KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 PLEN 178
CRIV 50 PLEN 178
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag mercredi
28-11-2001 28-11-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail: alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail: aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN -VOORSTELLEN
1
PROJETS ET PROPOSITIONS DE LOI
1
Wetsontwerp houdende maatregelen inzake
gezondheidszorg (1376/1 tot 7)
1
Projet de loi portant des mesures en matière de
soins de santé (1376/1 à 7)
1
- Wetsvoorstel van de heer Daniel Bacquelaine en
mevrouw Pierrette Cahay-André tot wijziging van
artikel
50bis van de op 14 juli 1994
gecoördineerde wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen (407/1 tot 3)
1
- Proposition de loi de M. Daniel Bacquelaine et
Mme Pierrette Cahay-André modifiant
l'article 50bis de la loi relative à l'assurance
obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994 (407/1 à 3)
1
- Wetsvoorstel van de heer Jo Vandeurzen,
mevrouw Greta D'Hondt en de heer Hubert
Brouns tot uitlegging van artikel 140 van de wet
op de ziekenhuizen, gecoördineerd bij het
koninklijk besluit van 7
augustus
1987 (449/1
en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jo Vandeurzen, Mme
Greta D'Hondt et M. Hubert Brouns interprétative
de l'article 140 de la loi sur les hôpitaux,
coordonnée par l'arrêté royal du 7 août 1987
(449/1 et 2)
1
- Wetsvoorstel van de heer Jo Vandeurzen,
mevrouw Greta D'Hondt en de heer Jean-Jacques
Viseur tot wijziging van de ziekenhuiswet, met het
oog op de bevordering van een eenvormig statuut
voor ziekenhuizen (951/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Jo Vandeurzen, Mme
Greta D'Hondt et M. Jean-Jacques Viseur
modifiant la loi sur les hôpitaux en vue de
l'élaboration d'un statut unique pour les hôpitaux
(951/1 et 2)
1
Algemene bespreking
1
Discussion générale
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Michèle Gilkinet,
rapporteur, Luc Goutry, Jef Valkeniers, Joos
Wauters, Jean-Jacques Viseur, Yvan
Mayeur, Jacques Germeaux, Anne-Mie
Descheemaeker, Daniel Bacquelaine
,
voorzitter van de PRL FDF MCC-fractie,
Annemie Van de Casteele, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Greta D'Hondt, Michèle Gilkinet,
rapporteur, Luc Goutry, Jef Valkeniers, Joos
Wauters, Jean-Jacques Viseur, Yvan
Mayeur, Jacques Germeaux, Anne-Mie
Descheemaeker, Daniel Bacquelaine
,
président du groupe PRL FDF MCC, Annemie
Van de Casteele, Frank Vandenbroucke
,
ministre des Affaires sociales et des Pensions,
Magda Aelvoet
, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Bespreking van de artikelen
40
Discussion des articles
40
Sprekers: Luc Goutry, Jo Vandeurzen,
Frank Vandenbroucke
, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Luc Goutry, Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Wetsontwerp houdende bekrachtiging van de
koninklijke besluiten van 15 december 1999 en 24
juni 2000 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het
stuk van de bedrijfsvoorheffing (1371/1 tot 4)
50
Projet de loi portant confirmation des arrêtés
royaux des 15 décembre 1999 et 24 juin 2000
modifiant, en matière de précompte professionnel,
l'AR/CIR 92 (1371/1 à 4)
50
Algemene bespreking
50
Discussion générale
50
Bespreking van de artikelen
50
Discussion des articles
50
Wetsontwerp betreffende de definitieve
omschakeling op de euro (1460/1 en 2)
51
Projet de loi concernant le passage définitif à
l'euro (1460/1 et 2)
51
Algemene bespreking
51
Discussion générale
51
Bespreking van de artikelen
51
Discussion des articles
51
Wetsontwerp tot wijziging van het Kieswetboek
om het stemrecht toe te kennen aan de Belgen
die in het buitenland verblijven, voor de verkiezing
van de federale Wetgevende Kamers en tot
instelling van de vrijheid van keuze van de
gemachtigde in geval van stemming per volmacht
(1378/1 tot 3)
52
Projet de loi modifiant le Code électoral en vue
d'octroyer le droit de vote aux Belges résidant à
l'étranger pour l'élection des Chambres
législatives fédérales et instaurant la liberté de
choix du mandataire en cas de vote par
procuration (1378/1 à 3)
52
Algemene bespreking
52
Discussion générale
52
Bespreking van de artikelen
62
Discussion des articles
62
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Kristien Grauwels, rapporteur,
Daniël Vanpoucke, Corinne De Permentier,
Guido Tastenhoye, Antoine Duquesne
,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Kristien Grauwels, rapporteur,
Daniël Vanpoucke, Corinne De Permentier,
Guido Tastenhoye, Antoine Duquesne
,
ministre de l'Intérieur
Wetsontwerp ter bevordering van sociaal
verantwoorde productie (geamendeerd door de
Senaat) (704/1 tot 5)
63
Projet de loi visant à promouvoir la production
socialement responsable (amendé par le Sénat)
(704/1 à 5)
63
Algemene bespreking
63
Discussion générale
63
Bespreking van de artikelen
65
Discussion des articles
65
BIJLAGE
67
ANNEXE
67
Sprekers:, Dirk Van der Maelen, voorzitter
van de SP.A-fractie, Charles Picqué, minister
van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs:, Dirk Van der Maelen, président du
groupe SP.A, Charles Picqué, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes
INTERNE BESLUITEN
67
DECISIONS INTERNES
67
INTERPELLATIEVERZOEKEN 67
DEMANDES
D'INTERPELLATION
67
I
NGEKOMEN
67
D
EMANDES
67
MEDEDELINGEN
68
COMMUNICATIONS
68
COMMISSIES 68
COMMISSIONS
68
V
ERSLAGEN
68
R
APPORTS
68
SENAAT 69
SENAT 69
O
VERGEZONDEN WETSONTWERP
69
P
ROJET DE LOI TRANSMIS
69
REGERING 69
GOUVERNEMENT
69
V
ERSLAG
69
R
APPORT
69
ARBITRAGEHOF 69
COUR
D'ARBITRAGE
69
B
EROEP TOT VERNIETIGING
69
R
ECOURS EN ANNULATION
69
P
REJUDICIËLE VRAAG
69
Q
UESTION PREJUDICIELLE
69
REKENHOF
70
COUR DES COMPTES
70
I
NZAGE
-
EN INFORMATIERECHT VAN DE
PARLEMENTSLEDEN
70
D
ROIT DE REGARD ET D
'
INFORMATION DES
PARLEMENTAIRES
70
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


PLENUMVERGADERING SÉANCE
PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
28
NOVEMBER
2001
14:15 uur
______
du
MERCREDI
28
NOVEMBRE
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M. Herman De Croo, président.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

François Bellot, Raymond Langendries, wegens ziekte / pour raison de santé;
Pierre Chevalier, buitenslands / à l'étranger.
Wetsontwerpen en -voorstellen
Projets et propositions de loi
01 Wetsontwerp houdende maatregelen inzake gezondheidszorg (1376/1 tot 7)
- Wetsvoorstel van de heer Daniel Bacquelaine en mevrouw Pierrette Cahay-André tot wijziging van
artikel 50bis van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen (407/1 tot 3)
- Wetsvoorstel van de heer Jo Vandeurzen, mevrouw Greta D'Hondt en de heer Hubert Brouns tot
uitlegging van artikel 140 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van
7 augustus 1987 (449/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Jo Vandeurzen, mevrouw Greta D'Hondt en de heer Jean-Jacques Viseur
tot wijziging van de ziekenhuiswet, met het oog op de bevordering van een eenvormig statuut voor
ziekenhuizen (951/1 en 2)
01 Projet de loi portant des mesures en matière de soins de santé (1376/1 à 7)
- Proposition de loi de M. Daniel Bacquelaine et Mme Pierrette Cahay-André modifiant l'article 50bis de
la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994
(407/1 à 3)
- Proposition de loi de M. Jo Vandeurzen, Mme Greta D'Hondt et M. Hubert Brouns interprétative de
l'article 140 de la loi sur les hôpitaux, coordonnée par l'arrêté royal du 7 août 1987 (449/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Jo Vandeurzen, Mme Greta D'Hondt et M. Jean-Jacques Viseur modifiant la
loi sur les hôpitaux en vue de l'élaboration d'un statut unique pour les hôpitaux (951/1 et 2)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
La discussion générale est ouverte.
01.01 De voorzitter: Collega's, de regering is niet vertegenwoordigd.
Ik zal de vergadering schorsen. Ik vind niet dat de bespreking van dit
belangrijke wetsontwerp kan worden aangevat in afwezigheid van de
bevoegde ministers.

Mevrouw D'Hondt en mevrouw Gilkinet zijn door de commissie
aangeduid als verslaggevers.

Mevrouw D'Hondt, hoe gaat u het werk verdelen?
01.01 Le président: Etant donné
qu'aucun ministre n'est présent, je
suspends la séance.

01.02 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een
uitgebreid en ­ al zeg ik het zelf ­ een degelijk verslag opgesteld. De
commissie heeft echter twee verslaggevers aangeduid. Hoewel ik de
Kamer het genoegen niet wil ontnemen ook naar mijn verslag te
luisteren, meen ik toch dat het efficiënter is dat slechts één verslag
wordt uitgebracht. Mevrouw Gilkinet zal het verslag namens de
commissie voorlezen.
01.02 Greta D'Hondt (CD&V),
rapporteuse: Mme Gilkinet
présentera le rapport en son nom
personnel et en mon nom.

01.03 De voorzitter: Ik zie nog steeds geen ministers.

De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 14.22 uur.
La séance est suspendue à 14.22 heures.

La séance est reprise à 14.24 heures.
De vergadering wordt hervat om 14.24 uur.
01.04 De voorzitter: De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
01.05 Michèle Gilkinet, rapporteur: Monsieur le président, monsieur
le ministre, chers collègues, me voici donc désignée pour vous faire le
rapport du travail que nous avons réalisé en commissions réunies des
Affaires sociales et de la Santé publique sur le projet de loi portant
des mesures diverses en matière de santé, et connu plus
couramment sous la dénomination "financement des hôpitaux". En
effet, si ce projet comporte bien des mesures diverses en matière de
santé, c'est la partie financement des hôpitaux qui a suscité les plus
grands débats.

L'analyse de ce projet de loi nous avait déjà été proposée, fin de la
session passée, en juin-juillet. Vous vous souviendrez certainement
qu'à la demande des parlementaires, le débat a été postposé en
septembre avec l'organisation d'auditions.

L'examen de ce projet de loi a été également l'occasion pour nous de
nous pencher sur plusieurs propositions ayant trait au même objet. Il
s'agit de la proposition de loi modifiant l'article 50bis de la loi relative à
l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le
14 juillet 1994, déposée par M. Bacquelaine et consorts, de la
proposition de loi interprétative de l'article 140 de la loi sur les
hôpitaux, coordonnée par l'arrêté royal du 7 août 1987, déposée par
M. Vandeurzen et consorts, et de la proposition modifiant la loi sur les
hôpitaux en vue de l'élaboration d'un statut unique pour les hôpitaux,
01.05 Michèle Gilkinet,
rapporteur: Wij hebben het
wetsontwerp over de financiering
van de ziekenhuizen waarover
uitgebreid werd gedebatteerd,
besproken.
In juni van vorig jaar werd besloten
het debat tot september uit te
stellen en hoorzittingen te houden.
Wij hebben ook verscheidene
wetsvoorstellen over hetzelfde
onderwerp onderzocht.

Uit de bespreking is gebleken dat
bijkomende initiatieven
noodzakelijk zijn. Doel is een
dynamische financiering van de
ziekenhuizen te verwezenlijken.

Sommige sprekers
beklemtoonden het belang van
budgettaire transparantie, temeer
daar het een gesloten enveloppe
betreft. Anderen stelden vragen bij
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
déposée également par M. Vandeurzen et consorts.

Deux autres propositions ont également fait l'objet d'une présentation.
Il s'agit de la proposition de loi modifiant la loi sur les hôpitaux,
coordonnée le 7 août 1987, en vue de la reconnaissance de la
spécificité des hôpitaux publics, déposée par M. Mayeur et consorts
et de la proposition de loi sur les hôpitaux en ce qui concerne la
perception des montants dus par les patients hospitalisés, déposée
par M. Vandeurzen et consorts.

Lors des auditions et de l'examen des propositions de loi, les
interventions ont largement permis de voir les points de convergence
et de divergence. Elles ont permis d'identifier plus précisément les
points qui nécessitent un débat, des précisions, les points qui
réclament, à côté de ce projet de loi, d'autres initiatives
parlementaires ou gouvernementales.

Sur ce point nous sommes d'accord: il existe un large consensus sur
la nécessité de moderniser le financement des hôpitaux. Plus
précisément, les débats ont confirmé que cette modernisation devait
aboutir à la mise sur pied d'un mode de financement dynamique basé
sur l'activité liée au patient.

Il existe également un consensus pour dire que d'autres débats
devront se tenir à l'avenir sur des problématiques liées, par exemple,
à la responsabilité du médecin hospitalier. Je ne les énumérerai pas
tous maintenant. Nous aurons l'occasion d'y revenir.

Pour la suite de mon rapport, je me centrerai donc sur les points qui
concernent plus directement le projet de loi. J'attirerai votre attention
sur les points qui ont suscité le plus de débats et qui ont fait l'objet
d'amendements.

Lors de la discussion générale, M. Goutry a constaté que la partie
relative au financement des hôpitaux comprenait deux volets. Un volet
plutôt technique et un volet qui instaure un nouveau concept: le
financement par pathologie. Il a déploré l'absence de traitement de la
psychiatrie dans le projet de loi et a plaidé pour l'introduction de trois
éléments supplémentaires, à savoir l'instauration d'un fonds de
rénovation des soins garantissant le financement du nouveau
système, le financement d'expériences et l'adoption de dispositions
spécifiques pour le financement des soins psychiatriques.

M. Viseur a relevé le caractère avant tout politique du projet de loi qui
modifie fondamentalement l'organisation et le financement des
hôpitaux. Il a relevé que sous le prétexte des éléments techniques, on
ne pouvait échapper à la responsabilité comme législateur et à la
nécessité de la confiance de tous les acteurs comme condition à la
réussite du projet. Il a insisté pour que le nouveau système de
financement soit le plus transparent et le plus objectif possible
d'autant que l'on se trouve dans un budget à enveloppe fermée. Dans
ce cadre, il a mis en évidence la nécessité du contrôle des données,
celle de mettre en place un système qui évite toute manipulation et
qui augmente la responsabilité de tous les intervenants qu'ils soient
gestionnaires ou médecins hospitaliers.

Il a demandé que soit lancée une réflexion sur les liens entre lits
justifiés et l'agrément ainsi que sur les politiques d'admission de
de overgangsperiode, de
onduidelijke tekst van het ontwerp
en het gevaar voor
commercialisering van de
ziekenhuisactiviteit. Zij
onderstreepten bovendien dat de
betrokkenen in het veld niet met
de verantwoordelijkheid voor de
`gesloten enveloppe' mogen
worden opgezadeld. Er werd ook
aangedrongen op een debat over
het statuut van de ziekenhuisarts.

De ministers hebben uitgebreid
geantwoord en een reeks
amendementen werden
aangenomen. De minister
preciseerde ten slotte dat artikel
50 niet ten doel heeft, besparingen
te verwezenlijken. Bijgevolg werd
het ontwerp eenparig
aangenomen. (Applaus op alle
banken)

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
l'hôpital et sur l'hospitalisation de jour.

En ce qui concerne la fonction sociale de l'hôpital, il a demandé que
cette fonction garantisse le libre choix de l'hôpital du patient. Enfin, il
s'est inquiété de la stabilité du financement des hôpitaux au vu des
retards mis par l'INAMI à rembourser les hôpitaux.

Madame De Block s'est réjouie également de voir que le financement
des hôpitaux sera basé sur l'activité liée aux patients. Néanmoins, vu
la complexité du nouveau système, elle s'est inquiétée de la période
transitoire notamment au moment où les deux systèmes, l'ancien et le
nouveau, cohabiteront. Elle a interrogé le ministre pour savoir dans
quelle mesure la réforme proposée pourra entraîner une réduction de
la surconsommation ou un échelonnement plus ou moins poussé des
soins.

M. Vandeurzen s'est montré peu convaincu quant au texte proposé. Il
s'est inquiété de plusieurs zones floues dans le texte, notamment en
ce qui concerne les lits universitaires, la fonction du nouveau poste
budgétaire B7, celle des centres de références, le manque
d'approfondissement du lien du projet de loi avec les soins de
première ligne, le lien avec l'agrément du ressort des communautés
et des régions. Il a regretté que l'examen du projet de loi n'ait pas été
l'occasion d'un large débat sur le type d'institution de soins que l'on
souhaite développer à l'avenir.

M. Mayeur a souligné que la réforme proposée vise à accorder
davantage de poids à l'activité et à réduire celui de la structure de
l'offre, et qu'en cela, elle confirme l'orientation des dernières années.
Toutefois, il a soulevé un risque qui devra être examiné: celui d'une
exacerbation de la concurrence et d'une dérive vers une
"commercialisation" de la médecine hospitalière. Il a donc attiré
l'attention sur la nécessité pour l'autorité publique de réguler le service
hospitalier et de s'interroger sur les normes retenues pour répartir les
budgets.

Il a relevé l'importance de partir de données validées et a regretté que
le projet de loi n'aborde la problématique du financement hospitalier
que de manière partielle en relevant d'autres débats qu'il souhaite voir
se tenir comme le statut du médecin hospitalier, le statut de l'hôpital
public, la surabondance de l'offre médicale, l'incohérence de la
répartition de l'appareillage lourd.

Enfin, il s'est inquiété des nombreuses délégations au Roi contenues
dans le projet de loi et a interrogé le ministre pour obtenir des
précisions. Il l'a encore interrogé sur la fiabilité des enregistrements
RCM, la validité des critères d'évaluation de la performance,
l'insuffisance du budget global, l'activité justifiée, la prise en compte
de la dimension sociale, les hôpitaux académiques et le financement
des hôpitaux multisites.

M. Bacquelaine, pour le groupe PRL-FDF-MCC, s'est montré partisan
du projet de loi mais a insisté sur plusieurs points comme l'intérêt d'un
budget fermé et la nécessité de la transparence, mais celle
également de ne pas faire porter aveuglément par les acteurs de
terrain la responsabilité de la limitation des budgets. Il s'est inquiété à
propos des outils disponibles pour évaluer l'activité justifiée de
manière non contestable et a demandé d'affiner les méthodes
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
d'évaluation et de récolte des données. Il s'est réjoui de l'intégration
de l'hospitalisation de jour dans les budgets et s'est déclaré favorable
au financement spécifique des hôpitaux universitaires afin de clarifier
la situation actuelle. Il a reconnu l'intérêt de la notion du centre de
référence en insistant pour que cette reconnaissance ne soit pas
entravée par des critères de programmation. Il a attiré l'attention du
ministre sur certaines situations conflictuelles qui risqueraient de
surgir en souhaitant que la réforme soit établie avec un haut taux de
confiance de l'ensemble des acteurs.

Mme Avontroodt a également demandé un débat sur le statut du
médecin hospitalier et a insisté sur la nécessité de disposer de
données fiables et validées, de développer une "health technology
assesment" sur une base transparente et objective. Elle a souligné
toute l'importance de préserver des activités de qualité.

Je suis aussi intervenue dans la discussion sur plusieurs points
comme la validation des données, l'activité justifiée, la problématique
des hôpitaux universitaires, particulièrement en ce qui concerne la
Région wallonne et l'hôpital de Mont-Godinne. Pour ne pas alourdir le
rapport, je réinterviendrai dans la discussion générale sur ce point.

Nos deux ministres ont répondu longuement aux différentes questions
qui étaient posées et ont précisé plusieurs concepts. Tout ce travail a
mené au dépôt de nombreux amendements qui ont été chacun
examiné attentivement, d'autant que certains permettaient d'introduire
dans le projet de loi un certain nombre de points soulevés dans les
propositions de loi. A la suite de ce travail, plusieurs amendements
ont été retirés et de nombreux autres ont été votés.

Pour la discussion des articles, je renvoie tous ceux qui voudraient
avoir un rapport exhaustif aux pages 80 et suivantes du rapport. Je
soulignerai simplement les articles qui ont fait l'objet des plus grandes
discussions.

Il s'agit des articles 7, 10, 13, 17, 27, 40, 50, 53, 54, 55, 56bis, 61,
78bis, 82, 88, 89bis, 94, 100, 102, 105, 106, 109, 111bis, 117, 122 et
123.

Avant le vote final en commissions réunies, le ministre
Vandenbroucke, à la demande de plusieurs parlementaires, a rappelé
la portée de l'article 50. Vu l'importance de ce point, j'attire votre
attention sur le contenu de la déclaration du ministre et des différents
parlementaires qui se sont exprimés. Vous en trouverez le compte
rendu à la fin de votre rapport. En effet, des concertations ont lieu
dans le cadre de la préparation des arrêtés d'exécution au sein du
gouvernement, sur la base de la situation spécifique de chaque
hôpital ou service en utilisant les sous-parties B4 et B7 du budget.
L'objectif de l'article 50 n'est pas d'opérer une économie.

Au vu de ces dernières précisions, l'ensemble du texte proposé tel
qu'amendé a été adopté à l'unanimité.
01.06 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij hebben dit
wetsontwerp uitvoerig kunnen bespreken, in tegenstelling tot de
situatie die zich voordeed voor het zomerreces, toen men probeerde
met een blitzoffensief het wetsontwerp door de Kamer te jagen.
Gelukkig heeft, mede door ons optreden, het gezond verstand
01.06 Luc Goutry (CD&V):
Heureusement, le Parlement n'a
pas expédié cette proposition
avant les vacances parlementaires
d'été. Nous avons maintenant le
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
gezegevierd en heeft men beslist de bespreking op een meer
passende wijze te hernemen.

Ik wens mijn dank uit te spreken aan het personeel van de Kamer
voor de puike en verzorgde verslaggeving over de besprekingen en
de hoorzittingen. Tevens wens ik de voorzitters van de betrokken
commissies, mevrouw Avontroodt en de heer Wauters, te danken
voor de keurige organisatie van de hoorzittingen, wat ons de kans gaf
de gewenste personen te horen en iedereen die betrokken is bij het
ziekenhuisbeleid aan het woord te laten.

Mijnheer de voorzitter, bij de stemmingsprocedure liep het even fout.
Men is trouwens bij u komen aankloppen in verband met dit spijtige
incident.

Mijnheer de minister, collega's, wij bespreken thans een voornamelijk
conceptuele wet. Een aantal grote principes in verband met een nieuw
ziekenhuisconcept en -beheer, evenals de financiering ervan, worden
met dit wetsontwerp geregeld. De wet vergt ook veel ingrijpende
uitvoeringsbesluiten, maar wij beschikken alvast over een raamwerk,
een legale basis om een aantal zaken te realiseren. De concrete
uitvoering blijft tot nader order evenwel onduidelijk en onzeker. Het
ontbreken van de toepassingsmodaliteiten baart de sector enige
ongerustheid. Tijdens de hoorzittingen werd het duidelijk dat iedereen
de principes steunt, maar dat men zich afvraagt wat er in concreto zal
gebeuren inzake normering en financiering en wat de gevolgen ervan
zullen zijn. Ik herhaal, dit moet nog in uitvoeringsbesluiten worden
vastgelegd, wat een hele klus betekent, om de sector de instrumenten
aan te reiken die hij nodig heeft.

Collega's, in de commissie hebben wij meermaals onze ongerustheid
uitgedrukt over het feit dat het wetsontwerp naar onze mening te veel
delegaties bevat. Inderdaad, te veel aspecten moeten nog afzonderlijk
worden geregeld. Wij hebben van de beide ministers wel een aantal
antwoorden gekregen, maar toch blijft onze steun beperkt tot het
concept. Wegens het ontbreken van concrete uitvoeringsbesluiten
kunnen wij het wetsontwerp niet zomaar groen licht geven. Ook een
concrete timing ontbreekt, hoewel de minister meent er te mogen van
uitgaan dat tegen 1 juli 2002 alles operationeel kan zijn. Wij hebben
daarover bij herhaling onze twijfels geuit.

Mijnheer de voorzitter, collega's, het Parlement blijft bij dit alles
machteloos en moet zich toeleggen op het volgen van de
uitvoeringsbesluiten. Wij noteren de belofte van de ministers
Vandenbroucke en Aelvoet om aan de commissie verslag uit te
brengen van de belangrijkste koninklijke besluiten ter uitvoering van
dit wetsontwerp.

Als oppositie zijn wij niet helemaal gerustgesteld. Vandaar onze
principiële onthouding die wij vorige week in de commissie niet
konden uitspreken.

Wij zijn het eens met de grote lijnen van het concept van de
hervorming. We juichen het toe dat er geen rekening meer wordt
gehouden met het aantal bedden, maar met de activiteiten en dat de
financiering niet meer is gebaseerd op prestaties, maar op de
pathologieën en dus prestaties. Op die manier kunnen normen
worden ontwikkeld en komt er eenvormigheid tot stand, wat het
temps de l'examiner à l'aise.

Toutefois, un incident s'est produit,
la semaine passée, à la fin de la
procédure de vote; j'y reviendrai.

Cette loi définit certains principes
majeurs d'une gestion et d'un
financement nouveaux des
hôpitaux. Il s'agit d'un cadre, que
viendront compléter de nombreux
arrêtés d'exécution. Par
conséquent, le secteur s'inquiète,
même s'il soutient le concept de
base, car il reste à préciser de
nombreux points concrets.

La large délégation au
gouvernement nous préoccupe
également. Nous sommes
d'accord sur le fond, mais nous ne
pouvons donner le feu vert au
projet dans sa forme actuelle.

Nous sommes également
sceptiques à propos de l'échéance
de juin 2002. Le Parlement est en
position de faiblesse, son rôle se
limite à la supervision de la mise
en oeuvre d'un grand nombre
d'arrêtés par le pouvoir exécutif.

Nous prenons acte de
l'engagement pris par les ministres
Vandenbroucke et Aelvoet de
rendre compte en commission de
l'état d'avancement des arrêtés
royaux les plus importants.

Nous pouvons pleinement
souscrire au concept de cette
réforme qui met en place un
nouveau mode de financement
beaucoup plus sain. Nous
souhaiterions toutefois en savoir
plus long à propos du plan par
étapes qui devra mettre en oeuvre
l'ensemble de ces initiatives. Nous
attendons donc un plan
opérationnel détaillé.

Dans l'intervalle, il faut instaurer
une réglementation de transition.
La date d'entrée en vigueur du
nouveau système a été fixée au
1
er
juillet 2002. L'an prochain, les
hôpitaux devront donc se référer à
deux paramètres. La situation doit
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
mogelijk maakt ziekenhuizen met mekaar te vergelijken. Uiteindelijk
kan het principe van eenzelfde prijs voor eenzelfde behandeling
worden toegepast. Volgens mij weet tegenwoordig niemand meer hoe
een verpleegdagprijs wordt berekend, wegens de vele factoren die
hierbij meespelen. Alles evolueerde dermate dat de verpleegdagprijs
als het ware op maat van elk ziekenhuis werd berekend. Meer
duidelijkheid was terzake dus echt noodzakelijk.

Een punt van kritiek is evenwel dat wij weinig zicht hebben op het
operationeel plan. Wij vroegen de minister een paar keer naar het
logboek, zoals hij het zelf noemde. Aan de hand van slides
ontwikkelde de minister een soort stappenplan, waarin wij hem
trouwens volgen. Het operationeel plan houdt echter meer in; het is
een bijzonder technisch plan omtrent de precieze initiatieven en de
fasen waarin een en ander moet gebeuren om het hele proces op het
terrein uit te voeren. Vooral met betrekking tot het RIZIV twijfel ik
eraan of er reeds een dergelijk logboek bestaat. Op mijn vraag in dat
verband in de commissie, antwoordde de minister ontwijkend dat het
wellicht beschikbaar is. Vandaar dat ik het punt hier opnieuw aanhaal.

Een goede overgangsregeling lijkt mij erg belangrijk. Wij zullen
tenslotte evolueren van een van oudsher ontwikkeld
financieringssysteem naar een nieuw systeem dat in werking treedt op
1 juli 2002. Dat betekent dat in de loop van het jaar 2002, twee
verschillende systemen van toepassing zullen zijn, namelijk het oude
systeem tijdens de eerste helft en het nieuwe systeem tijdens de
tweede helft van het jaar. Dat zal uiteraard niet gemakkelijk zijn voor
de ziekenhuizen die niet alleen rekening zullen moeten houden met
de oude parameters verbonden aan het vorige systeem, maar tegelijk
gebruik zullen moeten maken van het nieuwe systeem. Dat is volgens
mij niet te onderschatten en in die zin dringen wij erop aan dat de
uitvoeringsbesluiten snel worden uitgevaardigd en dat gauw duidelijk
wordt gemaakt hoe de ziekenhuizen precies te werk moeten gaan.
Alzo kunnen de informaticadiensten van de ziekenhuizen en de
koepels die de ziekenhuizen ondersteunen, zich voorbereiden en
organiseren.

Vervolgens ga ik even in op de problematiek van de psychiatrische
ziekenhuizen. Terecht zei de rapporteur daarnet dat ik dienaangaande
een opmerking maakte tijdens de algemene bespreking in de
commissie. Op dat vlak zaten de commissieleden allen op dezelfde
golflengte. Inderdaad, iedereen was het erover eens dat de
psychiatrische ziekenhuizen erg belangrijk zijn en dat de dynamiek die
op het terrein wordt ontwikkeld, absoluut moet worden gesteund, ook
wat financiering betreft. De ministers waren het hiermee eens en de
amendementen die daaromtrent door de meerderheid werden
ingediend, werden aangenomen, hetgeen ons verheugt.

Jammer genoeg kregen wij niet de kans om die amendementen mede
te ondertekenen, hoewel wij het eens waren met de inhoud ervan. Wij
hadden zelf trouwens ook amendementen in dat verband ingediend.
Misschien is er sprake van een communicatiestoornis; ik ben er alvast
van overtuigd dat het geenszins de bedoeling was van mevrouw
Descheemaeker ons daarvan uit te sluiten. Hoe dan ook, het
belangrijkste is dat de amendementen werden aangenomen. Hiermee
wordt een kader ontwikkeld en worden er modaliteiten uitgewerkt om
in het bijzonder de psychiatrische ziekenhuizen te bieden waaraan zij
nood hadden. De verpleegdagprijs aldaar wordt nu inderdaad totaal
d'urgence être clarifiée par le biais
d'arrêtés royaux.

J'ai également réclamé une
attention accrue pour la
psychiatrie. A notre initiative, des
amendements particulièrement
pertinents, prenant en compte la
spécificité de ce secteur, ont été
adoptés. Grâce à ces dispositions,
la réforme peut démarrer dans ce
secteur également.

Sur la régionalisation, les avis
étaient plus partagés. Nous
souhaitions que la politique
hospitalière soit régionalisée afin
qu'elle soit plus cohérente et
davantage axée sur les besoins
des patients. A un moment, nous
avons eu le sentiment que notre
point de vue était amplement
partagé, notamment par Monsieur
Valkeniers.

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
anders berekend dat voor algemene ziekenhuizen waar de
verpleegdagprijs wordt berekend op basis van technische prestaties.
In de psychiatrie gelden uiteraard andere maatstaven, aangezien er
andere methodes worden aangewend.

De hervorming in de psychiatrische ziekenhuizen kan thans van start
gaan. Het was duidelijk de wil van de beide bevoegde ministers, de
heer Vandenbroucke en mevrouw Aelvoet, om de hervorming van het
zorgcircuit ook in de psychiatrische ziekenhuizen ingang te doen
vinden.

Een twistpunt blijft de regionalisering. Via diverse amendementen ­
waarop wij straks terugkomen ­ hebben wij getracht het debat over de
regionalisering te openen.

Wij deden dit niet om louter politieke of communautaire redenen. Ik
heb het reeds voldoende herhaald. Het is onze bedoeling om een
coherent en goed beleid te voeren. Dat is een persoonsgebonden
beleid, dat dicht bij de mensen staat en dat aansluit op de cultuur van
de streek en de reeds aanwezige voorzieningen in de regio. Daarom
hadden we niets liever gehad dan dat men deze grondige hervorming
had aangegrepen om het ziekenhuisbeleid aan de gemeenschappen
toe te vertrouwen, inclusief de financiering en de normering. Dat is
een logica die we al jaren willen volgen. Wij voelden ons hierin op een
bepaald moment erg gesteund. De VLD verkondigde immers
luidkeels dat ze er ook klaar voor was, dit bij monde van de heer De
Gucht, die zich gesteund wist door mevrouw De Block en de heer
Valkeniers. Gezien zijn verleden als nationalist kunnen we van de
heer Valkeniers zonder probleem aannemen dat hij zich volkomen
achter het standpunt zou scharen om de budgetten voor ziekenhuizen
te regionaliseren. Het was een unieke kans in uw zevenentwintigjarige
loopbaan, mijnheer Valkeniers. U had als een held dit halfrond
kunnen verlaten door mee te werken aan de regionalisering van iets
dat de mensen zo na aan het hart ligt.
01.07 Jef Valkeniers (VLD): De CVP is vijftig jaar aan de macht
geweest. Ze heeft voldoende kansen gekregen om dat te realiseren,
maar is pas de laatste jaren tot het inzicht gekomen dat het
noodzakelijk is. U bent dus niet goed geplaatst om mij terzake de les
te spellen. U weet wat ik aan de minister heb gezegd. Hij is de eerste
persoon die erin is geslaagd mensen uit de verschillende politieke
opinies in Wallonië in deze vergadering publiekelijk te doen
toegegeven dat ze akkoord gaan met de individuele
responsabilisering. Dat was nog nooit vertoond. Ik wil u eraan
herinneren dat de rapporten-Jadot dateren uit jullie geschiedenis. Het
is onder een CVP-SP-regering dat Jadot opdrachten heeft gekregen
die tot niets hebben gediend behalve het camoufleren van de Noord-
Zuidtransfers. U bent dus heel slecht geplaatst om mij terzake de les
te leren.
01.07 Jef Valkeniers (VLD):Vous
êtes plutôt mal placé pour me
donner des leçons. Votre parti est
resté au pouvoir pendant
cinquante ans et n'a rien fait pour
régionaliser la politique
hospitalière.

