begeleiding mag hij gewoon verder met zijn leven. De motivatie luidde dat hij een beloftevolle gynaecoloog zou zijn.

 

Het betreft geen losstaand geval. De verontwaardiging op straat en van de mensen thuis is geen toeval: ze zien een patroon. Seksueel geweld wordt nog steeds niet ernstig genoeg genomen. Het recht lijkt vaker de toekomst van daders te beschermen dan die van slachtoffers.

 

De zaak in Leuven roept pijnlijke herinneringen op. In 2021 gingen twee daders vrijuit na een verkrachting in een Gentse discotheek. In Brussel en Kortrijk lopen daders van spiking en verkrachting nog steeds vrij rond, ondanks tientallen meldingen. Vorige week nog kreeg een twintigjarige man opschorting van straf na de verkrachting van een dertienjarig meisje. Het zijn geen uitzonderingen. Het is het systeem.

 

Volgens het openbaar ministerie is het aantal dossiers van seksueel geweld in vijf jaar met 20 % gestegen. Toch blijft meer dan de helft zonder gevolg. Amper 4 % van de slachtoffers doet überhaupt aangifte. Het vertrouwen in justitie is laag en uitspraken zoals in Leuven helpen daar allesbehalve bij.

 

Mevrouw de minister, het gaat vandaag niet alleen over Leuven, al verdient die uitspraak ook in beroep de nodige aandacht. Wat telt, zijn structurele oplossingen. Voorstellen van het middenveld en experts liggen al jaren op tafel. Sommige staan zelfs in het regeerakkoord. De vraag is dus wanneer de daad bij het woord wordt gevoegd en met welk budget. Vrouwen horen immers niet met angst te leven. Ze horen niet te vechten voor geloofwaardigheid. Al veel te lang worden ze aan het lijntje gehouden. Worden de investeringen in hulp en ondersteuning voor slachtoffers eindelijk verhoogd? Hoe snel breidt u de zorgcentra en EVA-cellen uit en met welk budget? Wanneer komen er meer gespecialiseerde magistraten?

 

Straffeloosheid stoppen vraagt ook om een goede opvolging en begeleiding van daders. Waarin voorziet u in dat verband?

 

Welke ondersteuning biedt de regering voor Paarse Punten in het uitgangsleven? Paarse Punten zijn veilige plekken waar slachtoffers terechtkunnen en waar preventie centraal staat.

 

Het vonnis van de verkrachtingszaak in Leuven roept fundamentele vragen op over klassenjustitie in ons rechtssysteem. Vele vragen zich af of, als de dader een metser of iemand van buitenlandse afkomst was geweest, hij dan ook strafvermindering had gekregen. Mevrouw de minister; vindt u het aanvaardbaar dat afkomst of sociale status een rol spelen in vonnissen?

 

Het regeerakkoord belooft van alles over gelijke kansen, maar is iedereen wel echt gelijk voor de wet? Werd onderzocht of mensen met een bevoorrechte achtergrond systematisch milder worden behandeld?

 

Als iemand gynaecoloog wil worden en dus vrouwen in kwetsbare situaties moet begeleiden, is dat dan niet juist een reden om wel in een grondige gerechtelijke en psychologische opvolging te voorzien?

 

03.04 Minister Annelies Verlinden: Geachte Kamerleden, ik zeg niets verrassends, wanneer ik stel dat de feiten met betrekking tot de verkrachtingszaak niemand onberoerd laten. Ik heb dan ook het grootste begrip voor de maatschappelijke beroering naar aanleiding van de zedenzaak in Leuven en alle andere zedenzaken en gendergerelateerd geweld. Elk slachtoffer van seksueel geweld is er een te veel. Alle slachtoffers van seksueel geweld, of ze al dan niet onmiddellijk aangifte doen, moeten gezien, gehoord en bijgestaan worden.

 

De strijd tegen seksueel geweld is een absolute prioriteit voor mij en daarom werken we aan concrete maatregelen met aandacht voor zowel slachtoffers, die in het hele justitieapparaat centraal moeten staan, als voor de begeleiding van daders, precies om recidive te voorkomen. Zo zullen we in het hele land zorgcentra na seksueel geweld uitrollen en nagaan hoe we hun werking nog kunnen versterken.

 

Samen met de gefedereerde entiteiten verbeteren we de behandeling van seksuele delinquenten om het risico op herval te verminderen. We ondersteunen slachtoffers in hun aangiftebereidheid, ook bij seksueel geweld online, met respect voor de rechten van verdediging. Daarnaast bereiden we gespecialiseerde kamers voor, specifiek voor dossiers inzake intrafamiliaal en seksueel geweld, naar het voorbeeld van de drugbehandelingskamers.

 

In ons beleid de komende jaren zullen we de noden en behoeften van de slachtoffers centraal stellen, zodat we hun een zo goed mogelijke juridische en psychologische begeleiding kunnen geven. Ook zullen we de gerechtsgebouwen inrichten op hun maat.

 

Slachtoffers herkennen en goed omkaderen zijn belangrijke opdrachten voor Justitie, waar we sterk op inzetten. Gisteren nog had ik hierover een gesprek met professor Seksueel strafrecht Liesbet Stevens.

 

Daarnaast is er in de opleiding tot magistraat de afgelopen jaren op dat vlak heel wat vooruitgang geboekt. Sinds de wet van 31 juli 2020 worden alle magistraten verplicht opgeleid omtrent intrafamiliaal en seksueel geweld. Die opleidingen worden door het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO) georganiseerd en zijn er voornamelijk op gericht om rechters en parketmagistraten hieromtrent beter inzicht te geven.

 

Preventie blijft overigens onontbeerlijk in de strijd tegen seksueel geweld. We moeten blijven inzetten op preventie-initiatieven, die kunnen vermijden dat mensen slachtoffer worden, zoals de Ask for Angelacampagne of We Need to Talkinitiatieven op festivals.

 

Collega's, als minister kan en mag ik me niet uitspreken over de inhoud van een specifieke rechterlijke uitspraak, die in casu overigens ook nog niet definitief is, aangezien het parket hoger beroep zal instellen. In onze rechtsstaat is het essentieel dat rechters hun werk in alle onafhankelijkheid kunnen doen. Rechters wikken en wegen in alle onafhankelijkheid de concrete feiten en stukken in een dossier en de toepassing van het juridische kader op dat concrete dossier. Ik roep collega-politici daarom ook op tot dezelfde terughoudendheid. De rechtsstaat is een kostbaar goed en het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om die goed te beschermen.

 

Onlineheksenjachten en ongenuanceerde clickbaitberichtgeving in de media en op sociale media dragen evenmin bij aan een gezond maatschappelijk debat. Integendeel, ze ondergraven het vertrouwen en polariseren precies waar meer duiding en dialoog nodig zijn. In vele gevallen zijn het de slachtoffers zelf, die oproepen tot kalmte en sereniteit. Laten we uit respect voor hen die oproep uitermate ernstig nemen.

 

Dat neemt niet weg dat ik begrip heb voor en mijn medewerking geef aan de oproep voor een transparante en duidelijke communicatie vanuit Justitie. Vonnissen zijn het resultaat van een onafhankelijke en zorgvuldige beoordeling van feiten en wetgeving. Die context is voor het brede publiek niet altijd zichtbaar. Om aan de terechte vraag naar transparantie tegemoet te komen, bouwen we verder aan een databank met gepseudonimiseerde rechterlijke uitspraken, conform het regeerakkoord.

 

Tegelijk moeten we voorzichtig blijven, zeker in zedenzaken. Dergelijke vonnissen bevatten vaak uiterst intieme details, zowel in het feitenrelaas als in de motivering van de rechter. Het volledig openbaar maken online kan slachtoffers misschien ongewild bijkomend schaden en leiden tot secundaire victimisatie. Dat moeten we absoluut vermijden.

 

We moeten daarom overwegen in welke mate we elementen van identificatie of niet-relevante details bij de communicatie kunnen weglaten, zodat de impact voor de slachtoffers zo beperkt mogelijk blijft. In de betreffende zaak beschikten journalisten reeds snel over het geanonimiseerde vonnis. Toch bleek dat niet te volstaan voor sommigen om bij te dragen aan een sereen publiek debat. Absolute transparantie alleen is dus niet genoeg.

 

In dossiers die de samenleving diep raken, is ook heldere, inhoudelijke duiding nodig. Juridische taal vraagt in delicate zaken om een vertaling naar begrijpelijke en maatschappelijke termen. Hoewel de storm van de afgelopen week dat opnieuw op scherp stelt, leeft het besef bij Justitie al langer dat professionele duiding essentieel is, niet om uitspraken te verantwoorden, maar wel om ze beter te kaderen en het vertrouwen in Justitie te versterken.

 

De voorbije jaren zijn al belangrijke stappen gezet in de professionalisering van de communicatie van het parket en van onze hoven en rechtbanken. Op elk parket is een professionele woordvoerder actief en tal van persmagistraten zetten zich boven op hun reguliere taken vrijwillig in voor communicatie. Daarnaast zijn er sinds kort in onze hoven en rechtbanken ook vijf communicatiemedewerkers actief. Hun inzet maakt vandaag al een verschil, maar zal nog meer zichtbaar worden.

 

Bovendien moeten we inderdaad nadenken over het gedeeld beroepsgeheim met het oog op een snellere communicatie. Zodra een vonnis bij een advocaat zit, kan de verdere publieke bekendmaking daarvan starten. Ik ben er daarom ook van overtuigd dat we aan een overkoepelend communicatiebeleid bij Justitie moeten werken en roep alle betrokken actoren ook op om daar werk van te maken. Vanuit mijn positie als minister van Justitie zal ik hen daarbij ondersteunen en stimuleren. Zo zullen we onderzoeken of er nood is aan de aanpassing van het wettelijk kader voor persmagistraten en bekijken hoe we het netwerk van woordvoerders nog kunnen versterken. Een duidelijk handelingskader voor Justitie in maatschappijgevoelige dossiers is mijns inziens aangewezen.

 

Sociale media maken vandaag integraal deel uit van elk communicatiebeleid. Het OM communiceert vandaag al uitgebreid via sociale media, maar ook onze hoven en rechtbanken erkennen de nood om naast de traditionele communicatiekanalen ook op sociale media actief te zijn Ik kan u hier vandaag meedelen dat er al concrete plannen zijn om op korte termijn in samenwerking met het IGO onze hoven en rechtbanken beter te vormen omtrent het gebruik van sociale media op basis onder meer van goede praktijken uit het buitenland.

 

Collega's, ik wil graag mijn oproep in het kader van de bespreking van de beleidsverklaring herhalen. Onze rechtsstaat staat onder druk en daarom moeten we hem samen blijven beschermen. Magistraten, politici, journalisten, burgers, elk daarin kan zijn verantwoordelijkheid nemen. Elk doet dat vanuit de eigen rol, maar wel allemaal samen als ambassadeurs van de rechtsstaat.

 

03.05  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid, ik heb geen vragen gesteld over het individueel dossier, omdat dergelijke vragen ongepast zijn. Tegen de uitspraak werd overigens, als we de media mogen geloven, hoger beroep aangetekend. Zonder een lesje in recht te geven, hoger beroep betekent dat het dossier van nul af aan moet beginnen en dat er op het ogenblik eigenlijk geen vonnis is. Het is dan ook bijzonder belangrijk om daarin de nodige terughoudendheid aan de dag te leggen, zeker op de sociale media. Ik betreur dan ook ten zeerste dat een influencer, wiens naam mij nu ontsnapt, ondanks dat hij voor gelijkaardige feiten al eens werd veroordeeld, het nodig vond om op een platvloerse manier de naam van de dader van het vonnis in Leuven bekend te maken. De man heeft duidelijk zijn les niet geleerd en ik hoop dat het parket daar op een strenge manier de nodige gevolgen aan geeft.

 

Ik ben het met u eens dat de feiten en de veroordeling in het maatschappelijk debat, dat tegenwoordig jammer genoeg al te veel op de sociale media wordt gevoerd, niemand onberoerd laten. De strijd tegen seksueel geweld moet inderdaad absoluut een prioriteit zijn. In het algemeen, geheel los van het fameuze Leuvense dossier, is het toch wel bijzonder belangrijk om te werken aan een transparante communicatie bij Justitie. U hebt besproken dat u voort werk zult maken van de oprichting van de databank, die in de vorige legislatuur al was aangekondigd. Ik vind dat u wat dat betreft een tandje moet bijsteken. Wat in Nederland kan, moet ook hier kunnen.

 

U bereidt de oprichting van kamers voor de behandeling van intrafamiliaal en seksueel geweld naar het voorbeeld van de fameuze drugopvolgingskamers in Antwerpen en Gent voor. Hoe ver staat het daarmee? Hebt u uw voornemen al in uitvoering gebracht of bent u nog bezig met het voorbereidende werk?

 

Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gekregen op de belangrijkste vraag, namelijk die met betrekking tot het budget. Uw financiële middelen zijn zodanig beperkt dat vrijwel elke mondelinge vraag in de commissie voor Justitie over bijkomend budget gaat, bijvoorbeeld ook de vraag van collega Yzermans daarnet. Bent u bereid om binnen uw beperkte financiële middelen voor die belangrijke materie toch de nodige middelen vrij te maken? Mooie aankondigingen zonder dat er financiën aan gekoppeld zijn, helpen Justitie immers geen stap verder.

 

03.06  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt terecht heel wat initiatieven waarmee de jonste jaren de strijd tegen seksueel geweld in zedenzaken wordt opgevoerd, opgelijst. Maar u moet inderdaad werk worden gemaakt van een verbetering van de communicatie, inzonderheid de toelichting bij vonnissen, zodat het publiek die ook begrijpt. We wachten al heel lang op de databank van vonnissen en ik hoop dat die uiteindelijk toch in werking wordt gesteld.

 

Daarnaast moet er werk gemaakt worden van het gedeeld beroepsgeheim en van de verhoging van het aantal woordvoerders om rechtspraak goed uit te leggen. Wij moeten er ook rekening mee houden dat communicatie via onder andere sociale media heel snel gaat. Wij moeten inderdaad vaststellen dat de jeugd via dergelijke kanalen maar flarden van vonnissen lezen er er dan een eigen verhaal aan breien, terwijl het zo delicaat is om over individuele zaken te oordelen en er daarvoor meer nodig is dank enkele flarden op sociale media. Ik hoop dat daarop effectief wordt ingezet en dat hoven en rechtbanken ook actief op sociale media worden. Die kanalen bereiken nu eenmaal heel veel mensen, vooral de jeugd, die zich vandaag in mindere mate tot de klassieke communicatiekanalen wendt.

 

03.07  Ayse Yigit (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, we zien dat u begaan bent met de veiligheid van vrouwen. Ik twijfel niet aan uw intenties, maar ik ben nog niet gerustgesteld. Dat zult u gezien de jarenlange onderinvestering en hoge cijfers van seksueel geweld vast wel begrijpen.