01.08 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer Valkeniers, ik begrijp u niet goed
wanneer u zegt dat we vijftig jaar hebben geprobeerd om een
doelpunt te scoren en daar niet zijn in geslaagd. Het eenenvijftigste
jaar geven we u een voorzet en u hebt maar binnen te koppen.
Daarna beweert u dat we in de loop van de vijftig jaar geen enkel
doelpunt hebben gemaakt. Leg dat eens uit.
01.08 Luc Goutry (CD&V):
Pendant 50 ans, nous avons
essayé de réaliser cet objectif. La
cinquante et unième année, nous
vous adressons un signal clair
dans ce sens et vous n'en profitez
pas. Les déclarations du VLD au
sujet de la régionalisation n'étaient
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
donc destinées qu'à mettre le
ministre dans l'embarras. Les
libéraux ont enfin la possibilité de
réaliser leur projet, mais ils
laissent lamentablement échapper
l'occasion qui leur est offerte.
01.09 De voorzitter: Mijnheer Goutry, jaag de heer Valkeniers niet op
stang. Dat is al te gemakkelijk.
01.10 Luc Goutry (CD&V): Op dat punt begrijp ik u helemaal niet. U
spreekt zelf over een transfer, maar onmiddellijk daarna zegt u dat u
niet meer meedoet met die transfer. Plots bestaat ze niet meer, en
wordt er enkel gesproken over individuele verantwoordelijkheid.
01.11 Jef Valkeniers (VLD): Als men de wetten en de reglementen in
Noord en Zuid op een gelijkaardige manier toepast dan zijn er geen
transfers meer.
01.12 Luc Goutry (CD&V): Blijkbaar gebeurt dat niet.
01.13 De voorzitter: Mijnheer Goutry, het is een debat, maar u hoeft
de heer Valkeniers echt niet op stang te jagen. Mijnheer Valkeniers,
laat u toch niet zo opjutten.
01.14 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer Goutry, u hebt, net zoals ik, in
de Senaat gezeteld. U weet dus hoe blij we waren dat we daar weg
konden, omdat we er zowat in slaap vielen. Als u wilt dat deze
vergadering dezelfde weg opgaat, dan moet u zo voortdoen.
01.15 De voorzitter: Ik moet u zeggen dat, als u de hele namiddag
blijft, dit gevaar de Kamer niet bedreigt.
01.16 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had graag met
de heer Valkeniers willen debatteren.
01.17 De voorzitter: Mijnheer Goutry, profiteer ervan om af te sluiten.
01.18 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat is ook de
typische stijl van de heer Valkeniers, voor wie ik niets dan sympathie
koester. Hij trekt steeds van leer maar op het ogenblik dat men wil
reageren, gaat hij weg.

Mijnheer de voorzitter, ik durf te vermoeden dat u hem bevolen hebt
om weg te gaan. Als u de heer Verhofstadt kunt bevelen om hier
gisteren niet aanwezig te zijn, kunt u de heer Valkeniers vandaag
zeker bevelen om weg te gaan.
01.19 De voorzitter: De heer Verhofstadt komt en de heer Valkeniers
is weggegaan.
01.20 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het ene heeft met
het andere niets te maken.

In elk geval noteer ik ­ ik wens dit ten aanzien van de collega's De
Block, Germeaux en Antheunis hier aanwezig namens de VLD-fractie
te bevestigen ­ dat het hele verhaal rond de regionalisering dat door
01.20 Luc Goutry (CD&V): La
prise en compte de critères
sociaux dans le budget hospitalier
est une bonne chose. Il est évident
que les grandes villes ont des
besoins spécifiques. Toutefois,
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
de VLD is gelanceerd op advies van de heer De Gucht, de kenner van
de Gezondheidszorg, lachwekkend was. Het was om te lachen en om
te pesten! Men vond dat de tijd rijp was om minister Vandenbroucke
een beetje te pesten. Wanneer wij hen er nadien aan herinneren
zeggen ze dat het eigenlijk om te lachen was. We nemen er nota van,
meer kunnen wij op dit ogenblik niet doen. Collega's, het is een
gemiste kans, ik kan het nauwelijks herhalen.

Met de sociale factoren in het ziekenhuisbudget hebben wij ons in de
commissie akkoord verklaard, echter onder strikte voorwaarden. Wij
willen namelijk een strikte objectivering inzake de criteria. Ik denk
vooral aan de ziekenhuizen in grote steden, bijvoorbeeld in Brussel.
De heer Mayeur is hierop ingegaan. In grote steden wordt men met
een andere problematiek geconfronteerd. Alleen moet het
objectiveerbaar en meetbaar zijn. Bovendien moeten wij ervoor
zorgen dat de middelen komen vanwaar ze moeten komen. Dit
betekent dat alles wat met sociaal beleid te maken heeft, een
aangelegenheid van de gemeenschappen, moet zijn opgenomen in
de begroting van de gemeenschappen. Het kan niet zijn dat via de
ziekenhuisfinanciering een soort verkapte dienstverlening wordt tot
stand gebracht doet. Dit moet elders worden geregeld.

Inzake programmatie delen wij het standpunt van de minister, met
name dat minder programmatie meer gesloten enveloppes betekent.
Dat is juist en dat is logisch. Wij zijn niet voor een
programmatieverhaal dat arbitrair is, dat moeilijk verkoopbaar is, dat
een wafelijzerpolitiek inhoudt, dat steunt op weinig objectieve criteria
en dat, in het algemeen, het recht van de sterkste is. Dat is geen
goede manier van werken, het is trouwens concurrentievervalsing.
Een ziekenhuis moet handelen zoals het meent dat te moeten doen
binnen de logica, binnen de financieringsmogelijkheden en binnen de
investeringsmogelijkheden.

Ik ben van mening dat het hele budget inzake diagnostiek en
technische prestaties moet worden bevroren naar het voorbeeld van
de klinische biologie en de radiologie. Voor het overige moet men het
ziekenhuis de vrijheid geven te doen wat het wenst te doen. Alleen zo
kan men evolueren naar een soort pathologiefinanciering, naar een
soort budgetfinanciering van het ziekenhuis. Dan heeft het geen zin te
blijven programmeren.

Collega Vandeurzen heeft terecht gezegd dat indien men blijft
programmeren er ook een handhavingsbeleid moet zijn. Het heeft
immers geen zin dat men de PET-scans programmeert als
onmiddellijk de programmatienorm wordt overschreden en als men er
bovendien niet in slaagt om zogenaamde illegale PET-scans uit het
landschap te verwijderen.

Het spijt ons ten zeerste dat ons amendement terzake werd
verworpen. Het door ons ingediende amendement handelde precies
over het handhavingsbeleid, in de zin dat op het departement van
mevrouw Aelvoet ambtenaren zouden kunnen worden aangesteld die
op het veld de illegale machines konden doen stopzetten. De
Gemeenschap kan dit wel vaststellen maar ze kan er niets aan doen.
Jammer genoeg werd dit amendement verworpen. De reden waarom
is ons nog altijd onduidelijk.

Vervolgens kom ik tot de universitaire ziekenhuizen, een belangrijk
toutes les mesures doivent
reposer sur des critères objectifs.
En outre, les compétences des
Communautés doivent être
respectées.

Nous ne sommes plus guère
favorables au système de
programmation. Il est préférable
de geler le budget technique et de
permettre aux hôpitaux de l'utiliser
comme ils le souhaitent, dans le
respect des limites fixées.
Malheureusement, notre
amendement relatif au maintien de
ces appareils a été rejeté.
Pour les hôpitaux universitaires,
on s'en remet trop aux arrêtés
d'application, ce qui suscite
l'incertitude.

Il est regrettable qu'il faille une
intervention du ministre lors du
vote final. Le texte du projet lui-
même devrait être suffisamment
clair.

On a manqué l'occasion de régler
la question du déficit des hôpitaux
publics. La réglementation laisse à
désirer. Elle hypothèque les
finances des communes
concernées et on ne sait pas très
bien qui doit en fin de compte
supporter les coûts.


La commission s'accordait pour
considérer que la proposition de
M. Vandeurzen relative au statut
du personnel était ce que l'on
pouvait espérer de mieux. Elle a
cependant fait marche arrière.
C'est également une occasion
manquée. Nous prenons acte de
la promesse de renvoyer la
proposition de loi Vandeurzen en
commission.

Le très bon amendement de M.
Vandeurzen en matière
d'adjudications a heureusement
été accepté grâce à l'autorité de
M. Mayeur. Qu'il ait soutenu un
amendement de l'opposition, en
tant que membre de la majorité,
l'honore.
Lors du vote final, un incident
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
hoofdstuk in het geheel. Mijnheer de minister, dit is opnieuw een
gemiste kans. Er zijn een aantal gemiste kansen en de universitaire
ziekenhuizen behoren daartoe. Wij hebben terzake niet de verwachte
duidelijkheid gekregen. Er wordt te veel geregeld met
uitvoeringsbesluiten en dat leidt tot nervositeit. Vorige week hebben
wij het trouwens meegemaakt dat de meerderheidspartijen voor de
eindstemming van het ontwerp nog meer dan een uur moesten
vergaderen over Mont-Godinne. Het wetsontwerp was immers
onduidelijk. Allerlei berichten hebben elkaar doorkruist en er heerste
bij de meerderheid grote paniek. Ondertussen mocht de oppositie
zitten fluiten, zoals dat hier nog gebeurt. Als de meerderheid niet
eenstemmig is, blijft ze in de commissie gewoon weg. Wij zitten daar
dan voor spek en bonen.

Wat de universitaire ziekenhuizen betreft, is de onduidelijkheid troef.
Het grenst aan het onbegrijpelijke dat de minister voor de
eindstemming een verklaring moet afleggen en de inhoud moet
toelichten. De inhoud moet blijken uit het wetsontwerp zelf. Onze
kritiek op het deel inzake de universitaire ziekenhuizen is niet mals.
Het is onduidelijk en niet rechtlijnig. Dit is een gemiste kans. Op de
hoorzittingen waren heel wat vertegenwoordigers van de universitaire
ziekenhuizen. Zij hebben hun standpunt duidelijk gemaakt. Ik betreur
dat we hen niet zijn gevolgd.

Wat de openbare ziekenhuizen betreft, betreuren we de
instandhouding van een manke regeling die niet aanspoort tot goed
beheer maar de verantwoordelijkheden blijft afwentelen en loodzwaar
weegt op moedergemeenten die opgezadeld worden met kosten
waarvan het niet duidelijk is op wie ze slaan en of ze representatief
zijn. Dit is een enorme kans die werd gemist. Als we al verwacht
hadden dat dit wetsontwerp iets zou regelen, is het de afschaffing van
de ouderwetse en voorbijgestreefde regeling. Wij betreuren dat men
niet de moed heeft gevonden hiermee komaf te maken.

Deze bemerking geldt eveneens voor het personeelsstatuut. Het is
bijzonder betreurenswaardig te moeten vaststellen dat de commissie
het roerend eens is dat het amendement terzake van de heer
Vandeurzen de juiste keuze is maar het toch niet durft goed te
keuren. Men vraagt begrip omdat de meerderheid weinig kans heeft
gekregen om amendementen in te dienen. Zij kon moeilijk het
amendement van de heer Vandeurzen goedkeuren. De meerderheid
moet overleggen. Dat het Parlement verbeteringen kan aanbrengen is
reeds lang geen prerogatief meer van het Parlement. De meerderheid
moet alleen de nodige stemmen leveren. Daarmee is de kous af. Ik
beklemtoon dat dit een enorme gemiste kans is. Het amendement
van de heer Vandeurzen steunde op een grote terreinkennis en was
getoetst aan het standpunt van heel wat organen. Heel veel mensen
hadden ons laten weten dat de inhoud van ons amendement een
enorme kans betekende. Onze fractie neemt er akte van dat het
wetsvoorstel van de heer Vandeurzen opnieuw in de commissie zal
kunnen worden behandeld. Hij zal niet aarzelen het voorstel opnieuw
te laten agenderen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, een punt heeft de heer Vandeurzen
wel gelukkig gestemd. Het was zonneklaar dat het niet anders kon
dan dat zijn amendement zou worden goedgekeurd. Zijn amendement
inzake de aanbestedingen strekt ertoe openbare ziekenhuizen de
mogelijkheid te bieden mee te kunnen op de markt van het
regrettable s'est produit. Certains
membres ont totalement manqué
de fair-play. Sans même nous
prévenir, la majorité a procédé
rapidement au vote, après avoir
elle-même consacré beaucoup de
temps à une concertation dans
ses rangs.

Par conséquent, l'unanimité dont il
est question dans le rapport ne
correspond pas à la réalité.

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
ziekenhuisbeleid. Dankzij het gezag en de steun van de heer Mayeur
heeft de commissie dit amendement goedgekeurd. Ik stel vast dat dit
niet onopgemerkt is gebleven. Het VOV heeft reeds laten weten zeer
gelukkig te zijn dat deze zaak eindelijk geregeld is.

Mijnheer de voorzitter, ik wens stil te staan bij de eindstemming. Bij
afwezigheid van de andere voorzitter richt ik me tot de heer Wauters.
We betreuren de gang van zaken bij de eindstemming. Mevrouw
D'Hondt heeft nog in allerijl geprobeerd u hiervan op de hoogte te
brengen. De leden van de verenigde commissies waren vorige week
woensdag om 13.30 uur opgeroepen voor de eindstemming; de
bespreking van het ontwerp was beëindigd de week voordien om
01.00 's nachts. Tot op dat ogenblik waren de werkzaamheden op
een faire manier verlopen. Zonder enige uitleg heeft men de leden
van de oppositie laten wachten.

Pas om 14.30 uur, toen een volgende commissievergadering al
begonnen moest zijn, werd de vorige commissievergadering gewoon
hernomen zonder enige aankondiging of nieuwe agendering. Volgens
mij is dat niet reglementair verlopen. Op dat moment was die
commissie namelijk niet geldig aan het werk gegaan. De
commissievergadering werd gewoon gehouden. De leden van de
oppositie protesteerden bij de voorzitter. Toch werd gewoon over de
tekst gestemd, die bijgevolg werd goedgekeurd. Het ergste is nog het
volgende. In het verslag van de commissievergadering staat dat de
tekst bij unanimiteit is aangenomen. Mijnheer de voorzitter, die
situatie is vertekend. Ik vind het erg dat u zoiets als voorzitter toestaat.
01.21 De voorzitter: Mijnheer Goutry, ik heb de delegatie ontvangen,
die bestond uit de dissidenten uit uw partij en uw fractievoorzitter. Ook
met de twee voorzitters van de commissie heb ik contact opgenomen,
zowel schriftelijk als telefonisch. Ik begrijp dat er misverstanden
kunnen ontstaan. Toch heeft zo'n vergissing vroeger ook al
plaatsgevonden. Daarom heb ik gezegd dat bij de latere aanvang van
een commissievergadering de commissieleden daarvan verwittigd
moeten zijn. Het uitstellen van zo'n commissievergadering is altijd
mogelijk. Ook onder de regeerperiode van uw collega's kon de
formulering van eindstandpunten vertraging oplopen. Ik heb beide
voorzitters toch gecontacteerd en hen op dat punt gewezen.
01.07 Le président:Je me suis
renseigné à ce sujet et j'ai rappelé
aux présidents de commission
quels étaient leurs devoirs.

01.22 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik insisteer toch
omdat dit niet de eerste keer was. Dat wil ik toch even kwijt. Ondanks
de goede wil, begint de commissie voor de Volksgezondheid
herhaaldelijk te laat en onaangekondigd. Ik wil daarmee niet de
commissievoorzitter, de heer Wauters, viseren. Het gaat mij om een
algemeen verschijnsel dat de foute kant op gaat. Als de meerderheid
over bepaalde zaken geen akkoord kan bereiken of blijft discussiëren,
laat de voorzitter de commissievergadering onaangekondigd en met
vertraging beginnen.

De commissievergadering waarover ik zonet sprak, zou aanvankelijk
om 13.30 uur aanvangen. In werkelijkheid begon ze pas om 14.30 uur
en werd geen inspanning geleverd om alle leden voor die vergadering
op te roepen. Dat vind ik erg. Uiteindelijk stemmen alleen de
aanwezige leden en dat blijken alleen leden van de meerderheid te
zijn. In de annalen staat dat de tekst unaniem is goedgekeurd. Bij de
stemming straks in de plenaire vergadering zal de CD&V-fractie zich
echter onthouden. De lezer die bij de betreffende vergadering niet
01.22 Luc Goutry (CD&V): Je
soutiens que cet incident est
regrettable. Quoi qu'il en soit, nous
nous abstiendrons aujourd'hui.

CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
aanwezig was, zal zich vragen stellen. Hij leest dat de tekst
aanvankelijk unaniem aanvaard werd, maar meent dat de CD&V later
weer kritiek uit door die onthouding.
01.23 De voorzitter: De lezer kan ook nagaan wie er in de
vergadering aanwezig was.
01.24 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter, ik wil
graag even reageren als voorzitter. Ik heb mij in de
commissievergadering voor het verloop verontschuldigd. Ik was zelf
even na 13.30 uur aanwezig in de zaal waar de vergadering normaal
gezien moest plaatsvinden. Mevrouw Avontroodt was daar toen ook
aanwezig. Wij hebben informeel afgesproken nog even geduld te
oefenen. Bij de hervatting van de vergadering om 14.30 uur heb ik mij
verontschuldigd voor het verloop, te wijten aan verschillende
omstandigheden.
01.24 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): J'ai déjà présenté mes
excuses à la suite de cet incident
qui est moins imputable à une
mauvaise volonté de la majorité
qu'à un concours de
circonstances.

01.25 De voorzitter: Iedereen moet een inspanning leveren om de
fair play te behouden, wat onze positie ook is: lid van de meerderheid
of van de oppositie, voorzitter of lid van om het even welke
commissie. Ik reken daar natuurlijk op.
01.26 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een
andere zaak niet kunnen appreciëren bij de nalezing van het verslag.
Mevrouw Douifi had een amendement nr. 84 ingediend tijdens de
bespreking van artikel 65 of 66. Dat amendement strekt ertoe een
nieuw artikel 16bis in te voeren. Het gaat over de betaling en de
repercussie voor de mutualiteiten. Dat amendement nr. 84 wordt
uitgedeeld op een moment dat het betreffende artikel al lang tevoren
besproken is. Dat amendement werd nooit meer besproken en werd
nooit toegelicht, ook niet door de indiener. Het werd wel om 01.00 uur,
dus 's nachts, ter stemming voorgelegd in omstandigheden waarbij
over veel artikelen snel wordt gestemd. Pas later zag ik dat de
commissieleden een amendement hadden goedgekeurd, dat niet
eens besproken is. Dat zal mij nooit meer overkomen.

Ik vraag me af of dat een nieuwe tactiek is: leden kunnen teksten
ronddelen die de voorzitter bij de eindstemming voegt en die zonder
bespreking worden goedgekeurd. Volgens mij is dat niet goed voor de
parlementaire werking. Ik vermeld dat even om te laten zien dat wij
dat bij een later, helderder moment toch hebben opgemerkt. Als wij
op zo'n manier moeten werken in de commissie, zou dat alleen maar
tot wantrouwen leiden. Volgens mij wensen wij dat niet als collega's
onder mekaar.
01.26 Luc Goutry (CD&V): Mme
Douifi a déposé l'amendement n°
84 tendant à insérer un article
16bis nouveau relatif au défaut de
paiement. Cet amendement n'a
pas été exposé ni débattu, mais il
a néanmoins été soumis au vote
final à 1 heure du matin.

L'adoption d'amendements qui
n'ont pas été examinés n'est pas
favorable au bon fonctionnement
de notre institution parlementaire.
Nous n'avons pas manqué d'en
faire le constat ultérieurement, à
tête reposée. (Applaudissements)

01.27 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le président, madame
la ministre, monsieur le ministre, chers collègues, je voudrais d'abord
remercier mesdames les rapporteurs ­ je préfère ce mot à
rapporteuses ­ pour la qualité de leur travail.

Je voudrais commencer par une réflexion générale. Tous ceux qui
approchent de près ou de loin les hôpitaux sont convaincus que nous
étions arrivés à un système de financement à bout de souffle,
maîtrisé par un nombre de plus en plus réduit de personnes et qui,
manquant de transparence, perdait petit à petit de son efficacité,
plongeant par ailleurs les gestionnaires dans une situation impossible.
En effet, ils devaient adapter régulièrement leur budget en fonction
d'arrêtés d'application avec effet rétroactif, ce qui modifiait
01.27 Jean-Jacques Viseur
(PSC): Het huidige
financieringssysteem van de
ziekenhuisinstellingen verkeert in
ademnood en is aan
modernisering toe. Wij staan
volledig achter de financiering
volgens ziektebeeld die in het
ontwerp centraal staat. Het is
echter essentieel dat het nieuwe
systeem transparant en op
objectieve criteria gebaseerd is.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
profondément l'économie du système. A force de rapiécer un
costume, il arrive qu'il tombe en morceaux. Il était donc important
d'aboutir à une réforme générale.

Deuxième réflexion: s'il fallait modifier les choses, si le principe même
du financement par pathologie est un bon principe, il n'en reste pas
moins que nous sommes relativement frustrés comme partie du
pouvoir législatif. Il est très clair que l'essentiel qui fera que cette loi
profitera ou non en matière de soins de santé à la population
dépendra davantage des arrêtés d'exécution que du texte même de la
loi. La mise en oeuvre de la loi est un élément capital.

Le fait, pour les ministres compétents, d'avoir déclaré qu'ils
viendraient informer la commission des Affaires sociales des arrêtés
d'application est un pas dans la bonne direction.

Mais il faut admettre que ce contrôle démocratique reste du bricolage
et n'est pas parfait. Dans le vote qui va intervenir, un large blanc-
seing est donné au gouvernement pour exécuter cette loi, son
exécution prenant une part essentielle dans la qualité de celle-ci.

Au-delà de cela, les enjeux contenus dans cette réforme en matière
de santé publique sont très importants. Cependant, ils soulèvent
certaines inquiétudes ou interrogations.

Le financement par pathologie, qui est l'idée centrale du projet, est un
élément moderne de financement. Il devrait favoriser les hôpitaux les
plus dynamiques. Néanmoins, dans un budget à enveloppes fermées,
il est capital que le système soit le plus transparent et le plus objectif
possible. Il serait inacceptable que le nouveau système aide les
hôpitaux les plus mal gérés, mais ne parvienne pas à créer la
nécessaire confiance dans le système parmi les personnes
s'occupant du secteur de la santé.

En optant pour un budget limité, on abandonne délibérément le
principe d'un budget correspondant aux coûts pour opter en faveur
d'un budget reflétant ce que la société consent à accorder au
financement des hôpitaux. Si ce budget se révélait être insuffisant, les
déficits ne seraient plus assumés collectivement mais devraient être
supportés par le patient. C'est un travers qu'il faut absolument éviter.
De toute façon, il faut que le budget en question soit suffisant.

Par ailleurs, dans une enveloppe fermée, il est indispensable de
garantir l'efficacité et l'absence d'arbitraire dans le contrôle de l'activité
des hôpitaux. La responsabilité et le caractère effectif du contrôle des
données de l'activité de l'hôpital sont des éléments fondamentaux. On
sait que des manipulations sont possibles. Il en existe; il convient
donc de les empêcher dans l'intérêt général de la santé publique.

Il faut mettre en place une procédure qui garantisse le mieux possible
la valeur des données transmises. Ce contrôle pourrait se mettre en
place sur la base de celui qui existe déjà au sein des organismes
assureurs. Pour obtenir la fiabilité et la confiance dans le système, il
faut augmenter la responsabilité de tous les intervenants et du
patient.

Le nouveau système de financement proposé dans le projet de loi
aura pour conséquence le transfert de la responsabilité des déficits
Hoewel wij het principe dat deze
fundamenteel verschillende
opvatting van het ziekenhuiswezen
schraagt goedkeuren, willen wij de
voorstellen van
toepassingsmaatregelen
afwachten die de bevoegde
ministers ons in de commissies
zullen voorleggen.
In de nieuwe begrotingsoptiek
zullen de tekorten ten laste zijn
van de patiënt en niet langer door
de gemeenschap worden
verzekerd. Die oplossing moet
worden vermeden.

Bij de controle van de
ziekenhuizen moet voorts willekeur
worden voorkomen en moet een
systeem worden gevonden dat
borg staat voor de juistheid van de
meegedeelde gegevens. Die
controle kan gebeuren op grond
van de technieken die de
verzekeringsinstellingen nu reeds
toepassen.
De nieuwe verantwoordelijkheid
van de ziekenhuisbeheerders op
budgettair vlak moet met alle
actoren binnen de
ziekenhuisinstelling worden
gedeeld.

Ik steun het voorstel om de
adviserend geneesheer van het
ziekenfonds na een opleiding een
controlefunctie te verlenen. Ik ben
eveneens voorstander van een
prudentiële controle a priori van
het ziekenhuisbudget door een
afgevaardigde van de regering, en
van de openbaarheid van de
ziekenhuisrekeningen. Controle en
sanctie zijn elementaire
instrumenten, maar ze moeten
kaderen in een structuur van
bijstand met het oog op een
efficiënt financieel beheer.

Tijdens de overgangsperiode zal
er bij de ziekenhuizen enige
incoherentie in het beheer sluipen:
de ziekenhuizen zullen enerzijds
een "verantwoorde activiteit"
moeten definiëren, en anderzijds
moeten blijven voldoen aan de
erkenningsnormen. De huidige
regeling is weliswaar achterhaald,
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
des hôpitaux du ministre vers les gestionnaires. Cette responsabilité
doit être effective. Elle doit être partagée par tous les intervenants au
sein de l'institution hospitalière.

Par ailleurs, je n'imagine pas cette responsabilité sans contrôle. A cet
égard, je suis favorable à la proposition mutualiste qui permettrait aux
médecins-conseil des mutuelles d'assurer, après une formation
adéquate, cette fonction de contrôle indispensable au bon
fonctionnement du système.

Au niveau budgétaire de l'hôpital, il faut imposer davantage de
conditions pour une gestion financière rigoureuse. En effet, 150
milliards d'argent public transitent à travers les hôpitaux. En outre, la
santé publique est un élément fondamental de notre société.

Je pense ­ et je regrette qu'à cet égard mes amendements aient été
rejetés ­ que l'établissement d'un contrôle prudentiel, marquant la
nécessité pour les institutions de prévoir un budget prévisionnel,
contrôlé a priori par le gouvernement, est sans doute une manière
utile de responsabiliser les hôpitaux.

La publicité des données de comptes des institutions hospitalières et
l'obligation de déposer leurs comptes dans des délais raisonnables
sont, à mon avis, indispensables pour que les hôpitaux puissent être
gérés de façon optimale.

A mes yeux, contrôle et sanction sont deux éléments indispensables,
qui doivent s'accompagner de la mise en place d'une structure d'aide
pour une gestion financière efficace des institutions hospitalières.

Je voudrais également souligner l'incohérence qui régnera durant la
période transitoire au sein des hôpitaux, lesquels devront définir une
activité justifiée, tout en continuant à respecter les normes
d'agrément. Cette période durera au moins dix ans. Il aurait été plus
intéressant de s'attaquer d'emblée à une réflexion sur les normes
d'agrément. En effet, si consensus il y a pour reconnaître le système
actuel comme dépassé, le fait que le nouveau système ne sera
effectif qu'après une période de dix ans nous invite quand même à
nous interroger sur la capacité des pouvoirs publics à basculer d'un
système à l'autre.

Au niveau de l'hospitalisation de jour, ce système permettra
notamment le lissage, pour tous les hôpitaux, du prix de
l'hospitalisation de jour. Mais j'insiste sur le fait que l'intégration de
l'hospitalisation de jour nécessitera une certaine progressivité. Nous
nous trouvons dans un système où l'hospitalisation de jour reste
culturellement difficile à imposer dans certaines situations. De plus,
bon nombre de médecins m'ont dit ne pas pouvoir recourir à l'égard
de certains malades à l'hospitalisation de jour, sans entraîner des
conséquences sociales insupportables pour les patients.

Donc, la souplesse en la matière et la progressivité sont des éléments
essentiels si on ne veut pas placer les médecins devant ce dilemme:
préconiser soit une simple hospitalisation de jour pour assurer
l'équilibre financier, soit l'hospitalisation classique pour respecter les
besoins réels du malade.

En ce qui concerne le financement de la fonction sociale, il est
maar dit ontwerp zal pas over tien
jaar ten volle zijn effect sorteren.

Doordat de dagziekenhuisopname
in de ziekenhuisbegroting wordt
ingevoegd, zullen de prijzen voor
de activiteit bij daghospitalisatie
voor alle ziekenhuizen kunnen
worden gelijkgeschakeld. De
overgangsperiode lijkt me evenwel
nogal rigide van opzet.

Alle ziekenhuizen moeten een
sociale rol vervullen. Ik vraag me
evenwel af hoe relevant de
bepaling van een specifieke
sociale rol voor bepaalde
ziekenhuizen is als er geen
objectieve criteria zijn.

Hoe groter het tekort bij het RIZIV,
hoe meer het RIZIV bij de
ziekenhuizen in het krijt staat,
stellen wij vast. De minister stelde
dat dit probleem, dat voortvloeit uit
administratieve moeilijkheden,
geregeld zou moeten worden door
de betaling met voorlopige
twaalfden. Dat wil ik zien.

De Clinique Universitaire de Mont
Godinne en het Institut Jules
Bordet dreigden niet langer erkend
te worden als universitair
ziekenhuis. De minister heeft zich
er evenwel toe verbonden de
specifieke financiering voor de
universitaire opdracht toe te
kennen op een duidelijk
identificeerbare post op de
ziekenhuisbegroting.

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
opportun de l'intégrer dans le budget des hôpitaux. Tous les hôpitaux
ont une fonction sociale importante à assurer. Cela dit, il est important
que la reconnaissance d'une fonction sociale soit établie sur la base
de critères aussi objectifs que possibles. La discussion en
commission a notamment porté sur le critère de la durée moyenne de
séjour comparée à l'appartenance ou non à la catégorie des
franchisés sociaux. En tout cas, il importe de rechercher des critères
à partir de la situation du patient et non à partir de telle ou telle
institution.

En ce qui concerne le nouveau système de paiement de budget par
des versements provisionnels par douzièmes, il ne pourra
évidemment être applicable qu'à la condition que le budget général du
secteur hôpitaux de l'INAMI soit suffisant pour couvrir les besoins.
Une comparaison sur plusieurs années de l'évolution du déficit de
l'INAMI avec celle des retards de paiement des prestataires met en
évidence une évolution parfaitement symétrique: plus le déficit de
l'INAMI est important, plus la dette de l'INAMI vis-à-vis des hôpitaux
est grande.

Le ministre des Affaires sociales a, lors des travaux en commission,
indiqué que le paiement en douzièmes provisoires devrait régler ce
problème lié davantage à des difficultés administratives qu'à des
difficultés financières. A cet égard, je suis sceptique. Certes, il est
important de procéder aux paiements par douzièmes, mais si le
douzième afférent au mois de janvier est versé en septembre, aucune
solution n'est apportée aux problèmes de trésorerie des hôpitaux.

Je voudrais à présent aborder le problème des hôpitaux
universitaires. Reconnaître et identifier la mission spécifique de
l'hôpital universitaire dans notre société constitue un très gros
progrès. J'adhère totalement au contenu des diapositives projetées
qui montraient les fonctions essentiellement universitaires d'un
hôpital.

En comparaison avec les pays voisins, les hôpitaux universitaires
belges étaient sous-financés. On assistait de plus à une concurrence
parfois anormale entre hôpital universitaire et hôpital général. Je
pense que les dispositions adoptées répondent clairement à l'attente
du secteur. Quel que soit l'hôpital où elle se déroule ­ qu'il soit
universitaire ou général ­ une opération dite banale doit générer une
rémunération unique. Evidemment, les hôpitaux universitaires ont des
fonctions particulières essentielles pour la santé publique, qui doivent
recevoir un financement particulier, clair et identifié.

A l'occasion de cette discussion s'est posé le problème d'institutions
qui ont plus de 75% de lits universitaires, à savoir la clinique
universitaire de Mont-Godinne et l'institut Jules Bordet. Je me réjouis
personnellement qu'en dehors de toute considération d'ordre
philosophique ou politique et au travers des échanges que nous
avons eus et des contacts qui se sont déroulés hors de l'enceinte du
parlement, nous ayons pu aboutir à la manifestation par les deux
ministres d'une position rencontrant à la fois le souci de
l'aménagement optimal de la répartition des hôpitaux universitaires à
travers nos trois régions et qui reconnaît la spécificité des deux
institutions que je viens de citer. Je pense que la solution qui consiste
à dire que les hôpitaux universitaires centraux et les hôpitaux qui
comptent au moins 75% de lits à caractère universitaire sont soumis à
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
la sous-partie B7, qui rencontrera les besoins de ces institutions. C'est
une bonne solution, qui me permet de ne pas redéposer des
amendements que j'avais introduits en commission.
01.28 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, je voudrais apporter
une petite précision au débat. Je suis très heureux de votre
intervention qui ­ comme celle que j'ai faite en commission ­ montre
votre souci d'avoir un traitement qui dépasse les clivages
philosophiques ou les clivages privé/public.