 

Wat ik vandaag vooral mis, is urgentie. U wilt inzetten op betere transparantie en communicatie van het gerecht om het vertrouwen te herstellen. Daarmee gaan we helemaal akkoord. Heel wat mensen die het vonnis gelezen hebben, zien daarin de bevestiging dat er nog te veel straffeloosheid is en dat niet iedereen gelijk is voor de wet. Het probleem zit dus dieper.

 

U zegt dat u alle vertrouwen hebt in het gerecht. De rechtelijke macht moet uiteraard in alle onafhankelijkheid haar werk doen. Als volksvertegenwoordigers moeten we onze controlerende taak opnemen. Het lijkt ons dus zeker het onderzoek waard om te bekijken of er sprake is van klassenjustitie in ons rechtssysteem. Daarover hebt u echter niets gezegd.

 

Bovendien, als we echt willen breken met straffeloosheid en wantrouwen in onze rechtstaat, moeten de juiste budgetten op tafel komen, niet straks, niet later, maar nu.

 

We komen hier zeker op terug tijdens de budgetbespreking.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Op verzoek van de heer Van Hoecke wordt zijn interpellatie nr. 56000032 en zijn vraag nr. 56004191C uitgesteld.

 

La question n° 56004209C de M. Ribaudo est transformée en question écrite.

 

04 Vraag van Marijke Dillen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Het snelrecht voor het negeren van rode lichten" (56004214C)

04 Question de Marijke Dillen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "La procédure accélérée pour le non-respect de feux rouges" (56004214C)

 

04.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, de laatste weken en ook vandaag controleert de politie in de provincie Antwerpen en ook elders - volledig terecht - op mensen die het rood licht negeren. Dat gebeurt volgens de politie te vaak en het is gevaarlijk. Elke weggebruiker die het rood licht negeert, zal meteen gedagvaard worden voor de politierechtbank, en dat geldt - eveneens terecht - ook voor de zwakke weggebruikers, die dat eveneens nog veel te vaak doen.

 

Een rood licht negeren speelt bij ongevallen een belangrijke rol. In de statistieken komt roodlichtnegatie bij alle weggebruikers naar voren als een van de belangrijkste oorzaken van ongevallen, aldus de federale politie. Het is dus belangrijk dat daar streng tegen wordt opgetreden. Weggebruikers die het rood licht negeren, worden dan ook onmiddellijk gedagvaard voor de politierechtbank.

 

Snelrecht is belangrijk bij zware verkeersinbreuken, wat het negeren van rode verkeerslichten zeker is. Ook andere zware verkeersinbreuken dienen echter sneller voor de politierechter te worden gebracht. Denken we onder meer aan rijden onder invloed van alcohol en drugs en aan het gebruik van een gsm. Zoals ik al heb gezegd bij de bespreking van uw beleidsnota begrijpen overtreders niet dat ze, nadat ze gepakt zijn voor dergelijke zware inbreuken, nog meer dan een jaar kunnen en mogen rijden alvorens ze worden gedagvaard, waarna ze, zeker in geval van recidive, dan plots een zware sanctie oplopen, zoals een lang rijverbod, zware proeven of een alcoholslot.

 

Wanneer zult u eindelijk een initiatief nemen om ervoor te zorgen dat alle zware verkeersinbreuken, waarbij de vaststellingen duidelijk zijn en die geen aanleiding kunnen geven tot discussie, snel voor de politierechtbank worden gebracht? Waarom snelrecht in het kader van bepaalde campagnes, zoals het negeren van rode verkeerslichten, wat volledig terecht is, en niet voor andere alle zware verkeersinbreuken?

 

04.02 Minister Annelies Verlinden: De overtredingen wanneer men door het rood licht rijdt of voor het vasthouden of bedienen van een apparaat tijdens het rijden, worden gekwalificeerd als overtredingen van de derde graad. Meestal worden die inbreuken behandeld via een geautomatiseerde procedure, die in het geval van een niet-betaling van onmiddellijke heffing en de voorgestelde dading eindigt met een verzending van een bevel tot betaling.

 

Er wordt dus over het algemeen bijna onmiddellijk gereageerd. Het is pas als er niet wordt betaald en de beschuldigde in beroep gaat, dat de zaak naar de politierechtbank wordt doorverwezen. Het is echter altijd mogelijk dat het Openbaar Ministerie deze overtredingen strenger aanpakt en doorverwijst naar de politierechter, wat vandaag een langere doorlooptijd met zich meebrengt.

 

Voor de procedure voor de politierechtbank willen wij inderdaad inzetten op het verbeteren van de snelrechtprocedure. Wij zullen ook initiatieven nemen om deze procedure vaker en vlotter toe te passen. Die initiatieven worden voorbereid, maar het is nog te vroeg om hier in detail op in te gaan.

 

04.03  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik weet ook dat de geautomatiseerde procedure geldt tot een bepaalde grens. Voor iemand die veel te snel rijdt, geldt dat niet, volledig terecht, en moet het Openbaar Ministerie strenger optreden.

 

Ik hoop echt dat u daaraan gaat werken, ik heb dat uit uw antwoord alleszins afgeleid, zodat er voor alle zware verkeersinbreuken strenger wordt opgetreden. Ik heb hier geen cijfers over, maar ik heb het gevoel dat er terug meer onder invloed van alcohol en drugs wordt gereden. Cliënten vragen mij waarom zij nog meer dan een jaar mogen rijden, ook na recidive, en waarom zij na meer dan een jaar ineens als een zware verkeerscrimineel worden beschouwd.

 

Voor alle duidelijkheid, mevrouw de minister, ik vind dat absoluut onaanvaardbaar, maar ik begrijp de opmerking. Een jaar lang worden zij niet gezien als een gevaar voor de maatschappij en daarna verliezen ze voor lange tijd hun rijbewijs op basis van artikel 42 en krijgen zij een alcoholslot, dat zeer duur is. Ik hoop echt dat u hiervan dringend werk maakt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Marijke Dillen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De federale taskforce tegen drugscriminaliteit" (56004216C)

05 Question de Marijke Dillen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "La task force fédérale de lutte contre la narcocriminalité" (56004216C)

 

05.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, we hebben vernomen in de media dat er een federale taskforce wordt opgericht in de strijd tegen drugscriminaliteit onder leiding van de eerste minister. Jarenlang hebben opeenvolgende regeringen de drugsproblematiek doen ontsporen door een te lakse aanpak, open grenzen en een gebrek aan een kordaat justitiebeleid. De misdaad heeft intussen haar tentakels diep in onze samenleving verankerd, in het bijzonder in steden als Antwerpen en Brussel.

 

In het regeerakkoord en in uw beleidsverklaring, staan heel veel aankondigingen, voornemens en plannen. Over een concrete budgettaire en planmatige uitwerking is echter weinig bekend. Vandaar dat ik u enkele vragen wil stellen.

 

Wat zal de inbreng zijn vanuit Justitie in deze federale taskforce? Wat is de concrete meerwaarde naast alle andere initiatieven? Zal er gehoor worden gegeven aan de oproep om meer middelen te geven aan de federale veiligheidsdiensten en Justitie? Zo ja, in welke mate? Kunt u mij een gedetailleerd overzicht geven van alle betrokken partijen bij deze federale taskforce? Wat zal hun concrete inbreng zijn?