Je voudrais cependant insister sur le fait que l'hôpital Bordet, que
vous citez, n'a pas 75% de lits universitaires. Il a 80 lits universitaires
sur 154. On ne peut donc pas retenir la formule simpliste que vous
avancez, qui est de dire qu'un hôpital ayant 75% de lits universitaires
ressortit à la catégorie B7. L'ensemble des hôpitaux qui ont des
services et des fonctions universitaires incontestablement reconnus
par leur faculté se retrouveront dans le B7. Il faut donc une formule un
peu plus large que celle que vous évoquez.

Mais j'insiste à nouveau pour dire que, sur le fond, nous sommes
d'accord en ce sens qu'il faut qu'une solution soit trouvée pour
l'ensemble de ces services-là, qui n'existent pas dans l'hôpital
académique de leur faculté-mère.
01.28 Yvan Mayeur (PS): Uit
hetgeen u zegt, blijkt dat u de
ideologische tegenstellingen wilt
overstijgen.

Ik wijs er echter op dat het
criterium van 75 procent niet
volstaat aangezien het Bordet-
ziekenhuis 80 universitaire bedden
telt op een totaal van 154. Er dient
bijgevolg een ruimer criterium te
worden gevonden.

01.29 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le président, M.
Mayeur a raison. Je croyais qu'à Bordet aussi, il y avait 75% de lits
universitaires. Quoi qu'il en soit, la solution trouvée pour Bordet suit
exactement la même logique.

Et j'ai apprécié aussi que dans la même lettre, en ce qui concerne les
lits universitaires qui sont dans d'autres hôpitaux ­ je pense
notamment aux lits universitaires du CHU de Charleroi ­, la partie B4
reprendra un certain nombre d'avantages. On peut donc se féliciter de
la démarche commune qui a abouti à cette solution.

Je termine en disant que nous nous abstiendrons dans le cadre du
vote de cette loi pour deux raisons. Tout d'abord, il est clair que cette
loi dépendra essentiellement des arrêtés d'application, qui prévoiront
d'en faire une modernisation radicale du système.

Nous nous abstiendrons également parce que la mise en application
de ce projet nous semble un peu trop longue.

En tout cas, nous soutiendrons le gouvernement dans cette logique
qui, pour nous, est essentielle. Deux domaines sont menacés par la
marchandisation: l'éducation et la santé. Pour lutter le plus
efficacement possible contre la marchandisation, il faut un système
légal et réglementaire qui, à l'égard de missions de service public
dont fait partie la santé publique, place le malade au centre des
préoccupations. C'est le traitement et la pathologie du patient qui
doivent déterminer le système. La couverture de la maladie doit être
la plus publique possible afin d'éviter une médecine à deux vitesses.

Nous espérons que ce projet de loi nous permettra de développer
notre politique de santé dans cette logique.
01.29 Jean-Jacques Viseur
(PSC): Excuseer, maar ik dacht
dat het Bordet-ziekenhuis 75
procent universitaire bedden telde.

Wij zullen ons onthouden bij de
stemming, aangezien deze wet in
grote mate afhankelijk is van de
toepassingsbesluiten en omdat de
toepassingsduur van het ontwerp
te lang is.

Wij steunen de regering echter in
haar strijd tegen de tendens tot
commercialisering. Het systeem
moet de patiënt centraal stellen.
(Applaus)

01.30 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mijnheer de minister, geachte collega's, het is een hele eer
01.30 Jacques Germeaux (VLD):
Je m'efforcerai d'inscrire le
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
om tijdens mijn maidenspeech 581 miljard te mogen uitgeven. Tijdens
mijn uiteenzetting wil ik mij evenwel niet beperken tot de problematiek
van de ziekenhuisfinanciering. Ik meen namelijk dat deze
problematiek niet kan worden geïsoleerd en in een veel ruimer kader
moet worden gezien. Ik verwijs hier naar uw toelichting "Uitdagingen
en perspectieven voor de ziekenhuizen binnen een geïntegreerde
gezondheidszorg" die ik te verteren kreeg tijdens mijn eerste dag in
deze assemblee.

Mijnheer de minister, uw wetsontwerp is lovenswaardig en als arts
verheug ik mij erover dat de voorliggende tekst de financieringswijze
op een geheel nieuwe leest wil schoeien, met als grondslag de
activiteitengegevens omtrent de patiënt. Met dit wetsontwerp brengt u
­ door af te stappen van het traditionele principe van de ligdagprijzen
en de introductie van de pathologiefinanciering ­ een trendbreuk
teweeg. Bovendien besteedt het ontwerp ruime aandacht aan de
verbetering van het verzorgingsproces, waarbij termen zoals evidence
based medicine, evaluatie van de praktijkvoering en multidisciplinaire
projecten geen loze termen meer zijn, maar hun ingang hebben
gevonden in de ruimere context van het verzorgingsproces.

Het getuigt van moed en grote openheid dat u het initiatief hebt
genomen alle actoren uit het veld te consulteren met betrekking tot
het concipiëren van dit nieuw ziekenhuisconcept. Het welslagen van
dit concept hangt immers af van het vertrouwen van alle betrokken
actoren. Vooral dient men alle actoren te responsabiliseren, wat uzelf
en de eerste minister herhaaldelijk hebben beklemtoond.

De hoeksteen voor het welslagen van dit nieuwe concept is de
gegevensregistratie die toelaat verbanden te leggen tussen de
activiteiten en de kwaliteit. Meten is primordiaal wil men de juiste
initiatieven nemen voor een doelgericht en verantwoord
gezondheidsbeleid. Hopeloos achterhaalde gegevens laten immers
niet toe accuraat en efficiënt op te treden. Aangezien wij onze kennis
op twee jaar tijd verdubbelen, zijn we immers niets met gegevens van
meer dan twee jaar oud. De gegevensregistratie is van groot belang
om in de toekomst een kwaliteitsvolle geneeskunde te kunnen
garanderen. Het is ook essentieel dat we over betrouwbare en
gevalideerde gegevens beschikken die voor alle gezondheidswerkers
en voor de overheid toegankelijk zijn.

Daarnaast verheug ik mij in dit wetsontwerp over de idee van een
bijzondere financiering die sociale criteria behelst. Het is belangrijk
rekening te houden met het bestaan van bijzondere patiëntenprofielen
in sommige ziekenhuizen. Ook komt het wetsontwerp tegemoet aan
de evoluties binnen de ziekenhuissector. Er werd gezocht naar
vernieuwende werkingsverbanden en er werd een herstructurering
doorgevoerd op basis van taakverdeling en behoeften.

Vergeleken met de andere Europese landen draagt de Belgische
patiënt opmerkelijk minder bij in de gezondheidskosten dan de
overheid. Dit is een politieke maar ook een maatschappelijke keuze.
Wij steunen die, maar we moeten duidelijk opletten niet in een
negatieve spiraal terecht te komen, waardoor het hele systeem dreigt
te imploderen. Daarom dienen de middelen beter aangewend, maar
vooral ook de overconsumptie door zowel de verbruiker als de
verstrekker te worden aangepakt. De mensen zijn vragende partij
voor betere structuren, maar ze zijn zich niet steeds bewust van de
problème des hôpitaux dans un
contexte plus large, ce que
j'estime nécessaire. Le projet de
loi du ministre Vandenbroucke est
excellent. En l'occurrence, il s'agit
d'une véritable rupture de
tendance. En outre, le
financement de la pathologie a été
instauré et l'on s'est occupé
d'améliorer le processus de soins.


Tous les acteurs ont été consultés
à propos de la conception de ce
nouveau projet hospitalier.


Le succès de ce projet repose sur
l'enregistrement des données, qui
permet d'établir un lien entre la
qualité et les activités. Il faut
également mettre un terme à
l'inefficacité de la politique de
soins de santé. Les pouvoirs
publics et les travailleurs de la
santé doivent pouvoir disposer de
données fiables et validées.

Dans le cadre de ce nouveau
concept hospitalier, il est important
de prévoir un financement
spécifique qui tienne compte de
critères sociaux.

Le projet de loi tient compte
également des évolutions qui se
dessinent dans le secteur
hospitalier et explore donc toutes
les synergies et structures
nouvelles possibles.

Les frais hospitaliers à charge du
patient sont très bas en Belgique,
comparativement à d'autres pays.
Il faut maintenir cet avantage tout
en faisant preuve de rigueur
budgétaire. Il n'est plus possible
d'offrir les meilleurs soins au
moindre coût. Nous devons
trouver un système qui réponde
aux besoins du patient et qui soit
financièrement supportable pour
l'Etat.

Le ministre Vandenbroucke est
d'avis que la maîtrise des
dépenses en matière de
médicaments est impossible sans
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
totale kostprijs.

De mentaliteit waarbij een maximale zorg aan een minimaal tarief als
vanzelfsprekend wordt beschouwd, moet worden gewijzigd. De
patiënten moeten worden gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid
en mogen niet alle kosten op de samenleving afwentelen. Er moet
een systeem worden uitgebouwd dat zowel voor de patiënt als voor de
Staat betaalbaar blijft.

Mijnheer de minister, in het kader van het nieuwe
geneesmiddelenbeleid verklaarde u in de Artsenkrant van dinsdag 30
oktober 2001: "De overheid heeft jarenlang geprobeerd de
geneesmiddelenuitgaven in toom te houden. Hoewel ik sociaal-
democraat ben, geloof ik dat men alleen resultaten bereikt door meer
de concurrentie te laten spelen. Meer concurrentie betekent ook meer
innovatie". De maatregelen met betrekking tot de generische
geneesmiddelen en het remgeld hebben tot een ware competitie en
prijzenoorlog geleid. Bij de apotheken werd en open markt gecreëerd
die heeft geleid tot een prijsverlaging waarbij zowel de patiënt ­ de
consument ­ als de overheid baat hebben.

Naar analogie van wat u realiseert in het kader van het
geneesmiddelenbeleid, vragen wij ons af of dat principe niet zou
moeten worden uitgebreid tot sectoren binnen de ziekenhuissector,
mits de overheid een strenge kwaliteits- en budgetcontrole voert. Een
kwaliteitsbevorderende en kostenverlagende concurrentie moet
worden mogelijk gemaakt, binnen het budget van de
gezondheidszorg. In dat kader is de idee van referentiecentra zeker
op haar plaats.

Bovendien moet dat worden bekeken vanuit een Europees
perspectief. Meer en meer patiënten van de buurlanden, die in hun
eigen land dikwijls op lange wachtlijsten staan, komen gebruik maken
van onze toegankelijke en kwalitatief zeer hoogstaande
gezondheidszorg. Het is niet denkbeeldig dat de verzekeringswereld
ernaar zal evolueren dat de nationale grenzen zullen worden
overschreden. De vraag rijst of ons gezondheidssysteem klaar is voor
deze evolutie, waarbij de nationale grenzen in het kader van de
gezondheidszorg hoe lang hoe meer zullen vervagen.

Daarbij zijn ook de commentaar en de opmerkingen van het Rekenhof
bij de ontwerpen van staatsbegroting voor het begrotingsjaar 2002
relevant; ik citeer: "Met betrekking tot de hospitalisatie en de
ligdagprijzen van de ziekenhuizen is in het verleden door een
onderschatting van de kredieten" ­ de heer Viseur heeft er daarnet
nog op gewezen ­ "een tekort opgebouwd, zodat het betalingsritme
niet meer kan worden gehandhaafd. Als gevolg van deze problemen
ontstond een achterstand in de betalingen die steeg van 88,6 miljoen
euro in 1992 naar 291,6 miljoen euro op 30 september 2001"
Collega's, dit betekent dat wij ieder jaar opnieuw bij de
begrotingsopmaak worden geconfronteerd met een last uit het
verleden, en niet de minste.

Ook de maatregelen die de minister heeft genomen in het kader van
de geestelijke gezondheidszorg zijn lovenswaardig. Voor het eerst
werd naar de sector geluisterd, met de bedoeling een oplossing te
bieden voor de talloze problemen in deze sinds jaren verwaarloosde
sector. Er werden concrete voorstellen geformuleerd met betrekking
concurrence.

Les mesures relatives aux
médicaments génériques et au
ticket modérateur ont généré un
marché ouvert dans les
pharmacies, ce qui a induit des
baisses de prix avantageuses,
pour le patient comme pour l'Etat.
Ces mesures ne peuvent-elles
être étendues au secteur des
hôpitaux, moyennant les contrôles
budgétaires et les contrôles de
qualité nécessaires.
La question est de savoir si de tels
soins de santé, accessibles à tous
et de haute qualité, se traduiront
par l'estompement des frontières
nationales, du moins dans ce
cadre.

Les observations de la Cour des
comptes à cet égard sont
pertinentes elles aussi. On
enregistre à l'heure actuelle un
retard de paiement de 291 millions
d'euros auquel on est confronté,
chaque année, lors de la
confection du budget.

En ce qui concerne la santé
mentale, des propositions
concrètes ont enfin été formulées
et il a longuement été question du
problème du vieillissement. Un
changement des mentalités s'est
également opéré dans le domaine
de l'encadrement des patients, de
la politique du personnel et de
l'intégration de la gestion
hospitalière dans le secteur de la
santé. Le VLD soutient ce projet
de loi et espère qu'on n'en restera
pas là. (Applaudissements).

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
tot de organisatie. Ook de specifieke aandacht die de minister, in het
kader van de vergrijzingproblematiek, aan de geriatrie heeft besteed,
verdient een pluim.

Er worden zware inspanningen geleverd om het eenrichtingsverkeer
van patiënten naar de tweede, derde en vierde lijn om te buigen. Dat
betekent een volledige mentaliteitsverandering. Door het centraal
stellen van de patiëntenbegeleiding krijgt de patiënt een centrale
positie in de gezondheidszorg, niet alleen in woorden maar ook in
rechte. De discussie over de integratie van de ziekenhuisbeheerder
werd niet ontweken. Inzake het personeelsbeleid in de
gezondheidssector zal een creatief optreden nodig zijn op alle
echelons van de gezondheidszorg. Een recente Nederlandse studie
heeft erop gewezen hoe diep de problematiek bij het personeel
geworteld is. Het gaat daarbij niet alleen over het salaris, maar ook en
vooral over de inhoudelijke herwaardering van de job.

Mijnheer de minister, de VLD steunt het wetsontwerp waarmee we de
21
ste
eeuw kunnen binnenstappen, voor onze fractie weliswaar met de
hoop dat de in de marge geformuleerde opmerkingen een aanleiding
zullen zijn tot verdere discussie in de dynamiek van de
gezondheidszorg.
01.31 De voorzitter: Mijnheer Germeaux, ik feliciteer u met uw
maidenspeech. (Applaus)
Met een beetje ironie zou ik zeggen: het Parlement telt een dokter
meer.
01.32 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, nous soutenons
évidemment la réforme du financement hospitalier qui nous est
proposée puisqu'elle vise à accorder davantage de poids aux activités
et à réduire celui de la structure de l'offre dans le système actuel. Elle
confirme ainsi l'orientation prise ces dernières années en matière de
soins de santé dans le financement de l'hôpital, ce qui nous réjouit
particulièrement.

Si le renforcement du poids de l'activité est positif, c'est parce qu'il
permet plus de souplesse dans la gestion et l'organisation des soins.
L'hôpital peut s'adapter plus facilement aux évolutions médicales ­
réduction de la durée d'hospitalisation, développement de l'hôpital de
jour, etc ­ et sociales ­ allègement de la charge de travail dans les
hôpitaux. On peut donc espérer un meilleur ajustement de l'offre aux
besoins dans un système de financement dans lequel l'argent doit
suivre le patient.

La réforme proposée franchit un pas important en supprimant toute
référence à la notion de lit agréé dans le financement. Elle consacre
ainsi la primauté de l'activité sur la structure et du financement sur la
programmation. Dans le même ordre d'idée, on supprime le quota
normatif par hôpital et on liquide le budget par admission. L'équilibre
macro budgétaire est assuré par un système d'enveloppe et, ce
faisant, on reporte la responsabilité financière de l'équilibre
macroéconomique sur les gestionnaires hospitaliers.

Si ces points sont essentiels et positifs, on peut craindre malgré tout
qu'une utilisation indue de ces choix inscrive finalement le système
dans une logique de marché où la concurrence entre institutions ira
en s'exacerbant.
01.32 Yvan Mayeur (PS): Wij
staan achter de voorgestelde
hervorming omdat zij verder
doorgaat op de weg die de jongste
jaren met betrekking tot de
financiering van de ziekenhuizen
werd ingeslagen. De ziekenhuizen
zullen zich makkelijker aan de
medische en maatschappelijke
evoluties kunnen aanpassen.
Eerst komt de patiënt en dan het
geld; de financiering heeft
voortaan de overhand op de
programmatie.
Het gevaar bestaat evenwel dat
men afglijdt naar een zuivere
marktlogica, een moordende
concurrentie en een verregaande
specialisatie, zonder garanties op
het stuk van de kwaliteit van de
verzorging.

In hoeverre is de overheid nog
bereid een geneeskunde voor
allen te garanderen? Die vraag
moet worden beantwoord. Die
hervorming kan enkel slagen
wanneer de patiënt centraal staat.
Momenteel kampt men echter met
beheersproblemen, waardoor de
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21

Le risque est grand de dériver vers une spécialisation à outrance et
une "commercialisation" de la médecine hospitalière si on est
uniquement financé pour ce que l'on fait et non pour le service que
l'on doit assurer en tant qu'institution de santé publique. Et ce, sans
aucune garantie nécessairement d'accessibilité, de qualité des soins,
d'efficience des soins, puisque dans la réforme, les instruments
actuels de programmation et d'agrément basés sur les lits agrées
deviennent d'une certaine façon obsolètes et nous n'avons pas, à ce
stade, d'alternative concrète qui s'oppose à cette situation. Deux
questions fondamentales sont donc posées à l'autorité publique.
Quelle est encore la volonté de l'ordre public de réguler le secteur
hospitalier de manière à rencontrer les objectifs de santé publique
(accessibilité, qualité, efficience)? Quid de la pertinence enfin de la
norme d'activité, de performance retenue pour répartir le budget des
moyens financiers entre les institutions? Cette mesure est-elle fiable,
objective, complète en ce qui concerne l'utilisation des ressources
hospitalière?

On le voit, pour nous c'est un projet qui est intéressant, que nous
soutenons bien entendu, mais qui pourrait dériver rapidement sauf
évidemment si on décide de mettre le malade au coeur du système, je
reprends l'expression d'un collègue du PSC, et non l'inverse le
malade au service du système. Si et seulement si le malade est au
coeur du système et non au service du système, je pense que la
réforme proposée portera alors ses fruits et emporte notre pleine
adhésion.

Nous sommes dans un contexte qui est d'abord celui de difficultés
actuelles de gestion dans le cadre d'un système qui favorise
actuellement encore la performance. Un intervenant précédent a dit
que ce système était à bout de souffle, avait montré ses limites; je
considère qu'il fonctionne encore, mais il est vrai que c'est un
système qui exacerbe la performance et qui donne finalement plus de
poids à ceux qui peuvent se permettre de sélectionner la clientèle,
l'offre, par rapport à ceux qui soit sont non sélectifs, soit ne peuvent
pas se permettre de sélectionner parce qu'ils ont une autre mission
qui est par exemple une mission de service public, ce qui est le cas
des hôpitaux dans les grandes villes avec toute la charge sociale qui
pèse sur ces hôpitaux.

Le deuxième élément du contexte est le budget fédéral. Celui-ci est à
la fois en progression ­ nous avons eu un long débat à ce sujet à la
suite de la déclaration sur l'état de l'Union ­ et en même temps, nous
savons qu'il est insuffisant. Vous allez faire une bonne vingtaine de
milliards d'économies, ce qui atteste que nous nous trouvons dans un
système qui coûte cher, qui demande beaucoup de la part des
acteurs, qui eux n'apprécient pas toujours les choix qui sont faits
lorsqu'ils sont imposés d'autorité.

Dans ce contexte, et compte tenu des changements importants, je
dirais que c'est la manière privilégiée par le rapport Perl qui nous
importe, c'est-à-dire celle de la concertation avec les acteurs plutôt
que celle de l'imposition de mesures. Il faut que les acteurs soient
associés aux mesures qui les concernent, qu'ils soient consultés, que
le système qui accorde des garanties importantes aux patients
continue à perdurer, plutôt qu'un système d'affrontement.
prestatiedruk nog verergert en zij
die hun cliëntèle kunnen kiezen
aan belang winnen.

De algemene begroting voor de
gezondheidszorg neemt toe maar
blijft ontoereikend. De actoren
betreuren dat de keuzes van
bovenaf worden opgelegd. Zij
zouden moeten worden
geraadpleegd en bij de
besluitvorming moeten worden
betrokken.

Een totaalbenadering van de
ziekenhuisfinanciering ontbreekt in
het ontwerp. De bespreking van
mijn wetsvoorstel over het statuut
van de openbare ziekenhuizen is
uitgesteld. De commissie keurde
het amendement van de heer
Vandeurzen en mezelf goed dat
aan een belangrijke wens van de
openbare sector tegemoetkomt. Ik
ben mijn collega's van de
commissie hiervoor dankbaar.

Er zal niettemin verder
gedebatteerd moeten worden. Wij
zijn voorstander van het principe
van één universitair ziekenhuis per
faculteit geneeskunde. Men kan
echter niet aan het feit omheen dat
Mont Godinne het tweede
universitaire ziekenhuis is van een
faculteit geneeskunde. Wel telt dit
ziekenhuis 300 bedden, en dat is
meer dan het aantal bedden dat
sommige andere instellingen
hebben in diensten waarvan het
belang en het nut buiten kijf staan.
Ik wil dus dat alle ziekenhuizen
gelijk behandeld worden. Als de
regering die logica volgt, is er geen
probleem.

Men zou er goed aan doen alles
wat met het sociale te maken heeft
in het ziekenhuis in één
begrotingsartikel samen te
brengen. Nu al is het duidelijk dat
sommige ziekenhuizen sociaal
actiever zijn dan andere. Voor het
overige mogen de OCMW's hun
verantwoordelijkheid niet uit de
weg gaan.

Wat de besparingen in de
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Il est regrettable que dans le projet de loi par exemple, la
problématique du financement hospitalier ne soit appréhendée que de
manière partielle. La réforme ne résout pas les problèmes de fond du
secteur hospitalier. Le financement à l'acte de l'activité hospitalière, le
statut du médecin hospitalier, le statut de l'hôpital public, la
surabondance de l'offre et la répartition parfois incohérente de
l'appareillage médical lourd, sont des thèmes non abordés dans le
projet de loi ou qui ont été reportés à plus tard.

Je pense notamment à la proposition de loi que j'avais déposée sur le
statut de l'hôpital public. Notre pays connaît des hôpitaux publics sans
statut, mis artificiellement sur pied d'égalité avec l'hôpital privé. En
conséquence, le débat est reporté puisque la commission a accepté
que ce point ­ soulevé par M. Vandeurzen ­ soit reporté à un débat
ultérieur.

Je suis néanmoins heureux que l'amendement commun à M.
Vandeurzen et à moi-même, relatif aux marchés publics visant à ne
plus alourdir la charge de l'hôpital public ­ notamment lorsqu'il passe
des marchés de travaux, de fournitures et de services ­ et à mettre
ces hôpitaux à égalité complète avec les hôpitaux privés en cette
matière sauf pour ce qui est des marchés à dimension européenne,
ait été suivi par l'ensemble des membres de la commission et les
ministres parce qu'il met sur pied d'égalité le public et le privé,
rencontrant ainsi une attente importante du secteur public. C'est un
élément important qui va dans le bon sens. Les débats devront
néanmoins se poursuivre. Nous en avons tous convenu.

Au niveau des nouveautés, j'insisterai sur deux points qui ont suscité
de forts débats. Tout d'abord le problème de l'académique: nous
sommes favorables à ce qu'il y ait un hôpital académique ou
universitaire par faculté de médecine. Je ne vois pas pour quelle
raison on s'opposerait à cette logique. Il faut reconnaître
qu'aujourd'hui, il y a une situation de fait, une réalité. De nombreuses
interventions ont été faites en faveur des cliniques Mont-Godinne qui
sont aujourd'hui un hôpital pleinement universitaire appartenant à
l'UCL et qui serait un deuxième hôpital académique de cette faculté.

Le projet de loi prévoit un hôpital académique par faculté. Il faut en
rester là et trouver une mesure alternative. On a été tenté d'isoler la
situation de Mont-Godinne et de ne pas parler des autres. J'ai fait
chaque fois l'inverse. Je suis d'ailleurs heureux que M. Viseur ait cité
d'autres hôpitaux. Dans mon raisonnement, que je vais exposer, il y a
égalité.

Mont-Godinne est un hôpital de 300 lits dont la pratique universitaire
est incontestable. Son label doit être maintenu ainsi qu'un système de
financement adéquat. Sa situation n'est contestée par personne, pas
même par le gouvernement. L'Institut Bordet est le centre de
référence en oncologie de l'hôpital Erasme parce qu'à Erasme, il n'y
en a pas. Cela concerne 80 lits sur 154. A St-Pierre, 110 lits
universitaires sont des lits qui n'existent pas à l'hôpital Erasme. Le
centre de référence des maladies infectieuses se trouve, pour les
adultes et les enfants ­ 80 enfants actuellement atteints du SIDA ­ à
l'hôpital St-Pierre. Ces enfants ne sont pas suivis à l'hôpital
académique Erasme et idem pour les adultes. C'est le centre de
référence. Il doit être reconnu et financé comme tel. C'est un centre
qui fait de la recherche, de l'enseignement et du soin au lit du malade.
spoedgevallensector betreft, moet
het gezegd dat mensen soms
inderdaad misbruik maken van de
spoedgevallendienst. Moet er dan
een selectie gemaakt worden bij
de spoedgevallen? Ik denk van
wel; hoe dan ook worden alle
patiënten door een arts gezien.

Het wetsontwerp kent de ministers
via de uitvoeringsbesluiten een
grote macht toe. Dat gaat ook
moeilijk anders. Wij hebben de
krijtlijnen getrokken, en wij zullen
de regering naar haar daden
beoordelen.

De PS-fractie beklemtoont het
belang van de dialoog tussen de
onderscheiden betrokken actoren.
De hervorming van de
gezondheidszorg is niet af, maar in
het hier en nu onderschrijven wij
dit wetsontwerp. (Applaus)

CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23

A l'hôpital Brugman, on retrouve le même genre de situation. Il y a 60
lits dont un certain nombre est partagé avec l'AZ-VUB pour la
chirurgie cardiaque par exemple. La maternité de la Citadelle dispose
de 40 lits. Il n'y a pas de maternité au CHU de Liège. Je viens de citer
290 lits du réseau public par rapport aux 300 lits de Mont-Godinne.
Parler d'égalité en l'occurrence est une évidence. Allons-nous
reconnaître cette situation et leur accorder un financement particulier
et adéquat? Si c'est non, les facultés développeront demain dans leur
l'hôpital académique ce qui existe aujourd'hui déjà dans ces hôpitaux.
Dès lors, plutôt que de faire une économie, des services
supplémentaires seront développés et qui ne correspondent pas
spécialement aux besoins des malades. Une maternité aura été
développée au CHU de Liège, on aura développé un service
d'oncologie à Erasme, etc.

Il ne faut évidemment pas suivre cette voie. C'est non seulement une
mesure anti-économique mais aussi une mesure qui ira à l'encontre
du nombre de cas traités et de la capacité acquise, au fil du temps,
par les médecins dans leur bonne pratique du traitement de ces
pathologies, souvent aiguës et nécessitant un traitement pointu.

Voilà pourquoi je parle d'égalité, voilà pourquoi je demande un même
traitement pour ces hôpitaux, rien de plus, rien de moins, en
reconnaissant bien entendu qu'un traitement particulier doit être
accordé aux hôpitaux de plus grande importance qui relèvent du
pouvoir académique. Tout cela, bien entendu, à condition que les
facultés universitaires reconnaissent lesdits services. Cela me semble
aller de soi. Il faut que le label soit attribué par l'université dans ces
institutions. C'est d'ailleurs le sens de l'intervention de l'université de
Bruxelles dont le président vous a, je crois, écrit un courrier
demandant qu'un certain nombre d'institutions dépendant de sa
faculté soient traitées sur le même pied que d'autres.

Si l'on se dirige dans cette voie, comme convenu en fin de discussion,
nous suivons évidemment cette logique et nous marquons notre
accord. Cela nous paraît logique et de saine gestion dans l'ensemble
du système. Cela permettra aussi de rassurer les professeurs
d'université qui agissent aujourd'hui sur le terrain au bénéfice des
patients. C'est l'objectif à atteindre. Si le gouvernement agit dans
cette logique comme il s'y est engagé, nous n'aurons aucune difficulté
à le suivre.

Deuxième élément, le B8, la nouveauté consistant à concentrer dans
un même poste budgétaire ­ et cela nous semble positif ­ tout ce qui
relève du caractère social de l'hôpital. Un débat partiel a eu lieu sur le
sujet. Nous avons entendu un très bon exposé de Mme Closon
expliquant en quoi la situation sociale du patient influait sur le
traitement de ces pathologies. Mme Closon insiste sur la nécessité
d'intégrer ce caractère social dans la structure même du système. Ce
n'est pas le choix repris aujourd'hui. Ce n'est pas grave en soi
puisque je pense qu'on y arrivera, de toute façon, si l'on veut sortir
d'une logique évoquée par M. Viseur et consistant à considérer que
des institutions "font du social", comme si d'autres n'en faisaient pas!
Il faut évidemment reconnaître un financement particulier de la prise
en charge sociale pour tous ceux qui prennent en charge les facteurs
sociaux et les patients socialement défavorisés. C'est ce que nous
demandons également. Aujourd'hui, nous pouvons déjà identifier les
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
hôpitaux dont la pratique sociale est plus importante que d'autres
parce qu'ils ne sélectionnent ni leur clientèle ni l'offre de soins. Ces
hôpitaux doivent pouvoir bénéficier de ce nouveau B8, c'est une
bonne chose.

Faut-il que la prise en charge sociale soit communautarisée comme
l'a évoqué M. Goutry? Je ne le pense pas. Cet élément est
incontestablement lié à la pathologie, Mme Closon nous l'a montré.
Par contre, il faut identifier les actes qui ne relèvent pas tout à fait de
la santé, de la prise en charge médicale. Dans ce domaine, il existe
d'autres acteurs. Il faut que les CPAS prennent leurs responsabilités.
Je ne suis pas opposé à ce débat mais, dans ce cas, il faut établir une
distinction précise entre ce qui relève du médical et ce qui relève de la
prise en charge sociale non médicale, notamment l'encadrement, qui
peut alors être assumée par d'autres structures comme, par exemple,
les CPAS. C'est dans la logique du système actuel et cela éviterait
des débats stériles portant sur la Flandre ou la Wallonie, la
Communauté française ou la Communauté flamande. C'est un débat
institutionnel sans grand intérêt pour nous parce qu'il ne tient pas
compte de la situation des gens.

Toujours dans le contexte où nous nous trouvons et par rapport à
cette nouveauté, il y a une volonté de faire des économies dans le
secteur des urgences. Je comprends que le gouvernement soit
confronté au problème des 20 milliards d'économies qu'il faut bien
trouver quelque part.

Il faut évidemment sanctionner l'usage indu des urgences, tel que, par
exemple, le cas du cadre stressé qui se rend aux urgences, après 16
heures, pour se faire soigner plutôt que de faire la file dans une
polyclinique ou chez son médecin traitant. Nous constatons
cependant que l'usage des urgences est également lié, dans un
certain nombre de cas, à la situation sociale des personnes. Dans ce
dernier cas, cela ne peut pas être sanctionné. Nous devrions au
contraire même aller vers un système incitatif. Nous avons évoqué le
tri à l'entrée des urgences. Il s'agit donc, pour les hôpitaux, de
s'associer aux médecins généralistes de manière à distinguer les cas
qui relèvent du spécialiste, de l'urgence ou encore de l'hospitalisation
et ceux qui relèvent du soin pouvant être apporté en polyclinique ou
en médecine générale et qui peut, dès lors, être fait dans un
dispensaire à proximité des urgences. Chaque personne qui se
présente est donc effectivement vue par un médecin. Sans quoi, bien
évidemment, nous allons vers une difficulté pénale dans le chef des
médecins qui n'auraient éventuellement pas vu la personne qui aurait
ensuite un accident. Si la méthode du tri se développe, il faut
encourager les hôpitaux qui pratiquent de la sorte.

Encourageons les personnes qui mettent en place un tel système.
Encourageons les économies pourvu qu'elles aillent dans le sens
d'une meilleure politique de santé publique. Changer les pratiques en
incitant au changement des pratiques peut en effet permettre à terme
des économies structurelles encore plus importantes.

J'en viens à ma conclusion.

Tout d'abord, comme certains l'ont déjà soulevé, soulignons que le
projet de loi donne beaucoup de pouvoir aux ministres via les arrêtés
royaux d'exécution. Reconnaissons que techniquement, il est difficile
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
de faire autrement. Les ministres se sont accordés pour rapporter
régulièrement au parlement l'évolution de la rédaction de ces arrêtés.
Il n'est raisonnablement pas possible d'agir autrement. Nous avons
mis les balises, les poteaux indicateurs pour ce projet de loi. Nous
devrons bien évidemment faire un travail d'analyse, après coup, des
décisions qui sont prises par les ministres et le gouvernement.

Ensuite, rappelons que le groupe PS insiste sur le maintien du
dialogue avec les acteurs. La méthode Perl et l'accord médico-mut
sont un élément important du système. Ils constituent, d'une part, la
garantie de la sérénité du système et, d'autre part, la garantie pour le
patient de maintenir son accessibilité aux soins dans le cadre de prix
de référence. Il est indispensable de garantir cette méthode. La
concertation est préférable à la confrontation, en particulier dans un
secteur aussi important pour la population.