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Het is inderdaad zo, collega Dillen, dat de premier, nadat wij naar aanleiding van de schietpartijen in Anderlecht aan de alarmbel hadden getrokken voor een gecoördineerde aanpak, de oprichting van een federale taskforce heeft aangekondigd die gericht is op de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Het doel van die taskforce is om te waken over de verschillende plannen met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit, zoals het Stroomplan, het Kanaalplan en het Nationale Veiligheidsplan. De taskforce moet ervoor zorgen dat alle partijen die daarbij betrokken zijn, worden samengebracht en dat de maatregelen die we moeten nemen ook snel en adequaat kunnen worden uitgevoerd. Het gaat onder meer over maatregelen die zijn opgenomen in het regeerakkoord voor de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Het gaat dus niet alleen over drugscriminaliteit.

 

De politieke stuurgroep van de taskforce, onder leiding van de premier en met deelname van mijn collega van Binnenlandse Zaken, is vorige week een eerste keer samengekomen. Voor de taskforce zelf zullen de deelnemers uitgenodigd worden naargelang de thematiek. Voor alles wat de strijd tegen de drugscriminaliteit betreft, lijkt het mij bijvoorbeeld evident dat de nationale drugscommissaris nauw wordt betrokken, zodat ook haar gecoördineerde ideeën en beleidsadviezen kunnen worden meegenomen.

 

Ik heb inderdaad een meervraag voor Justitie op tafel gelegd. U vroeg immers ook naar de middelen. Ik vind namelijk dat binnenlandse veiligheid even belangrijk is als buitenlandse veiligheid.

 

Het is, bijvoorbeeld, logisch en terecht dat de eerste minister samen met de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie tijdens hun bezoek aan Kiev gisteren blijvende steun aan Oekraïne hebben toegezegd. Ik begrijp ook dat die vraag naar bijkomende middelen voor defensie voorligt, maar evenzeer hoor ik elke dag in alle vergaderingen die ik bijwoon en in alle bezoeken die ik breng, dat er bijkomende middelen nodig zijn voor binnenlandse veiligheid in het algemeen en justitie in bijzonder.

 

U weet, en dat heb ik hier de voorbije commissie ook al gezegd, dat de vraag op tafel ligt. U weet echter ook dat ik niet kan vooruitlopen op die besprekingen in de regering. Ik kan alleen maar alles doen wat in mijn macht ligt om mijn collega's in de regering te overtuigen en ik ga ervan uit dat de collega's van de meerderheidspartijen die hier zitten, ook die boodschap zullen doorgeven aan hun collega's in de regering.

 

05.03  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik zal me niet uitspreken. Ik heb een licht vermoeden dat er morgen een debat in de plenaire zal plaatsvinden over de grote steun die gisteren door de eerste minister aan Oekraïne is toegezegd. Dat heeft natuurlijk met deze vraag absoluut niets te maken en ik spreek mij daar dan ook niet over uit.

 

Ik blijf echt, en u zal daarvoor wel op onze steun kunnen rekenen, samen met u vechten voor meer middelen voor justitie en voor politie. Enkel wanneer er meer middelen, heel veel meer middelen komen, geen peanuts, zoals volgens de media voorlopig aan u zouden zijn beloofd, zult u een steen in de rivier kunnen verleggen. Het moet gaan over een fundamenteel debat over een verhoging van middelen, want anders, mevrouw de minister, zal er weinig aan bod kunnen komen.

 

Die taskforce, waarover mijn vraag ging, zal ik blijven opvolgen. We zullen daarover in de commissie ook op regelmatige tijdstippen meer informatieve vragen stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Marijke Dillen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De plaatsing van een antismokkelveiligheidsnet in de gevangenis van Andenne" (56004217C)

06 Question de Marijke Dillen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "L'installation d'un filet de sécurité anti-largage à la prison d'Andenne" (56004217C)

 

06.01  Marijke Dillen (VB): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.

 

De Regie der Gebouwen liet een nieuw antismokkelveiligheidsnet plaatsen in de gevangenis van Andenne. Ook nog andere werken werden uitgevoerd of zijn gepland. Uiteraard is elke verbetering aan de infrastructuur van een gevangenis positief, zeker als het de veiligheid van het penitentiair personeel bevordert alsook de leefomstandigheden van de gedetineerden.

 

Kan de minister mij mededelen waarom hieraan prioriteit werd gegeven gezien in 2023 de nodige herstellingswerken werden uitgevoerd?

 

Heeft er overleg plaatsgevonden met de collega bevoegd voor de Regie der Gebouwen om na te gaan in welke andere gevangenissen in dit land dergelijk antismokkelveiligheidsnet dient te worden geplaatst of bij hoogdringendheid te worden vervangen indien het in een slechte staat zou zijn?

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Dillen, het betrokken antismokkelveiligheidsnet in de gevangenis van Andenne werd in 2023 inderdaad hersteld, maar diende nu te worden vervangen omdat het, naar ik begrijp, niet meer verder kon worden hersteld.

 

Uitstel van de vervanging zou het gewenste veiligheidsniveau verzwakt kunnen hebben. Het herstellen of vervangen van een net verloopt als volgt. Wanneer een gevangenis opmerkt dat een net moet worden hersteld, kan de gevangenis contact nemen met de gespecialiseerde firma. Ze dient de centrale administratie van de FOD Justitie hiervan op de hoogte te brengen. De FOD neemt immers de financiering van de herstelling ten laste. Indien blijkt dat het net niet meer kan worden hersteld, dient de gevangenis een aanvraag in die na validatie door de bevoegde diensten van de FOD Justitie wordt overgezonden aan de Regie der Gebouwen, opdat die laatste de vervanging ten laste zou nemen.

 

Wanneer een gevangenis een net wenst te plaatsen, neemt ze contact op met de bevoegde diensten van de FOD, die de relevantie van de aanvraag zullen analyseren. In geval van een positief antwoord is de procedure dezelfde al voor de vervanging van het net, zoals net toegelicht.

 

06.03  Marijke Dillen (VB): Dank voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Marijke Dillen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Extra maatregelen van de deelstaatregeringen om bijkomende enkelbandaansluitingen te voorzien" (56004219C)

07 Question de Marijke Dillen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Les mesures des gouvernements des entités fédérées pour davantage de bracelets électroniques" (56004219C)

 

07.01  Marijke Dillen (VB): Ik verwijs opnieuw naar mijn ingediende vraag.

 

In aansluiting op mijn vorige vraag betreffende de aankondiging van Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir om bijkomende enkelbandaansluitingen te voorzien voor 4000 veroordeelde criminelen waarvoor geen plaats is in de gevangenissen door de problematiek van de overbevolking waarbij zij zich als zogenaamde reddende engel wilde profileren om “de federale shit tijdelijk op te kuisen" zoals werd gesteld, blijven er vele onduidelijkheden.

 

Er had geen voorafgaand overleg plaatsgevonden voor de ronkende aankondigingen in de media maar Vlaams minister Demir kondigde wel aan dat ze verwacht dat u als minister van Justitie “uw verantwoordelijkheid neemt en het gevangeniswezen structureel aanpakt".

 

Heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden?

 

Een duidelijke voorwaarde van Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir - als we de media mogen geloven - was “boter bij de vis. Er is prefinanciering maar die hapert op dit moment. Wij willen middelen van het federale niveau op voorhand krijgen. Het gaat ongeveer over 18 miljoen euro". Wat is hier het standpunt van de minister? Heeft de minister op dit ogenblik voldoende budget om deze extra middelen ter beschikking te stellen en is er de bereidheid om deze investering te doen?