Enfin, selon le groupe PS, la réforme des soins de santé n'est pas
terminée. Le statut du médecin, celui de l'hôpital public et la question
de la programmation subsistent, le débat continue. Nous marquons
cependant, pour le reste et pour l'heure, notre accord sur ce projet de
loi.
01.33 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, een
essentiële betrachting van de voorliggende gezondheidswet is de
beheersing van het betreffende budget zonder afbreuk te doen aan de
kwaliteit, de efficiëntie en de toegankelijkheid van onze zorgverlening.
Het voorliggend ontwerp omvat een globale hervorming van de
gecoördineerde ziekenhuiswet en geniet onze steun. De notie van het
ziekenhuisbed als centraal gegeven wordt verlaten en vervangen door
de notie verantwoorde activiteit. Deze nieuwe benadering lijkt mij
zeker beter aan te sluiten op de bestaande evolutie in de medische
wereld, waarin zorgprogramma's ontwikkeld worden op basis van
goede praktijkvoering en guidelines. Binnen die context wordt de term
"ligdagprijs" vervangen door de term "budget van financiële middelen".
Om die budgetten vlotter toe te wijzen zal de uitbetaling van de 80%
vaste kosten voortaan gebeuren in twaalfden, zodat de ziekenhuizen
op meer transparante en regelmatige wijze verzekerd zijn van hun
financiering.

Omdat daghospitalisatie meer en meer aangewezen is en toegepast
wordt, is het ook logisch dat dit onderdeel mee opgenomen wordt bij
de toewijzing van de globale financiële middelen. In een eerste fase
zal dit gebeuren voor een reeks heelkundige ingrepen, maar in een
volgende fase moeten daar ook andere standaardinterventies in
opgenomen worden. De toewijzing van het globaal budget van de
80% vaste kosten werd historisch ontwikkeld vanuit de wisselende
werking in de verschillende diensten van een algemeen ziekenhuis.
Psychiatrische diensten of instellingen hebben deze grote variabelen
niet zodat hun financiering voortaan vereenvoudigd en verfijnd wordt.
Ook kan een afzonderlijk budget uitgetrokken worden voor
zorgprogramma's.

Het succes van de doelstelling van voormelde wetswijzigingen hangt
evenwel hoofdzakelijk af van de concrete invulling van de
verantwoorde activiteit. Die invulling moet gebeuren op basis van
correcte gegevens, wat inhoudt: uniforme registratie, validering en
controle waarin ook sociale indicatoren een belangrijke rol spelen, niet
01.33 Anne-Mie Descheemaeker
(AGALEV-ECOLO):
En matière de soins de santé, on
est perpétuellement confronté à la
nécessité de concilier qualité et
accessibilité et maîtrise financière.
Ce projet, qui substitue au prix
traditionnel de la journée
d'hospitalisation la notion d'activité
justifiée, y contribue dans une
large mesure. Les frais fixes des
hôpitaux seront dorénavant
financés par des douzièmes
provisoires. Une attention toute
particulière est consacrée aux
hospitalisations de jour ainsi qu'au
financement, selon un mode plus
affiné, des cliniques
psychiatriques.
Le succès de la loi dépend de son
application concrète. A cette fin, il
convient d'instaurer un système
d'enregistrement de données
uniforme tenant compte des
indicateurs sociaux, ainsi qu'un
dispositif de contrôle. Qui en
assumera la responsabilité?

L'article 17 du projet initial a été
supprimé, de sorte que la publicité
reste heureusement interdite.


Dans la définition de l'hôpital, le
terme "personne" est pour la
première fois remplacé
par
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
het minst wat de verblijfsduur betreft. Knelpunt blijft hier op welke
manier en door wie deze gegevens beheerd zullen worden. Gelukkig
werd in de tekst het oorspronkelijke artikel 17 geschrapt. Het stelt mij
gerust dat hierdoor publiciteit voor gezondheidszorginstellingen en -
verstrekkers verboden blijft.

Ik vraag mij immers terecht af tot welke excessen publiciteit in die
sector zou kunnen leiden. Nu publiciteit verboden is, ontstaat er
geregeld twijfel over de betekenis van publiciteit als, bij voorbeeld,
bepaalde auto's met een zelfde logo rijden. Ook bepaalde
aankondigingen in reclameblaadjes wijzen op een gevaarlijke weg.

In de definitie van het ziekenhuis wordt nu voor het eerst, hoe
eigenaardig het ook mag zijn, de term "patiënt" ingevoerd in de plaats
van het vroegere "persoon". In een verder artikel wordt aan elke
patiënt die behandeld wordt in een ziekenhuis de verplichting
gekoppeld een dossier op te stellen, dus ook bij consultatie in een
polikliniek die zelf deel uitmaakt van een ziekenhuis. Een dergelijke
maatregel kan alvast tegemoetkomen aan de komende wetgeving in
verband met de patiëntenrechten. Dat is eveneens het geval voor de
bepaling dat elk ziekenhuis een eigen rechtspersoonlijkheid moet
bezitten en dat de algemene overeenkomst tussen ziekenhuis en arts
primeert op individuele overeenkomsten. Dit alles kan alleen de
patiënt ten goede komen.

Met het oog op een verantwoorde en sluitende regelgeving op zware
medische apparatuur en om een wildgroei van de financiële
consequenties daarvan te voorkomen, wordt niet alleen de installatie
maar ook de uitbating verboden van apparatuur waarvoor geen
voorafgaande toelating werd verleend in het kader van de
programmatiecriteria, dit zowel intra- al extramuraal. Logischerwijze
wordt bij overtreding ook in sancties voorzien.

In de wetgeving op de dringende medische hulpverlening worden
programmatiecriteria en erkenningsnormen opgelegd, zowel aan de
diensten als aan de voertuigen. Om de kwaliteit van de zorgverlening
te garanderen zal na de erkenningprocedure geen beroep meer
mogen worden gedaan op niet-erkende diensten. Mijn collega zal
nader ingaan op de discussies rond artikel 50 ­ nu artikel 52 ­ met
betrekking tot universitaire ziekenhuizen, universitaire diensten en
bedden.

Tot besluit kan ik stellen dat de fundamentele wijzigingen in deze
wetgeving mij werkelijk een goede aanzet lijken om de beschikbare
middelen efficiënter te gebruiken, dit met responsabilisering van de
verschillende actoren. De concrete uitvoeringsbesluiten zullen
evenwel de hefbomen zijn om het gestelde doel te bereiken. Om
hierin de rol van het Parlement te garanderen, hebben beide ministers
bij herhaling bevestigd dat zij de belangrijkste koninklijke besluiten
voor de ondertekening in de commissie zullen voorstellen. Wij houden
de ministers aan hun woord.
"patient". Tous les hôpitaux, en ce
compris les polycliniques, sont
tenus d'ouvrir un dossier pour
chaque patient. Cette mesure
s'inscrit dans le cadre du futur
système relatif aux droits des
patients.

Il est interdit d'installer et d'utiliser
un appareillage médical lourd sans
avoir obtenu d'autorisation dans le
cadre des critères de
programmation.


Afin de garantir la qualité des
soins, il ne peut plus être recouru
à des services non agréés, une
fois la procédure d'agrément
clôturée. La législation sur les
soins médicaux d'urgence a défini
des critères de programmation et
des normes d'agrément pour les
services et les véhicules.


Les modifications fondamentales
apportées par la loi vont dans le
bon sens, mais les arrêtés
d'exécution sont les leviers qui
permettront ou non d'atteindre
l'objectif. Nous rappelons aux deux
ministres leur engagement de
soumettre préalablement les
principaux arrêtés d'exécution à la
commission. (Applaudissements)

01.34 Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
madame la ministre, monsieur le ministre, chers collègues, je vais
essayer de ne pas répéter exactement ici ce que j'ai déjà dit en
commission. De plus, il est impératif d'être bref et synthétique
aujourd'hui puisque nous avons effectivement eu l'occasion de
débattre longuement de ce projet de loi en commission. Je me
01.34 Daniel Bacquelaine (PRL
FDF MCC): Wij zullen voorliggend
wetsontwerp goedkeuren omdat
wij over het geheel genomen
achter de doelstellingen van het
nieuwe ziekenhuisconcept staan.
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
contenterai donc de préciser quelques points que j'ai déjà eu
l'occasion d'aborder.

Monsieur le ministre, nous voterons ce projet de loi comme nous
l'avons fait en commission puisque, globalement, nous partageons
l'objectif du nouveau concept hospitalier, comme c'est d'ailleurs le cas
de tous les groupes. En effet, en commission, je n'ai pas constaté
d'opposition fondamentale par rapport au concept, tel qu'il est défini
dans ce projet de loi, et qui rejoint un objectif qu'il faut poursuivre.

Nous voterons ce projet car il implique la suppression du fameux
article 50bis, suppression dont nous sommes les fervents partisans.

Je rappelle que la suppression de cet article signifie que l'on renoue
avec une volonté clairement affirmée de l'intérêt du
conventionnement. Selon nous, il y a sans doute eu un malentendu
lors des discussions sur ce projet car cet article impliquait la mort du
conventionnement. Et j'ai le sentiment que beaucoup de ceux qui ont
soutenu cet article n'ont pas perçu la signification à long terme de son
maintien, c'est-à-dire la suppression de la différence entre un
médecin conventionné et un médecin non conventionné et donc la
suppression de tout intérêt au conventionnement qui sous-entend qu'il
existe effectivement une différence.

En ce qui concerne le nouveau concept hospitalier, nous partageons
bien évidemment cette notion de budget global national fermé car
nous pensons qu'il faut se fixer des limites, qu'il n'y a pas de politique
sans limites et que ces dernières sont indispensables. Mais nous
disons en même temps qu'il est de la responsabilité du politique et du
gouvernement de proposer des budgets qui soient à la fois suffisants,
mais surtout réalistes. Ce choix politique doit être clairement assumé
par la suite.

Je conçois que l'on limite des budgets, mais, dans ce cas, les
ministres, les gouvernements et, ensuite, les parlements doivent
prendre leurs responsabilités et dire ce qu'il est possible de faire dans
le cadre d'un tel budget et ce qui ne l'est pas. Telle est la
responsabilité du politique.

Or souvent, on a pu se plaindre d'une absence de responsabilité à cet
égard. Les pratiques des politiques en général sont surtout d'ordre
incantatoire en matière de santé. En effet, je n'ai jamais entendu un
mandataire politique dire que l'accès à la santé n'était pas nécessaire,
que la gratuité des soins n'était pas une bonne chose, etc. Tous ces
discours sont assez classiques, mais il est clair que quand on accepte
une limitation budgétaire ­ on ne peut évidemment pas faire
autrement ­, on accepte aussi que les choses ne soient pas aussi
simples que cela, et qu'il faille faire des choix à un certain moment.
Cela m'apparaît comme une nécessité et une évidence.

Nous sommes donc favorables à la notion d'activités justifiées pour
déterminer le financement des hôpitaux. En effet, cette notion est
beaucoup plus proche de l'intérêt du patient que celle de lits agréés
qui était une notion beaucoup plus proche de l'intérêt des structures.
Nous avons toujours pensé qu'il faut déterminer le budget des
structures de soins de santé en fonction des besoins du patient plutôt
qu'en fonction du besoin des structures.
Wij zullen het tevens goedkeuren
omdat artikel 50bis eindelijk wordt
geschrapt, waardoor de regeling
bij overeenkomst opnieuw
belangrijker wordt. Het nieuwe
ziekenhuisconcept is gewettigd; er
moeten grenzen worden
afgebakend. Maar het valt onder
de politieke verantwoordelijkheid
om uit te maken wat er in het
kader van een begroting haalbaar
is.

Wij zijn gewonnen voor het begrip
"verantwoorde activiteit", dat
voordeliger is voor de patiënt dan
het begrip "erkend bed", dat
veeleer de structuren ten goede
komt. Men moet echter
betrouwbare criteria vaststellen op
grond waarvan moet worden
beslist welke verstrekkingen in het
kader van de daghospitalisatie
moeten plaatsvinden. Zonder
criteria die in zekere mate kunnen
worden geobjectiveerd, zou het
systeem van binnenuit kunnen
worden ondermijnd.
Wij zijn tevens voorstander van
een bijzondere financiering van de
universitaire ziekenhuizen. De
vaststelling van een enkele B7-
categorie zal meer duidelijkheid
brengen. Ik herinner er evenwel
aan dat ook in de andere
ziekenhuizen een kwaliteitsvolle
verzorging wordt verstrekt. Ten
slotte moeten de referentiecentra
stoelen op het gelijkheidsbeginsel.
De erkenningen moeten op een
onpartijdige manier worden
toegekend.

Wij hebben universitaire diensten
zoals Mont Godinne gesteund, een
universitair ziekenhuis met meer
dan 75 procent universitaire
bedden, maar ook instellingen die
niet boven de 75 procent
universitaire bedden uitkomen
maar dan weer andere specifieke
kenmerken hebben. Wij zijn op dat
punt met de minister in dialoog
kunnen treden. Voorts zal het
begrip sociale criteria nader
gedefinieerd moeten worden, en
moet er afgestapt worden van
simplificaties die stoelen op louter
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Pour nous, c'est un progrès évident. L'intégration de l'hospitalisation
de jour dans le budget hospitalier nous paraît aussi souhaitable pour
autant que l'on puisse déterminer objectivement ce qui ressortit
scientifiquement à l'hospitalisation de jour, que l'on ne se serve pas
de cet élément comme levier pour déterminer des types de
financement et que l'on conserve l'intérêt du patient comme critère
d'appréciation, ce qui n'est pas le cas actuellement.

A mon sens, encore aujourd'hui, certains actes ne sont pas
remboursés en interventions de jour ou même en interventions
ambulatoires alors qu'ils pourraient l'être, uniquement peut-être pour
protéger certaines institutions qui considèrent que c'est un monopole
pour eux de pouvoir pratiquer ce type d'intervention. En ce qui me
concerne, il y a là sujet à interprétation. Dès lors, il convient de
déterminer les critères fiables pour évaluer ce qui doit être fait ou non
en hospitalisation de jour. Ce problème des paramètres et des
évaluations est récurrent et revient sans cesse dans ce projet de loi.
Autant il est vrai qu'il est bon de se baser sur l'activité justifiée, autant
il est vrai que pour évaluer cette activité, il faut pouvoir tenir compte
de critères qui ne soient pas trop contestables. Tout est toujours
contestable, certes, mais il faudra essayer d'avoir des critères
d'évaluation qui tiennent la route et qui soient acceptés par le plus
grand nombre parmi les partenaires du secteur de telle sorte que le
système ne soit pas torpillé de l'intérieur comme il pourrait l'être,
parfois même à juste titre, si les critères n'étaient pas compatibles
avec une certaine objectivation. Je pense ici notamment à tout ce qui
relève du système des admissions et des réadmissions et qui
nécessitera sans doute un contrôle établi avec une certaine fermeté.

Nous sommes également d'accord avec le financement particulier
des services universitaires. En effet, nous pensons qu'il faut faire la
clarté en la matière. On a trop souvent reproché aux services
universitaires de facturer des coûts supérieurs, pour un même type
d'intervention, à ceux facturés dans les hôpitaux généraux, oubliant
par-là qu'ils ont cette fonction d'enseignement et de recherche. Il est
souhaitable de clarifier les choses. A ce propos, la détermination
d'une nouvelle catégorie B7 me paraît intéressante.

Cela étant, je voudrais rappeler que l'on pratique aussi une médecine
de très bonne qualité dans des hôpitaux qui n'ont pas de statut
universitaire. Il ne faudrait pas non plus que certaines institutions
soient enclines à ne plus pratiquer un certain nombre de formations
de pointe car elles n'y trouveraient plus un intérêt particulier.

C'est la raison pour laquelle il est nécessaire de s'engager plus avant
dans la notion de centre de référence. Nous approuvons cette notion
à une condition, à savoir que ce centre de référence soit bâti sur
l'égalité des chances, égalité des chances pour tous les hôpitaux et
tous les services hospitaliers. Si le système d'agrément en matière de
programmation et de service ne met pas tout le monde sur un pied
d'égalité, les centres de référence ne seront pas accessibles, même à
ceux qui pourraient y prétendre sur le plan de la qualité. A cet égard, il
me paraît qu'il ne faut pas se servir de la programmation des normes
et des agréments pour orienter les choses de telle ou telle façon sous
l'effet de pressions diverses ou de luttes entre réseaux de telle sorte
que, finalement là aussi, on quitte une certaine objectivation pour
entrer dans un système de préférences ou qui facilite le
développement de centres de référence dans certains hôpitaux plutôt
communautaire criteria.

Wat de zware apparatuur betreft,
is een flexibele en met de evolutie
meegaande houding geraden, en
is het wenselijk rekening te
houden met potentiële
ontdekkingen. Ik zou willen dat er
in dit Parlement debatten gevoerd
kunnen worden over nieuwe
technologische ontdekkingen,
uiteraard binnen de budgettaire
beperkingen.

Enerzijds zijn er de dwingende
vereisten van de programmatie,
anderzijds is er de keuzevrijheid.

De continuïteit van het debat over
dit wetsontwerp is mijns inziens
erg belangrijk, opdat er effectief
tegemoet gekomen wordt aan de
kritiek die geformuleerd werd. Ik
wens meer bepaald dat het
Parlement betrokken wordt bij de
zeer belangrijke fase van de
opstelling van de
toepassingsbesluiten. (Applaus bij
de PRL FDF MCC)


CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
que dans d'autres.

Or, ce sont des choses que nous avons déjà rencontrées dans le
passé en matière d'agrément. Les agréments étaient distribués de
telle façon que certains hôpitaux avaient droit au développement de
certaines activités au détriment d'autres hôpitaux. C'est un point que
j'estime également important.

Nous avons soutenu la nécessité d'accorder une attention particulière
aux services universitaires en dehors des hôpitaux académiques
universitaires retenus par le projet de loi. Je pense bien entendu à
Mont-Godinne mais pas seulement. A partir du moment où on
accepte le label universitaire, il est difficile d'accepter que l'on fasse
une distinction en termes de financement car on évite alors l'objectif
de clarté que l'on s'était pourtant préalablement défini. Il faut adapter
les choses de telle sorte qu'on tienne compte des situations
spécifiques d'un certain nombre d'hôpitaux. Mont-Godinne est un cas
particulier car c'est un hôpital qui dépasse les 75% de lits
universitaires. Mais d'autres institutions ont des lits universitaires à
raison de 20 ou 30% et méritent aussi une considération particulière
par rapport à cette situation. Je pense que l'université a intérêt à sortir
de ses murs et on rendrait un mauvais service au concept
universitaire en l'enfermant dans son cadre strictement facultaire. Au
contraire, il est bon que l'université sorte de ses murs et que des
hôpitaux aient l'occasion d'accueillir en leur sein des fonctions
d'enseignement et de recherche, notamment pour les stagiaires et
pour toute une série de formations. Monsieur le ministre, j'ai pris note
de votre volonté de considérer ce problème dans toute sa dimension
et nous avons pu établir un débat, même s'il fut parfois houleux, n'est-
ce pas monsieur Goutry? Il vous a fait perdre patience pendant une
bonne heure. Il a en tout cas été utile pour les institutions et vous
devez finalement en être heureux.

Hormis le problème du financement strictement universitaire, il faudra
que l'on s'accorde pour affiner le concept de critères sociaux en
matière de financement. Là aussi, il est important de tenir compte de
la spécificité et du profil d'un certain type de patientèle dans les
hôpitaux qui nécessitent aussi des prises en considération
particulières, qui sortent de la simplification abusive axée parfois sur
les différences communautaires et qui tiennent compte davantage
des situations existantes en matière de pathologie.

Monsieur le ministre, je vous adresserai deux dernières remarques.
La première a trait à la programmation des équipements lourds. S'en
tenir de manière stricte et définitive à des critères de programmation
qui sont justes aujourd'hui ou qui l'étaient en tout cas hier me paraît
dangereux pour l'évolution de la qualité des soins. Je pense qu'il faut
être évolutif, tant il est vrai que les choses évoluent à une rapidité que
l'on ne soupçonne même pas encore aujourd'hui. Je pense qu'on est
incapable de dire aujourd'hui ce qui existera comme équipement dans
3 ou 4 ans. Il pourrait arriver que l'on fasse tout d'un coup une
découverte substantielle en matière d'équipement diagnostique qui
transforme complètement la donne que nous connaissons
aujourd'hui. Il est donc utile d'être modeste en la matière. Il faut se
donner les moyens d'adopter une certaine souplesse. Je souhaite que
l'on puisse très vite, à chaque étape importante des évolutions en
matière diagnostique, tenir des débats dans ce parlement sur cette
matière. Il faut qu'on puisse tenir compte du résultat final des
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
négociations du groupe Perl que vous menez actuellement, qui
permettront sans doute de revenir sur certains concepts et d'évoluer
dans cette matière tout en étant persuadé qu'il faut maintenir des
budgets.

Mais, dans la limite des budgets, il faut se donner la possibilité
d'accorder une certaine liberté thérapeutique, ainsi qu'une souplesse
par rapport à l'évolution des sciences et des techniques.

Comme je l'ai déjà dit, je souhaite donc que l'on puisse rapidement
discuter en commission des impératifs de programmation et de la
manière de concilier cette programmation avec la liberté de choix
pour le patient et pour le prestataire de soins.

Enfin, comme vous l'avez proposé, je souhaite que l'on puisse établir
une continuité dans le débat par rapport aux arrêtés qui seront pris en
fonction de ce projet de loi. Nous devrions apporter notre contribution
à la bonne exécution de ce projet de loi, de telle sorte que les
critiques émises par rapport à une forme de délégation un peu trop
large des pouvoirs, soient rencontrées par la suite et que nous
puissions débattre en commissions de la Santé publique et des
Affaires sociales de la façon dont ce projet de loi se traduira
concrètement dans les faits.
01.35 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mevrouw de minister, collega's, aangezien ik in
de commissievergaderingen door omstandigheden niet aan het woord
ben gekomen over dit onderwerp, zou ik van mijn spreektijd even
gebruik willen maken om een aantal zaken te zeggen over de
ziekenhuisfinanciering.

Collega's, de ziekenhuisfinanciering is volgens mij het dossier waarin
zowat alles samenkomt dat ons systeem van gezondheidszorg
kenmerkt maar vooral ook belast. In eerste instantie is er geen kat die
haar jongen nog terugvindt in het hele financieringssysteem. Alleen
enkele geprivilegieerden kennen alle spelregels, wat ervoor zorgt dat
zij er automatisch van worden verdacht een groter deel van de koek in
te pikken dan waar zij recht op hebben. Een van de problemen in een
systeem waarin wordt gewerkt met gesloten enveloppen is het feit dat
als de ene te veel krijgt dit automatisch betekent dat de andere te
weinig krijgt. In deze sector waarin zeer veel lobbywerk wordt
geleverd is het zeer belangrijk een objectief en transparant systeem in
te voeren.

Tijdens de vorige legislatuur, collega's, heb ik verschillende keren
geïnterpelleerd en vragen gesteld over de verschillen in medische
praktijk, over het PAL-NAL-systeem. Die verschillen werden in kaart
gebracht door verschillende verzekeringsinstellingen. Aanvankelijk
vooral door de Onafhankelijke Ziekenfondsen en nadien ook door de
Christelijke Mutualiteiten. Gebruikmakend van hun gegevens hebben
zij een aantal misstanden aangeklaagd die eindelijk de ogen hebben
geopend en die ervoor zorgen dat wij er vandaag allemaal van
overtuigd zijn dat er een aantal wijzigingen moeten gebeuren. Wij
hebben toen moeten vaststellen dat het RIZIV grotendeels in gebreke
bleef bij gebrek aan gegevens om die ongelijkheden op een zelfde
manier te kunnen detecteren.

Die verschillen in medische praktijk hebben er ook toe geleid dat er
01.35 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): La législation sur les
hôpitaux est un fouillis où une
poule ne retrouverait pas ses
poussins.

Un système d'enveloppes fermées
implique que si l'un perçoit plus
que ce à quoi il a droit, l'autre
verra ses moyens réduits. Au
cours de la législature précédente,
j'ai posé un certain nombre de
questions concernant les
différentes pratiques médicales et
le système DJP-DJN.

Par manque de données, l'INAMI
n'a, en grande partie, pas rempli
ses obligations. Les pratiques
médicales différentes se traduisent
par l'augmentation du montant des
dépenses au sud du pays. Cette
différence entre les pratiques
médicales avait été mise en
évidence par les organismes
assureurs

Cette loi met heureusement un
terme à ces distorsions. Les motifs
sociaux ne peuvent pas toujours
expliquer la divergence des
pratiques médicales. Ainsi,
pourquoi, en Wallonie, procède-t-
on à davantage
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
vooral hogere uitgaven blijven bestaan in het zuiden van het land. Het
spijt me dat ik dit vandaag nog eens moet herhalen, maar we kunnen
er niet naast kijken. We kunnen alleen hopen dat met de financiering
die wij vandaag op poten willen zetten de scheeftrekkingen eindelijk
en voor altijd uit de wereld worden geholpen. In het verleden hebben
wij evenwel vastgesteld dat elke financiering die werd ingevoerd ­
onder andere het PAL-NAL-systeem en de pathologiefinanciering ­ tot
nieuwe scheeftrekkingen leidde. Het was nochtans de bedoeling met
de afbouw van de historische forfaits en de invoering van de
financiering van de bedden de scheeftrekkingen, die 10 jaar geleden
voor veel heisa zorgden, weg te werken.

Ik begrijp dat daarover de nodige discussies hebben plaatsgevonden
in de commissie. Ik kan de Franstalige collega's in dit halfrond enkel
zeggen dat de vaststellingen over verschillen in medische
praktijkvoering niet altijd kunnen worden uitgelegd door de
zogenaamde sociale factoren waaraan men elke keer refereert. Ik wil
daar overigens best rekening mee houden. Als men evenwel vaststelt
dat men aan Franstalige kant veel meer appendixen verwijdert dan
aan Vlaamse kant, dan zijn daarvoor eigenlijk geen objectieve
redenen. Ik vind dat onze collega's uit het zuiden zich daarover meer
zorgen zouden moeten maken dan wij.

De historische verschillen zijn stilaan afgebouwd en men moest dit
jaar eindigen op de doelbudgetten. Die nieuwe financieringssystemen
geven ook weer aanleiding tot problemen. Elk ziekenhuis is er stilaan
op getraind om de gegevens over de eigen activiteiten zo in te vullen
dat daarmee een maximale financiering wordt beoogd.

De gegevens worden door de ziekenhuizen aangepast, geselecteerd,
geoptimaliseerd. Bovendien worden ze heel weinig gecontroleerd. Ik
denk dat dit allemaal symptomen zijn die aantonen dat de
ziekenhuisfinanciering dringend moet worden aangepakt.

Ik voeg er nog aan toe dat de overheid er maar niet in slaagde tijdig
de bedragen te berekenen waar de ziekenhuizen recht op hebben,
laat staan ze te betalen. Dit alles werd nog gekruid met de discussies
over de relatie tussen de ziekenhuisbeheerder en de artsen die de
verantwoordelijkheid voor de tekorten op elkaar wilden afwentelen en
de discussies over de tariefzekerheid, over de verzuiling, over het
openbare of universitaire karakter van de ziekenhuizen. Zo is een
explosieve cocktail ontstaan. Er zijn dus dringend hervormingen
nodig. Het is de verdienste van beide ministers dat zij dat beseft
hebben en dat zij een nieuwe ziekenhuisfinanciering op de rails
proberen te zetten. Daarvoor hebben zij in grote mate overleg
gepleegd met de verschillende betrokken sectoren en zelfs met het
Parlement ­ waarvoor onze dank. Wij hopen dat dit in de toekomst
ook zo zal zijn.

Collega's, wij onderschrijven uiteraard het doel van de hervormingen:
beheersbare uitgaven voor de ziekteverzekering; tariefzekerheid voor
de patiënten; een transparant en objectief financieringssysteem dat
uitgaat van verantwoorde activiteiten en niet langer van het aantal
bedden; een systeem dat rekening houdt met kwaliteitscriteria en
'evidence based medicines'; een systeem dat afstapt van de
beddenfinanciering. Vele collega's hebben het al voor mij gezegd:
eigenlijk kunnen de meesten van ons zich in het nieuwe systeem
vinden. De vraag is evenwel of al deze elementen ook voor de
d'appendicectomies?

Ces différences historiques ont été
progressivement gommées mais
chaque nouveau système de
financement a engendré de
nouveaux problèmes. Chaque
hôpital tentait d'obtenir un
financement maximum, en
communiquant aux pouvoirs
publics des données subjectives
insuffisamment contrôlées. C'était
une situation intenable. Il
convenait donc d'adapter le
mécanismes de financement des
hôpitaux. En outre, force a été de
constater que les pouvoirs publics
ne fixaient pas et ne versaient pas
à temps les montants auxquels les
hôpitaux avaient droit. Il fallait
donc réaliser des réformes.

Les deux ministres compétents
ont tout mis en oeuvre pour
associer tout le monde à ce
nouveau système de financement,
que ce soit par le biais d'auditions
ou de débats parlementaires. Le
but était de garantir une qualité de
services tout en contrôlant le
budget. Nous avons besoin d'un
système transparent qui puisse
être maîtrisé. A un système
insensé prévoyant un financement
en fonction du nombre de lits sera
substitué un système fondé sur la
justification de toute activité.

Tout dépend des modalités
d'exécution qui seront formulées
dans le sillage du présent arrêté. Il
s'agit ici d'un plan stratégique dont
la mise en oeuvre prendra dix ans
ou, nous l'espérons. Le budget
des hôpitaux est ainsi
véritablement bétonné.

La part des hôpitaux universitaires
est également fixée dans le cadre
du secteur hospitalier. Il en résulte
que tout devient statique et que la
transversalité est entravée.


Un système transparent requiert
des données fiables et
accessibles. A nos yeux, il ne
saurait être question que les
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
toekomst verzekerd zijn. Wij kunnen die vraag vandaag helaas niet
beantwoorden omdat er volgens ons nog te veel onzekerheden en
onduidelijkheden zijn. De minister heeft daar trouwens zelf op
gewezen. Hij heeft gezegd dat veel afhangt van de
uitvoeringsmodaliteiten van deze gezondheidswet. Veel wordt
overgelaten aan de Koning. Voor wie niet zo dicht bij de Koning staat,
is het uiteraard moeilijk om zicht te hebben op de manier waarop de
ministers effectief hun beloften houden.

Wij hopen dat het Parlement ­ zoals de minister zelf al zei ­ verder
geïnformeerd wordt en verder kan mee discussiëren over dit
Stappenplan, zoals de minister het noemde. Wij hopen ook dat dit
Stappenplan ­ dat blijkbaar een traag stappenplan is want het moet
10 jaar gaan duren eer het systeem helemaal in de juiste plooi ligt ­
alsnog wat versneld wordt.

Collega's, de uitgaven voor de ziekenhuizen horen bij de grootste
slokoppen van het budget voor onze ziekteverzekering. Door dit plan
wordt het budget voor de ziekenhuizen eigenlijk gebetonneerd, en dat
maakt me bezorgd. Wij weten dat wanneer het budget krap wordt, de
verschillende sectoren naar elkaar zitten kijken. Een aantal van die
sectoren heeft altijd al gezegd dat de ziekenhuizen een te groot deel
van de koek naar zich toe trekken. Vandaag wordt dat deel van de
koek gebetonneerd.

Ook binnen de ziekenhuissector is er een discussie aan de gang, over
de hap die naar de universitaire ziekenhuizen gaat. De regering
opteert ervoor ook dat deel van de koek te betonneren, zij het dat een
en ander transparanter wordt dan vroeger. Dit alles maakt het zeer
moeilijk om binnen het globale systeem van de ziekteverzekering
rekening te houden met de effecten van een maatregel in de ene
sector op de andere sectoren. Ik heb het hier over de zogenaamde
'transversaliteit' waarover we het in het verleden zo vaak gehad
hebben, bijvoorbeeld toen via het stimuleren van
dagziekenhuisopnamen het aantal opnamen in ziekenhuizen moest
worden verminderd. Dit moest ertoe leiden dat het ziekenhuisbudget
kleiner wordt en dat er meer middelen overblijven om mensen thuis
op te vangen. In een systeem met een gesloten budget zal zoiets
uiteraard zeer moeilijk worden.

Mijnheer de minister, mevrouw de minister, ik wil toch nog enkele
aandachtspunten beklemtonen.

Ten eerste, blijkt uit de hoorzittingen dat er vraag is naar de
beschikbaarheid van zoveel mogelijk relevante gegevens en de
transparantie van heel het systeem. Immers, als wij willen evolueren
naar een systeem van peer review dan is het nodig dat ziekenhuizen
niet alleen hun situatie kennen maar ook die van de homologen
waarmee zij vergeleken worden. Daarom vragen wij dat het RIZIV
deze gegevens verzamelt en ze toegankelijker en transparanter
maakt. De overheid kan eventueel overeenkomsten sluiten met de
ziekenfondsen om gegevens uit te wisselen, maar wij wensen niet dat
de ziekenfondsen de beheerders van de data worden, zoals zij op de
hoorzittingen hebben aangeboden, namelijk om de gegevens zelf via
een overkoepelend bureau te verzamelen en te controleren. Mijnheer
de minister, volgens ons is dat de taak van het RIZIV. Wij stellen
terzake echter ook een gebrek aan administratief personeel bij het
RIZIV vast.
mutualités deviennent les
gestionnaires des données. C'est
en effet une tâche qui incombe à
l'INAMI. Nous souhaiterions
également une comptabilité
transparente pour les hôpitaux. Si
les données sont contrôlées par
des médecins-contrôle relevant
des mutualités, ces contrôles
doivent être supervisés par
l'INAMI.

On ne se demande pas
suffisamment quel type de
paysage hospitalier on souhaite en
définitive. On se borne à corriger
la situation existante. Je ne
pourrais accepter un système
concurrentiel entre hôpitaux que
s'il renforce la qualité des soins
dispensés aux patients, ce qui ne
se vérifie pas toujours dans le cas
du système proposé en matière
d'appareils médicaux lourds.

Les hôpitaux doivent s'inscrire
dans la ligne des soins de
première ligne. Il faut éviter qu'ils
deviennent des îlots.

L'égalité de traitement entre les
hôpitaux revêt une importance
cruciale. Ne faut-il pas craindre,
dans le cadre du système
proposé, que les hôpitaux se
spécialisent dans les pathologies
dites « riches »?

En ce qui concerne les hôpitaux
psychiatriques, je me réjouis de
l'adoption des amendements. En
principe j'approuve aussi la prise
en considération de facteurs
sociaux pour une partie des
finances, mais la vigilance
s'impose. Il importe de créer un
système transparent et de prévenir
d'éventuelles dérives. Les facteurs
sociaux sont bien beaux, mais ils
ne faut pas qu'ils découragent les
niveaux de pouvoir qui s'emploient
à fonctionner de manière
économique.
Les hôpitaux publics n'ont pas
besoin d'un statut spécial. En
revanche, ils doivent faire face à
des problèmes spécifiques, ce qui
demande des mesures
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33

Wij vragen ook een open boekhouding, wat de transparantie kan
vergroten. Verschillende ziekenhuizen hebben gezegd dat dit voor
hen geen probleem is. Dit is echter nog geen algemeen principe. De
vraag rijst dus of de open boekhouding niet kan worden opgelegd aan
ziekenhuizen die voor hun financiering een beroep doen op
overheidsgeld.

Ten tweede, het RIZIV moet instaan voor de controle van de
gegevens die aan de basis liggen van het financieringssysteem. De
gegevens worden dus zeer belangrijk. Controleartsen van
ziekenfondsen kunnen worden ingeschakeld, maar het moet onder
het toezicht van het RIZIV gebeuren. Daar de verantwoorde activiteit
nu aan het aantal opnames zal worden gekoppeld, moet ook de
opnamepolitiek worden gevolgd en de opnamegegevens worden
gecontroleerd. De vraag rijst ook of huisartsen in een dergelijk
systeem kunnen worden ingeschakeld omdat zij tenslotte de patiënt
doorverwijzen en na ontslag opnieuw opvangen. De huisartsen
inschakelen, zou een nuttige bijdrage betekenen.

Ten derde, wij hebben te weinig de vraag gesteld welk
ziekenhuislandschap wij eigenlijk willen. Wij gaan uit van wat op dit
moment op het terrein bestaat en wij sleutelen daaraan. Ik ben mij
ervan bewust dat dit in zekere mate een theoretische discussie is.
Toch rijzen een aantal vragen: hoeveel ziekenhuizen zijn nodig; welke
ziekenhuizen zijn nodig; is de regionale toegankelijkheid belangrijk;
wat moet de schaalgrootte van ziekenhuizen zijn ­ niet alle fusies zijn
geslaagd, sommige zijn zelfs faliekant afgelopen ­; moet er niet meer
taakverdeling en complementariteit tussen ziekenhuizen bestaan,
enzovoort. Dat werd in deze discussie in het midden gelaten.

Een systeem van concurrentie tussen ziekenhuizen kan mijns inziens
wel, maar alleen als de kwaliteit voor de patiënt daardoor verhoogt.
De huidige concurrentie inzake zware medische apparatuur is niet
altijd een gezonde concurrentie. Mijnheer de minister, wij hebben ooit
met het idee gespeeld om de overheid zelf de zware medische
apparatuur te laten financieren, waardoor niet elk gebruik van een
scanner in rekening wordt gebracht en vooral de intellectuele acten
worden vergoed. Misschien kan hierover nog worden nagedacht. De
concurrentie inzake de zware apparatuur dreigt in de toekomst ­ u
spreekt over een striktere programmatie ­ nog groter te worden.

De ziekenhuizen mogen geen eilanden zijn. Zij moeten aansluiten bij
de eerstelijnszorg. Wij zijn er voorstander van dat zoveel mogelijk
ziekenhuizen in zorgcircuits worden betrokken zodat de patiënt door
de verschillende niveaus wordt begeleid.

Ten vierde, wij willen dat alle ziekenhuizen gelijk worden behandeld.
Wellicht is dat het belangrijkste principe met betrekking tot de
financiering van de ziekenhuizen. In dat verband, mijnheer de
minister, zei u dat de financiering moet gebeuren op basis van
verantwoorde activiteiten ­ waarmee wij het eens zijn ­ en dat terzake
steeds meer de severity zal meegerekend worden. De vraag is echter
of het systeem niet zal leiden tot het selecteren van patiënten.
Inderdaad, als de graad van ernstigheid van een pathologie
meespeelt in de financiering, bestaat het risico dan niet dat
ziekenhuizen zich specialiseren in de rijke pathologieën om de arme
pathologieën aan een ander over te laten? Hoe dan ook, wij zijn het
particulières comme, par exemple,
un fonds de garantie pour les
malades insolvables.

Quel sort réserver aux patients
non assurés? Il ne faut pas oublier
que certains bénéficient d'une
solide assurance privée.

Le financement des missions
supplémentaires des hôpitaux
universitaires est une bonne
mesure mais ce financement est
malheureusement bétonné.
Le financement de la formation
des hôpitaux universitaires me
laisse sceptique. Ne s'agit-il pas
d'une mission des Communautés?
Y a-t-il eu concertation avec les
Communautés? Ne vaudrait-il pas
mieux accorder des chèques-
formation au personnes
concernées, indépendamment de
l'hôpital où elles choisiront ensuite
de suivre leur formation?

Il y aura au maximum sept
hôpitaux universitaires, associés à
sept universités offrant une
formation complète en médecine.
C'est une tâche relevant des
Communautés. Va-t-on augmenter
le nombre des hôpitaux
universitaires lorsque les
Communautés décideront que
davantage d'universités doivent
dispenser une formation complète
en médecine? La politique d'un
niveau de pouvoir continue à
influencer l'autre. Les ministres en
sont-ils conscients? En ont-ils
tenus compte? Par ailleurs, la
compétence d'agrément des
Communautés est vidée de sa
substance par la politique de
financement du pouvoir fédéral.

L'hospitalisation de jour est plus
onéreuse par jour, mais la facture
globale doit être moins élevée.
Nous signalons que le patient doit
rester l'élément central et que tous
les patients ne peuvent pas être
orientés vers l'hospitalisation de
jour.
Il faut être vigilant quant à l'usage
des médicaments. Les forfaits
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
eens met het principe waarbij alle ziekenhuizen op dezelfde voet
moeten worden behandeld, al willen wij rekening houden met de
volgende uitzonderingen.

Ten eerste, de psychiatrische ziekenhuizen. Het lijkt ons aangewezen
dat de amendementen hieromtrent worden aangenomen, teneinde in
elk geval de experimenten in die sector mogelijk te maken.

Ten tweede, de sociale indicatoren. Men zal streng moeten toezien
opdat het systeem van de vergoeding voor sociale factoren zeker
geen nieuwe scheeftrekkingen tot gevolg zou hebben. Dit systeem,
waarbij voor een gedeelte van de financiering rekening wordt
gehouden met sociale factoren en waardoor andere problemen
kunnen worden opgevangen, moet transparant blijven.

In de commissie wees ik er een aantal keren op dat de sociale
factoren waarmee rekening wordt gehouden geen ontmoedigend
effect mogen hebben op de bevoegdheidsniveaus die er door hun
beleid rechtstreeks weerslag op hebben. Het zou immers een
dilemma vormen mochten de tussenkomsten groter zijn in een regio
waar er geen opvang is voor de patiënten waardoor zij
noodgedwongen langer in het ziekenhuis moeten verblijven.
Inderdaad, in dat geval zou men een beloning toekennen in een
situatie die men eigenlijk niet wil, met name een gebrek aan
opvangstructuren in de eerste lijn. Men moet goed in de gaten houden
dat men niet in dergelijke toestanden belandt.

Wat de sociale factoren betreft, maak ik mij eveneens zorgen omtrent
het feit dat ­ tenzij ik mij vergis ­ bij de financiering van de sociale
diensten in de ziekenhuizen via het systeem dat wij invoeren, het nog
steeds de beheerders zijn die mogen beslissen of er al dan niet nood
is aan een sociale dienst. Nergens werd de verplichting opgenomen
om een sociale dienst uit te bouwen. Bepaalde ziekenhuizen
signaleerden mij nochtans dat er geen middelen worden uitgetrokken
voor een sociale dienst indien de beheerders zulks niet wensen of niet
als een prioriteit beschouwen. Dit kan alleszins niet de bedoeling zijn.

Als de sociale factoren mede in rekening worden genomen, hebben
de openbare ziekenhuizen volgens ons geen speciaal statuut nodig,
vermits elk ziekenhuis eender welke patiënt moet aanvaarden. Uit de
hoorzitting bleek dat de openbare ziekenhuizen een aantal specifieke
problemen hebben en de vraag is hoe deze kunnen worden
aangepakt. Vooral in Brussel blijken er meer sociaal zwakke patiënten
te worden opgenomen. Dit probleem kan gedeeltelijk worden
opgevangen via het B8-gedeelte met betrekking tot de sociale
indicatoren. De vraag is of de insolvabiliteit van niet-verzekerde
patiënten in die gevallen meer meespeelt dan in andere ziekenhuizen.
Het lijkt mij aangewezen na te gaan of dit probleem niet kan worden
opgevangen door de oprichting van een waarborgfonds.

De zwaardere last voortvloeiend uit het personeelsstatuut van deze
ziekenhuizen daarentegen, is geen valabel argument om meer
overheidsgeld te vragen via de ziekenhuisfinanciering. Trouwens,
onrechtstreeks draagt de lokale gemeenschap reeds bij tot de
financiering van die ziekenhuizen, vermits de verliezen worden
afgewenteld op het OCMW en de overschotten ­ indien zij voorkomen
althans ­ meestal behouden blijven.
peuvent avoir des effets pervers.

Les intérêts du patient doivent
également rester prioritaires en ce
qui concerne les secours
médicaux d'urgence.

CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Tijdens de hoorzittingen hoorde ik dat de minimale klinische gegevens
voor niet-verzekerde patiënten niet worden meegerekend in de
ziekenhuisfinanciering en dat zulks nadelig zou zijn voor die
instellingen. Dat kan de minister misschien laten onderzoeken.
Volgens mij is dat geen probleem zolang de niet-verzekerde patiënten
een degelijke private verzekering hebben, waardoor de betalingen vlot
verlopen. Gaat het om niet-verzekerde patiënten die helemaal door de
mazen van het net vallen, dan kan dat voor sommige ziekenhuizen
wel een probleem betekenen.

De OCMW-ziekenhuizen beklagen zich erover dat goede klanten naar
andere ziekenhuizen worden afgeleid. Misschien moeten wij eens
kijken of daaraan een mouw kan worden gepast. Dit fenomeen blijkt
vooral het gevolg te zijn van het feit dat geneesheren in meer dan een
ziekenhuis werken en goede klanten meenemen naar een ziekenhuis
waar zij betere erelonen kunnen krijgen.

Ten derde juichen wij toe dat er voor de universitaire ziekenhuizen
een duidelijker afgebakend systeem zal komen waarbij de extra taken
die deze ziekenhuizen hebben op een transparantere manier worden
gefinancierd. Het is wel een gebetonneerd budget. Niet alle andere
spelers op het terrein gaan ermee akkoord dat de universitaire
ziekenhuizen per definitie blijven krijgen wat zij vroeger kregen, al is
het eventueel anders verdeeld. Het gaat inderdaad niet op dat
ziekenhuizen voor eenzelfde ingreep anders worden betaald. Daarom
is het goed dat de nomenclatuur in de universitaire ziekenhuizen
wordt aangepast en alle nog bestaande uitzonderingen worden
geëvalueerd. Ik herinner mij dat wij in het begin van de legislatuur
over de uitzonderingen in het operatiekwartier hebben gesproken,
mijnheer de minister. Toen hebt u ons uitgelegd dat de aanwezigheid
van stagiairs in universitaire ziekenhuizen ertoe leidt dat die
operatiekwartieren voor een bepaalde ingreep langer moeten worden
bezet. Dat zou verklaren waarom zij duurder zijn om die ingrepen te
doen. Deze situatie zouden wij best rechtzetten. Voor eenzelfde
ingreep moeten de ziekenhuizen op eenzelfde manier worden
betaald. Wij moeten ook de andere verschilpunten opsporen, onder
andere in de klinische biologie.

Dat de opleiding van de universitaire ziekenhuizen wordt gefinancierd,
geeft mij wat gemengde gevoelens. De opleiding is in mijn ogen een
taak van de gemeenschappen. Ik ben er niet van overtuigd dat de
federale overheid de opleidingen van de universitaire ziekenhuizen
extra moet financieren. Ik vraag aan de ministers of zij daarover met
de gemeenschappen overleg hebben gepleegd. Moeten de
gemeenschappen niet een deel van die kosten dragen? Zullen alleen
de opleidingen van de universitaire ziekenhuizen worden
gefinancierd? Dat lijkt mij niet helemaal logisch. Ik zie meer iets in een
systeem van opleidingscheques die de stagiairs of geneesheren in
opleiding vergezellen, waardoor zij zelf kunnen kiezen in welk
ziekenhuis zij hun stage willen doen. In de vorm van de cheque
brengen zij daar een vorm van vergoeding mee.

Mijnheer de minister, doen alleen de universitaire ziekenhuizen een
inspanning inzake het wetenschappelijk onderzoek? Heeft men ook
andere financieringsbronnen ­ onder andere via particuliere
initiatieven ­ bekeken om te zien of men ook daar neutraal is?

Ik heb nog een laatste opmerking in verband met die universitaire
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
ziekenhuizen. U zegt dat er maximum zeven universitaire
ziekenhuizen zullen zijn omdat er maar zeven universiteiten zijn die
een volwaardige geneeskundeopleiding hebben. Als ik mij niet vergis,
is dat de bevoegdheid van de gemeenschappen. Als de
gemeenschappen morgen zouden beslissen om twee of drie
universiteiten bij te creëren die ook een volwaardige opleiding
aanbieden, dan ga ik ervan uit dat daaraan bijkomende universitaire
ziekenhuizen worden gekoppeld. Ik wil hiermee aantonen dat het
beleid van het ene niveau dat van het andere blijft beïnvloeden.
Beseft de minister dat en heeft hij daarmee rekening gehouden?
Omgekeerd is er door heel de nieuwe financiering het
erkenningsbeleid van de gemeenschappen verder uitgehold. Alleen
verantwoorde bedden zullen nog worden gefinancierd. Wij kunnen de
vraag stellen of erkenningsnormen nog wel zin hebben. Zijn de
gemeenschappen daarover geraadpleegd?

Ik heb al over de daghospitalisatie gesproken, die per dag duurder is.
Wij spreken over een verhouding van 1,35 voor de verpleegdagprijs,
maar uiteraard moet de globale factuur goedkoper zijn. Het belang
van de patiënt moet toch altijd voorop staan. Daarin mag men niet te
strikt zijn. Sommige patiënten horen niet thuis in de daghospitalisatie,
niet alleen omwille van de pathologie, maar ook omwille van een
aantal andere elementen. Ik meen dat dit punt in de discussie wel aan
bod is gekomen.

Ik vraag ook waakzaamheid wat het geneesmiddelengebruik betreft.
Ik denk dat forfaits inderdaad het geneesmiddelengebruik ietwat meer
kunnen sturen, maar dat kan soms ook gevaarlijke neveneffecten
hebben. Mijns inziens moet dit zeer nauwlettend worden gevolgd.

Mevrouw de minister, in verband met de dringende medische
hulpverlening ben ik van oordeel dat het goed is dat er eindelijk enige
vaart komt in de totstandkoming van de erkenning en de
programmatie.

Terzake wens ik wel te waarschuwen dat het belang van de patiënt
moet vooropstaan, omdat ik uit een vroeger leven heel goed weet hoe
er getrokken en gesleurd wordt om patiënten in een bepaalde
invloedssfeer te krijgen. Omdat ook dat gelinkt is aan financiële
middelen. Mijns inziens staat u nog een zware taak te wachten als u
dit in de toekomst wilt uitvoeren.
01.36 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, je serai brève.
01.37 Le président: Vous me rassurez.
01.38 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): C'est pour moi un plaisir
de vous être agréable, monsieur le président.

Comme ma collègue, Mme Descheemaeker, est intervenue avant
moi, je ne reviendrai pas ni sur ce qu'elle a dit, ni sur ce qui a été dit
en commission.

Je reviendrai simplement sur l'article 52, ancien article 50. Beaucoup
de débats ont eu lieu. Ils étaient houleux à certains moments. Pour
ma part, je me rallie entièrement aux précisions apportées par le
ministre en conclusion de nos débats, ainsi qu'à la lettre qu'il a
01.38 Michèle Gilkinet (ECOLO-
AGALEV): Wat artikel 52 (vroeger
artikel 50) betreft, sluit ik mij
volledig aan bij de conclusies van
de minister en bij de beslissing
inzake Mont Godinne. Anders zou
er nog maar één universitair
ziekenhuis op het grondgebied van
het Waalse Gewest overblijven.

Mijn fractie zal u ook nu haar
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
adressée aux hôpitaux de Mont-Godinne. Le projet de loi n'a pas pour
objet de modifier leur financement et son application tiendra compte
de la situation actuelle en matière de lits dans les hôpitaux
universitaires.

Selon l'article 30 de l'arrêté royal du 20 août 1986, l'hôpital de Mont-
Godinne n'est pas désigné en tant qu'hôpital universitaire mais il est
considéré comme tel en raison d'une règle qui prévoit qu'un
établissement comptant plus de 75% d'universitaires reçoit un
financement comparable à celui des hôpitaux universitaires.

Pour la Région wallonne, il est très important de préserver à l'hôpital
Mont-Godinne sa capacité de bénéficier d'un financement important
pour qu'il puisse remplir pleinement son rôle d'hôpital universitaire,
notamment pour des raisons de santé publique. Sinon, la Région
wallonne ne compterait plus qu'un seul hôpital universitaire sur son
territoire, ce qui serait inacceptable.

Il est clair que d'autres situations nécessitent une application
spécifique. Je fais ici référence à l'hôpital Bordet qui, lui aussi,
bénéficie d'un statut particulier en vertu d'un arrêté royal.

Pour le reste, monsieur le ministre, nous nous référons aux objectifs
tels que vous les avez définis pour le B 8 ainsi qu'à l'article 4 de la loi
qui définit ce qui est considéré comme services universitaires.

En fonction de tous ces éléments, mon groupe votera évidemment
votre projet de loi et vous soutiendra comme nous vous avons
soutenu pendant la durée des travaux en commission.
steun toezeggen, zoals ze dat in
de commissie al gedurende de
hele bespreking heeft gedaan.
(Applaus bij de meerderheid)

01.39 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijn
betoog zal bijzonder kort zijn.

Ten eerste, wens ik te zeggen dat wij in de commissie, naar mijn
gevoelen, een uiterst goed debat hebben gevoerd, vooreerst dank zij
de door de commissie gedane suggestie om hoorzittingen te
organiseren. Ik meen dat dit ons heeft geholpen en dat deze
hoorzittingen ook diverse amendementen hebben geïnspireerd, zowel
vanuit de oppositie als vanuit de meerderheid. Er werden bovendien
belangrijke amendementen aanvaard. Ik verwijs onder meer naar het
debat over de psychiatrische ziekenhuizen, maar ook naar het debat
over de openbare ziekenhuizen en over de noodzakelijke soepelheid
die daar moet worden gehanteerd. Bovendien is het verheugend vast
te stellen dat sommige van deze amendementen gedragen werden
zowel door de meerderheid als door de oppositie.

Ten tweede, ik meen dat het debat vernieuwend was door de mate
waarin we in detail zijn getreden. Men moet immers een dergelijk
ontwerp begrijpen vanuit de toepassing die daar later via besluiten
van gemaakt zal worden. Het ontwerp is echter niet meer dan een
algemeen kader.

In het debat werd meermaals in detail gesproken over de
toepassingswijze. Ik heb me dan ook, samen met mevrouw Aelvoet,
geëngageerd dat we over die concrete toepassing verder met de twee
commissies zullen overleggen. Ik druk hier formeel de wens uit dat
het debat met de commissies voor de Volksgezondheid en de Sociale
Zaken in de toekomst op dezelfde gedetailleerde wijze zou worden
01.39 Frank Vandenbroucke,
ministre: Nous avons mené un
débat constructif en commission.
Les audiences qui y ont été
organisées ont inspiré des
amendements à la majorité
comme à l'opposition. Un certain
nombre de ces amendements ont
été adoptés, comme celui
concernant les hôpitaux
psychiatriques et publics.

Le projet de loi ne définit en effet
qu'un cadre général. Nous avons
déjà régulièrement évoqué
l'application concrète de ce projet.
Mme Aelvoet et moi-même nous
sommes engagés à discuter à
l'avenir des arrêtés d'exécution de
façon aussi détaillée avec les
membres de la commission.


Nous devons rechercher des
solutions appropriées aux
problèmes spécifiques qui se
posent dans les hôpitaux
psychiatriques ou dans les
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
voortgezet. Dat betekent dat over de uitvoeringsbesluiten van de
financiering, of het nu gaat over de financiering van de sociale
factoren, of over de financiering van de universitaire functie, in detail
zal moeten worden gesproken.

Ook over de problematiek van de gegevensinzameling en de validatie
van de gegevens, zijn verschillende standpunten geuit. Mevrouw Van
de Casteele is er uitvoerig op teruggekomen. Ik zal daar nu niet op
ingaan, maar ik denk dat wij dit ook later in detail verder zullen
moeten volgen.

Bijgevolg meen ik te mogen zeggen dat de lat hoog is gelegd en dat
de standaard van de discussie hoog was. Ik meen dat we dat ook in
de toekomst zo moeten houden.

Ten derde, sta mij toe te wijzen op het uitstekende mondelinge
verslag van mevrouw Gilkinet. Dit is geen loutere
beleefdheidsformule, want mevrouw Gilkinet heeft zeer goed de
debatten weergegeven, ook op gevoelige punten, zoals bij voorbeeld
de toekomst van de universitaire hospitalen en de hospitalen met
universitaire diensten en universitaire bedden.

Dit punt heeft aanleiding gegeven tot heel wat debat. Ik wil
uitdrukkelijk verwijzen naar de laatste bladzijden van het verslag.
Vooreerst wordt gesteld dat de hervorming van de juridische
grondslag op basis waarvan medische faculteiten universitaire
hospitalen aanwijzen niet tot gevolg mag hebben dat de financiering
van de medische activiteit in deze hospitalen aangetast wordt. Ten
tweede, moeten er specifieke oplossingen worden gezocht voor de
specifieke problemen waarmee elk van deze hospitalen wordt
geconfronteerd. Ten derde, moet het principe van fair play en gelijke
behandeling worden gehanteerd.

Ik onderschrijf het standpunt van de heer Bacquelaine dat er verder
moet worden nagedacht over de programmatie. Dit gebeurt. In het
debat heb ik beklemtoond dat we de logica die we hanteren
consistent moeten hanteren. Het huidige ontwerp gaat, mijns inziens,
op een consistente wijze verder in de huidige logica van
programmatie. Dit betekent niet dat een andere logica van
programmatie onbespreekbaar is. Integendeel, dit debat is geopend.

Als synthese die onrecht doet aan de rijkdom van het debat, wil ik
beklemtonen dat de nieuwe ziekenhuisfinanciering de dynamiek van
het ziekenhuislandschap wil versterken. De dynamiek is gericht op
kwaliteit. Ik heb de boutade gebruikt dat de financiering de patiënt
moet volgen. Dat betekent dat de patiënt centraal moet staan met zijn
medische behoeften die gedefinieerd zijn op basis van medische
factoren maar ook op basis van sociale factoren. Wat deze materie
betreft, kiezen we geenszins voor een markteconomie maar wel voor
dynamiek. Er bestaat een spanning. Men zou het risico kunnen
ontwaren van het ontstaan van een dualiteit tussen de ziekenhuizen
waarbij sommige hospitalen in toenemende mate middelen
verwerven, goede service kunnen aanbieden en zichzelf een aantal
vrijheden kunnen veroorloven en andere hospitalen het steeds
moeilijker krijgen en in een steeds meer precaire financiële situatie
dreigen terecht te komen. Daarom is het belangrijk dat in de
uitvoering gezorgd wordt voor een correcte financiering die enerzijds,
gebaseerd is op de pathologie en de ernst van de pathologie ­ het
établissements hospitaliers des
grandes villes. La courtoisie à
laquelle se réfère M. Mayeur est
très importante.
Par ce nouveau mode de
financement des hôpitaux, nous
voulons dynamiser et renforcer le
paysage hospitalier. Nous
veillerons à ce que tout soit axé
sur la qualité des services et à ce
que les patients, avec leurs
besoins sociaux et médicaux,
occupent une place centrale dans
le nouveau dispositif, lequel ne
relèvera pas de l'économie de
marché mais sera doté d'un mode
de fonctionnement dynamique, ce
qui suscitera peut-être des
tensions. Son financement devra
toujours être axé sur les aspects
pathologiques et sociaux. De la
sorte, on empêchera l'avènement
d'un paysage hospitalier dual.

Il importe de prévoir un
financement suffisant, même si cet
impératif ne manquera pas de se
heurter aux restrictions
budgétaires. Cet antagonisme
concerne un débat social qui est
mené partout en Europe. Les
réformes doivent aller de pair avec
des moyens financiers suffisants.

J'ai entendu ici des interventions
extrêmement intéressantes. Si
certains membres souhaitent
obtenir de plus amples
informations, je les renvoie à
l'excellent rapport écrit.
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
aspect severity ­ en anderzijds, rekening houdt met de sociale
factoren. Met een dergelijke financiering kan het gevaar van een
duaal ziekenhuislandschap worden vermeden. Dit veronderstelt
eveneens dat de financiering voldoende is. De ziekenhuisbeheerders
kloppen aan mijn deur om meer geld te krijgen. Onze budgetten zijn
beperkt. Daarom kunnen we niet onmiddellijk op al de behoeften en
vragen ingaan. Een dergelijke financiering moet echter kunnen
groeien. Dat zal zeker aanleiding geven tot debat. Dit is echter een
maatschappelijk debat dat overal in Europa wordt gevoerd. Het
volstaat van The Economist open te slaan om te kunnen vaststellen
dat deze discussie woedt in Groot-Brittannië. Idem dito voor Le
Monde en de debatten in Frankrijk. Het volstaat te kijken naar de
debatten in andere landen. Overal wordt men geconfronteerd met een
groeiende behoefte. Overal vindt men dat hervormingen moeten
worden gekoppeld aan voldoende financiering. Dat lijkt mij ook voor
ons de boodschap te zijn.

Ik veroorloof me niet dieper in te gaan op de talrijke waardevolle
inhoudelijke elementen. Eerlijk gezegd heb ik tot op heden geen
probleem met de betogen die werden gehouden. In al de betogen
werden zeer belangrijke punten aangehaald die bijzonder goed de
gevoeligheden van het debat weerspiegelen. Voor de volledige inhoud
verwijs ik naar het uitstekend verslag.
01.40 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de voorzitter, ik sta uiteraard
helemaal achter de uitspraken van minister Vandenbroucke, die ik
niet zal herhalen. De pijnpunten die in de commissievergadering het
meeste tijd hebben gevergd, zullen zodadelijk wellicht opnieuw ter
sprake komen. Het gaat daarbij vooral om de financiering,
waarvoor
minister Vandenbroucke de eindverantwoordelijkheid
draagt.

Ik wil twee opmerkingen formuleren.

Zoals enkele leden al hebben onderstreept, is deze hervorming een
belangrijke hervorming, maar ze is geen eindpunt. Minister
Vandenbroucke spreekt over een stappenplan. Met die hervorming
wordt een belangrijke nieuwe weg ingeslagen die ons voor grote
uitdagingen plaatst. Daarmee zijn wij echter niet uitputtend ingegaan
op andere problemen waarvan we nu al weten dat ze zich zullen
voordoen. Ik verwijs naar de opmerking van mevrouw Van de
Casteele over het ziekenhuislandschap. Ik vind dat iedereen een
eerlijke kans moet krijgen. Evenzeer geldt dan ook dat niet alle
ziekenhuizen alles kunnen en moeten doen. Wij zullen dus keuzes
moeten maken. Dat is moeilijk. Keuzes maken is nog moeilijker
naarmate een land kleiner is. Dat is ook uit het debat gebleken.

Voor de dringende medische hulp zijn de genoemde juridische
elementen niet de moeilijkste. Het echt moeilijke probleem is ervoor te
zorgen dat niet wordt opgetreden in het kader van belangen van
instellingen die wensen dat patiënten bij hen komen, maar wel dat het
terrein volledig wordt bedekt zodat een patiënt zo vlug mogelijk wordt
geholpen op de meest geschikte plaats. De laatste maanden werd
uitstekend werk verricht om de gegevens daarover objectief in kaart
te brengen. Daarom hoop ik dat wij daarover binnenkort een besluit
kunnen formuleren dat tegemoetkomt aan de fundamentele vraag om
de patiënt centraal te stellen.
01.40 Magda Aelvoet, ministre: Il
s'agit ici d'une réforme importante,
mais le travail n'est pas achevé.
Déjà, de nouveaux défis
s'annoncent. Il faudra opérer des
choix car dans un petit pays
comme le nôtre, tous les hôpitaux
ne pourront pas maintenir une
offre de soins complète. Pour ce
qui est des urgences, le patient
doit être au centre de l'attention. Il
faut donc assurer une couverture
optimale du territoire.

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
De voorzitter: De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1376/7)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (1376/7)

Het wetsontwerp telt 127 artikelen.
Le projet de loi compte 127 articles.

Ingediende amendementen:
Amendements déposés:

Art. 4
- 9: Luc Goutry (1376/3)
Art. 10
- 11: Luc Goutry (1376/3)
Art. 11bis (n)
- 12: Luc Goutry (1376/3)
Art. 14bis (n)
- 13: Luc Goutry (1376/3)
Art. 52
- 17: Luc Goutry (1376/3)
Art. 55
- 19: Luc Goutry (1376/3)
Art. 56
- 20: Luc Goutry (1376/3)
Art. 58bis (n)
- 22: Luc Goutry (1376/3)
Art. 65
- 24: Luc Goutry (1376/3)
Art. 81
- 26: Luc Goutry (1376/3)
Art. 90
- 28: Luc Goutry (1376/3)
Art. 97
- 32: Luc Goutry (1376/3)
- 33: Luc Goutry (1376/3)
Art. 105
- 34: Luc Goutry (1376/3)
Art. 108bis (n)
- 38: Luc Goutry (1376/3)
Art. 109
- 39: Luc Goutry (1376/3)
- 40: Luc Goutry (1376/3)


De voorzitter overloopt de artikelen 1 tot 3 en neemt ze artikel per artikel aan.
Le président passe les articles 1 à 3 en revue et les adopte article par article.
01.41 De voorzitter: De heer Goutry heeft een amendement nr. 9
ingediend om artikel 4 weg te laten.
01.42 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn amendement
strekt ertoe artikel 4 weg te laten. Ik zou ook nog het verband moeten
01.22 Luc Goutry (CD&V): Cet
article porte sur les suppléments
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
leggen met de artikelen 105 en 106. Artikel 4 gaat over de
ereloonsupplementen die dokters in ziekenhuizen mogen vragen.

Met artikel 4 wordt de huidige, waterdichte, goede wettelijke regeling
afgeschaft en vervangen door een nieuwe regeling. Daar zijn wij
absoluut tegen, temeer daar er onzekerheid is over het voortbestaan
van de conventie met de geneesheren. De hele tekst steunt namelijk
op het al dan niet bestaan van een akkoord tussen de ziekenfondsen
en de geneesheren. Wij hebben daarover zodanig veel twijfels dat wij
de huidige wettelijke regeling zoals bepaald in het artikel 55 principieel
willen behouden. Daarom dringen wij aan op de schrapping van artikel
4.
d'honoraires. L'article 4 vise à
supprimer la réglementation
actuelle, qui est sans faille, et à la
remplacer par une réglementation
offrant une protection moindre.
C'est d'autant plus dangereux que
l'on ignore si une convention sera
conclue avec les médecins.
01.43 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden.
01.43 Le président:
L'amendement et l'article 4 sont
réservés.

De voorzitter overloopt de artikelen 5 tot 9 en neemt ze artikel per
artikel aan.
Le président passe les articles 5 à 9 en revue et les adopte article par
article.
01.44 De voorzitter: Op artikel 10, het vroegere artikel 9, heeft de
heer Goutry een amendement nr. 11 ingediend.
01.44 Le président: A l'article 10,
nous avons l'amendement n° 11
de M. Luc Goutry et consorts (doc
n° 1376/3).
01.45 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het gaat om een
belangrijk amendement. Het zal nog een paar keer ter sprake komen.
Met dit wetsontwerp wordt een grondige hervorming mogelijk
gemaakt. Inzake de ziekenhuisfinanciering willen wij van die
mogelijkheid gebruikmaken om het budget te splitsen.