 

De enkelbanden behoren tot de bevoegdheid van de deelstaatregeringen. Kan de minister mij een overzicht geven van de inbreng van de deelstaatregeringen wat betreft initiatieven tot bijkomende enkelbandaansluitingen?

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Dillen, op uw vraag of overleg met collega Demir over het inzetten van bijkomende enkelbanden heeft plaatsgevonden, kan ik bevestigend antwoorden. Een dergelijk overleg met het kabinet heeft eigenlijk van bij de start van deze nieuwe regering al meermaals plaatsgevonden, ook voorafgaand aan de tussenkomst van mevrouw Demir in de media. Tijdens dat voorafgaande overleg is het voorstel door collega Demir overigens niet geformuleerd.

 

Aangezien de maatregelen om de overbevolking in de gevangenissen aan te pakken momenteel nog worden besproken binnen de regering, hebben de gefedereerde entiteiten nog geen bijkomende enkelbanden moeten voorzien op basis van nieuwe afspraken. Wanneer er vandaag al straffen worden uitgesproken, is er uiteraard de standaardsamenwerking. Die verloopt goed met de gefedereerde entiteiten.

 

Wat het aspect van de prefinanciering betreft, wordt momenteel bestudeerd of en op welke wijze dat mogelijk zou kunnen zijn, gelet op de bijzondere financieringswet en de verschillende afspraken die daar in het verleden over werden gemaakt.

 

In elk geval is dat geen evidente oefening vanuit grondwettelijk oogpunt, zoals blijkt uit de adviezen die we ontvingen. Dat geldt is niet alleen vanuit grondwettelijk oogpunt, maar uiteraard ook met betrekking tot de bevoegdheidsverdelende afspraken die gemaakt zijn. We zetten die denkoefening echter verder.

 

07.03  Marijke Dillen (VB): Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Ik begrijp dat u aan het bestuderen bent of er voldoende middelen zijn. Mevrouw Demir heeft gesproken over een prefinanciering van ongeveer 18 miljoen euro, wat toch geen klein bedrag is.

 

Ik heb nog geen antwoord gekregen, mevrouw de minister, op een andere vraag. Vanuit Vlaanderen zijn bepaalde voorstellen gedaan, aanvankelijk zonder overleg. Dat is ook heel duidelijk gebleken uit een vraag die ik u vorige keer heb gesteld. Hebben de andere deelstaatregeringen ook bepaalde voorstellen gedaan om bijkomende enkelbanden te voorzien? Dat behoort immers tot hun bevoegdheden. Daar had ik graag nog antwoord op gekregen.

 

07.04 Minister Annelies Verlinden: In vergelijking met de vorige legislatuur is het nieuw dat we de deelentiteiten betrokken hebben bij de zoektocht naar een aanpak voor de overbevolking. Ook de andere gemeenschappen zijn daarbij betrokken geweest. Uiteraard werken wij verder aan de voorstellen. Zij hebben ook gevraagd wat de impact van de nieuwe maatregelen zou zijn voor hun werking inzake elektronisch toezicht. We doen dat dus effectief in overleg en in alle transparantie, vanuit het samenwerkingsfederalisme.

 

07.05  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw bijkomende verduidelijking, maar zij voelen niet dezelfde nood aan media-aandacht als uw Vlaamse collega-minister, mevrouw Demir, en dan druk ik mij nog braaf uit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Marijke Dillen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Preventieve en beschermende maatregelen voor advocaten in de uitoefening van hun beroep" (56004220C)

08 Question de Marijke Dillen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Les mesures préventives de protection des avocats dans l'exercice de leur profession" (56004220C)

 

08.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, we zijn allemaal erg geschrokken toen in de nacht van 1 op 2 april een groot advocatenkantoor in Antwerpen het slachtoffer werd van een gewelddadige aanslag. Gelukkig zijn er geen gewonden gevallen, maar ik hoef u niet uit te leggen dat de impact van een dergelijke afschuwelijke daad enorm is. Dat verwerpelijk gedrag is uitermate beangstigend, want de betrokken advocaten zetten zich met groot maatschappelijk engagement in.

 

De ondermijning van het beroep van advocaat ondergraaft de hele samenleving. Ik denk niet dat ik u daarvan moet overtuigen. Advocaten verdedigen het recht van iedereen op een eerlijk proces, wat een fundamenteel principe is in een democratische samenleving. Ze mogen dan ook niet geïntimideerd of bedreigd worden en moeten hun beroep geheel veilig kunnen uitoefenen.

 

De Orde van Vlaamse Balies heeft aangekondigd in overleg te gaan met de gerechtelijke autoriteiten. Ook de balie van Antwerpen heeft aangekondigd te onderzoeken, in overleg met de Orde van Vlaamse Balies, welke extra preventieve en beschermende maatregelen er genomen kunnen worden. Ik meen dat het de plicht is van Justitie om ervoor te zorgen dat advocaten in alle veiligheid hun beroep kunnen uitoefenen.

 

Mevrouw de minister, heeft er inmiddels overleg plaatsgevonden met de Orde van Vlaamse Balies om na te gaan welke initiatieven er vanuit Justitie genomen dienen te worden om extra preventieve en beschermende maatregelen te nemen? Indien er nog geen overleg heeft plaatsgevonden, zult u dan zelf initiatieven nemen om na te gaan welke extra preventieve en beschermende maatregelen mogelijk zijn?

 

08.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, het is inderdaad volstrekt verwerpelijk dat advocaten die hun job uitvoeren en onze rechtsstaat mee bewaken het voorwerp uitmaken van agressie, geweld en zelfs bijzonder gevaarlijke aanslagen. Ik zal er dan ook alles aan doen om met hen als belangrijke partners te blijven zoeken naar oplossingen. Ik heb al de gelegenheid gehad om de OVB en AVOCATS.BE te ontmoeten, meer in het bijzonder voor de feiten waarnaar u ook verwijst. Het is belangrijk dat we die dialoog verderzetten en dat we die ook open en constructief kunnen voeren.

 

In dat kader is het ook relevant om mee te geven dat we momenteel de Belgische ondertekening voorbereiden van het verdrag van de Raad van Europa ter bescherming van het beroep van advocaat. De ondertekening daarvan zal plaatsvinden op 13 mei, waarbij dat verdrag ook echt een antwoord wil bieden op het groeiend aantal gevallen van geweld ten aanzien van advocaten, of het nu gaat om intimidatie, bedreigingen, fysieke agressie of ook inmenging in hun professionele activiteiten.

 

Dat recent incident, die aanslag, en ook andere recente gebeurtenissen onderstrepen de relevantie van dit verdrag en de zoektocht naar oplossingen. Het verdrag garandeert juridische zekerheid voor de onafhankelijkheid en de autonomie van beroepsverenigingen – in België zijn dat de balies – bij het vervullen van hun opdracht. Daarnaast bevestigt het verdrag het recht van advocaten om hun beroep in alle onafhankelijkheid en met respect voor de rechtsstaat uit te oefenen, met ook waarborgen rond toelating en behoud van het beroep. Ook het recht op vrije meningsuiting van advocaten wordt in dat verdrag versterkt, in het bijzonder met betrekking tot de dossiers van hun cliënten en het bredere publieke debat over justitie en recht.