In dit vroegere artikel 9 gaat het over de klinische biologie, over de
RIZIV-wetgeving. Dadelijk komt de ziekenhuiswetgeving ter sprake.
Het is niet de bedoeling de solidariteit te grabbel te gooien en een
communautair politieke discussie te beginnen, maar wij vragen dat op
basis van objectieve indicatoren een studie wordt gemaakt over de
middelen die elke gemeenschap nodig heeft om haar behoeften in te
vullen. Dit zal het mogelijk maken een homogeen beleid tot stand te
brengen binnen de reeds bestaande voorzieningen.
01.45 Luc Goutry (CD&V): Nous
ne voulons pas saper les
fondements de la solidarité mais
instaurer une répartition plus
équitable des moyens en scindant
le budget de la biologie clinique
par Communauté, sur la base de
critères objectifs.

01.46 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden.

Op artikel 11 werd geen amendement ingediend, het artikel 11 is
aangenomen.

De heer Goutry heeft een amendement nr. 12 ingediend tot invoeging
van een artikel 11 bis (n).
01.46 Le président:
L'amendement et l'article 10 sont
réservés.

Par un amendement n° 12, M. Luc
Goutry et consorts proposent
l'insertion d'un article 11bis
nouveau (doc. n° 1376/3)

01.47 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, met dit nieuwe
artikel willen wij het overdreven promoten van geneesmiddelen, wat
zou kunnen leiden tot overconsumptie, bestrijden. Wij gaan daarmee
ook in op de suggestie destijds van mevrouw Aelvoet om de
reclamebudgetten van farmaceutische bedrijven te beperken. Daarom
01.47 Luc Goutry (CD&V):La
promotion excessive de
médicaments peut conduire à la
surconsommation. Nous avons
proposé que les entreprises
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
vragen wij dat elk jaar voor 31 januari aan de dienst geneeskundige
verzorging de reclame-uitgaven door de bedrijven zou worden
meegedeeld. Jammer genoeg is dit voorstel door de meerderheid van
tafel geveegd. Daarom willen wij het opnieuw ter stemming
voorleggen.
pharmaceutiques communiquent
leurs dépenses publicitaires au
Service des soins de santé avant
le 31 janvier de chaque année.
Cette proposition est en parfaite
conformité avec une note que la
ministre Aelvoet a présentée ici
même il y a six mois. Pour être
certains que la majorité n'a pas
souffert d'un black-out lorsqu'elle a
rejeté cet amendement, nous le
redéposons ici.

01.48 De voorzitter: De stemming over het amendement wordt
aangehouden.

De voorzitter overloopt de artikelen 12 tot 14 en neemt ze artikel per
artikel aan.
01.48 Le président:
L'amendement est réservé.
Le président passe les articles 12 à 14 en revue et les adopte article
par article.

Met zijn amendement nr. 13 wenst de heer Goutry een artikel 14bis
(n) in te voegen. U hebt het woord, mijnheer Goutry.



Par un amendement n° 13, M. Luc
Goutry et consorts proposent
l'insertion d'un article 14bis
nouveau (doc. n° 1376/3)

01.49 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het gaat over de
commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen die bepaalt welke
geneesmiddelen voor terugbetaling in aanmerking komen. De
commissie geeft een advies aan de minister die beslist over de al dan
niet terugbetaling. Indien de commissie en de minister het niet eens
zijn, stellen wij een neutralisatie voor ten overstaan van de
ziekenfondsen. Het voortdurend negeren van adviezen van de
commissie door de minister ­ het gaat niet alleen over de huidige
minister maar over de ministers die terzake ooit bevoegd zullen zijn ­
zou tot aberraties kunnen leiden en daarom willen wij deze
neutralisatie. Bij de behandeling van het eerste deel van de
regelgeving in juni hebben wij dit amendement ook ingediend. Ons
amendement werd in de commissie verworpen. Met het opnieuw
indienen van dit amendement in de plenaire vergadering geven wij de
meerderheid dus een derde kans.
01.49 Luc Goutry (CD&V):Nous
redoutons que la ministre puisse
dédaigner les avis de la
Commission de remboursement
des médicaments sans avoir à se
justifier. Nous demandons que,
dans l'hypothèse où la ministre
agirait de la sorte, on considère
que la responsabilité financière
des mutuelles n'est pas engagée.

01.50 De voorzitter: Het amendement wordt aangehouden. Al deze
amendementen hebben trouwens een duidelijke verantwoording die
de tand des tijds zal trotseren.

De voorzitter overloopt de artikelen 15 tot 51 en neemt ze artikel per
artikel aan.
01.50 Le président:
L'amendement est réservé.


Le président passe les articles 15 à 51 en revue et les adopte un à
un.
Mijnheer Vandeurzen, u hebt het woord met betrekking tot
amendement nr. 17 op artikel 52 van uzelf, collega Goutry en
anderen.
A l'article 52, nous avons
l'amendement n° 17 de M. Luc
Goutry et consorts (doc. n°
1376/3)
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
01.51 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het artikel
heeft betrekking op nieuwe begrippen als universitaire
ziekenhuisdiensten, universitaire ziekenhuisfuncties en universitaire
zorgprogramma's. Met het amendement willen wij aangeven dat deze
diensten, programma's en functies een universitair karakter kunnen
krijgen wanneer zij specifieke kenmerken vertonen op het gebied van
patiëntenverzorging, klinisch onderzoek en de ontwikkeling van
nieuwe technologie of de evaluatie van medische activiteiten. In de
wet moet staan dat de Koning zowel de kwalitatieve als de
kwantitatieve voorwaarden bepaalt. Bovendien mag het label
"universitair" slechts worden toegekend als een overeenkomst wordt
gesloten met een faculteit geneeskunde van een Belgische
universiteit. De Koning moet ook de inhoud van de wederzijdse
verbintenissen bepalen. Alleen op die manier verlaat men het
vrijblijvende en wordt aan het label "universitair" een inhoud gegeven
op het gebied van de opleiding. Wij betreuren dat dit concept niet in
aanmerking werd genomen bij de bespreking van het amendement.
01.51 Jo Vandeurzen (CD&V):
Les hôpitaux, leurs services, leurs
fonctions et leurs programmes de
soins ne peuvent être qualifiés
d'universitaires que lorsqu'ils
satisfont à des critères qualitatifs
et quantitatifs et qu'ils ont conclu
un accord de coopération avec
une université belge. Le Roi doit
déterminer des règles pour le
démantèlement des hôpitaux ne
remplissant pas les critères
établis.

01.52 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden. Artikelen 53 en 54 zijn aangenomen.

De heer Goutry cs. heeft een amendement nr. 19 op artikel 55
ingediend. Het wordt verdedigd door de heer Vandeurzen.
01.52 Le président:
L'amendement et l'article 52 sont
réservés.

A l'article 55, nous avons
l'amendement n° 19 de M. Luc
Goutry et consorts (doc n°
1376/3).
01.53 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, met het artikel
55 wil de regering een herintroductie doen van een aantal begrippen
die in de ziekenhuiswet stonden, maar die door een arrest van het
arbitragehof verwijderd zijn. Het arrest bepaalde immers dat de
federale wetgever zijn bevoegdheden was te buiten gegaan door
netwerken voor zorgvoorzieningen en meer bepaald ook zorgcircuits
te definiëren waarin ook ambulante initiatieven zouden kunnen
worden opgenomen. Een aantal sprekers van deze namiddag heeft
sterk beklemtoond dat het ziekenhuisconcept van de toekomst er juist
één is waarin de link met de eerste lijn zeer sterk gemaakt wordt. Wij
betreuren natuurlijk dat bij de herintroductie van het concept
zorgcircuit de federale overheid zich heeft beperkt tot de vaststelling
dat men dat alleen zal organiseren voor intramurale voorzieningen.
Dat is een zeer kwalijke evolutie. Vanuit de prioriteit van de eerste lijn
is dat een verkeerde keuze.

Met ons amendement hebben we getracht om binnen de subtiele
krijtlijnen van het arrest van het Arbitragehof toch meer ruimte te
scheppen om te proberen deze zorgcircuits in het belang van de
patiënt ook transmuraal te maken. Zeker in de geestelijke
gezondheidszorg lijkt mij dat evident. Het is jammer dat deze poging
om die link tussen ziekenhuis en eerste lijn te maken niet werd
aanvaard in de commissie.
01.53 Jo Vandeurzen (CD&V): Le
développement des circuits de
soins ne peut pas être réservé aux
équipements intra-muros. Il faut
organiser une rationalisation
"trans-muros" de l'offre de soins,
particulièrement dans le secteur
de la santé mentale. Le concept
des circuits et des réseaux de
soins doit être élargi aux initiatives
ambulatoires. Une organisation
efficace de l'hôpital implique
nécessairement l'harmonisation
des soins de première ligne. Cet
amendement tend à dissiper le
monidre doute sur l'identité des
instances participant à la mise sur
pied des circuits et des réseaux de
soins, à savoir les hôpitaux et les
équipements ambulatoires.
01.54 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden.

Op artikel 56 heb ik ook een amendement nr. 20 van collega Goutry
01.54 Le président:
L'amendement et l'article 55 sont
réservés .
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
waarin de schrapping van het artikel wordt voorgesteld.
A l'article 56, nous avons
l'amendement n° 20 de M. Luc
Goutry et consorts, qui vise à
supprimer cet article (doc n°
1376/3).

01.55 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het concept van de
referentiecentra werpen wij zomaar niet weg. De manier waarop men
dit begrip hier, gebruik makende van dit wetsontwerp, definieert en de
volmacht die aan de Koning wordt gegeven om alle verdere
modaliteiten te regelen, vinden wij geen goede oplossing. Men moet
dit structureel vastleggen en duidelijke definities en criteria
inschrijven. Zoiets inschuiven biedt alleen maar mogelijkheden aan
speculatie en aan concurrentie. Daarom wensen wij dit artikel weg te
laten en de referentiecentra hier niet in te voeren, maar er een aparte
goede wetgeving rond te ontwerpen.
01.55 Luc Goutry (CD&V): Le
concept des centres de référence
est une bonne chose mais sa
formulation est trop vague. Cet
aspect mérite de faire l'objet d'une
législation spécifique. C'est la
raison pour laquelle nous
souhaitons que ce point
disparaisse de la loi sur les
hôpitaux.

01.56 De voorzitter: Ik hou de stemming over het amendement en
het artikel aan.
01.56 Le président:
L'amendement et l'article 56 sont
réservés .

De voorzitter overloopt de artikelen 57 en 58 en neemt ze artikel per
artikel aan.
Le président passe les articles 57 et 58 en revue et les adopte un à
un.
De heer Goutry cs stelt een amendement nr. 22 voor tot invoeging
van een artikel 58bis (n).
Par un amendement n° 22, M. Luc
Goutry et consorts proposent
l'insertion d'un article 58bis
nouveau (doc n° 1376/3).
01.57 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, u hebt
opgemerkt dat een aantal wetsvoorstellen van ons waren toegevoegd
aan de bespreking van dit ontwerp. Dit amendement is de herneming
van een deel van een wetsvoorstel.

Verschillende sprekers hebben erop gewezen dat er in de openbare
ziekenhuizen een acuut probleem is op het arbeidsrechtelijke vlak.
Eerst en vooral zijn er onduidelijkheden. Bepaalde VZW's waarin de
openbare partners de meerderheid hebben, ressorteren ofwel onder
het private stelsel, ofwel het publieke stelsel. Daar vallen een aantal
mensen tussen het net van de collectieve sociale bescherming. Dat
willen wij verhelpen. Bovendien is er voor meer dan de helft van de
tewerkgestelden in de openbare ziekenhuizen, de contractuelen, geen
enkele collectieve arbeidsovereenkomst mogelijk. Daar is geen
syndicale bescherming en ook geen parallel kader mogelijk voor de
onderhandelingen zoals dat in de private sector het geval is. Ons
amendement wil in parallellisme met wat is uitgebouwd voor de
autonome overheidsbedrijven aan dit probleem een oplossing
brengen. Het is een zeer belangrijk probleem dat voor de overleving
van die ziekenhuizen, maar ook voor het statuut van het personeel dat
er werkt, van groot belang is. Vandaar dat we dit amendement
principieel nog opnieuw aan de orde willen stellen. Morgen wordt er
weer onderhandeld, alleszins in Vlaanderen, over het statuut-
Kechtermans. Wie gaat de rekening betalen in de ziekenhuizen? Dit
01.57 Jo Vandeurzen (CD&V):
Cet amendement tend à régler le
rapport juridique entre les
gestionnaires et les travailleurs
des hôpitaux et est très vaste. Il se
pose dans les hôpitaux publics un
problème grave en matière de
droit du travail. Des personnes
passent à travers les mailles du
filet de la protection collective.
Pour certaines d'entre elles, il est
impossible de conclure des CCT.
Nous souhaitons résoudre ce
problème par le biais d'une
réglementation parallèle à celle
des établissements publics.

CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
amendement geeft daar tenminste een structurele oplossing aan.
01.58 De voorzitter: Dit is een zeer omvangrijk amendement. De
stemming over het amendement nr. 22, artikel 58bis (n), wordt
aangehouden.

De voorzitter overloopt de artikelen 59 tot 64 en neemt ze artikel per
artikel aan.
01.58 Le président:
L'amendement est réservé.
Les articles 59 à 64 sont adoptés
sans observation.


Le président passe les articles 59 à 64 en revue et les adopte un à
un.

Op artikel 65, het oude artikel 63, werd een amendement nr. 24
ingediend door de heer Goutry.
A l'article 65, nous avons
l'amendement n° 24 de M. Luc
Goutry et consorts (doc n°
1376/3).
01.59 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het gaat hier om
het handhavingsbeleid in verband met de zware medische apparatuur
die her en der in ziekenhuizen staat. Het beste voorbeeld hiervan is
misschien de PET-scan, een zeer geavanceerd toestel dat vele
tientallen miljoenen kost. Men heeft gezegd dat het aantal toestellen
dat mag worden geplaatst gelimiteerd moet worden. We hebben
echter vastgesteld dat men die programmatie aan zijn laars heeft
gelapt. Er zijn veel meer toestellen geplaatst dan er werden vergund.
Het duurt zeer lang voor men een correctie krijgt en men de illegale
toestellen het zwijgen kan opleggen. Men werkt daar met andere
nomenclatuurnummers. Het gaat dus bijna om een frauduleuze
toestand. Het ontbreekt ons eigenlijk aan mensen. De
gemeenschappen erkennen die toestellen niet meer, maar zij kunnen
niet ingrijpen. Wij vragen dus dat er ambtenaren zouden worden
aangeduid met de bevoegdheid om de illegale toestellen onmiddellijk
buiten dienst te laten stellen. Begrijpelijkerwijze heeft men onze
zienswijze niet gevolgd. Gezien het belang van dit amendement
geven wij de plenaire vergadering echter de kans om zich te
bedenken.
01.59 Luc Goutry (CD&V): Tout
dépendra de la manière dont la
politique relative au maintien des
appareils sera appliquée. Il faudra
veiller à ce que les appareils non
autorisés soient effectivement mis
hors service. Des fonctionnaires
compétents devront s'en assurer.
01.60 De voorzitter: De collega's zullen zich daar morgen over
kunnen uitspreken.

De stemming over het amendement en het artikel wordt
aangehouden.
01.60 Le président: Le vote sur
l'amendement et l'article est
réservé.
Le vote sur l'amendement et l'article est réservé.
De voorzitter overloopt de artikelen 66 tot 80 en neemt ze artikel per
artikel aan.
Le président passe les articles 66 à 80 en revue et les adopte un à
un.
Op artikel 81 werd amendement nr. 26 ingediend door de heer Luc
Goutry c.s.
A l'article81, nous avons
l'amendement n° 26 de M. Luc
Goutry et consorts.
01.61 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij willen met dit
amendement een tekst aanvullen. Bij de bepaling van het individuele
budget voor elk ziekenhuis zou rekening worden gehouden met een
soort "budgetprogrammering" per Gemeenschap en dit op basis van
een objectief criterium, namelijk het bevolkingsaantal, met
inachtneming van een correctiefactie overeenkomstig de morbiditeit,
01.61 Luc Goutry (CD&V): Quand
il s'agit de déterminer le budget
individuel de chaque hôpital, il faut
tenir compte d'une programmation
budgétaire par Communauté sur la
base des chiffres de la population.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
de prevalentie van ziektebeelden, enzovoort. Op dat vlak bestaat dus
de volledige garantie dat dit in solidariteit zal gebeuren en rekening
houdend met de behoeften. Het is niet zomaar een blinde splitsing
van een budget. Het is een programmering van budgetten die aan de
Gemeenschappen wordt toegekend daar waar de behoefte zich
voordoet zodat vanuit een zeer grote homogeniteit en logica kan
worden gestuurd. Om die reden hebben wij dit amendement, dat een
zeer grote principiële waarde heeft, opnieuw ingediend.
Nonante pour cent sont attribués
d'avance et les dix pour cent
restants le sont en fonction des
besoins en termes de soins.

Les différences entre les
Communautés sur le plan de la
consommation des soins de santé
ont déjà été mises en évidence.
Etant donné que les soins intra-
muros font partie intégrante de
l'assurance-maladie obligatoire et
qu'il existe des différences non
justifiées dans le domaine de
l'utilisation des soins de santé, il
est nécessaire de procéder à une
programmation budgétaire par
Communauté.
01.62 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden.
01.62 Le président:
L'amendement et l'article 81 sont
réservés.

De voorzitter overloopt de artikelen 82 tot 89 en neemt ze artikel per
artikel aan.
Le président passe les articles 82 à 89 en revue et les adopte article
par article.

Op artikel 90 werd een amendement nr. 28 ingediend door de heer
Goutry en consorten. Het is een amendement op het vroegere artikel
88, nu het artikel 90.
A l'article 90 l'amendement n° 28 a
été deposé par M. Goutry et
consorts.
01.63 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, we hebben hier de
lijn doorgetrokken wat de splitsing van het budget per gemeenschap
betreft.

Mijnheer de voorzitter, ik wil erop wijzen dat het van belang is dat dit
gebeurt op basis van objectieve indicatoren met betrekking tot de
gezondheidstoestand van de leden van die gemeenschap. Ik wens dit
te herhalen opdat het duidelijk zou zijn dat we niet zomaar omwille
van politieke of communautaire redenen een splitsing vragen. Het is
bedoeld om zeer aanvaardbaar te klinken in deze Kamer en het heeft
alleen tot doel hebben tot een homogeen en goed beleid te komen.
01.63 Luc Goutry (CD&V):La
scission du budget qui est
préconisée se fonde sur des
indicateurs objectifs ayant trait à
l'état de santé des membres de
chaque Communauté. Elle n'est
pas demandée pour des raisons
communautaires, mais afin de
pouvoir mettre en oeuvre une
politique homogène.

01.64 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden.
01.64 Le président:
L'amendement et l'article 90 sont
réservés.




De voorzitter overloopt de artikelen 91 tot 96 en neemt ze artikel per
artikel aan.
Le président passe les articles 91 à 96 en revue et les adopte article
par article.
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47

Op artikel 97, het vroegere artikel 94, werd een amendement nr. 32
ingediend door de heer Luc Goutry c.s.
A l'article 97, nous avons les
amendements n°
s
32 et 33 de M.
Luc Goutry et consorts (doc. n°
1376/3)
01.65 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit eerste
amendement heeft betrekking op de extra financiering door de
overheid van de universitaire functies, diensten en programma's. We
hebben goed begrepen ­ en de minister heeft het daarjuist
uitdrukkelijk bevestigd ­ dat het de bedoeling is de specifieke
opdrachten van de universitaire ziekenhuizen te financieren via een
hergroepering van de middelen in de B7 van de verpleegdagprijs. De
algemene ziekenhuizen met universitaire bedden, waarvan ik
veronderstel dat dit op een bepaald moment diensten, functies en
programma's zullen worden, zullen worden gefinancierd via de B4. Ik
heb uit de discussie onthouden dat alle ziekenhuizen met universitaire
bedden in de B4 op gelijke basis zullen worden gefinancierd,
ongeacht of men 75% universitaire bedden of 10%. Wij stellen voor
om de specifieke financiering voor de universitaire dimensies van
ziekenhuizen en diensten te verrichten op basis van objectieve
parameters. Daarom vragen wij de financiering bijvoorbeeld te
koppelen aan het aantal artsen dat in opleiding is.
01.65 Jo Vandeurzen
(CD&V):Les hôpitaux
universitaires doivent remplir des
missions spécifiques en matière
de formation et de recherche. Le
subsides octroyés à cet effet
doivent être fondés sur le nombre
de médecins réellement formés,
non sur le nombre de lits ou de
patients.

01.66 De voorzitter: Mijnheer de minister, u kunt nu reageren op het
amendement nr. 32 dat door de heer Vandeurzen is verdedigd.
01.67 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik zou
een tweetal zaken willen naar voren brengen. Ten eerste, ik heb
reeds in de commissie onderstreept dat een aantal van de elementen
bij besluit moet worden geregeld. Ik denk dat de amendementen te
veel principes in wetgeving willen vastleggen.

Ten tweede, wil ik geen misverstand laten ontstaan over wat ik heb
gezegd over universitaire ziekenhuizen en ziekenhuizen met
universitaire diensten en universitaire bedden. In de laatste pagina's
van het verslag staat uiteengezet wat ik op het einde van het debat
heb gezegd. Ik heb daarbij verwezen naar zowel B4 als B7. Ik heb me
niet in detail uitgesproken over de techniek. Ik heb evenmin gezegd
dat het ene in de B4 en het andere in de B7 moest komen. Ik heb
naar de twee verwezen en ik heb gezegd dat we specifieke
oplossingen moesten zoeken voor specifieke problemen. De
universitaire ziekenhuizen moeten daarbij gelijk worden behandeld. Ik
heb dat in tamelijk algemene termen gezegd.

Ik heb dat dus in algemene termen gezegd. Wij zullen later op de
concrete invulling daarvan moeten terugkomen.
01.67 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je me permets de vous
renvoyer à la réponse que j'ai
fournie en commission. Une
grande partie de ces problèmes
seront réglés dans les arrêtés car
il n'est pas possible de tout
résoudre en détail dans une loi. Je
ne les ai abordés qu'en termes
très généraux.

01.68 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wat de
minister zegt, is belangrijk. Men kan dit ook in het verslag nalezen. De
heer Mayeur kan echter bevestigen dat mevrouw Aelvoet tijdens de
bespreking uitdrukkelijk heeft gezegd dat de financiering via B7 een
exclusieve aangelegenheid van de universitaire ziekenhuizen zou
worden en dat de andere ziekenhuizen met universitaire bedden zich
tot de financiering via P4 zouden moeten wenden.
01.68 Jo Vandeurzen (CD&V): B7
deviendrait une matière
exclusivement réservée aux
hôpitaux universitaires. C'est ce
que Mme Aelvoet a indiqué en
commission.

Des moyens supplémentaires
peuvent être octroyés aux
hôpitaux sur la base de facteurs
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
sociaux. Il appartient au législateur
de veiller à ce que cela se fasse
selon des paramètres objectifs et
des règles transparentes. Je
propose d'inscrire cette obligation
dans la loi sur les hôpitaux.

01.69 De voorzitter: Mijnheer Vandeurzen, op hetzelfde artikel hebt u
nog een amendement nr. 33.
01.70 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de overheid
stelt extra middelen ter beschikking om ziekenhuizen te financieren,
hier omwille van sociale factoren. Deze discussie kwam ook in de
algemene bespreking aan de orde. De wetgever moet terzake
objectieve parameters hanteren. De verdeling van de middelen moet
via transparante regels gebeuren. Daarom vragen wij om deze
verplichting in de ziekenhuiswet op te nemen.
01.71 De voorzitter: De stemming over de amendementen en het
artikel wordt aangehouden.

De voorzitter overloopt de artikelen 98 tot 104 en neemt ze artikel per
artikel aan.


01.71 Le président: Les
amendements et l'article 97 sont
réservés.


Le président passe les articles 98 à 104 en revue et les adopte article
par article.
01.72 De voorzitter: Op artikel 105 is er het amendement nr. 34 van
de heer Goutry en consorten.
01.72 De voorzitter: A l'article
105, nous avons l'amendement n°
34 de M. Luc Goutry et consorts
(doc n° 1376/3).
01.73 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in de
algemene bespreking werd ook aandacht besteed aan de
problematiek van de openbare ziekenhuizen. Volgens ons moeten de
ziekenhuizen worden gefinancierd via de ziekteverzekering en de
regels die op alle ziekenhuizen van toepassing zijn. Als er sociale
aspecten zijn die de financiering van bepaalde ziekenhuizen
structureel bezwaren, moet daarvoor via de juiste kanalen een
oplossing worden gezocht. Nu bestaat er een systematisch probleem
van financiering waarin de kosten van regionale ziekenhuizen op een
moedergemeente worden afgeschoven. Dit kan leiden tot een
verkeerd beheer dat de moedergemeente verplicht alle tekorten
zonder meer te dragen. Dat is niet meer van deze tijd. Daarom vragen
wij deze deficitregel te schrappen.
01.73 Jo Vandeurzen (CD&V):
Cet amendement concerne les
hôpitaux publics. Il est hors de
question, et par ailleurs obsolète
de nos jours, de répercuter les
frais et les éventuels déficits de
tels hôpitaux régionaux sur une
commune mère. Ces
établissements sont parfaitement
en mesure de comprimer les coûts
et d'augmenter leurs revenus.

01.74 De voorzitter: De stemming over het amendement en het
artikel wordt aangehouden.

De voorzitter overloopt de artikelen 106 tot 108 en neemt ze artikel
per artikel aan.
Le président passe les articles 106 à 108 en revue et les adopte
article par article.


Amendement nr. 38 van de heer Vandeurzen strekt ertoe een artikel
108bis (n) in te voeren.
01.74 Le président:
L'amendement et l'article 105 sont
réservés.

Par un amendement n° 38, M. Luc
Goutry et consorts proposent
l'insertion d'un article 108bis
nouveau (doc n° 1376/3).

CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
01.75 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de statutaire
relatie tussen de ziekenhuizen en de arts bestaat uit heel wat
wederzijdse verbintenissen. Een daarvan heeft betrekking op de
financiële afspraken, namelijk hoeveel van de erelonen wordt
ingehouden en of overgezonden aan de arts die de prestatie heeft
verricht. Een ander deel van de afspraken heeft betrekking op de rest
van de modaliteiten, zoals verlof, verzekeringsverplichtingen,
enzovoort. De regering heeft in het ontwerp bepaald dat afspraken die
de beheerder daarover maakt met de vertegenwoordigers van de
artsen, de medische raad, bindend zijn voor alle artsen, althans
inzake financiële afspraken. Alle andere verbintenissen die wederzijds
moeten worden afgesproken in de algemene regeling, staan niet in
het akkoord tussen de beheer en de medische raad. De afspraken
hadden in de onderhandelingen een geïntegreerd geheel.

Ons amendement strekt ertoe het bindend karakter toe te kennen aan
de andere aspecten van de contractuele relatie naast de financiële
relatie.
01.75 Jo Vandeurzen (CD&V): En
vertu de l'article 130, le régime en
matière de frais convenu entre le
gestionnaire et le conseil médical
prime le régime individuel.
Les accords financiers lient tous
les médecins. Par cet
amendement, nous proposons
d'également de conférer un
caractère contraignant à d'autres
aspects de la relation
contractuelle.

01.76 De voorzitter: De stemming over het amendement wordt
aangehouden.

Op artikel 109 zijn er twee amendementen nrs. 39 en 40 van dezelfde
collega's.
01.76 Le président:
L'amendement est réservé .


A l'article 109, nous avons les
amendements n° 39 et 40 de M.
Luc Goutry et consorts, qui visent
à supprimer cet article (doc n°
1376/3).

01.77 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in verband met de
amendementen 39 en 40 op artikel 109 wens ik het volgende te
zeggen.

Het gaat om de ereloonsupplementen die in de ziekenhuizen al dan
niet zouden worden aangerekend. Destijds werd hierover ernstig
gedebatteerd, waarna een waterdichte wettelijke regeling tot stand
kwam die weliswaar leidde tot een symbolengevecht, maar die
efficiënt was op het terrein.

Wij wensen het behoud van deze regeling, zeker in deze troebele
tijden waarin het onduidelijk is of er verdere akkoorden kunnen
worden bereikt omtrent de tariefzekerheid. Door het ontbreken van
een akkoord bestaat het gevaar dat er opnieuw supplementen zouden
worden ingevoerd. Daaraan bestaat momenteel immers geen
behoefte en de verstandhouding tussen de artsen en de
ziekenfondsen zal er niet op verbeteren door deze aangelegenheid te
regelen via de afschaffing van artikel 50. Trouwens, terzake spelen
volgens mij ander factoren.

Vandaar dat onze amendementen ertoe stekken het artikel te
schrappen. Wij voorzagen evenwel in een terugvalpositie mocht ons
verzoek een stap te ver betekenen, in die zin dat wij een amendement
hebben ingediend ertoe strekkend dat, ten vroegste op 1 januari
2003, de huidige waterdichte regeling zou vervallen, omdat op dat
ogenblik zal bekend zijn of er een nieuw akkoord werd bereikt tussen
de artsen en de ziekenfondsen.
01.77 Luc Goutry (CD&V): La
nouvelle réglementation proposée
est liée à l'existence d'un accord,
conformément à l'article 50 de la
loi AMI. Comme les médecins
menacent de plus en plus de
rompre la convention, nous
préconisons le maintien de l'article
50bis de cette loi. Les dispositions
de l'article 138 entreront en
vigueur le 1
er
janvier 2003 au plus
tôt. Jusqu'à cette date, la
réglementation actuelles
concernant les suppléments
d'honoraires sera maintenue. Elle
offre une meilleure protection
tarifaire que la réglementation
prévue à l'article 106 du projet de
loi.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50

De voorzitter: De stemming over de amendementen en het artikel wordt aangehouden.

De voorzitter overloopt de artikelen 110 tot 127 en neemt ze artikel per artikel aan.
Le président passe les articles 110 à 127 en revue et les adopte un à un.

De stemming over de amendementen en artikelen wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et les articles est réservé.

De artikelen 1 tot 3, 5 tot 9, 11, 12 tot 14, 15 tot 51, 53 en 54, 57 en 58, 59 tot 64, 66 tot 80, 82 tot 89, 91 tot
96, 98 tot 104, 106 tot 108, 110 tot 127 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3, 5 à 9, 11, 12 à 14, 15 à 51, 53 et 54, 57 et 58, 59 à 64, 66 à 80, 82 à 89, 91 à 96, 98 à
104, 106 à 108, 110 à 127 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en
artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.

Chers collègues, je vous ferai observer que vous avez consacré 11 réunions dont 2 à des auditions ainsi
que 3 heures de débat en séance plénière à cet important projet de loi dont la discussion générale et la
discussion des articles sont à présent terminées. Je remercie M. le ministre ainsi que tous les collègues
pour leur collaboration.
02 Wetsontwerp houdende bekrachtiging van de koninklijke besluiten van 15 december 1999 en 24
juni 2000 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (1371/1 tot 4)
02 Projet de loi portant confirmation des arrêtés royaux des 15 décembre 1999 et 24 juin 2000
modifiant, en matière de précompte professionnel, l'AR/CIR 92 (1371/1 à 4)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.

De heer Eric van Weddingen, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
M. Eric van Weddingen, rapporteur, se réfère au rapport écrit.

Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1371/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (1371/4)

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp houdende bekrachtiging van de koninklijke
besluiten van 15 december 1999, 24 juni 2000, 19 september 2000 en 18 december 2000 tot wijziging van
het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing".
L'intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi portant confirmation des arrêtés royaux des
15 décembre 1999, 24 juin 2000, 19 septembre 2000 et 18 décembre 2000 modifiant, en matière de
précompte professionnel, l'AR/CIR 92".
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Le projet de loi compte 2 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
03 Wetsontwerp betreffende de definitieve omschakeling op de euro (1460/1 en 2)
03 Projet de loi concernant le passage définitif à l'euro (1460/1 et 2)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.

Mevrouw Fientje Moeman, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Mme Fientje Moerman, rapporteur, se réfère au rapport écrit.

Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1460/1 + 2 ­ verslag met door de commissie aangebrachte errata)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (1460/1 + 2 ­ rapport avec errata apportés par la commission)

Het wetsontwerp telt 40 artikelen.
Le projet de loi compte 40 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 40, met inbegrip van de legistieke verbeteringen en de errata, worden artikel per artikel
aangenomen.
Les articles 1 à 40, y compris les corrections légistiques et les errata sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
04 Wetsontwerp tot wijziging van het Kieswetboek om het stemrecht toe te kennen aan de Belgen die
in het buitenland verblijven, voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en tot instelling
van de vrijheid van keuze van de gemachtigde in geval van stemming per volmacht (1378/1 tot 3)
04 Projet de loi modifiant le Code électoral en vue d'octroyer le droit de vote aux Belges résidant à
l'étranger pour l'élection des Chambres législatives fédérales et instaurant la liberté de choix du
mandataire en cas de vote par procuration (1378/1 à 3)
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.

Voorzitter: Lode Vanoost, ondervoorzitter.
Président: Lode Vanoost, vice-président.
04.01 Kristien Grauwels, rapporteur: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het ontwerp dat hier voorligt wil het
kieswetboek in twee opzichten wijzigen.

Ten eerste, Belgen in het buitenland moeten bij de federale
verkiezingen gemakkelijker en goedkoper hun stem kunnen
uitbrengen.

Ten tweede, het stemmen bij volmacht wordt aangepast.

Wat was het probleem? Bij de vorige verkiezingen hebben slechts 18
Belgen die in het buitenland verbleven van de naar schatting 180.000
potentiële kiezers hun stem uitgebracht. De te dure en te complexe
procedure werd hiervoor als reden aangehaald. De regering heeft dit
probleem erkend en opgenomen in de regeringsverklaring. Met dit
ontwerp wordt een oplossing geboden.

Hoe gaat het systeem in zijn werk? Belgische immigranten moeten
zich inschrijven als kiezer als zij voldoen aan de kiesvoorwaarden in
de consulaire registers. De keuze van de gemeente bij de inschrijving
is volledig vrij. Belgen in het buitenland kunnen op vijf verschillende
manieren hun stem uitbrengen. Ten eerste, men kan een persoonlijke
stem uitbrengen in een Belgische gemeente. De tweede mogelijkheid
is de stem bij volmacht in een Belgische gemeente. Ten derde, men
kan persoonlijk zijn stem uitbrengen in de diplomatieke of consulaire
post. Ten vierde, een stemming bij volmacht in die diplomatieke of
consulaire post is ook mogelijk. Als vijfde mogelijkheid is er nog de
stemming bij briefwisseling. De wijze waarop dit allemaal moet
gebeuren is in het voorstel duidelijk omschreven.

Het tweede element van dit wetsontwerp gaat over de stemming bij
volmacht. Het ontwerp schaft de beperking af van de gemachtigde tot
echtgenoot, echtgenote of bloed- en aanverwanten tot de derde
graad. De stemgerechtigde mag zijn gemachtigde vrij kiezen, ofwel
onder de kiezers die zijn ingeschreven in de gemeente waar hij zelf
zal kiezen, ofwel ­ voor de Belgen in het buitenland ­ onder de
Belgen in het buitenland die in dezelfde post zijn ingeschreven.

De verschillende fracties van de commissie voor de Binnenlandse
Zaken hebben over dit ontwerp een uitspraak gedaan.

De PRL-fractie was zeer verheugd omdat dit ontwerp de eerder
geschetste moeilijkheden inzake kosten en complexiteit oplost. De
PRL-fractie is ook verheugd over de verschillende
keuzemogelijkheden die Belgen in het buitenland nu krijgen
aangeboden.

De CD&V-fractie verwijst naar een opmerking die de Raad van State
04.01 Kristien Grauwels,
rapporteur: Le projet vise à
modifier le Code électoral pour
faciliter la participation aux
élections des Belges résidant à
l'étranger et à adapter le vote par
procuration.


Lors de la précédente législature,
18 des 180000 Belges séjournant
à l'étranger ont pris part aux
élections. La procédure était trop
onéreuse et trop complexe. Les
émigrants belges doivent
désormais s'inscrire dans les
registres du consulat en tant
qu'électeurs. Ils peuvent émettre
leur vote de cinq manières
différentes, selon la procédure
décrite.


Ce projet modifie aussi le vote par
procuration. La limitation au
conjoint ou au parent jusqu'au
troisième degré est supprimée. On
peut choisir le mandataire parmi
les électeurs de sa propre
commune et, à l'étranger, parmi
les Belges inscrits dans le même
poste.


Les différents groupes de la
commission des Affaires
étrangères ont réagi à ce projet.
Le PRL se réjouit de ce que les
difficultés existantes soient
supprimées et de ce qu'il existe
diverses possibilités pour les
Belges résidant à l'étranger qui
désirent exprimer leur vote.


Le CD&V met l'accent sur les
éléments discriminatoires de ce
projet. Il souligne les problèmes
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
heeft gemaakt in verband met het facultatief inschrijven in een
diplomatieke of consulaire post. Men wijst erop dat dit een
discriminatie inhoudt. De CD&V-fractie merkt ook op dat Belgen in het
buitenland vijf verschillende mogelijkheden hebben om hun stem uit te
brengen, terwijl andere Belgen dat niet kunnen. Men meent dat nog
een bijkomende discriminatie in de wet is vervat. Belgen in het
buitenland hebben immers een grotere keuze bij het uitbrengen van
hun stem dan de Belgen op het grondgebied.

Men wijst ook op een mogelijk probleem dat zich aandient in verband
met het geheime karakter van de stemming als er per briefwisseling
moet worden gestemd. De CD&V-fractie wijst ook op de mogelijkheid
van fraude bij het ronselen van volmachten.

De Vlaams Blok-fractie wenst eigenlijk een bredere discussie over de
keuze tussen stemplicht en stemrecht.

De PS-fractie weerlegt verschillende bezwaren die werden
aangebracht en drukt de wens uit het stemrecht ook uit te breiden tot
vreemdelingen die hier al lang verblijven.

De VLD-fractie stelt eveneens enkele vragen bij de praktische
toepassing van dit ontwerp, meer bepaald het aspect geheime
stemming als de stem per brief wordt uitgebracht. Hoe worden
stemmen uit het buitenland verwerkt wanneer de elektronische
stemming van toepassing is? De fractie is voorstander van een
versoepeling van het stemmen bij volmacht.

Mijnheer de minister, collega's, wij hebben dit ontwerp voluit gesteund
in de commissie. Het is een ontwerp dat ertoe leidt dat alle Belgen,
waar ze ook verblijven, niet alleen in theorie maar ook echt in de
praktijk, op een gemakkelijke manier hun stem kunnen uitbrengen.
Dat is een democratisch recht dat we moeten ondersteunen.

Laten we hier wel voor ogen houden dat deze inspanning die we nu
doen, geldt voor Belgen die in het buitenland verblijven. De
betrokkenen zijn vaak in het buitenland geboren, ze zijn getrouwd, ze
hebben daar een eigen leven opgebouwd, zij hebben vaak geen zeer
concrete banden meer met België. We komen zeer sterk tegemoet
aan hun specifieke situatie door de verschillende wijze van stemmen
en door de versoepeling van de procedure. Dit staat echter wel in een
schril contrast met een grote groep van migranten die op ons
grondgebied verblijven, van welke nationaliteit ze ook mogen zijn, die
dikwijls al tientallen jaren, soms een leven lang, deel uitmaken van
onze samenleving, maar voorlopig op nog geen enkele wijze hun
stem kunnen uitbrengen.

Het democratisch recht om te kunnen kiezen wie vertegenwoordigt in
het Parlement, is nu goedgemaakt voor Belgen in het buitenland,
maar het democratisch recht om een stem te kunnen uitbrengen voor
wie er vertegenwoordigt, zouden wij graag ingevuld zien voor wat de
lokale verkiezingen betreft.

Zoals u weet is onze fractie, samen met andere, jarenlang vragende
partij om stemrecht toe te kennen aan mensen die jarenlang wettelijk
op het grondgebied verblijven. Met deze uiteenzetting wil ik onze
steun betuigen aan de besprekingen die dienaangaande momenteel
lopen in de Senaat. We rekenen erop dat we met een even positief
liés au secret du vote par courrier
et la possibilité de fraude lors de la
collecte des procurations.

Le Vlaams Blok souhaite un
meilleur débat sur le droit de vote
et le vote obligatoire.

Le PS veut étendre le droit de vote
aux étrangers qui connexes au
projet.

Nous, les Verts, avons apporté
notre soutien à ce projet. Nous
avons toutefois exprimé une
réserve: ce projet vaut pour des
Belges résidant à l'étranger qui
n'ont souvent plus aucun lien avec
la Belgique, à l'inverse des
immigrés qui séjournent ici depuis
longtemps et qui font partie de
notre société. Nous voudrions
aussi leur accorder ce droit
démocratique.

Notre groupe souhaite l'octroi du
droit de vote aux personnes qui
résident sur notre territoire en
toute légalité depuis de
nombreuses années. Nous
soutenons les discussions en
cours à ce propos au Sénat.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
resultaat zullen kunnen afsluiten.
04.02 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, dit ontwerp dat de wet in verband met het
stemrecht van Belgen in het buitenland wijzigt, is een belangrijk
ontwerp, omdat het betrekking heeft op een essentieel gegeven van
de democratie, namelijk het recht om deel te nemen aan vrije en
geheime verkiezingen van degenen die namens en voor het volk
beslissingen nemen en met deze beslissingen vorm geven aan de
inrichting en de organisatie van de maatschappij.

Er is een lange weg afgelegd vooraleer het stemrecht algemeen en
enkelvoudig werd. Het principe één man of één vrouw is één stem, is
er niet zonder slag of stoot gekomen. Het is duur bevochten.

Omdat dit ontwerp het stemrecht nog algemener wil maken dan het
is, is dit ontwerp zeer belangrijk.

Dit ontwerp wil de Belgen die in het buitenland verblijven makkelijker
laten deelnemen aan de verkiezingen van het federale Parlement. Op
13 juni 1999 konden de Belgen die in het buitenland verblijven immers
voor het eerst deelnemen aan de verkiezingen van de Kamer en de
Senaat. De vorige regering had terzake een wetgevend initiatief
genomen dat leidde tot de wet van 18 december 1998. Op 13 juni
1999 bleek dat slechts 18 Belgen in het buitenland van deze
mogelijkheid gebruikmaakten. Dat was bijzonder weinig in verhouding
tot de Belgen die in het buitenland wonen. Als parenthesis wil ik kwijt
dat de cijfers over de Belgen die in het buitenland verblijven sterk
uiteenlopen. Volgens minister Duquesne zijn het er 350.000. Zijn
voorganger had het over 559.000. De geringe participatie op 13 juni
1999 kan te wijten zijn aan het feit dat vele Belgen in het buitenland
niet op de hoogte waren van de mogelijkheid deel te nemen aan de
parlementsverkiezingen. De geringe participatie kan ook worden
verklaard door het feit dat voor een niet onbelangrijk deel van deze
Belgen, zeker zij die reeds lange tijd uit België weg zijn, de band met
ons land niet meer zo sterk is. Volgens nog anderen had de geringe
deelname te maken met de zware administratieve procedure die
moest worden gevolgd.

Dit ontwerp wil deze procedure versoepelen. Met dit ontwerp krijgen
de Belgen in het buitenland niet minder dan 5 verschillende
mogelijkheden om hun stem uit te brengen. Meer zelfs, ze krijgen
zoveel mogelijkheden dat de Belgen die in ons land hun stem
uitbrengen wel eens afgunstig zouden kunnen worden. Zij hebben
immers geen 5 maar slechts 2 mogelijkheden. Zij kunnen zelf naar de
stembus gaan of per volmacht stemmen. De Belgen in het buitenland
zullen niet alleen kunnen gebruikmaken van deze twee
stemmogelijkheden maar zullen ook persoonlijk of per volmacht
kunnen gaan stemmen in de diplomatieke of consulaire beroepspost
waarin ze zijn ingeschreven, of per brief.

In haar Memorie van Toelichting motiveert de regering deze
versoepeling met het argument, ik citeer: "dat een groot percentage
van de in het buitenland verblijvende Belgen wil deelnemen aan de
parlementsverkiezingen in ons land". Omdat de CD&V-fractie in de
Memorie van Toelichting terzake geen verdere informatie vonden, heb
ik tijdens de bespreking in de commissie aan de minister gevraagd of
hierover concrete indicaties of cijfers bestonden. De minister moest
04.02 Daniël Vanpoucke (CD&V):
C'est un projet important car il
concerne le droit de participer à
l'élection libre et secrète des
Chambres législatives,
conformément aux principes
démocratiques.

Ce projet vise à donner aux
Belges résidant à l'étranger
davantage de possibilités de
participer aux élections
législatives. La loi du 18 décembre
1998 n'a guère eu d'impact lors
des élections du 13 juin 1999: 18
Belges résidant à l'étranger
seulement ont voté. Le manque
d'informations, le relâchement du
lien avec la Belgique ainsi que la
lourdeur de la procédure seraient
à l'origine de ce faible taux de
participation.

Ce projet de loi vise à assouplir la
procédure: désormais, les Belges
résidant à l'étranger pourront
exprimer leur voix de cinq
manières différentes, contre deux
pour les électeurs résidant en
Belgique. Le gouvernement justifie
cette adaptation en affirmant qu'un
grand nombre de Belges résidant
à l'étranger souhaitent participer
aux élections législatives.
Le ministre ignorait si des données
chiffrées à ce sujet étaient
disponibles. Il s'agit donc d'une
approximation. Il n'est pas
opportun de fonder un travail
législatif sur de tels éléments.

Tous les Belges doivent pouvoir
exercer le droit de vote de la
même façon. En l'occurrence, ce
n'est pas le cas. L'obligation de
vote s'applique-t-elle de la même
façon aux Belges expatriés qu'aux
Belges résidant en Belgique? La
réponse est donc non. Les Belges
résidant à l'étranger ont la
possibilité de s'inscrire et sont
ensuite soumis à l'obligation de
vote. Même lorsqu'un expatrié est
inscrit, il peut toujours échapper
au droit de vote obligatoire s'il ne
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
het antwoord schuldig blijven. Er bestaat geen studie of onderzoek dat
hierover enige indicatie geeft. Kortom, het argument in de Memorie
van Toelichting is onder te brengen in de rubriek "natte-vingerwerk".
Ik kan niet aanvaarden dat in de toelichting van wetsontwerpen
beweringen staan die niet onderbouwd zijn of uitgaan van
veronderstellingen en niet van feiten. Bij gebrek aan concrete
gegevens zocht de minister een uitweg met een ander argument.
"Stel" zei hij "dat er slechts weinig van de in het buitenland
verblijvende Belgen geïnteresseerd is in deelname aan de
parlementsverkiezingen dan nog is het verantwoord hun stemrecht te
vergemakkelijken omdat stemrecht zo belangrijk is in een
democratie". Wie dit argument durft te betwisten riskeert het verwijt te
krijgen geen echte of goede democraat te zijn. Met onze kritiek op dit
ontwerp werden we door de minister en een aantal leden van de
meerderheid in de commissie bijna in de hoek geduwd.

Stemrecht is een fundament van de democratie. Het is belangrijk dat
zoveel mogelijk Belgen dit recht kunnen uitoefenen. Het is echter
eveneens belangrijk dat dit recht op een gelijke wijze en door alle
Belgen onder dezelfde voorwaarden wordt uitgeoefend. Dit is niet het
geval met voorliggend wetsontwerp.

De Grondwet bepaalt dat alle Belgen van 18 jaar en ouder stemrecht
hebben.

De Grondwet bepaalt namelijk dat alle Belgen vanaf 18 jaar stemrecht
hebben maar tegelijk ook verplicht zijn aan de verkiezingen deel te
nemen. Over de noodzaak van het behoud van de stemplicht, die in
feite een opkomstplicht is, kan een interessante discussie gevoerd
worden die nu echter niet aan de orde is.

Wij kunnen ons nu echter wel afvragen of op de Belgen in het
buitenland de stemplicht op dezelfde wijze van toepassing is als op de
Belgen die in het land verblijven. Het antwoord op die vraag luidt:
neen. In de memorie van toelichting van het ontwerp staat op
bladzijde 6: "Zodra alle Belgen in het buitenland, die ingeschreven
worden in een Belgische diplomatieke of consulaire beroepspost,
voldoen aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden, zullen zij
onderworpen zijn aan de stemplicht". Daarmee wordt de kritiek op het
voorontwerp ondervangen. Die kritiek luidde dat Belgen in het
buitenland een keuzemogelijkheid hebben en de Belgen die in het
land verblijven niet. Die laatsten zijn onderworpen aan de stemplicht
omdat zij ambtshalve ingeschreven worden in het kiesregister. De
Belgen in het buitenland kunnen zich al dan niet laten inschrijven. Pas
vanaf hun inschrijving zijn zij aan de stemplicht onderworpen.

Ook dan is er nog een verschil. De Belgen in het buitenland die
ingeschreven worden in het consulaire bevolkingsregister, zijn
namelijk niet onderworpen aan de opkomstplicht. Het ontwerp bepaalt
immers in de memorie van toelichting op bladzijde 6: "Op basis van
de bevolkingsregisters die elke diplomatieke of consulaire
beroepspost zal bijhouden, stuurt hij aan de Belgen die in zijn
ambtsgebied ingeschreven zijn, een formulier voor de aanvraag tot
inschrijving als kiezer." Het staat de Belg in het buitenland blijkbaar
vrij om al dan niet op die aanvraag in te gaan. Hij heeft dus de keuze
om al dan niet deel te nemen aan de verkiezingen. De Belg die in het
eigen land verblijft, krijgt die keuze niet: hij is verplicht om te gaan
stemmen.
souhaite pas participer aux
élections. En Belgique, ce choix
n'est pas permis.
C'est la raison pour laquelle nous
avons déposé un amendement
tendant à rendre l'inscription
obligatoire. Par le passé, le
Conseil d'Etat a déjà estimé que
l'inscription obligatoire n'était pas
réalisable. Le ministre s'est référé
à cet avis pour répondre à nos
critiques. Or, le ministre n'a pas
envoyé lui-même son projet de loi
au Conseil d'Etat, ce qu'il aurait dû
faire.. Le gouvernement démontre
une fois de plus qu'il n'a cure de
l'avis du Conseil d'Etat.

La référence à l'avis du Conseil
d'Etat ne change rien étant donné
le lien entre le présent projet et le
projet relatif aux registres de la
population consulaires et aux
cartes d'identité.

Nous pensons que ceux qui
s'inscrivent volontairement dans
ces registres devraient être
soumis au vote obligatoire.
Comment les Belges de l'étranger,
dont un pourcentage substantiel
souhaiterait prendre part aux
élections, pourraient-ils y être
opposés? Voilà pourquoi nous
escomptons que notre
amendement sera soutenu. Le
droit de vote est un principe
démocratique dont tous les Belges
doivent jouir également.

Les délais trop courts nuisent à
une bonne application des
principes de diligence et de bonne
administration. Les suffrages
exprimés qui ne sont pas
communiqués dans le délai imparti
ne sont pas pris en compte.
Comment les Belges àl'étranger
seront-ils informés?

En outre, le présent projet limite
même le droit de vote, puisqu' il
abroge l'article 6 de la loi du 18
décembre 1998. Ne seront
désormais admises aux élections
que les personne de nationalité
belge inscrites au registre de
population du poste consulaire
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56

Het volgende is mij opgevallen. De socialistische partijen die, onder
meer in de commissie voor de Politieke Vernieuwing, zeggen veel
belang te hechten aan het behoud van de opkomstplicht, hebben bij
de bespreking in de commissie aan dat belangrijk aspect van het
ontwerp helemaal geen aandacht besteed. Niettemin neem ik aan dat
zij ons amendement zullen steunen. Dat amendement bepaalt dat de
Belgen die in het buitenland ingeschreven zijn in de consulaire
bevolkingsregisters, automatisch ook ingeschreven worden als kiezer,
uiteraard op voorwaarde dat zij aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden
voldoen. De facultatieve inschrijving op de kiezerslijst die in het
ontwerp ingeschreven is, wordt door ons amendement ongedaan
gemaakt en wordt omgezet in een verplichte inschrijving op de
kiezerslijst. Volgens ons oefenen de Belgen in het buitenland alleen
op die manier het stemrecht op dezelfde manier uit als de Belgen die
hier verblijven.

Op onze opmerking daarover in de commissie heeft de minister
geantwoord met een verwijzing naar het advies van de Raad van
State over het ontwerp van de vorige regering. Dat ontwerp maakte
het stemrecht voor de Belgen in het buitenland mogelijk. De Raad van
State adviseerde toen "dat de verplichte administratieve inschrijving
voor de in het buitenland verblijvende Belgen praktisch niet haalbaar
zou zijn en bovendien onverenigbaar met artikel 22 van de Grondwet
en artikel 8 van de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens
en de Fundamentele vrijheden". De verwijzing naar het advies van de
Raad van State is nogal merkwaardig. De minister heeft zijn eigen
ontwerp in feite niet onderworpen aan het advies van de Raad van
State. Op het voorontwerp van de minister heeft de Raad van State
zich immers beperkt tot de hoofdkritiek dat het voorontwerp
ongrondwettelijk is. In feite had de minister, na zijn aanpassingen aan
het wetsontwerp, dat ontwerp opnieuw voor advies moeten
voorleggen aan de Raad van State. Dat heeft hij niet gedaan.
Daarmee heeft hij de trendbreuk van deze regering bevestigd,
namelijk haar geringe respect voor de adviezen van de Raad van
State.

Voor een minister die bij de bespreking van wetsontwerpen en -
voorstellen graag verwijst naar de beginselen van de rechtsstaat en
de principes van de parlementaire democratie is dit een
bevreemdende houding. Maar dit terzijde.

Veel belangrijker is dat het antwoord van de minister en de verwijzing
naar het advies van de raad van State niet terzake is. De minister
heeft immers zelf bij de toelichting verklaard dat dit ontwerp
onlosmakelijk is verbonden met een ander ontwerp, meer bepaald het
ontwerp van zijn collega van Buitenlandse Zaken in verband met de
consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten. Dit laatste
ontwerp schept een wettelijk kader om de consulaire posten in het
buitenland in staat te stellen een identiteitskaart uit te reiken aan de
Belgen die in het buitenland wonen en voert bovendien consulaire
bevolkingsregisters in. De inschrijving in de consulaire
bevolkingsregisters is weliswaar niet verplicht, maar van wie zich wel
laat inschrijven en hiermee te kennen geeft de consulaire
bescherming door de Belgische Staat belangrijk te vinden, mag men
verwachten dat zij zich onderwerpen aan de stemplicht.

Collega's, als het bovendien juist is dat zoveel Belgen in het
dont elles relèvent.

Le ministre s'indigne lorsqu'on
souligne la dimension
communautaire de ce projet.
Cependant, son prédécesseur
aussi partageait cette vision des
choses. Cette mesure résulte
d'une exigence francophone et ne
constitue qu'une concession de
plus du premier ministre
Verhofstadt à la Wallonie. Ce
projet sert surtout les intérêts de
l'arrondissement de Bruxelles-
Halle-Vilvorde. C'est la raison pour
laquelle nous ne pouvons
l'approuver, à moins que le
gouvernement ne retienne nos
amendements.
(Applaudissements)

CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
buitenland het belangrijk vinden te kunnen deelnemen aan de
parlementsverkiezingen dan kunnen zij er toch geen probleem mee
hebben dat de stemplicht op hen van toepassing is. Anders gezegd, ik
kan mij niet voorstellen dat u dit amendement niet zou steunen. U
hebt immers zelf verklaard in de commissie: "De strijd voor de
stemplicht is te hard geweest om deze zo maar op te geven".

De belangrijkste reden om dit amendement te aanvaarden is uiteraard
dat het stemrecht een cruciaal gegeven is in een democratie en dat er
zorgvuldig moet over worden gewaakt dat dit stemrecht voor alle
Belgen onder dezelfde voorwaarden wordt uitgeoefend. Er kan geen
stemrecht zijn voor bepaalde Belgen en een ander soort stemrecht
voor een andere groep Belgen.

Het beginsel van behoorlijk bestuur is eveneens in het geding inzake
de termijnen die volgens dit ontwerp van toepassing zijn bij sommige
stemwijzen. De termijnen zijn soms zo kort dat het risico bestaat dat
uitgebrachte stemmen niet worden meegeteld. Er is immers een limiet
bepaald voor het in aanmerking nemen van de stembiljetten
afkomstig van de diplomatieke of consulaire beroepsposten. Dit
betekent dat stembiljetten die niet tijdig toekomen niet mee in
rekening worden gebracht. Daar zijn uiteraard goede argumenten
voor, maar toch is het merkwaardig: Belgen brengen hun stem uit,
maar zij zijn niet zeker dat hun stem ook wordt meegeteld. De
minister zal dus de nodige schikkingen moeten treffen om de wet op
een behoorlijke manier te laten uitvoeren. Bovendien rijst ook de
vraag hoe de Belgen in het buitenland zullen worden geïnformeerd
over de nieuwe mogelijkheden.

Merkwaardig is ook dat dit ontwerp, enerzijds, de bedoeling heeft de
voorwaarden te versoepelen waaronder de Belgen in het buitenland
aan de verkiezingen voor het federale Parlement kunnen deelnemen
en, anderzijds, aan een groep Belgen het stemrecht ontnomen. Artikel
6 van het ontwerp heft namelijk de bepalingen op van de wet van 18
december die dit stemrecht invoerde. Met andere woorden, dit
ontwerp geeft alleen stemrecht aan de Belgen die zich laten
inschrijven in de consulaire bevolkingsregisters. De anderen hebben
niet langer de mogelijkheid het stemrecht uit te oefenen. Op dit vlak is
het ontwerp een ontegensprekelijke achteruitgang.

Mijnheer de minister, in de commissie hebt u, samen met enkele
Franstalige commissieleden, verbaasd en bijna verontwaardigd
gereageerd op ons standpunt dat dit ontwerp een communautaire
dimensie heeft.

Ik wil er echter op wijzen dat wij niet alleen staan met deze mening.
Ook uw voorganger was de mening toegedaan dat het ontwerp een
communautaire dimensie heeft. Ik verwijs daarvoor naar de verslagen
van de senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken, die tijdens de
vorige legislatuur wetsvoorstellen heeft besproken die het stemrecht
voor Belgen in het buitenland wilden invoeren.

Overigens is het stemrecht voor Belgen in het buitenland een
Franstalige eis. Met de strikte regeling van de wet van 18 december
1998 waren de Franstalige partijen niet tevreden. Vandaar dit ontwerp
dat de zoveelste toegeving van Verhofstadt aan de Franstaligen is,
onder het voorwendsel dat het stemrecht door alle kiesgerechtigde
Belgen moet kunnen worden uitgeoefend. Dat is een principe dat
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
geen enkele democraat kan betwisten. Met dit stemrecht worden
vooral Franstalige kiezers bijgemaakt. Dat is uiteraard interessant
voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, omdat daar Franstalige en
Vlaamse lijsten met elkaar concurreren.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, wij
kunnen het ontwerp om de genoemde redenen niet steunen, tenzij de
regering bereid is onze amendementen te aanvaarden.
04.03 Corinne De Permentier (PRL FDF MCC): Monsieur le
président, le groupe PRL-FDF-MCC se réjouit du projet de loi qui
nous est soumis aujourd'hui par le gouvernement. La question du
droit de vote des Belges depuis l'étranger est en effet une
revendication de longue date de ma formation politique.

Grâce au texte proposé, nos expatriés, qui sont plusieurs centaines
de milliers, pourront désormais participer aux élections législatives de
leur pays d'origine sans avoir à se préoccuper, comme c'était le cas
lors des élections de 1999, d'une multitude de démarches
administratives décourageantes, coûteuses et indignes d'une
démocratie moderne telle que la nôtre.

Décourageantes, le mot est presque faible. A dire vrai, c'est un
véritable parcours du combattant imaginé par le précédent
gouvernement.

Je rappelle brièvement que nos compatriotes devaient constituer un
dossier comprenant ­ et la liste n'est pas exhaustive ­ un certificat de
naissance, un certificat de nationalité, une attestation de non droit de
vote dans le pays étranger, un certificat de bonnes vie et moeurs, une
copie de la carte de résidant à l'étranger, un certificat de vie, un acte
de notoriété, un certificat de nationalité du mandataire et, pour les
hommes, un certificat de milice. Il est à noter que la position de ce
mandataire n'était guère plus enviable puisqu'il devait tout d'abord
prouver son lien de parenté avec l'électeur expatrié devant la Justice
de Paix ou devant un notaire puis, le jour de l'élection, se présenter
au bureau de vote avec sa propre convocation, sa carte d'identité, un
extrait de procuration et un certificat attestant que le mandant était
toujours en vie.

Les résultats de cette mécanique absurde étaient prévisibles. Ce sont
finalement 18 courageux belges dont il faut louer la ténacité, qui ont
pu prendre part aux élections législatives de 1999.

Ces tracasseries administratives n'étaient pas seulement
décourageantes, elles étaient aussi particulièrement onéreuses. Les
coûts variaient en fonction des circonstances d'espèce, mais on peut
raisonnablement avancer que le budget moyen à débourser pour
exercer son droit de vote depuis l'étranger était plus ou moins de
7.000 francs. Inutile, pour certains commentateurs de l'époque,
d'étayer davantage pour oser crier au retour du vote censitaire.

Comme je vous l'ai dit, je pense également que le précédent système
était indigne d'une démocratie moderne telle que la nôtre. A titre de
comparaison, je constate qu'il existe depuis longtemps à l'étranger
des solutions simples et parfaitement efficaces. Le système français,
notamment, permet le vote au consulat. En Allemagne, le consulat
envoie aux expatriés un bulletin de vote. S'ils veulent voter ils le
04.03 Corinne De Permentier
(PRL FDF MCC): De PRL FDF
MCC-fractie is blij dat dit
wetsontwerp, dat een oude eis van
onze fractie vertaalt, in stemming
wordt gebracht. Onze expats
zullen voortaan vlot kunnen
stemmen.

Voor de verkiezingen van 1999
werden allerhande dure en
ontmoedigende procedures
beraamd. De gemachtigde diende
immers een geboortebewijs voor
te leggen, een
dienstplichtverklaring, een
nationaliteitsbewijs, een bewijs van
goed zedelijk gedrag en een akte
van bekendheid. Tevens diende hij
voor de vrederechter of een
notaris het familieverband met de
volmachtgever aan te tonen, en
zich vervolgens aan te melden op
het stembureau met zijn eigen
oproepingsbrief, zijn
identiteitskaart, een uittreksel van
de volmacht en een levensbewijs
van de volmachtgever.

Wat was het resultaat? 18
moedige in het buitenland
verblijvende Belgen hebben bij de
parlementsverkiezingen van 1999
hun stem kunnen uitbrengen! Dat
was voor de betrokkenen een dure
grap, omdat om en bij de 7000
frank moest worden opgehoest om
in het buitenland te kunnen
stemmen. In onze buurlanden
bestaan veel eenvoudiger
regelingen; men kan er met name
zijn stem uitbrengen in het
consulaat. De vorige regering
heeft niets ondernomen omdat zij
vreesde dat een en ander in het
voordeel van bepaalde partijen
zou spelen. Sommige
commissieleden hebben gewezen
op het geringe aantal Belgen dat in
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
renvoient dans leur pays d'origine. Les citoyens hollandais et suisses
doivent, quant à eux, s'inscrire toujours au consulat munis
simplement d'une copie de leur passeport.

Le gouvernement précédent n'a pas jugé opportun de s'inspirer de
ces exemples assez éclairants. Il craignait ­ mais apparemment il
était le seul en Europe ­ que certains partis, je cite le ministre de
l'Intérieur de l'époque, récoltent des paquets de procurations dans les
homes ou dans les hôpitaux. Il s'agit là bien évidemment de faux
prétextes qui écrasent les principes démocratiques de base.

Je dois regretter que certains intervenants en commission ­
notamment les propos que je viens encore d'entendre à la tribune de
la part de mon collègue Vanpoucke ­ ont nié cette évidence en
arguant du fait que, de toute façon, le vote des Belges depuis
l'étranger ne concernait qu'un nombre limité de personnes. Je
m'inscris en faux contre cette analyse et surtout, je crois, comme l'a
rappelé vivement le ministre Duquesne, que le nombre d'électeurs
concernés ne joue aucun rôle. Nul ne peut priver ne fût-ce qu'un
électeur de son droit d'exprimer son suffrage.

De ce qui précède, chacun déduira que la problématique du droit de
vote des Belges résidant à l'étranger méritait une solution. Celle
apportée par le gouvernement doit assurément recevoir notre
assentiment et ce, à mon sens, pour trois raisons.

Tout d'abord parce que le texte proposé est réellement novateur. Le
parti a été pris d'offrir aux expatriés la plus grande latitude et donc
aussi la plus grande facilité. Le projet permet en effet d'exprimer son
suffrage de cinq manières différentes, libre à l'électeur d'opter pour la
modalité qui lui conviendra le mieux. Il pourra voter en personne ou
par procuration, dans le poste diplomatique de son pays d'adoption
ou, s'il le souhaite, exprimer son suffrage par correspondance.

Les modalités déjà en vigueur demeurent d'application, à savoir le
vote en personne en Belgique et le vote par procuration. Ces
modalités ont été fondamentalement revues, et c'est là bien entendu
le deuxième avantage des modifications proposées par le ministre
Duquesne. Le cas du vote par procuration est symptomatique à cet
égard. Le mandataire pourra désormais être choisi parmi les
électeurs de n'importe quelle commune de Belgique et non plus
uniquement au sein des parents proches du mandant. Il est à noter
que cette nouveauté concerne également les électeurs belges
résidant en Belgique. Ce point passe quelque peu inaperçu, mais je
crois qu'il s'agit là d'une réforme particulièrement bienvenue pour
l'ensemble des personnes isolées et/ou à mobilité réduite. J'ajoute
que cet aspect de la réforme permet de garantir le principe d'égalité
entre les Belges résidant à l'étranger et ceux résidant en Belgique, et
de se conformer à la jurisprudence de la Cour d'arbitrage en cette
question.

Enfin, le projet nous satisfait également en ce qu'il instaure la gratuité
de la procédure administrative préalable à l'exercice du droit de vote.
Ce principe ne peut souffrir d'aucun tempérament tant il y va de la
crédibilité de notre démocratie, de la garantie de donner à chacun la
possibilité d'exprimer ses choix politiques sans aucune contrainte.

En conséquence, le groupe PRL-FDF-MCC soutiendra avec
het buitenland is ingeschreven.
Het aantal kiezers speelt hierbij
geen enkele rol, maar het betreft
hier een democratisch principe dat
moet worden verdedigd.
Wij zullen voorliggend
wetsontwerp goedkeuren omdat
die tekst echt vernieuwend is, de
kiezer vijf verschillende manieren
om te stemmen biedt en de
gemachtigde in om het even welke
gemeente in België mag wonen.
Aldus wordt de gelijkheid van alle
Belgen hersteld. Tot onze
tevredenheid zal de
administratieve procedure die aan
de uitoefening van het stemrecht
voorafgaat voortaan ook kosteloos
zijn. (Applaus bij de liberalen)

28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
conviction et détermination ce magnifique projet. Je tiens à remercier
le ministre Duquesne et son équipe pour ce fabuleux travail, tellement
attendu.
04.04 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
stel vast dat we met twee soorten Belgen zitten: degenen die
stemrecht hebben en degenen die stemplicht hebben. Degenen die in
het buitenland wonen kunnen zich inschrijven en hebben dan
stemplicht. Het staat hen echter vrij zich op de kieslijst in te schrijven
of niet. Bijgevolg hebben zij in de praktijk stemrecht. Wij, Belgen die in
België zelf zijn gedomicilieerd, zitten nog steeds met de stemplicht.