 

Tot slot voorziet het verdrag in de oprichting van een opvolgingsmechanisme. Een groep van experts zal de bescherming van het beroep van advocaat verder opvolgen. Die groep zal toezien op de concrete toepassing van dat verdrag in de staten die partij zijn. In elk geval kan ik bevestigen dat de groep van advocaten in mij een zeer belangrijke partner zal vinden, net zoals we moeten strijden tegen geweld tegen openbare gezagsdragers en maatschappelijke relevante functies, ook bij advocaten. Als zij hun job niet meer kunnen doen, dan komt de rechtsstaat in elk geval in het gedrang.

 

08.03  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik heb begrepen dat het verdrag op 13 mei ondertekend wordt. Het lijkt me zinvol om daarna in de commissie te debatteren over de concrete inhoud en de specifieke maatregelen daarvan, waarmee u rekening zult moeten houden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Éric Thiébaut à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "La condamnation de l'État belge pour la surpopulation à la prison de Mons" (56004039C)

- Marie Meunier à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "L'insalubrité de la prison de Mons" (56004202C)

09 Samengevoegde vragen van

- Éric Thiébaut aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De veroordeling van de Belgische Staat voor de overbevolking van de gevangenis in Bergen" (56004039C)

- Marie Meunier aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De ongezonde leefomstandigheden in de gevangenis van Bergen" (56004202C)

 

09.01  Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, une nouvelle fois, l’État belge est condamné pour sa politique carcérale, en particulier pour la surpopulation à la prison de Mons. Dans son arrêt du 27 mars 2025, la cour d’appel de Mons a  rappelé ce que de nombreux observateurs, dont moi-même, dénoncent depuis longtemps: les conditions de détention et de travail à la prison de Mons sont dégradantes et aucune mesure structurelle n’est mise en place depuis des années pour y mettre fin. Je dois vous dire que je suis ce dossier depuis 2007 et que rien n'a vraiment changé depuis.

 

Depuis 10 ans, après une première assignation en justice – car à l’époque, le taux de surpopulation était déjà de 130 %; on avait déjà 400 détenus pour 307 places –, la cour constate que la situation s’est même détériorée.

 

Aujourd’hui, la prison de Mons connaît un nombre record de 417 détenus, soit une surpopulation de 136 %. À cela, s’ajoute l’état de vétusté de l’enceinte, des cellules infestées de punaises et de champignons, sans oublier l’odeur nauséabonde qui y règne, ce qui renforce le caractère inhumain des conditions de détention et de travail.

 

Madame la ministre, je sais que vous vous êtes rendue récemment sur place, j’imagine que vous avez donc pu vous rendre compte de la situation. Ma collègue Marie Meunier et moi-même y sommes allés il y a quelques semaines.

 

Quelles suites comptez-vous donner à l’arrêt de la cour d’appel de Mons qui exhorte l’État belge à prendre les mesures structurelles pour mettre fin à la surpopulation à la prison de Mons? Depuis longtemps, nous sommes nombreux à plaider pour la construction d'une nouvelle enceinte à Mons. Pourriez-vous m'indiquer si vous soutenez ce projet? Si oui, quelles sont les initiatives que vous comptez prendre pour que le projet aboutisse dans des délais raisonnables?

 

Parmi les solutions plus rapides à mettre en place, nous appelons avec mon groupe politique à la création de maisons de détention qui permettraient de désengorger la prison de Mons plus rapidement. Êtes-vous favorable à ce type de construction, en particulier dans la région de Mons?

 

09.02  Marie Meunier (PS): Madame la ministre, voici quelques semaines, nous sommes allés visiter la prison de Mons. Ce que nous avons pu constater, vous avez également pu le voir puisque vous vous y êtes aussi rendue. Vous savez comme nous que l’établissement est insalubre: il y a de l’humidité, des rats, des punaises de lit et j’en passe.

 

Le bourgmestre de Mons a annoncé qu'il pourrait être contraint de faire constater l’insalubrité de la prison dans le cadre de sa responsabilité en matière de maintien de l'ordre public et d'ordonner sa fermeture totale ou partielle, ce qui imposerait l’évacuation de tout ou partie des 400 détenus. Mais où iraient-ils? Le système carcéral belge est déjà saturé. Un tel scénario provoquerait une désorganisation totale et mettrait en danger l’ensemble de la chaîne pénitentiaire.

 

Madame la ministre, allez-vous attendre que le bâtiment s’effondre pour agir? Quelles mesures urgentes comptez-vous prendre afin de prévenir une telle déclaration d’insalubrité? Quelles mesures prendriez-vous si une telle décision devait s'imposer au bourgmestre de Mons? Quelles sont les mesures à plus long terme que vous entendez adopter afin de mettre fin définitivement à cette situation inhumaine pour les détenus, mais également pour les agents qui y travaillent dans des conditions qui sont actuellement totalement indignes?

 

09.03  Annelies Verlinden, ministre: Chers collègues, permettez-moi de commencer par confirmer que la situation à la prison de Mons est effectivement préoccupante. Lors de ma récente visite, j'ai pu constater les conditions difficiles dans lesquelles se trouvent les détenus et le personnel. La surpopulation ainsi que les infrastructures parfois très vétustes ne sont pas propices au bien-être de notre personnel et des détenus.

 

Ces dernières années, plusieurs initiatives ont été prises pour maximiser la capacité des prisons belges. De nouvelles capacités ont été mises en service grâce au Masterplan. Des capacités obsolètes ont été temporairement maintenues plus longtemps en service et des efforts supplémentaires ont été déployés en matière de détention à petite échelle. Nous continuerons à nous concentrer sur ce point au cours de cette législature.

 

Cela dit, nous sommes toujours confrontés à des chiffres inquiétants. Le taux d'occupation des prisons ayant récemment dépassé les 13 000 détenus, nous avons l'intention de prendre des mesures temporaires pour réduire la surpopulation carcérale, y compris à court terme de la prison de Mons. Ces mesures sont actuellement discutées au sein du gouvernement. La réalité de la surpopulation actuelle complexifie la réduction de la population détenue à Mons. Nous restons néanmoins attentifs à la situation afin de réduire les préjudices de cette surpopulation dans cet établissement.

 

La prison de Mons étant un établissement vétuste, une décision a été prise l'année dernière concernant la construction d'un nouvel établissement. Le 25 mars 2024, le Conseil des ministres a validé les aménagements du Masterplan 3bis, qui indique que la Régie des Bâtiments Régie des Bâtiments est chargée de rechercher un nouvel emplacement approprié pour remplacer l'établissement actuel. Il s'agira d'un nouvel établissement pouvant accueillir 300 détenus. La Régie des Bâtiments doit à nouveau soumettre un dossier détaillé au Conseil des ministres expliquant l'état actuel des choses.

 

Pour plus de détails, je vous renvoie vers ma collègue chargée de la Régie des Bâtiments.

 

La détention à petite échelle constitue une initiative importante dans le contexte d'une politique différenciée. Que ce soit sous forme de maisons de détention ou de maisons de transition, elle est également incluse dans l'accord de gouvernement. J'ai donc la ferme intention de développer encore cette forme de détention de qualité dans les années à venir.

 

Quant à votre question, monsieur Thiébaut, concernant une maison de détention à Mons, je peux d'ores et déjà vous indiquer quelles sont les maisons de détention en projet. Il s'agit de Olen, Genk, Jemeppe-sur-Sambre, Anvers, Ninove, Liège et Tournai. Nous comptons les mettre en place le plus rapidement possible. Je peux vous transmettre le nombre de places envisagées pour chacune.

 

09.04  Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, merci pour votre réponse assez complète. Je note que vous avez confirmé la volonté du gouvernement de construire une nouvelle prison à Mons. C'est déjà quelque chose de positif.

 

Vous nous informez que c'est la Régie des Bâtiments qui est chargée d'instruire le dossier, de trouver un terrain et de construire cette prison. Il serait effectivement intéressant d'interroger maintenant votre collègue en charge de la Régie des Bâtiments, pour savoir exactement où on en est à ce niveau-là.

 

Par ailleurs, le souci, c'est que même si on construit une nouvelle prison à Mons, cela va prendre du temps, beaucoup de temps. Et en attendant, il y a toujours de la surpopulation. Nous allons devoir revenir vers vous pour vous demander de prendre des mesures concrètes pour revenir à un niveau de population plus raisonnable et plus supportable, à la fois pour les détenus et pour le personnel.

 

Pour l'instant, ça devient intenable. Le risque est grand qu’il y ait à nouveau des mouvements de grève dans les semaines et les mois qui viennent. Vous savez qu'à partir de là, c'est toujours difficile à gérer. Vous l'avez connu dans d'autres départements.

 

Je vous fais a priori confiance par rapport au problème. Je vous félicite d’être directement allée sur place, parce que M. Van Quickenborne, à qui j’avais très longtemps suggéré de s’y rendre, n'y est jamais allé. Vous avez vraiment bien fait de le faire. Cela permet de donner toute sa dimension au problème et de sentir les choses concrètement.

 

Nous reviendrons vers vous pour voir s'il y a des mesures concrètes pour revenir à une situation plus supportable.

 

09.05  Marie Meunier (PS): Merci madame la ministre pour vos différentes réponses. Je suis à la fois contente et triste d'apprendre que vous aussi vous constatez l'état dans lequel se situe la prison de Mons actuellement.

 

Si vous avez en partie répondu à la question de mon collègue sur la surpopulation carcérale, je suis par contre un peu frustrée de n'avoir eu aucune réponse. Si, demain, le bourgmestre de Mons prend un arrêté selon lequel la prison, en tout ou partie, doit fermer parce qu'il n'est plus possible d'y accueillir des détenus, je n'ai entendu aucune réponse quant à cette possibilité-là et aux solutions qui pourraient être apportées à un tel arrêté. Vous ne m'avez pas répondu. Si, aujourd'hui ou demain, la prison de Mons devait fermer en tout ou partie, on ne sait pas où on mettra les détenus.

 

La prison de Mons est dans un état lamentable. Mon collègue, qui suit le dossier depuis 2007, l'a dit. Je suis jeune députée, je ne le suis que depuis le mois de juillet de l'année dernière. En tant que députée, en tant que locale, c'est un petit peu différent. On est systématiquement confrontés à ces problématiques en tant que citoyen.

 

Je suis un peu désolée des réponses que je n'ai pas eues et je ne manquerai pas de vous revenir régulièrement parce qu'à un moment donné, le bourgmestre va devoir prendre la décision et il faudra faire quelque chose des 400 détenus et des travailleurs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Sam Van Rooy aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Het voornemen van Hamas en Iran om aanslagen te plegen tegen Joden en Israëli's buiten Israël" (56004108C)

10 Question de Sam Van Rooy à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Les projets du Hamas et de l'Iran d'attentats visant les Juifs et les Israéliens à l'étranger" (56004108C)

 

10.01  Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, nu de positie van Hamas in de Gazastrook gelukkig en eindelijk verslechtert, wil de jihadistische terreurorganisatie aanslagen plegen op Israëli’s in het buitenland en op Joden in de diaspora. Daarvoor hebben Israëlische veiligheidsfunctionarissen begin april 2025 gewaarschuwd. In een rapport stelt de Nationale Veiligheidsraad van Israël, NSC, dat Hamas vastbesloten blijft om Joodse en Israëlische doelen in het buitenland aan te vallen. De raad voegt eraan toe dat de islamitische terreurgroep, nu ze in Gaza steeds meer verzwakt, in toenemende mate interesse toont voor aanslagen op Joden en Israëli’s in het buitenland. De NSC waarschuwde in dat verband ook voor gelijkaardige jihadaanslagen door de islamitische staat Iran.

 

Het aantal aanvallen op Israëlische en Joodse doelen buiten Israël is toegenomen sinds het einde van het staakt-het-vuren in Gaza in maart 2025. Er waren bijvoorbeeld aanvallen op meerdere Joodse scholen en synagogen in Montreal en Toronto, een poging tot bomaanslag op een synagoge en brandstichting op een Joodse kleuterschool in Australië.

 

Sinds 7 oktober 2023 zijn een aantal door Hamas georkestreerde terreurplannen in Europa verijdeld, waaronder geplande aanslagen in Denemarken, Duitsland, Bulgarije en Zweden. In 2023 werden meerdere door Iran georkestreerde terreurplannen verijdeld, waaronder pogingen tot jihadaanslagen op Israëlische ambassades in Zweden en België.

 

Mevrouw de minister, was u op de hoogte van die informatie? Erkent u dat Israëlische en Joodse actoren en instellingen in België, met name in Antwerpen en Brussel, in toenemende mate een jihadistisch doelwit zijn voor de moslimterroristen van Hamas en Iran? Staan onze veiligheidsdiensten daarover in contact met de Israëlische NSC of een andere Israëlische veiligheidsdienst? Wat wordt ondernomen om de veiligheid van Israëlische en Joodse actoren en instellingen op ons grondgebied te garanderen?

 

10.02 Minister Annelies Verlinden: Collega, uiteraard zijn de diensten goed op de hoogte van de rapporten van het NSC.

De gebeurtenissen van oktober 2023 en de nasleep ervan houden risico's in voor de Joodse en Israëlische belangen op ons grondgebied. Onze diensten brengen die risico's sindsdien, en ook al eerder uiteraard, zo goed mogelijk in kaart. Ik kan u verzekeren dat de evaluatie van Israëlische en Joodse belangen in België steeds wordt bijgewerkt op basis van alle beschikbare concrete en evolutieve informatie.

 

De Veiligheid van de Staat staat in contact met tientallen diensten wereldwijd om informatie uit te wisselen over bedreigingen waarvoor de dienst bevoegd is. Het belang van deze contacten verschilt van dienst tot dienst, afhankelijk van de belangen en de criteria die door de Nationale Veiligheidsraad in ons land werden goedgekeurd.

 

Alle inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn alert en geven desgevallend informatie door aan het OCAD en het Nationaal Crisiscentrum. Het OCAD bepaalt dan vervolgens het niveau van de dreiging. De in functie van het dreigingsniveau te nemen maatregelen zullen door het Nationaal Crisiscentrum worden bepaald.

 

Voor de politionele maatregelen verwijs ik u door naar de minister van Binnenlandse Zaken.

 

10.03  Sam Van Rooy (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Nu het buiten warmer wordt, begint het aantal antisemitische incidenten en aanvallen snel toe te nemen. Dagelijks, ik herhaal, dagelijks is er in Antwerpen minstens een antisemitisch incident. Zo werd gisteren nog een jonge Joodse vrouw op straat geslagen door twee jonge moslims. Enkele dagen geleden nog werden vlak bij de Belgische grens moslimterroristen opgepakt die een jihadaanslag wilden plegen. Hun doelwitten waren de Joodse gemeenschap, restaurants en nachtclubs. Het gaat dus om de typisch islamitische haat tegen Joden en tegen onze vrije, niet-islamitische samenleving. Wanneer er veel Joden samenkomen in een park, aan scholen en synagogen is er, ik zie dat met mijn eigen ogen in Antwerpen, veel te weinig zichtbare politie.

 

Mevrouw de minister, of het nu gaat om een jihadaanslag, aangestuurd door Hamas of Iran, of een jihadistische lone wolf, met zo weinig beveiliging van politie aan Joodse instellingen en synagogen, is het helaas een kwestie van tijd alvorens het weer eens fout loopt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Els Van Hoof aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Illegale adopties" (56004207C)

11 Question de Els Van Hoof à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Les adoptions illégales" (56004207C)

 

11.01  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen werd een resolutie over een nijpend probleem dat al lang aansleept, aangenomen. De impact van de resolutie waarin een globaal historisch onderzoek naar illegale adopties van onder andere metissenkinderen in de periode 1960-2005 wordt gevraagd, reikt verder dan de bevoegdheid buitenlandse zaken en raakt ook aan de bevoegdheid justitie, des te meer nu slachtoffers volgens krantenberichten ook al een klacht tegen de Belgische Staat hebben ingediend.

 

Dat onderzoek is nodig, want het biedt heel wat soelaas aan de slachtoffers, waarvan sommigen wel al zeer oud zijn, maar andere nog voldoende jong om hun roots en hun eigenlijke moeder of vader te leren kennen. Daarbij moeten dus verschillende departementen worden betrokken en misschien kan de Commissie van Overleg en Opvolging inzake Adoptie, die deels onder uw bevoegdheid valt, het onderzoek coördineren.

 

Daarnaast werden in de resolutie ook herstelmaatregelen gevraagd, zodat de betrokkenen informatie kunnen krijgen over hun afkomst. Aan Vlaamse zijde is er het Vlaams Afstammingscentrum en dat draait zeer goed. Aan Waalse of Brusselse zijde bestaat zoiets niet. We hebben nood aan een gecoördineerd mechanisme dat over heel het grondgebied opereert.

 

Daarnaast is er de kwestie van de verjaringstermijnen. Sommige slachtoffers zijn al 50 jaar of ouder. Wanneer zij ontdekken slachtoffer van een illegale adoptie te zijn, zouden ze ook nog een klacht moeten kunnen indienen.

 

Er wordt ook aangedrongen op de kosteloze wijziging van een naam of geboortedatum of –plaats. Als de geboorteplaats en –datum niet bekend is, wordt voor geadopteerden als geboortedag 1 januari en als geboorteplaats de plaats waar ze werden geadopteerd, ingeschreven, maar het is van belang dat zij hun roots kunnen laten erkennen dankzij de kosteloze wijziging van de naam of geboortedatum.

 

Hoe ziet u het verloop van dat onderzoek in de regering? Welke herstelmaatregelen wilt u uitvoeren? Dat moet absoluut in overleg met de belangenverenigingen, die ook aanwezig waren tijdens onze commissievergadering en die wel goed zijn georganiseerd, gebeuren.

 

11.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Van Hoof, de implicaties van de resolutie rond illegale interlandelijke adopties, die de Kamer op 13 maart goedkeurde, worden momenteel geanalyseerd.

 

Ik kan u toelichten welke maatregelen er alvast werden uitgevoerd. Ten eerste hebben wij gevallen van illegale adoptie officieel erkend en het begrip illegale adoptie als mensenhandel gedefinieerd. Ten tweede hebben wij ervoor gezorgd dat slachtoffers hun burgerrechten niet verliezen in geval van een toekomstig vonnis waarbij hun adoptie wordt herzien. Ten derde is de taskforce bijeengekomen om zich te buigen over de financiering van de globale historische studie en deskundigen aan te stellen. Ten slotte volgen we uiteraard de maatregelen die de minister van Buitenlandse Zaken in dat verband heeft genomen, met hem op.

 

Er moeten inderdaad nog maatregelen worden genomen in coördinatie en met respect voor de betrokken personen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de globale historische studie met betrekking tot illegale adopties bij noodsituaties, samenwerking tussen de bevoegde overheden en ook de strafrechtelijke aspecten. Om de betrokkenen beter te kunnen bijstaan bij het opsporen van de eigen herkomst en de identiteit zullen ook maatregelen worden genomen, onder meer op het vlak van verjaring en de bewaring van archiefstukken van adoptiedossiers. Zoals u terecht aangaf, vereisen verscheidene te nemen maatregelen een zeer doorgedreven coördinatie tussen de verschillende actoren en over de verschillende bevoegdheidsniveaus heen.

 

De besprekingen vinden plaats in het kader van de Commissie van Overleg en Opvolging, die werd opgericht door het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de minister van Justitie. In december 2023 werd bijvoorbeeld een ontwerp tot wijziging van het samenwerkingsprotocol inzake adoptie besproken om het algemene systeem te versterken en zo het fenomeen van illegale adopties nog beter te kunnen aanpakken, vooral ook in noodsituaties.

 

De Commissie van Overleg en Opvolging inzake Adoptie zal op mijn initiatief nog voor de zomer van 2025 opnieuw worden bijeengeroepen om de besprekingen voort te zetten.

 

Het is inderdaad zeer belangrijk om de belangenverenigingen en -groepen ook bij de werking van die commissie te betrekken, omdat zij uiteraard vanuit hun ervaring en expertise belangrijke informatie en adviezen kunnen aandragen. Die commissie zal zich dan in het bijzonder buigen over zowel de globale historische studie als over de andere maatregelen in de resolutie waarnaar ik net verwees.

 

Ook de werkzaamheden van de taskforce zullen worden voortgezet. In dat kader kan eveneens worden bekeken of een ontmoeting kan worden georganiseerd met de verenigingen om hun werkelijke behoeften te achterhalen.

 

Ten slotte heb ik met veel interesse kennisgenomen van het advies dat de kinderrechtencommissaris van het Vlaams Gewest op 20 maart heeft uitgebracht over de passage in het regeerakkoord met betrekking tot illegale adopties. De werkgroep en de commissie zullen daar bij hun activiteiten uiteraard rekening mee houden.

 

11.03  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, u bent al goed aan de slag gegaan met de resolutie, die minder dan een maand geleden werd goedgekeurd. Het is belangrijk dat we hier kort op de bal spelen. De vorige regering is met de vorige resolutie aan de slag gegaan, behalve wat het historisch onderzoek betreft.

 

Ik herinner eraan dat een organisatie zoals CegeSoma, die ressorteert onder het Rijksarchief, al goed werk heeft geleverd en studies heeft gedaan, onder andere met betrekking tot de dood van Lumumba en het dossier van de metissen. Aangezien heel veel archiefstukken zullen moeten worden onderzocht, is het belangrijk om het CegeSoma en andere organisaties erbij te betrekken. Dat is cruciaal. Zij hebben heel veel kennis en hebben zelf al heel veel onderzoek gedaan. Het zou dus inderdaad niet goed zijn, indien we hen aan langs de kant laten. Dankzij hen zijn de resoluties er gekomen. Zij hebben daarvan werk gemaakt. Ook hetgeen in Vlaanderen is gebeurd, is dankzij hen opgestart. Het is dus goed dat zij worden betrokken.

 

Ik hoop dat het onderzoek zo snel mogelijk van start kan gaan, in samenwerking met het Rijksarchief, en dat er herstelmaatregelen komen.

 

De opvolgingscommissie valt onder uw bevoegdheid. Voor de metissen zat de coördinatie bij Buitenlandse Zaken. Nu is het aan u om uit te maken ook wie de coördinatie zal doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.42 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 42.