Dat is trouwens een probleem dat ook naar voren wordt gebracht in
de discussie over het stemrecht voor vreemdelingen. Dan spreekt
men immers ook over stemrecht. Ik vraag me af of bij het stemrecht
voor vreemdelingen hetzelfde systeem zal worden toegepast. Gaan
de nog niet genaturaliseerde migranten in Borgerhout of in de Gentse
Muide ook de mogelijkheid hebben zich al dan niet op de kieslijst in te
schrijven? Wanneer ze zijn ingeschreven hebben ze stemplicht, maar
zolang ze niet zijn ingeschreven staat het hen vrij, en hebben ze in de
praktijk stemrecht. In de commissie heb ik aan de minister gevraagd
ook deze fundamentele kwestie in de discussie ter sprake te brengen.
Blijkbaar kon dat niet, en dat blijf ik betreuren.

Ik vond ook dat er tijd genoeg was om een bredere discussie te
voeren over het elektronisch stemmen en over de
controlemechanismen op het elektronisch stemmen. Nu heeft men
het stemrecht voor Belgen in het buitenland als klein onderdeel uit het
kiessysteem gelicht en het geregeld. Tot zover geen probleem, maar
het controlerecht van de burger op de kiesverrichtingen, dat
essentieel is voor de democratie, heeft men niet willen bespreken. Het
leeft nochtans zeer sterk bij de bevolking. Elke politicus die met zijn
achterban in contact komt, krijgt in gebieden waar men elektronisch
stemt wel eens opmerkingen: "Hoe zit dat met die computers? Is dat
wel betrouwbaar?"

Is dat wel betrouwbaar? Daarop moeten wij altijd antwoorden dat wij
het niet weten, want wij kunnen het niet controleren. Dus blijven wij
het betreuren dat de discussie zich ook hier niet tot dit gebied heeft
verruimd. Ziedaar, mijnheer de voorzitter, mijn zeer korte toelichting.
04.04 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Il existe donc
deux catégories de Belges: ceux
qui disposent du droit de vote et
ceux qui sont soumis à l'obligation
de voter. Les Belges résidant à
l'étranger ont la faculté de
s'inscrire sur les listes électorales
et disposent donc du droit de vote.
Seuls ceux qui s'inscrivent
effectivement sont soumis à
l'obligation de voter.

En revanche, les Belges domiciliés
en Belgique sont toujours soumis
à l'obligation de voter.

Les partisans de l'octroi du droit de
vote aux étrangers sont-ils
favorables à l'instauration d'un
système analogue
pour ces
derniers? Les étrangers n'auront-
ils également le droit de vote qu'à
la condition qu'ils s'inscrivent sur
les listes électorales?

Je regrette que ma demande
d'élargissement du débat à cette
question essentielle ait été jugée
inopportune. Par ailleurs, pourquoi
la discussion n'a-t-elle pas été
élargie au vote électronique et aux
mécanismes permettant de
contrôler ce dernier? La population
s'intéresse particulièrement à cette
matière et nombreux sont ceux qui
s'interrogent sur la fiabilité de ce
système. Faute d'un contrôle
efficace, cette fiabilité ne peut être
garantie.
04.05 De voorzitter: Collega's, voor alle duidelijkheid, de heer
Tastenhoye had zich wel degelijk op voorhand gemeld, maar ik was
dat even vergeten, waarvoor mijn verontschuldigingen.
04.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je
voudrais tout d'abord remercier les nombreux parlementaires qui se
sont exprimés au nom de leur groupe en faveur de ce projet. Cela me
fait penser qu'il sera adopté dans quelques heures et qu'il s'agira
d'une victoire pour davantage de démocratie à l'égard de nos
concitoyens vivant à l'étranger.

M. Vanpoucke souhaite plus de démocratie, mais va racler ses fonds
04.06
Minister
Antoine
Duquesne: Ik dank degenen die
zich ten gunste van het
wetsontwerp hebben uitgesproken.
Als het wordt aangenomen, is dat
een overwinning voor de
democratie, die vooral ten goede
komt aan de Belgen in het
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
de tiroirs pour y trouver des arguments spécieux afin d'empêcher que
l'on mette en oeuvre un mécanisme qui tienne compte de la situation
des gens qui vivent à l'étranger, qu'on simplifie les choses, qu'on les
rende moins coûteuses. L'expérience du projet très compliqué et très
coûteux, voté sous le précédent gouvernement, n'a amené que 18
belges de l'étranger à participer au vote.

Je n'ai en effet pas fait faire d'étude sur les intentions de vote de ces
belges à l'étranger. J'ai en revanche eu la chance, monsieur
Vanpoucke, de voyager. J'ai été frappé de voir à quel point les Belges
résidant à l'étranger, qui nous représentent avec souvent beaucoup
de qualités, qui incarnent notre vitrine à l'extérieur, expriment leur
attachement profond à l'égard de leur pays. Ils continuent à suivre
l'actualité, ils sont inquiets lorsque nous connaissons des difficultés
ou se réjouissent lorsque nous réussissons. Un grand nombre
saisiront cette opportunité de manifester le lien étroit et politique qu'ils
gardent avec notre pays.

J'ai des contacts avec l'association des Belges de l'étranger (dont
c'est une vieille revendication), qui a des relations structurées et
organisées avec ces Belges de l'étranger et qui, je crois, exprime très
correctement leur avis.

Je me réjouis pour ces Belges, qu'ils soient francophones,
néerlandophones ou germanophones, qui auront la possibilité de
voter. Comme l'a dit Mme De Permentier, en matière de démocratie,
une voix c'est important.

Des évaluations et des extrapolations ont été réalisées par rapport au
nombre de Belges à l'étranger et sur base des réactions que l'on
connaît en Belgique. Et en effet, une évaluation prudente met en
évidence le fait que près de deux cents mille belges de l'étranger
pourraient participer aux votes ce qui n'est pas négligeable.

Ils pourront le faire parce que cela ne leur coûtera rien et parce que
les procédures sont simples. Nous avons essayé autant que possible
de rester fidèles à la législation existante en respectant les délais du
code électoral et les garanties qui sont celles de la législation
électorale.

Nous avons tenu compte de situations particulières. Parfois, ces
Belges de l'étranger sont non seulement bien loin de chez nous mais
même très loin du poste diplomatique par l'intermédiaire duquel ils
pourraient être en contact. C'est la raison pour laquelle nous avons
prévu non pas des discriminations mais des différences dans la
législation qui tiennent compte d'une situation qui objectivement est
différente sur le terrain. Ainsi a été prévue la possibilité du vote par
correspondance.

Notre désir est d'éviter toute discrimination entre ceux qui sont à
l'étranger et ceux qui sont en Belgique. Dès lors nous avons tenu
compte de l'observation du Conseil d'Etat en généralisant la
possibilité de donner procuration à la personne de son choix. Nous
avons fait référence à l'avis du Conseil d'Etat mais, Monsieur
Vanpoucke, j'ai aussi fait référence à celui de 1998. C'est légitime
puisque c'est l'avis rendu sur base du projet qui avait été introduit par
le précédent gouvernement et je suppose que vous l'avez voté à
l'époque. Vous n'aviez donc pas la même émotion qu'aujourd'hui. J'y
buitenland.

De heer Vanpoucke heeft
bedrieglijke argumenten
aangehaald om te verhinderen dat
een regeling wordt ingevoerd die
de zaken vereenvoudigt en die
minder duur uitvalt dan de vorige.
Ik heb geen studie laten uitvoeren
naar de kiesintenties van de
Belgen in het buitenland, maar ik
heb wel veel gereisd.
De Belgen in het buitenland zijn
zeer gehecht aan ons land en
volgen de Belgische actualiteit op
de voet. Een groot aantal onder
hen zal die gelegenheid te baat
nemen om een politieke band met
hun land te behouden. Het betreft
trouwens een oude eis van de
vereniging van de Belgen in het
buitenland.
In ons democratisch bestel telt
elke stem en volgens onze
ramingen zouden om en bij de
200.000 Belgen in het buitenland
hun stem kunnen uitbrengen. Zij
zullen dat des te makkelijker doen
daar hen dat niets zal kosten en
de procedures zeer eenvoudig
zullen zijn.
Die Belgen bevinden zich soms
erg ver weg van de Belgische
diplomatieke post in het land waar
zij verblijf houden. Daarom hebben
wij rekening gehouden met de
onderscheiden situaties die zich
kunnen voordoen en de stemming
per briefwisseling toegestaan.

Wij hebben de keuze van de
gemachtigde bij de stemming bij
volmacht uitgebreid tot buiten de
naaste familie.
In zijn advies van 1998 over het
door de vorige regering ingediende
wetsontwerp stelde de Raad van
State dat de vereiste
administratieve inschrijving van
Belgen in het buitenland nagenoeg
onmogelijk te handhaven was in
het licht van artikel 22 van de
Grondwet en van het verdrag tot
bescherming van de rechten van
de mens. In ons ontwerp hebben
wij natuurlijk rekening gehouden
met dat advies.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
fais référence parce que le projet que j'ai l'honneur de présenter aux
chambres montre clairement que nous avons voulu tenir compte de
ces observations.

En effet, dans son avis du 2 septembre 1998, le Conseil d'Etat indique
que l'inscription administrative obligatoire pour les Belges résidant à
l'étranger serait pratiquement inapplicable et de surcroît incompatible
avec l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention
européenne des Droits de l'Homme et des Libertés fondamentales
relative à la libre circulation des personnes.

Notre projet tient compte de cette observation et prévoit que tous les
Belges, inscrits dans un registre consulaire de population tenu dans
un poste diplomatique ou consulaire de carrière à l'étranger et qui font
le geste de cette inscription compte tenu des difficultés qu'ils peuvent
connaître sur le terrain, seront eux aussi soumis à l'obligation de vote.

C'est un projet sain et de bon sens. C'est un projet souple qui tient
compte de la différence de situation des Belges qui ne sont pas à
proximité de chez eux ou à proximité d'une école le dimanche, et qui
vont une fois de temps en temps au poste diplomatique ou consulaire.
A ceux-là nous avons voulu donner le droit de voter. Madame
Grauwels, c'est un phénomène général. Si on en parle tellement, c'est
parce que le droit de vote est important.

En Europe, la possibilité de voter a été généralisée pour tous les
citoyens européens au niveau local et d'autres discussions ont lieu et
le débat est ouvert. Je trouve qu'il serait anormal, alors qu'il y a tant
de discussions pour permettre à d'autres que des Belges d'accéder
au vote, qu'au moment où l'on veut donner la possibilité à des Belges
de voter pour des représentants dans leur pays, de s'accrocher à des
arguties au nom de la démocratie. Je remercie donc vivement la
chambre de la confiance que, je n'en doute pas, elle manifestera à
l'égard de ce projet qui réjouira, je crois, un grand nombre de Belges
à l'étranger.
Het onderhavige wetsontwerp is
een eenvoudig ontwerp, dat uit het
gezond verstand is voortgesproten
en dat rekening houdt met de
verscheidenheid in situaties van
de Belgen in het buitenland.

Het is bovendien een algemeen
verschijnsel, aangezien het
stemrecht reeds uitgebreid werd
tot EU-staatsburgers.

Nu het debat over andere
mogelijkheden inzake stemrecht
voor in België verblijvende niet-
EU-ingezetenen geopend is, past
dit ontwerp ontegenzeglijk in het
plaatje.

Ik dank de Kamer bij voorbaat
voor het vertrouwen dat zij aan dit
wetsontwerp, dat de vele Belgen in
het buitenland blij zal maken, zal
schenken. (Applaus bij de
meerderheid)



De voorzitter: De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (1378/1)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (1378/1)

Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Le projet de loi compte 7 articles.

Ingediende amendementen:
Amendements déposés:

Art. 4
- 1: Daniël Vanpoucke (1378/3)
- 2: Daniël Vanpoucke (1378/3)
Art. 6
- 3: Daniël Vanpoucke (1378/3)
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63

De stemming over de amendementen en artikelen 4 en 6 wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et les articles 4 et 6 est réservé.

De artikelen 1 tot 3, 5 en 7, alsmede bijlage I "Onderrichtingen voor de Belgische kiezer die in het
buitenland verblijft en die gekozen heeft om zijn stem per briefwisseling uit te brengen", worden artikel per
artikel aangenomen.
Les articles 1 à 3, 5 et 7, ainsi que l'annexe I "Instructions pour l'électeur belge résidant à l'étranger et ayant
choisi d'exprimer son suffrage par correspondance", sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en
artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ultérieurement.
05 Wetsontwerp ter bevordering van sociaal verantwoorde productie (geamendeerd door de Senaat)
(704/1 tot 5)
05 Projet de loi visant à promouvoir la production socialement responsable (amendé par le Sénat)
(704/1 à 5)

Algemene bespreking
Discussion générale

De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
05.01 Leen Laenens, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's. Het is belangrijk om even stil te staan bij het
verslag van de bespreking van dit wetsontwerp. Wat hier vandaag
wordt voorgelegd heeft een lange weg afgelegd. Het voordeel
daarvan is dat we er vanuit kunnen gaan dat het een zeer doordacht
en onderbouwd wetsontwerp is dat we hier ter discussie leggen.
Voorafgaand wil ik formeel enkele kleine tekstcorrecties melden
zodanig dat we, wat dat betreft, alle discussie achteraf vermijden. Het
gaat over de tekst aangenomen in commissie, pagina 5, paragraaf 7,
van artikel 3. In de laatste zin "in het land of in een organisatie die aan
de basis ligt van deze..." moet "een" vervangen worden door "de".

Verder in artikel 4, 1
ste
paragraaf, moet een streepje komen na
"certificatie" op de voorlaatste lijn. In paragraaf 2, 2
de
paragraaf,
"geaccrediteerde instellingen voor de toekenning" ontbreekt het
woord"van". In de Franse versie, dezelfde paragraaf 2, ontbreekt het
woord "internationales". Daar moet staan "les organismes accredités
par des organisations internationales". Dit volledigheidshalve om de
tekst correct te kunnen voorleggen.

Bij de algemene uiteenzetting heeft de indiener, de heer Van der
Maelen, de bedoeling van dit wetsvoorstel uiteengezet, meer bepaald
als een poging tot het verkleinen van de kloof tussen Noord en Zuid.
Daarvoor beschikt men over drie belangrijke invalshoeken: de
ontwikkelings-samenwerking op zich, het handelsverkeer en de
industrialisatie van het Zuiden. Dit wetsontwerp beoogt dit laatste
middel doeltreffender te maken. Het is belangrijk te benadrukken dat
het een positieve aanpak voorstelt en vooral dat dit keurmerk op
vrijwillige basis wordt toegekend.

Ook belangrijk is dat er vanuit de Europese Commissie een aantal
opmerkingen gekomen is die in amendementen zijn vervat en deel
05.01 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Ce projet, fondé sur une
proposition de M. Van der Maelen,
a suivi une longue procédure. Un
certain nombre de correctifs ont dû
être apportés au texte adopté en
commission.

Ce projet vise à réduire le gouffre
entre le Nord et le Sud et choisit à
cet effet la voie de
l'industrialisation du Sud. Il
suggère une approche positive: un
label attribué sur une base
volontaire.


Les observations européennes ont
été intégrées au texte sous la
forme d'amendements. Les cinq
normes de base de l'OIT y figurent
également.

Le ministre Picqué a souligné que
la nécessité d'intégrer une
dimension éthique à la
mondialisation n'était plus remise
en cause. Ce label est le reflet ces
conditions éthiques.

L'auteur initial du projet a répondu
à une série de questions,
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
uitmaken van wat in de commissie is goedgekeurd. Er kan dus geen
dubbelzinnigheid meer bestaan over het vrijwillig karakter van deze
regeling. De essentie van deze regeling is iets wat binnen de
Internationale Arbeidsorganisatie is overeengekomen en door bijna
75% van de lidstaten ook is onderschreven, namelijk de vijf
zogenaamde basisnormen. Minister Picqué heeft in zijn toelichting
gezegd dat er op dit moment een zodanige evolutie is dat er nog
weinigen zijn die zullen discussiëren over de noodzaak van ethische
maatregelen in de mondialisering. Het instellen van dit keurmerk komt
tegemoet aan de groeiende bezorgdheid van heel wat consumenten.
Bovendien vormt dit label een manier om een aantal bezorgdheden
en ethische voorwaarden die gesteld worden zichtbaar te maken. De
vertegenwoordiger van de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken heeft onderstreept dat hij niet gekant is tegen het
bevorderen van de consumptie van goederen die op een sociaal
verantwoorde wijze geproduceerd worden. Hij heeft een aantal vragen
gesteld over dit wetsontwerp. Op die vragen werd systematisch
antwoord gegeven door de indieners zodat de discussie over zaken
zoals de praktische uitvoerbaarheid en de interpretatie van de baan
geholpen werd. Uiteraard kan niemand betwisten dat een Europees
label meer invloed zal hebben. Het is echter belangrijk een initiatief te
nemen in deze. Vandaar de rol die België terzake in de Europese
Unie kan spelen. De heren Eyskens en Willems hebben samen met
mij beklemtoond dat we hierdoor een positief signaal kunnen geven.
Dit beantwoordt aan een streven waarin de hele internationale
gemeenschap zich vroeg of laat zal terugvinden. De heer Versnick
heeft gesteld dat hij de strekking van het ontwerp steunt. Voor de heer
Eerdekens is het een belangrijke stap voorwaarts, wat ook het
oordeel was van de heer Lefevre. Uiteraard behoudt de minister de
bevoegdheid om het label te weigeren als het comité voorstelde om
het toe te kennen. Dit is alleen mogelijk als de beslissing gemotiveerd
wordt. Zo helpt men het discussiepunt van mogelijke embargo's uit de
wereld. Het belang van de overheid als betrokken partij is gebleken uit
een uitvoerig verslag en hoorzittingen in de Senaat. Daar werd erop
gewezen dat alle mogelijke initiatieven rond gedragscodes die er in
het verleden al geweest zijn daar steeds over gestruikeld zijn.
Niemand had eigenlijk het nodige gezag om dit te controleren en
eventueel te bestraffen. Uiteraard werd het ontwerp zo opgesteld dat
het niet strijdig is met een internationale erkenningsorganisatie indien
die er zou komen. Een belangrijk punt dat werd aangehaald is dat er
bijkomende technische en financiële bijstand moet komen om de
toepassing van dit label te kunnen stimuleren. Dat werd ook
toegezegd vanuit de invalshoek van Ontwikkelingssamenwerking. Het
is ook belangrijk te vermelden dat bij het verslag in bijlage een nota
werd gevoegd die opgesteld is door professor Dehouse. Hierdoor
wordt elke discussie uit de wereld geholpen met betrekking tot
mogelijke onverenigbaarheid met de WTO-regels. Het voorliggend
geamendeerd en gecorrigeerd ontwerp werd in de commissie
aangenomen met tien stemmen en één onthouding. Het werd in de
afgelopen jaren op verschillende plaatsen toegelicht en voorbereid
door verschillende fora. Vanuit verschillende hoeken zal men zeer blij
zijn als we dit ontwerp tot wet kunnen maken.
concernant entre autres la
faisabilité.
Nul ne peut contester que
l'influence d'un label européen
serait plus importante mais il faut
prendre une initiative en la
matière. MM. Eyskens, Willems et
moi-même avons souligné
l'importance du signal positif que
constitue ce projet. M. Versnick
soutient la portée de ce projet.
Pour MM. Eerdekens et Lefevre, il
s'agissait d'un pas dans la bonne
direction.

Le label peut être refusé sur la
base d'une décision motivée, pour
mettre un terme à la discussion
sur les embargos.

Par le passé, nul ne disposait
d'assez de pouvoir pour contrôler
et sanctionner. Il est important que
le projet ne soit pas en opposition
avec la possible création, à
l'avenir, d'un organe international
habilité à prendre des sanctions.


Le département de la Coopération
au développement a promis une
assistance technique et financière
supplémentaire.

Le professeur Dehousse a rédigé
sur le projet de loi une note qui
met un terme à la discussion sur
l'incompatibilité du projet avec les
règles de l'OMC.


Le projet de loi a été adopté par 10
voix et 1 abstention.

05.02 Dirk Van der Maelen (SP.A): Mijnheer de voorzitter, in 1993
heb ik de eerste maal een soortgelijk wetsvoorstel ingediend dat
echter niet werd goedgekeurd. In het jaar 1996 heb ik opnieuw een
wetsvoorstel ingediend. De behandeling van dit wetsvoorstel kon door
de ontbinding van het Parlement niet volledig worden afgewerkt. In
05.02 Dirk Van der Maelen
(SP.A):En 1993 et 1996 déjà,
j'avais déposé des propositions
similaires. J'espère que cette fois
sera la bonne. Je remercie le
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
deze legislatuur hebben we het voorstel opnieuw ingediend en zullen
we het morgen hopelijk goedkeuren.

Het feit dat in de zaal alleen nog rood en groen aanwezig zijn, is
volgens mij illustratief. Ik wil in mijn dankwoord niet alleen de
rapporteur, mevrouw Laenens, betrekken, maar er ook even op
wijzen dat dit wetsvoorstel door rood en groen is gedragen.

Ten slotte wil ik ook de hier aanwezige minister danken. Zonder zijn
hulp en die van zijn voorganger, de heer Di Rupo, zouden we morgen
niet kunnen stemmen over dit wetsvoorstel. Ik dank beide ministers
voor de technische kant van de zaak. De controle op dit systeem
organiseren was enkel mogelijk dankzij de medewerking van de
diensten van de minister van Economische Zaken want het betreft
hier een zeer ingewikkelde materie. Ik dank hen ook voor het feit dat
zij dit wetsvoorstel voorbij de klippen van de commissie en de
Wereldhandelsorganisatie hebben gevoerd.

Ik veroorloof mij om te zeggen dat er zich op dit vlak een
democratisch probleem voordoet. Een parlementslid dat een
wetsvoorstel helemaal alleen door de commissie moet krijgen, kan dit
nooit halen. Men kan enkel rekenen op de bereidwilligheid van de
uitvoerende macht. Ik dank nogmaals minister Picqué voor het feit dat
hij, samen met zijn medewerkers, zo bereidwillig is geweest om dit
wetsvoorstel voorbij alle klippen te voeren.
rapporteur, les membres de la
majorité arc-en-ciel qui
soutiennent le présent projet et
l'actuel ministre de l'Economie,
ainsi que ses prédécesseurs.

Je remercie le ministre, à la fois
pour l'aspect technique de ce
texte, c'est-à-dire le contrôle, et
pour le soutien qu'il m'a apporté et
qui a permis de faire franchir à
cette proposition les écueils de la
Commission européenne et de
l'OMC.
05.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, ik wil
vooreerst een hulde brengen aan de vastberadenheid en het
doorzettingsvermogen van de heer Van der Maelen. Mijnheer Van der
Maelen, u weet dat u op mij kunt rekenen.
05.03 Charles Picqué, ministre:
Je tiens à rendre hommage à la
détermination de M. Van der
Maelen. Il peut compter sur mon
aide.


Le crédit de ce label dépendra en grande partie du contrôle qui sera
exercé. Nous pouvons nous réjouir parce que nous nous sommes
sérieusement entraidés dans la préparation et la réalisation de ce
projet jusqu'au vote de demain, je l'espère. Nous devons néanmoins
rester vigilants et assurer un contrôle efficace de l'application de notre
projet de loi. Je veillerai, pour ma part, à ce que ce label bénéficie de
la crédibilité qu'il mérite.
De geloofwaardigheid van dat
label zal afhangen van de controle
die zal worden uitgeoefend. Ik zal
daar persoonlijk op toezien.
(Applaus)


De voorzitter: De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.

Bespreking van de artikelen
Discussion des articles

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt 66,4) (704/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 66,4) (704/5)

Het wetsontwerp telt 14 artikelen.
Le projet de loi compte 14 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66

De artikelen 1 tot 14 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 14 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

La séance est levée.
De vergadering is gesloten.

La séance est levée à 18.32 heures. Prochaine séance jeudi 29 novembre 2001 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.32 uur. Volgende vergadering donderdag 29 november 2001 om
14.15 uur.


CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
67
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 28 NOVEMBER 2001
MERCREDI 28 NOVEMBRE 2001
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEKEN DEMANDES
D'INTERPELLATION
Ingekomen Demandes
1. de heer Vincent Decroly tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de voorkoming van
politiegeweld en de bescherming van de
grondwettelijke en mensenrechten tijdens de top
van Laken".
1. M. Vincent Decroly au ministre de l'Intérieur sur
"la prévention de la violence policière et la
protection des droits constitutionnels et droits
humains lors du sommet de Laeken".
(nr. 1024 ­ verzonden naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het
Openbaar Ambt)
(n° 1024 ­ renvoi à la commission de l'Intérieur, des
Affaires générales et de la Fonction publique)
2. mevrouw Els Van Weert tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "het
gemeenschapsoctrooi".
2. Mme Els Van Weert au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "le brevet communautaire".
(nr. 1025 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 1025 ­ renvoi à la commission de l'Economie,
de la Recherche scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
3. mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met het
Middenstand, over "strategische opties voor
Delcredere en invulling".
3. Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "les options stratégiques en ce qui
concerne le Ducroire et la nécessité de compléter
son cadre".
(nr. 1026 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1026 ­ renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
4. de heer Yves Leterme tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "het functioneren
van de minister en de gevolgen die hij daaraan
verbindt".
4. M. Yves Leterme au ministre de l'Economie et de
la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "la position du ministre au
sein du gouvernement et les conséquences qu'il en
tire".
(nr. 1027 ­ verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en
culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw)
(n° 1027 ­ renvoi à la commission de l'Economie,
de la Recherche scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales,
des Classes moyennes et de l'Agriculture)
5. de heer Francis Van den Eynde tot de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
ernstige problemen bij De Post".
5. M. Francis Van den Eynde au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "les problèmes graves qui se posent
à La Poste".
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
68
(nr. 1028 ­ verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)
(n°
1028 ­ renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)
MEDEDELINGEN COMMUNICATIONS
COMMISSIES COMMISSIONS
Verslagen Rapports
Volgende verslagen werden ingediend:
Les rapports suivants ont été déposés:
namens de verenigde commissies voor de Sociale
Zaken en de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing,
au nom des commissions réunies des Affaires
sociales et de la Santé publique, de l'Environnement
et du Renouveau de la Société,
- door de dames Greta D'Hondt en Michèle Gilkinet,
over:
- par Mmes Greta D'Hondt et Michèle Gilkinet, sur:
. het wetsontwerp houdende maatregelen inzake
gezondheidszorg (nr. 1376/6);
. le projet de loi portant des mesures en matière de
soins de santé (n° 1376/6);
. het wetsvoorstel van de heer Daniel Bacquelaine
en mevrouw Pierrette Cahay-André tot wijziging van
artikel 50bis van de op 14 juli 1994 gecoördineerde
wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen
(nr. 407/3);
. la proposition de loi de M. Daniel Bacquelaine et
Mme Pierrette Cahay-André modifiant l'article 50bis
de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de
santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994
(n° 407/3);
. het wetsvoorstel van de heer Jo Vandeurzen,
mevrouw Greta D'Hondt en de heer Hubert Brouns
tot uitlegging van artikel 140 van de wet op de
ziekenhuizen, gecoördineerd bij het koninklijk
besluit van 7 augustus 1987 (nr. 449/2);
. la proposition de loi de M. Jo Vandeurzen, Mme
Greta D'Hondt et M. Hubert Brouns interprétative de
l'article 140 de la loi sur les hôpitaux, coordonnée
par l'arrêté royal du 7 août 1987 (n° 449/2);
. het wetsvoorstel van de heer Jo Vandeurzen,
mevrouw Greta D'Hondt en de heer Jean-Jacques
Viseur tot wijziging van de ziekenhuiswet, met het
oog op de bevordering van een eenvormig statuut
voor ziekenhuizen (nr. 951/2);
. la proposition de loi de M. Jo Vandeurzen, Mme
Greta D'Hondt et M. Jean-Jacques Viseur modifiant
la loi sur les hôpitaux en vue de l'élaboration d'un
statut unique pour les hôpitaux (n° 951/2);
namens de commissie voor de Financiën en de
Begroting,
au nom de la commission des Finances et du
Budget,
- door mevrouw Fientje Moerman, over het
wetsontwerp betreffende de definitieve
omschakeling op de euro (nr. 1460/2);
- par Mme Fientje Moerman, sur le projet de loi
concernant le passage définitif à l'euro (n° 1460/2);
namens de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt,
au nom de la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique,
- door mevrouw Kristien Grauwels, over het
wetsontwerp tot wijziging van het Kieswetboek om
het stemrecht toe te kennen aan de Belgen die in
het buitenland verblijven, voor de verkiezing van de
federale Wetgevende Kamers en tot instelling van
de vrijheid van keuze van de gemachtigde in geval
van stemming per volmacht (nr. 1378/2);
- par Mme Kristien Grauwels, sur le projet de loi
modifiant le Code électoral en vue d'octroyer le droit
de vote aux Belges résidant à l'étranger pour
l'élection des Chambres législatives fédérales et
instaurant la liberté de choix du mandataire en cas
de vote par procuration (n° 1378/2);
namens de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen,
au nom de la commission des Relations
extérieures,
- door mevrouw Leen Laenens, over het
wetsontwerp ter bevordering van sociaal
verantwoorde productie (geamendeerd door de
Senaat) (nr. 704/4);
- par Mme Leen Laenens, sur le projet de loi visant
à promouvoir la production socialement
responsable (amendé par le Sénat) (n° 704/4);
namens de bijzondere commissie voor het
Reglement en voor de Hervorming van de
parlementaire werkzaamheden,
au nom de la commission spéciale du Règlement et
de la Réforme du travail parlementaire,
CRIV 50
PLEN 178
28/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
69
- door de heer Jean-Pol Henry, over het voorstel
van de heer Jef Tavernier tot wijziging van de
artikelen 3 en 13 van het Reglement (nr. 1471/4).
- par M. Jean-Pol Henry, sur la proposition de
M. Jef Tavernier de modification des articles 3 et 13
du Règlement (n° 1471/4).
SENAAT SENAT
Overgezonden wetsontwerp
Projet de loi transmis
Bij brief van 27 november 2001 zendt de Senaat
over, met het oog op de koninklijke bekrachtiging,
het niet-geëvoceerde wetsontwerp betreffende de
reclame voor motorvoertuigen (nr. 753/6).
Par message du 27 novembre 2001, le Sénat
transmet, en vue de la sanction royale, le projet de
loi relatif à la publicité pour les véhicules à moteur;
le Sénat ne l'ayant pas évoqué (n° 753/6).
Ter kennisgeving
Pour information
REGERING GOUVERNEMENT
Verslag Rapport
Bij brief van 27 november 2001 zendt de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, overeenkomstig
artikel 30 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de
controle der verzekeringsondernemingen, het
verslag 1999-2000 van de Controledienst voor de
verzekeringen over.
Par lettre du 27 novembre 2001, le ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, transmet,
conformément à l'article 30 de la loi du 9 juillet 1975
relative au contrôle des entreprises d'assurances, le
rapport 1999-2000 de l'Office de contrôle des
assurances.
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden
naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de
Middenstand en de Landbouw
Dépôt au greffe, à la bibliothèque et renvoi à la
commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
ARBITRAGEHOF COUR
D'ARBITRAGE
Beroep tot vernietiging
Recours en annulation
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van het beroep
tot vernietiging van de artikelen 7 en 60 van het
decreet van het Waalse Gewest van 12 april 2001
betreffende de organisatie van de gewestelijke
elektriciteitsmarkt, ingesteld door de NV Electrabel.
En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie le recours en annulation
des articles 7 et 60 du décret de la Région wallonne
du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché
régional de l'électricité, introduit par la SA
Electrabel.
(rolnummer: 2280)
(n° du rôle: 2280)
Ter kennisgeving
Pour information
Prejudiciële vraag
Question préjudicielle
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de
griffier van het Arbitragehof kennis van de
prejudiciële vraag over artikel 15 van de organieke
wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra
voor maatschappelijk welzijn, gesteld door de Raad
van State bij arrest van 26 september 2001 voor de
verkiezing van de leden van de Raad voor
Maatschappelijk Welzijn van Graven.
En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie la question préjudicielle
relative à l'article 15 de la loi du 8 juillet 1976
organique des centres publics d'aide sociale, posée
par le Conseil d'Etat par arrêt du
26 septembre 2001 pour l'élection des membres du
Conseil de l'aide sociale de Grez-Doiceau.
(rolnummer: 2264)
(n° du rôle: 2264)
28/11/2001
CRIV 50
PLEN 178
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
70
Ter kennisgeving
Pour information
REKENHOF
COUR DES COMPTES
Inzage- en informatierecht van de parlementsleden
Droit de regard et d'information des parlementaires
In toepassing van artikel 34 van het reglement van
orde van het Rekenhof zendt de eerste voorzitter
van het Rekenhof over:
En application de l'article 34 du règlement d'ordre
de la Cour des comptes, le premier président de la
Cour des comptes transmet:
- bij brief van 19 november 2001, het antwoord dat
het Rekenhof op 14 november 2001 heeft verstrekt
op een vraag van de heer Joos Wauters;
- par lettre du 19 novembre 2001, la réponse que la
Cour des comptes a transmise le
14
novembre
2001 relative à une question de
M. Joos Wauters;
- bij brief van 20 november 2001, de vraag van
mevrouw Frieda Brepoels en het antwoord van het
Rekenhof van 20 november 2001.
- par lettre du 20 novembre 2001, la question de
Mme Frieda Brepoels et la réponse de la Cour des
comptes du 20 novembre 2001.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën en
de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget