CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 PLEN 011
CRIV 51 PLEN 011
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
P
LENUMVERGADERING
mardi
dinsdag
29-07-2003
29-07-2003
Soir
Avond
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000
Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Excusés
1
Berichten van verhindering
1
PROJETS ET PROPOSITIONS
1
ONTWERPEN EN VOORSTELLEN
1
Projet de loi relatif aux violations graves du droit
international humanitaire (103/1 à 4)
1
Wetsontwerp betreffende ernstige schendingen
van het internationaal humanitair recht (103/1 tot
4)
1
- Proposition de loi de M. Pieter De Crem
modifiant la loi du 16 juin 1993 relative à la
répression des violations graves du droit
international humanitaire (26/1 et 2)
1
- Wetsvoorstel van de heer Pieter De Crem tot
wijziging van de wet van 16 juni 1993 betreffende
de bestraffing van ernstige schendingen van het
internationaal humanitair recht (26/1 en 2)
1
- Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant la loi du 16 juin 1993 relative à la
répression des violations graves du droit
international humanitaire (56/1 et 2)
1
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van de wet van 16 juni 1993 betreffende
de bestraffing van ernstige schendingen van het
internationaal humanitair recht (56/1 en 2)
1
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans et
Bart Laeremans et Mme Gerda Van Steenberge
abrogeant la loi du 16 juin 1993 relative à la
répression des violations graves du droit
international humanitaire (87/1 et 2)
1
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans en
Bart Laeremans en mevrouw Gerda Van
Steenberge tot afschaffing van de wet van
16 juni 1993 betreffende de bestraffing van
ernstige schendingen van het internationaal
humanitair recht (87/1 en 2)
2
Discussion générale
2
Algemene bespreking
2
Orateurs: Stef Goris, rapporteur, Pieter De
Crem, président du groupe CD&V, Tony Van
Parys, Martine Taelman, Hilde Vautmans,
Olivier Maingain, Bart Laeremans, Claude
Eerdekens, président du groupe PS, Alfons
Borginon, Gérard Gobert, Alain Courtois,
Melchior Wathelet, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice,
Philippe Monfils
Sprekers: Stef Goris, rapporteur, Pieter De
Crem, voorzitter van de CD&V-fractie, Tony
Van Parys, Martine Taelman, Hilde
Vautmans, Olivier Maingain, Bart
Laeremans, Claude Eerdekens, voorzitter van
de PS-fractie, Alfons Borginon, Gérard
Gobert, Alain Courtois, Melchior Wathelet,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie, Philippe Monfils
Discussion des articles
38
Bespreking van de artikelen
38
VOTES NOMINATIFS
39
NAAMSTEMMINGEN
39
Amendements et articles réservés du projet de
loi-programme (102/1-15)
39
Aangehouden amendementen en artikelen van
het ontwerp van programmawet (102/1-15)
39
Orateur: Annemie Neyts
Spreker: Annemie Neyts
Ensemble du projet de loi-programme (102/9)
41
Geheel van het ontwerp van programmawet
(102/9)
41
Orateur: Pieter De Crem, président du groupe
CD&V
Spreker: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie
Projet de loi relative aux violations graves du droit
international humanitaire (103/1-4)
41
Wetsontwerp betreffende ernstige schendingen
van het internationaal humanitair recht (103/1-4)
41
Adoption de l'agenda
42
Goedkeuring van de agenda
42
ANNEXE
43
BIJLAGE
43
VOTES
43
STEMMINGEN
43
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
43
DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN
43
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
SÉANCE PLÉNIÈRE
PLENUMVERGADERING
du
MARDI
29
JUILLET
2003
Soir
______
van
DINSDAG
29
JULI
2003
Avond
______
La séance est ouverte à 20.30 heures par M. Herman De Croo, président.
De vergadering wordt geopend om 20.30 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Laurette Onkelinx.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in bijlage
bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Excusés
Berichten van verhindering
Martine Payfa, Frieda Van Themsche, pour raisons de santé / wegens ziekte;
Filip De Man, Marie Nagy, à l'étranger / buitenslands.
Le président: Chers collègues, on m'a signalé que les deux commissions ont pu terminer leurs travaux
durant l'interruption. Il s'agit aussi bien du rapport que du texte de la loi sur la régionalisation de l'octroi des
licences pour le commerce des armes, déjà voté au Sénat, et qui vient d'être voté en commission. Il y a aussi
la loi relative à l'assouplissement de la publicité pour le tabac qui a été également votée en commission.
Nous ne pouvions commencer qu'après que le Sénat ait terminé son travail en cette matière.
Nous en reparlerons plus tard, lorsque nous fixerons l'ordre du jour de demain.
Projets et propositions
Ontwerpen en voorstellen
01 Projet de loi relatif aux violations graves du droit international humanitaire (103/1 à 4)
- Proposition de loi de M. Pieter De Crem modifiant la loi du 16 juin 1993 relative à la répression
des violations graves du droit international humanitaire (26/1 et 2)
- Proposition de loi de M. Geert Bourgeois modifiant la loi du 16 juin 1993 relative à la répression
des violations graves du droit international humanitaire (56/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans et Bart Laeremans et Mme Gerda Van Steenberge
abrogeant la loi du 16 juin 1993 relative à la répression des violations graves du droit international
humanitaire (87/1 et 2)
01 Wetsontwerp betreffende ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (103/1 tot
4)
- Wetsvoorstel van de heer Pieter De Crem tot wijziging van de wet van 16 juni 1993 betreffende de
bestraffing van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (26/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot wijziging van de wet van 16 juni 1993 betreffende
de bestraffing van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (56/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans en Bart Laeremans en mevrouw Gerda Van
Steenberge tot afschaffing van de wet van 16 juni 1993 betreffende de bestraffing van ernstige
schendingen van het internationaal humanitair recht (87/1 en 2)
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Discussion générale
Algemene bespreking
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
01.01 Stef Goris, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice-
eerste minister en minister van Justitie, waarde collega's, de
commissie voor de Justitie heeft het wetsontwerp besproken tijdens
haar vergaderingen van 23 en 24 juli 2003. Ze heeft vorige maandag,
28 juli 2003, de eindstemming over het wetsontwerp gehouden.
Ik zal trachten beknopt te zijn, gezien het gevorderde uur. Ik vermoed
bovendien dat het debat heel wat zal bijbrengen aan alle collega's.
Ik zal aanvatten met de inleidende uiteenzetting, zoals ze werd gegeven
door mevrouw Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie.
Zij stelde namelijk dat de bepalingen van het materieel strafrecht
worden overgedragen naar het Strafwetboek. De bestraffing van de
ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, te weten
de misdrijven van de genocide, de misdaden tegen de menselijkheid en
de oorlogsmisdaden, gaan dus naar het Strafwetboek. De wet zoals ze
bestond, wordt eigenlijk afgeschaft en wordt wat dat luik betreft
overgedragen naar het Strafwetboek. Het andere luik, namelijk de
bepalingen betreffende de extraterritoriale rechtsmacht van de
Belgische rechtbanken om kennis te nemen van de misdrijven bedoeld
in de wet van 1993, wordt overgedragen naar de voorafgaande titel van
het Wetboek van strafvordering. Dat is eigenlijk de essentie van het
wetsontwerp.
De minister verstrekt een meer gedetailleerde toelichting over de nieuwe
regels inzake de begrippen actief en passief personaliteitsbeginsel
alsook over de regels inzake onze internationale verplichtingen terzake.
Ik houd het heel kort. Het actief personaliteitsbeginsel wil zeggen dat
de verdachte Belg is of zijn hoofdverblijfplaats in België heeft. Het
passief personaliteitsbeginsel wil zeggen dat het slachtoffer Belg is of
minstens drie jaar effectief, gewoonlijk en legaal in België verblijft op het
tijdstip van de feiten. Het staat ook zo in de memorie van toelichting.
Het is ook nadien via een amendement van de meerderheid ook als
zodanig aan de wet toegevoegd. Het leek ons voor de duidelijkheid
belangrijk dat het nadien werd toegevoegd.
Vervolgens zei de vice-premier dat krachtens het nieuw artikel 10, 1bis
van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering de
strafvordering uitsluitend kan worden uitgeoefend door het Openbaar
Ministerie. Voor deze misdrijven is dus alleen de federale procureur
bevoegd. Uiteraard kan alleen tot de uitoefening van de strafvordering
worden overgegaan - zo stelde de vice-premier - op grond van een
klacht die aan hem wordt voorgelegd. Zoals eerder gesteld kan de
strafvordering toch worden ingesteld, zelfs indien de vereiste van
dubbele strafbaarstelling niet is vervuld of indien de vermoedelijke dader
niet in België kan worden gevonden.
In dit verband zal de federale procureur zo stelde de vice-premier in
het voorgestelde systeem, wanneer bij hem een klacht aanhangig is
gemaakt, vorderen dat de onderzoeksrechter naar deze klacht een
onderzoek instelt, behalve indien - en nu komen de vier voorwaarden die
heel erg belangrijk zijn in het nieuw wetsontwerp: ten eerste, de klacht
kennelijk niet gegrond is; ten tweede, de feiten bedoeld in de klacht niet
01.01 Stef Goris, rapporteur: La
commission de la Justice a
examiné ce projet et les
propositions jointes lors de ses
réunions des 23 et 24 juillet. Au
cours des débats, la ministre
Onkelinx a expliqué l'essence du
projet de loi. Les dispositions
relatives au droit pénal matériel de
l'ancienne loi de compétence
universelle seront inscrites dans le
Code pénal et les dispositions
concernant la compétence
extraterritoriale seront inscrites
dans le Code de procédure pénale.
S'appliqueront en outre un principe
de personnalité active et un
principe de personnalité passive. Le
premier principe implique que le
suspect doit être belge ou que son
domicile principal doit se situer en
Belgique. Le second principe
implique que la victime doit être
belge ou résider depuis trois ans au
moins en Belgique au moment des
faits.
Seul le ministère public peut
entamer une action pénale. Le
procureur fédéral est donc le seul à
pourvoir décider si une plainte
donne lieu à une enquête. Il
n'ouvrira pas d'enquête si la plainte
est manifestement non fondée, si
les faits ne correspondent pas aux
infractions visées, si aucune
procédure pénale n'est possible ou
si l'affaire devait plutôt être soumise
à une juridiction internationale, soit
à une juridiction du lieu où les faits
ont été commis, soit à une
juridiction de l'État dont l'auteur est
ressortissant ou du lieu où il peut
être trouvé, et ce, pour autant que
cette juridiction soit indépendante,
impartiale et équitable.
En outre, un système d'immunités
sera instauré. Il concernera en
premier lieu les personnalités
occupant une fonction
prépondérante sur la scène
internationale. Une grande clarté
est nécessaire à cet égard.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
overeenstemmen met een omschrijving van de misdrijven bedoeld in
Boek II Titel I bis van het Strafwetboek; ten derde, uit deze klacht geen
ontvankelijke strafvordering kan volgen; ten vierde, uit de concrete
omstandigheden van de zaak blijkt dat deze zaak, in het belang van
een goede rechtsbedeling en met eerbiediging van de internationale
verdragen van België, aanhangig zou moeten worden gemaakt bij de
internationale rechtscolleges men bedoelt hiermee natuurlijk het
Internationaal Strafhof in Den Haag hetzij voor een rechtscollege van
de plaats waar de feiten zijn gepleegd, hetzij voor een rechtscollege van
de Staat waarvan de dader een onderdaan is of van de plaats waar hij
kan worden gevonden, en dit dit is erg belangrijk, collega's voor
zover dit rechtscollege de kenmerken van onafhankelijkheid,
onpartijdigheid en billijkheid vertoont. Dat principe gaat achteraf in de
discussies trouwens nog vaak terugkomen.
Een derde belangrijk punt dat door de vice-premier naar voren werd
gebracht is het stelsel van de immuniteiten, waarop ik straks ga
terugkomen. Het werd trouwens ook na amendering misschien niet
uitgebreid, maar alleszins verduidelijkt om duidelijk te maken dat een
aantal personen immuniteit genieten wanneer zij ons land bezoeken, of
gelet op de verdragen die België heeft gesloten de facto en de jure
ook over deze immuniteit kunnen beschikken.
Een belangrijk punt van discussie waren ook de overgangsbepalingen
en overgangsregelingen voor de lopende zaken. Daarover zei de vice-
premier het volgende: "Op de lopende zaken wordt een nauwkeurig
omschreven regeling van toepassing."
De algemene filosofie daarbij bestaat erin, zo stelde de vice-eerste
minister, dat de hangende zaken waarin de nieuwe territoriale of
extraterritoriale bevoegdheden in acht worden genomen, behouden
blijven. In dat kader, zo ging zij verder, moet geen rekening worden
gehouden met het gegeven dat de mogelijkheid zich burgerlijke partij te
stellen in verhouding tot het vroegere rechtsstelsel is ingeperkt.
Wanneer voor de lopende zaken reeds een strafvordering is ingesteld
en ingevolge de objectieve band die sedertdien tussen de zaak en
België is ontstaan, blijven bepaalde zaken die niet beantwoorden aan
de bevoegdheidsvoorwaarden die in de toekomst zullen gelden, maar
die op geldige wijze bij de Belgische rechtbanken aanhangig zijn
gemaakt, bovendien bij het Belgische gerecht aanhangig.
In het stelsel, aldus de vice-eerste minister, dat is ingevoerd voor de
zaken waarvoor een strafvordering is ingesteld, wordt zoals trouwens
de Raad van State heeft voorgesteld erop toegezien dat de zaken die
bij het Belgische gerecht aanhangig zijn gemaakt, niet worden
onttrokken op grond van de werking van de wet, maar bij gerechtelijke
beslissing, in dit geval bij beslissing van het Hof van Cassatie. Ik kom
daarop straks nog terug want ook daarover hebben wij in de commissie,
meer bepaald op artikel 29, enkele amendementen goedgekeurd die
een en ander verduidelijken.
Vervolgens hebben de collega's die mee een aantal wetsvoorstellen
hebben ingediend die werden toegevoegd aan het wetsontwerp, het
woord genomen om hun respectievelijke wetsvoorstellen toe te lichten.
Collega De Crem kreeg als eerste het woord om zijn wetsvoorstel toe te
lichten. Hij stelde dat zijn wetsvoorstel gebaseerd is op de conclusies
van het eindrapport van de interministeriële commissie voor militair
recht en dat het tot doel heeft het toepassingsgebied van de wet te
wijzigen zodat de wet enkel van toepassing is indien de vermoedelijke
dader de Belgische nationaliteit heeft, zich in België bevindt, of indien
op het moment van de feiten het slachtoffer Belg is of gedurende
minstens een tijd hij zei één jaar zijn verblijfplaats heeft in België.
Un régime transitoire est prévu pour
les affaires pendantes. Les affaires
pendantes qui satisfont aux
nouveaux critères peuvent être
poursuivies. En outre, les affaires
qui n'y satisfont pas, mais pour
lesquelles l'action pénale a déjà été
engagée, restent pendantes. En
tout cas, la future loi ne pourra
mettre un terme à la procédure
dans le cadre d'affaires pour
lesquelles l'action pénale est
engagée. La décision appartiendra
uniquement à la Cour de cassation.
Des amendements ont été déposés
afin de préciser cet article.
M. De Crem a fait observer que sa
proposition de loi repose également
sur le rapport final de la
Commission interministérielle de
droit humanitaire, qui correspond
au projet sur un certain nombre de
points.
M. Laeremans a indiqué que sa
proposition de loi se limite à la
suppression de la loi de
compétence universelle. Il s'est
posé la question de savoir si tous
les crimes contre le droit
humanitaire repris dans la longue
énumération qui figure dans le
projet peuvent être qualifiés comme
tels.
Dans le cadre de la discussion
générale, Mme Nagy a déclaré que
la loi belge de compétence
universelle devait servir d'exemple
et elle a déploré l'image négative
qui lui est associée.
Selon M. Eerdekens, la loi de
compétence universelle constituait
une initiative louable, mais la
Belgique n'était pas à la hauteur de
la tâche dont elle s'était investie.
M. Wathelet s'étonne de ce que le
droit commun serait plus favorable
aux victimes que la loi de
compétence universelle. Il a évoqué
la difficulté qu'éprouvera le
procureur fédéral à se prononcer
sur des juridictions étrangères. Ces
juridictions ne sont du reste pas
tenues de traiter la plainte belge.
M. Monfils dit soutenir le projet de
loi, estimant qu'il fait la clarté sur
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Hij besloot terecht dat het wetsvoorstel op een aantal punten
overeenstemt met de tekst van het wetsontwerp maar dat er eveneens
een aantal afwijkingen zijn. Ik kom hierop later terug.
Collega Laeremans stelde zijn wetsvoorstel voor. Hij lichtte toe dat zijn
voorstel ertoe strekt de bestaande genocidewet zoals ze op dit ogenblik
bestaat af te schaffen. Elk ander wetgevend initiatief op dit vlak dreigt
opnieuw voor moeilijkheden te zorgen, voegde hij eraan toe. Ten slotte
vroeg de spreker of alle misdaden die in het wetsontwerp beschreven
zijn ze zijn daarin uitvoerig opgenomen - wel als misdaden tegen het
humanitair recht moeten worden gekenmerkt.
De heer Bourgeois van de N-VA verwees naar de schriftelijke
toelichting bij zijn wetsvoorstel.
Tijdens de algemene bespreking stelde mevrouw Nagy van Ecolo vast
dat de wet op de universele bevoegdheid een jaar geleden nog als een
voorbeeldwet gold waarmee België internationaal een voortrekkersrol
speelde bij de bestrijding van misdaden tegen het humanitair recht. Zij
betreurde dat de wet op de universele bevoegdheid internationaal sterk
negatief beoordeeld wordt, zeker omdat een aantal landen gelijkaardige
bepalingen hebben ingevoerd. Collega Nagy stelde eveneens vast dat
het ontwerp uitgaat van een passief personaliteitsbeginsel dat, haar
inziens, door geen enkele internationale bepaling wordt opgelegd. Dit
alles stelde ze is het gevolg van de wetswijziging van juni 2003 de
laatste - die tot een politisering heeft geleid en al de problemen heeft
veroorzaakt die op dit ogenblik een volledige capitulatie inluiden.
Collega Eerdekens van de PS nam vervolgens het woord en stelde dat
de wet van 1993 zoals ze oorspronkelijk bestond een zeer
lovenswaardige doelstelling had, het spelen van een voortrekkersrol in
de bestraffing van misdaden tegen de menselijkheid. Hij preciseert
echter dat men daartoe over de nodige middelen moet beschikken. Dat
is niet altijd evident voor een land als België. Hij vervolgde dat de
regering getracht heeft het probleem op te lossen door in het ontwerp
de draagwijdte van de wet te beperken.
Collega Wathelet van de cdH drukte in zijn algemene toelichting zijn
verwondering uit dat voor een slachtoffer het gemeenrecht uiteindelijk
gunstiger zou zijn dan de genocidewet die tenslotte de bestraffing van
ernstige schendingen van het internationaal strafrecht beoogt. Hij ging
daarover in discussie met de vice-premier, hetgeen tot enige animositeit
aanleiding gaf. Hij stelde verder dat het voor de federale procureur geen
gemakkelijke taak zou zijn om na te gaan of de buitenlandse
rechtscolleges onafhankelijk, onpartijdig en billijk zijn. De federale
procureur, zo stelde hij, zal dit moeten beoordelen op basis van
internationale verdragen. Als de Belgische federale procureur de klacht
seponeert omdat het buitenlands rechtscollege aan de gestelde criteria
voldoet, zo stelde hij verder, dan is dit rechtscollege bovendien niet
verplicht om de zaak te behandelen.
Collega Monfils van de MR nam vervolgens het woord om te stellen dat
hij om drie redenen akkoord gaat met het regeringsontwerp. Ten eerste,
er is een wet. Er moet een duidelijke band zijn tussen België en de
aanhangig gemaakte klacht. De Belgische rechtscolleges hebben geen
universele bevoegdheid meer. Collega Monfils wees erop dat met de
nieuwe regels inzake de begrippen actief en passief
personaliteitsbeginsel er weer duidelijkheid wordt gecreëerd. De
voorgestelde overgangsbepalingen zijn volgens hem logisch en redelijk.
De oorspronkelijk wet, zo onderstreept hij, werd verkeerd
geïnterpreteerd. Vandaar ook de roep naar een objectieve wet met
cette matière.
Pour Mme Taelman, l'abrogation de
la loi de compétence universelle ne
constituait pas une option, mais la
Belgique se devait de faire preuve
d'un peu de réalisme.
M. Van Parys estime que le projet
de loi ne mettra pas fin aux
problèmes posés par la législation
actuelle.
Pour M. Maingain, le projet de loi
s'inscrit dans le prolongement de
développements dans d'autres
pays européens, qui ont également
fixé des critères pour la
compétence des juridictions. Une
telle adaptation est nécessaire
compte tenu des difficultés
diplomatiques récentes et du risque
d'insécurité juridique.
En commission, nous avons adopté
trois amendements importants.
Ainsi, nous avons inséré un article
12bis qui étend l'immunité pour que
puissent en bénéficier non
seulement les membres des
gouvernements mais toute
personne invitée par une instance
officielle et originaire d'un pays
avec lequel la Belgique a conclu un
accord de siège.
L'ancien article 15, article 16
nouveau, concerne le principe de
personnalité passive. Celui qui
souhaite porter plainte doit déjà
avoir résidé au moins trois ans en
Belgique.
L'article 29 dispose que les critères
énumérés dans la loi s'appliquent
également sans équivoque à la
Cour de cassation qui statue sur
les affaires en cours.
Onze membres de la commission
ont voté pour le projet de loi, quatre
se sont abstenus.
Indépendamment de mon rôle de
rapporteur, je tiens à souligner
qu'avec cette nouvelle loi, nous
disposons d'un instrument
opérationnel nous permettant de
sanctionner les auteurs de crimes
atroces, sans laisser la porte
ouverte aux abus de toutes
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
duidelijke criteria. Het voorliggende wetsontwerp, zo stelde hij, komt
hieraan tegemoet.
Mevrouw Taelman van de VLD-fractie benadrukte dat voor de VLD-
fractie het afschaffen van de genocidewet nooit een optie is geweest.
Men mag immers ook niet uit het oog verliezen dat een aantal
verdragen België juist verplichten om wetgeving terzake te hebben, zo
zei ze. De VLD is evenwel voorstander van een realistische
genocidewet. Als land, zo zei mevrouw Taelman, zijn wij immers te
klein om overal te wereld onderzoeksdaden te stellen.
Collega Tony Van Parys nam voor de CD&V op zijn beurt het woord. Hij
was van mening dat het wetsontwerp flink tekortschiet om alle
knelpunten te verhelpen die de thans bestaande wetgeving doet rijzen.
Gelet op de ernstige moeilijkheden die België heeft gehad met de wet
van 1993 in haar huidige lezing had, zo stelde hij, men toch mogen
verhopen dat de ontworpen wijziging tot hoofddoel zou hebben gehad
een einde te maken aan de rechtsonzekerheid.
Volgens collega Van Parys is dit allerminst het geval.
Collega Maingain van het MR nam het woord om te zeggen dat men de
moed moet hebben te erkennen dat de wetgeving van 1993 en 1999
ernstige diplomatieke moeilijkheden heeft uitgelokt. Hij stelde dat die
wetten gevaarlijk zijn gebleken voor de rechtszekerheid. Daarom ook,
zo stelde collega Maingain, moeten de omstandigheden waarin onze
rechtscolleges bevoegd kunnen zijn beter worden afgebakend. Iets wat
dit wetsontwerp poogt te bewerkstelligen. De meeste landen met een
wet met universele bevoegdheid hebben hetzelfde gedaan, zo zei hij
verder, en hebben aanknopingscriteria vastgesteld op grond waarvan
hun rechtscolleges bevoegd zijn.
Tot zover de voornaamste uiteenzettingen in de algemene bespreking,
collega's. Hierop heeft de minister uiteraard een repliek gegeven. Ik wil
trouwens uitdrukkelijk naar het schriftelijke verslag verwijzen, want er
zijn uiteraard heel wat belangrijke details en verwijzingen van heel wat
collega's naar het verslag die, zo lijkt me, heel belangrijk zijn voor de
volledigheid van dit dossier en de bespreking van dit wetsontwerp.
Ik wil kort nog even komen tot de artikelsgewijze bespreking. Ik meen
dat drie belangrijke wijzingen werden aangebracht via amendering in de
commissie. Er werd een artikel 12bis ingevoegd waardoor artikel 12
werd opgesplitst. De immuniteiten werden afgesplitst van het
oorspronkelijke artikel 12, het latere artikel 13. Het is daarbij belangrijk
te onderstrepen dat daarin werd bepaald dat eender wie, die wordt
uitgenodigd door een Belgische autoriteit of door een internationale
instelling met wie België een zetelakkoord heeft, de immuniteit geniet,
wat voordien niet was ingeschreven.
De heer de Donnéa gaf het voorbeeld van de heer Massoud uit
Afghanistan, die op dat ogenblik inderdaad regeringsleider noch
staatshoofd was en niet zou kunnen vallen onder de immuniteitsregels
waarin werd voorzien in het oorspronkelijke ontwerp. In de uitgebreide
en geammendeerde versie zou iemand als de heer Massoud hieronder
zijn gevallen. Dat wil zeggen dat alle instellingen in België niet alleen
staatshoofden en regeringsleiders, maar ook experts of andere
personen kunnen uitnodigen. Zij kunnen hier dan voor de duur van hun
verblijf genieten van immuniteit.
Het vroegere artikel 15, thans artikel 16, werd ook gewijzigd, in die zin
dat een bepaling omtrent het moment van de feiten werd toegevoegd.
Het gaat over het passief personaliteitsbeginsel. Van het slachtoffer
natures.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
wordt met name verwacht dat hij op het moment van de feiten drie jaar
in België verblijft, voor zover hij geen inwoner is van België. Dit was
bepaald in de memorie van toelichting. De commissie heeft geoordeeld
om dit effectief toe te voegen in het wetsontwerp. Zo wordt elke
interpretatie daaromtrent onmogelijk gemaakt en wordt alle duidelijkheid
gecreëerd.
Tot slot werd artikel 29 in belangrijke mate geamendeerd. Het
amendement strekt ertoe dat de criteria die in de wet zijn opgesomd
ook zouden gelden voor de beoordeling door het Hof van Cassatie, voor
zover dit laatste zich zal moeten uitspreken over de lopende zaken. Ik
heb het dan over de overgangsmaatregelen en lopende zaken die
desgevallend door het Hof van Cassatie moeten behandeld worden. De
criteria opgenomen in dit wetsontwerp zijn ook op dat vlak van
toepassing. Dit was eveneens bepaald in de memorie van toelichting.
Voor alle duidelijkheid en om geen andere interpretatie mogelijk te
maken werd deze bepaling via amendement toegevoegd aan artikel 29
van de wet.
Mijnheer de voorzitter, collega's, uiteindelijk werd dit wetsontwerp in de
commissie goedgekeurd met 11 stemmen voor en 4 onthoudingen. Tot
zover mijn verslag.
Ik wens nog het volgende toe te voegen, maar niet in mijn hoedanigheid
van rapporteur.
De heer Borginon zal straks het woord voeren namens de VLD-fractie.
Welnu, het is ook mijn aanvoelen dat deze wet een aanzienlijke
verbetering is omdat zij ons een efficiënter instrument bezorgt dat ons
toelaat de zware misdrijven die onder genocide vallen nog steeds te
kunnen vervolgen, maar dan zonder dat een aantal personen zoals in
het verleden en de voorbije maanden helaas is gebleken - misbruik
kunnen maken van de wet van 1993, gewijzigd in 1999.
Wij zullen hiermee een werkbaar instrument hebben waarmee wij de
daders van dergelijke weerzinwekkende misdrijven kunnen vervolgen in
ons land.
Ik denk dat wij met de commissie goed werk hebben geleverd. Ik wil als
rapporteur in het bijzonder de diensten bedanken voor hun enorme
inspanningen. Zij slaagden er immers op korte tijd in om een mooi
werkstuk voor te bereiden. Ook onze taaldiensten, de tolken, de
vertalers dank ik voor de bijzondere inspanning die zij de voorbije dagen
hebben geleverd.
De voorzitter: Dank u, mijnheer Goris. De volgende sprekers zijn in het debat ingeschreven: de heer De
Crem, M. Maingain, de heer Laeremans et M. Eerdekens. De heer De Crem heeft het woord.
01.02 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal één
uiteenzetting houden met betrekking tot het voorstel dat ik heb
ingediend en de bespreking van de wet.
Ik ga het niet meer hebben over de redenen waarom men na 21 juli nog
moet vergaderen. Ik ga eventjes terug naar de verkiezingscampagne
want wie tijdens deze campagne zou verklaard hebben dat eerste
minister Verhofstadt en minister Michel de afschaffing van deze
genocidewet zouden bepleit hebben, die zou wellicht behoord hebben
tot het kamp van de negativisten. Zoveel was duidelijk, want het stond
in de sterren geschreven dat de genocidewet onverkort zou
aangehouden worden. Het was een beetje de kroon op het werk van de
nieuwe diplomatie Michel-Verhofstadt. Het was ook het vehikel van de
01.02 Pieter De Crem (CD&V):
Au cours de la campagne
électorale, la loi belge de
compétence universelle a été
présentée comme la perle de
l'ouvrage du gouvernement. Elle
était le symbole de la nouvelle
politique diplomatique menée par
MM. Michel et Verhofstadt. Cette
loi devait permettre de resituer la
Belgique sur l'échiquier mondial. En
revanche, silence circonspect en
ce qui concerne les effets sur les
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
politieke actie die ons opnieuw een plaats zou geven - is het niet zo
collega de Donnéa? - in de rangorde van de groten van de wereld.
Over het effect op de buitenlandse investeringen in ons land kon en
mocht niet worden gesproken. De krakkemikkige wetswijziging van de
tekst in april - ik herinner het mij en collega Van der Maelen en zijn
toen tegenwoordige fractiegenoten zullen zich dat wellicht ook
herinneren - kwam na een nachtelijk beraad hier terecht. Ze is tot stand
gekomen dank zij de steun van de oppositie omdat het eigenlijk een
keuze was tussen de pest en de cholera. Ik wil het toch nog wel
eventjes zeggen dat het met een hefboom van de oppositie is dat de
wet is aangepast.
Het is een zeer technische en moeilijke materie, het is geen
gemakkelijk stof. Tijdens het lange formatieberaad waren er veel
moeilijke punten waar er niet over gesproken is, maar over de
genocidewet werd wel gesproken. Het ontwerp heeft een enorme
evolutie gekend. Het was een beetje een "van-alfa-naar-omega"-evolutie.
In den beginne waren er een beetje bijsturingen en aanpassingen. We
zagen de eerste minister dus iedere avond, met op de achtergrond
".be", naar voren schrijden met in zijn kielzog een aantal medewerkers
en toekomstige parlementsleden. Welkom in dit halfrond ondertussen.
Het was maar op het moment dat er signalen kwamen vanuit
Washington dat een beetje bijsturen en een beetje rommelen in de
marge niet zou volstaan dat men besefte dat er toch heel wat
aanpassingen noodzakelijk zouden zijn.
Na een onderhoud en een verschijning voor de blauwe achtergrond van
.be in het perscentrum stelde de heer Michel dat de scherven waren
gelijmd. Op dat ogenblik waren echter de potten definitief gebroken! Het
is een bijzonder belangrijke verandering in de houding die ons land heeft
aangenomen in deze genocidewet. Men heeft het parool van De Gaulle
toegepast: "Je vous ai compris, madame" of in de taal van Shakespeare
" Yes, we understood". Ik merk dat mevrouw Van Weert niet aanwezig
is tijdens deze bespreking. Na het lezen van "De Tijd" van vandaag
"Le temps" voor de Franstaligen onder ons - denk ik dat er nog een
bijsturing gaat volgen. Het is heel interessante lectuur. De wonde is nog
niet "gecicatriseerd". De littekenvorming is nog maar net begonnen. Er
heeft zich een klein laagje opperhuid gevormd. Mevrouw Van Weert
zegt dat de overeenkomsten met Amerika inzake een aantal
internationale aangelegenheden ook maar eens herzien moeten
worden. Dat is immers de essentie van de wetswijziging. De
genocidewet is aangepast en bijgestuurd met als onderpand dat de
bilaterale verdragen tussen de Verenigde Staten en België ook worden
aangepast. Dit is, mijns inziens, een bijzonder belangrijk gegeven. Ik
zal dit punt niet in de discussie brengen.
Collega's van de meerderheid, indien jullie iets willen doen aan de totaal
verstoorde verhouding tussen David en Goliath, tussen de Verenigde
Staten van Amerika en België moeten jullie eens praten met mevrouw
Van Weert.
De regering heeft haar bocht gemaakt in deze genocidewet. De
divergenties blijven echter bijzondere groot. Alvorens dieper in te gaan
op de inhoud van de wet, wil ik een aantal belangrijke wijzigingen
opsommen die tijdens de commissiebesprekingen zijn
totstandgekomen.
Collega Goris heeft daar op uitzonderlijk goede wijze naar verwezen.
Het waren eigenlijk eerst de collega's de Donnéa en Maingain die het
stelsel van de immuniteiten sterk hebben uitgebreid, niet dat zij dat
allemaal zo aangenaam vonden maar "pour les besoins de la cause,"
investissements étrangers. Au
mois d'avril, une première
modification bancale a néanmoins
été apportée à la loi, et ce, avec le
soutien de l'opposition. Il fallait, en
effet, choisir entre la peste et le
choléra.
L'évolution de ce dossier est
émaillée de rebondissements.
Quelques modifications furent
d'abord apportées mais lorsque
Washington a commencé à
envoyer des messages signifiant
que ces adaptations ne suffisaient
pas, le gouvernement a alors fait
volte-face. La loi de compétence
universelle a été complètement
refaçonnée dans la mesure où il a
été constaté que les relations avec
les Etats-Unis étaient
profondément altérées. Mme Van
Weert a indiqué dans De Tijd qu'un
certain nombre de traités bilatéraux
conclus avec les Etats-Unis
devaient immédiatement être revus.
Les plaies commencent à peine à
se cicatriser que d'autres ruptures
risquent déjà de se produire.
En commission, MM. de Donnéa et
Maingain ont oeuvré en faveur de
l'extension du régime d'immunité.
Désormais, les immunités sont
inscrites dans la loi sous la forme
d'une disposition générale dans un
titre préalable du Code de
procédure pénale. Cette formule
s'imposait afin de permettre à la
Belgique de continuer à jouer un
rôle dans le cadre de la
concertation internationale. Si
Bruxelles veut continuer à jouer son
rôle de ville-hôte, la Belgique doit
en accepter les conséquences. La
communauté internationale doit
pouvoir disposer de lieux où les
parties belligérantes peuvent se
concerter et chercher à se
réconcilier. En ce sens, les
immunités revêtent même une
dimension éthique dans l'intérêt de
l'humanité !
Au mois d'avril, une loi de
réparation a été adoptée dans
l'intérêt national et avec notre
soutien mais, au fond, nous n'en
tirons aucune fierté.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
omdat de genocidewet een echte zeef was waar zovele internationale
figuren zouden kunnen doorzakken. Die immuniteiten worden nu in de
wet ingeschreven als een algemene bepaling in een voorafgaande titel
van het Wetboek van strafvordering. Dat is natuurlijk belangrijk omdat
de rol van België in het internationale overleg anders totaal verzwakt
zou worden.
Kort, collega', de algemene bepaling over die immuniteiten zal gelden
voor een persoon die officieel wordt uitgenodigd door een internationale
instelling met wie België een zetelakkoord heeft gesloten. Dat heeft een
concrete invulling, te weten dat bijvoorbeeld iedereen die door het
Europees Parlement officieel wordt uitgenodigd tijdens zijn verblijf in
België niet gerechtelijk verontrust kan worden. U zou zeggen: dat lijkt
mij zo klaar als een klontje. Maar u kunt niet geloven, collega's, hoe
zwaar wij eigenlijk hebben moeten duwen om die evidente wijziging, die
niets anders doet dan het belang van ons kleine landje veiligstellen,
mogelijk te maken.
Wij zijn als christen-democraten van oordeel dat de materie moet
verduidelijkt worden, dat er een duidelijk kader moet worden gecreëerd
want de vraag die rijst, is of ons land en of Brussel zijn rol als gastheer
voor talloze internationale instellingen - er zijn er zoveel meer dan de
NAVO en de Europese Unie - kan blijven spelen. Aanvaarden wij
daarvan dan ook de internationale consequenties, of niet? Ook ethisch
is de rol van een gaststaat, waarbij strijders van verschillende partijen
met elkaar in overleg kunnen treden toch bijzonder belangrijk. Er zijn
plaatsen nodig op de wereld waar die gesprekken kunnen plaatsvinden
en waar verzoening bewerkstelligd kan worden. Wij vinden dat Brussel
daarin een bijzonder belangrijke rol te spelen heeft omdat wij ook zo tot
de menselijkheid een bijdrage kunnen leveren.
Het is net die menselijkheid die de hoofdzakelijke grondstroom van het
ontwerp is.
Ik wil het even kort over het ontwerp zelf hebben. Wij zijn na die slechte
wetswijziging, na die reparatiewetgeving van april niet bij de pakken
blijven zitten.
01.03 Stef Goris (VLD): (...)
01.04 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer Goris, wij hebben toen in het
belang van het land een praktische toepassing gemaakt van de bijna
koninklijke eed: wij hebben 's land integriteit mee helpen bewaren en
het grondgebied ongeschonden mee helpen beveiligen. Dat is wat wij
hebben gedaan. Mijnheer Goris, het was op verzoek van uw fractieleider
zaliger die nu met palliatieve zorg naar de Senaat is verwezen dat het is
totstandgekomen, nadat de heer Van der Maelen njet had gezegd. De
waarheid heeft haar rechten.
01.05 Stef Goris (VLD): Mijnheer De Crem, ik zou er toch uw
aandacht op willen vestigen dat wat u de reparatiewet noemt een
reparatie was van de wet van 1999 die is totstandgekomen onder de
toenmalige minister van Justitie, de heer Tony Van Parijs. Wat wij
hebben gerepareerd, hebben wij samen gerepareerd. Het is een feit dat
wij dit samen hebben doorleefd van 1993 tot vandaag. Laten wij elkaar
geen Liezebet noemen. Laten wij elkaar niet verwijten. Dit is altijd
gedragen door het hele Parlement. Laten wij nu ook correct zijn in de
afwikkeling van deze zaak.
01.05 Stef Goris (VLD): Je
voudrais indiquer à M. De Crem que
les modifications adoptées en avril
étaient des modifications apportées
à la loi de 1993 qui avait été écrite
par son collègue de parti M. Van
Parys, ministre de la Justice à
l'époque. Nous avons vécu tout cet
épisode législatif ensemble. Donc,
ne nous critiquons pas les uns les
autres !
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
01.06 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer Goris, wij gaan elkaar geen
Liezebet noemen. Wij gaan elkaar Vincent Van Quickenborne noemen.
Het gaat niet over Liezebet of het Vlijtig Liesje, het ging over Van
Quickenborne. Ondertussen heeft hij de grondwettelijke eed afgelegd
en is hij een minister van de Koning geworden, maar dat was de reden
waarom de zaak moest veranderen.
01.07 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer
Goris aan de historische waarheid herinneren. Hij zei dat de wet van
1999 op initiatief van de toenmalige minister van Justitie totstandkwam.
Het initiatief was een wetsvoorstel van de heer Foret van de PRL. Het
enige wat de regering toen gedaan heeft, is voor amendementen
gezorgd omdat dat wetsvoorstel zo kaduuk was dat het beschamend
was om het in dit Parlement te bespreken. Wij hebben alleen nog
geprobeerd om op die manier de meubels nog enigszins te redden. Het
was de heer Foret van de PRL die aan de basis van dit initiatief lag en
niemand anders. Ik denk dat de heer Goris zijn geschiedenis en de
annalen van het Parlement er eventjes zal moeten op nalezen.
01.07 Tony Van Parys (CD&V):
Je voudrais rappeler à M. Goris
que la loi de 1993 avait été
élaborée à l'initiative du PRL
puisqu'elle trouve son origine dans
la proposition de loi Foret. Le
gouvernement avait alors amélioré
cette proposition bancale en
déposant une série
d'amendements.
01.08 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zat toen nog
niet in het Parlement, maar ik heb wel de voorbereidende werken
gelezen. Inderdaad mijnheer Van Parijs, een van de amendementen die
u toen hebt aangebracht aan het voorstel van de heer Foret was dat van
de immuniteiten waar uw fractieleider de heer De Crem net van zei dat
het dringend moest worden aangepast en dat trouwens ook door het
Internationaal Hof is vernietigd. De waarheid heeft inderdaad haar
rechten.
01.08 Martine Taelman (VLD):
Un des amendements défendus par
M. Van Parys à l'époque avait trait
aux immunités. La vérité a ses
droits.
01.09 Tony Van Parys (CD&V): Dat is wat u nu gaat goedkeuren.
Waar bent u mee bezig? U zou beter een beetje bescheiden zijn over
deze materie.
01.10 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat
mevrouw Taelman opnieuw een verwijzing zou maken naar de
Hollywood-toestanden. Dat had ze gedaan in de commissie. Ik vreesde
al dat hier GI Joe naar boven zou komen.
Ons wetsvoorstel werd ingediend. We wilden immers niet bij de pakken
blijven zitten. Het voorstel stelt heel klaar en duidelijk dat er een link
met België moet zijn vanwege de dader of het slachtoffer. We hebben
deze link ingeschreven als een vereiste voor de bevoegdheid van de
Belgische hoven en rechtbanken. Dat was dus niet het geval. Onze
filosofie wordt door de regering in haar wetsontwerp overgenomen. Dat
hebben we ook gezegd. Er moet dus een duidelijke nationaliteitslink
met België zijn.
De regering gaat nog een stap verder. Ze schaft de bestaande
genocidewet immers helemaal af. Ze integreert de bepalingen in het
algemeen strafrecht. We zijn het erover eens dat hierdoor slecht,
wetgevend werk wordt geleverd. Hier is immers een echte
holderdebolderintegratie in het algemeen strafrecht totstandgekomen.
Het zal natuurlijk voor ongelooflijk veel moeilijkheden zorgen. We zullen
het over de consequenties hebben. Collega Van Parys, collega
Wathelet en ikzelf hebben het over de consequenties gehad. Heel veel
consequenties werden niet ingecalculeerd.
Mevrouw de minister, leden van de meerderheid, ik voorspel het u.
Madame Soleil is al lang dood, maar haar geest waart over deze wet.
Wij voorspellen u dat u met het wetsontwerp gigantische problemen
zult krijgen.
01.10 Pieter De Crem (CD&V):
Notre proposition de loi était
claire puisqu'elle prévoyait que
l'auteur ou la victime devait avoir un
lien avec la Belgique. Le
gouvernement a fait sienne cette
idée mais il va plus loin. La loi de
compétence universelle actuelle est
abolie et une disposition nouvelle
sera insérée dans le droit pénal
général. Il s'agit là d'une démarche
insensée, d'un travail législatif de
piètre qualité qui sera lourd de
conséquences. Nous nous
attendons à des difficultés
énormes. Les vingt-neuf dossiers
de plainte contre Bush senior, Colin
Powell, Fidel Castro, etc. ne sont
pas résolus à ce jour.
La loi de compétence universelle a
donc été élaborée en 1993 et si la
Cour pénale internationale a pu
commencer de fonctionner en juin
2002, tout le mérite en revient aux
ministres démocrates-chrétiens.
Cependant, cette loi a été vidée de
sa substance par les abus
politiciens qu'en ont fait des
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Mijnheer Goris, er zijn al 29 hangende gevallen, met name de gevallen
vader Bush, Dick Cheney, Colin Powell, Norman Schwarzkopf, Fidel
Castro en de gevallen van al degenen tegen wie een klacht bij de
onderzoeksrechter is neergelegd. Deze gevallen zijn niet opgelost. Het
is een gigantische loophole. Ik heb gezegd dat de regering een
attractiepark is. Met dit ontwerp zit ze in de rollercoaster. Ze zit in de
zevensprong. Je gaat eens omhoog, je gaat eens naar beneden, je
roept eens hola, je roept eens hopla, ... Op het einde van de rit zal je
ziek zijn. Je zal echter niet kunnen uitstappen. Je zal moeten
herbeginnen. Er zit immers geen finaliteit in het ontwerp. Het is een
rollercoasterontwerp. Het is een rollercoaster. Het is een loophole.
Geen enkel probleem is opgelost.
In 1993 komt de wet tot stand. Er is geen Internationaal
Strafgerechtshof. In juni 2002 is een Internationaal Strafgerechtshof
operationeel. Het Internationaal Strafgerechtshof is een instantie we
zijn het er allemaal over eens die moet voorkomen dat de daders van
misdrijven tegen de menselijkheid straffeloos zouden blijven. Ik zou
toch willen zeggen dat het christen-democratische ministers zijn die
sterk hebben bijgedragen tot de totstandkoming van het Internationaal
Strafgerechtshof. Ik wil daarvoor nogmaals hulde brengen aan onze
collega's Tony Van Parys en Stefaan De Clerck.
Ik denk ook dat onze diplomatie alle middelen zou moeten blijven
inzetten om het internationaal strafgerechtshof operationeel te maken.
We hebben dat ook gedaan met onze partij in onze bilaterale
contacten.
Ik kom terug tot wat op deze zomerse avond zo lieflijk is geciteerd en
bovengehaald door collega Goris. De genocidewet is gewoon ten onder
gegaan aan het politieke misbruik. Ik kan het niet nalaten: wie heeft er
politiek misbruik van gemaakt? Leden van de vorige regering, soms
weer opnieuw lid. Wie heeft mensen aangezet om die wet te gaan
gebruiken en misbruiken? Laten wij eerlijk zijn: de vorige en huidige
minister van Buitenlandse Zaken.
Dan komen we natuurlijk tot het fameuze geval van de heren Van
Quickenborne en Patrick Moriau. De heer Van Quickenborne heeft op
een schandalige en schabouwelijke wijze misbruik gemaakt van de wet
en het feit dat hij nu staatssecretaris is doet daar niets aan af. Hij heeft
ervoor gezorgd dat de essentie van die wet waar wij achterstaan ,
namelijk dat misdaden tegen de menselijkheid moeten kunnen bestraft
worden, totaal zonder voorwerp werd gemaakt. Wanneer politieke
redenen de bovenhand halen, zijn wij verkeerd bezig. Dat is eigenlijk
door de leden van de vorige en huidige meerderheid gedaan. Laten wij
eerlijk zijn: de klachten die zijn ingediend met betrekking tot de eerste
Golfoorlog zijn daar echt het typevoorbeeld van. Als men een wetgeving
wil ondergraven, als men ze niet meer toepasselijk wil maken, dan
moet men het maar in zijn hoofd halen om dergelijke klachten in te
dienen. Dat is voor ons een typeklacht. Dat is heel duidelijk. De
metafoor Bush senior en alles wat te maken heeft met de eerste
Golfoorlog, is voor ons een typeklacht waarin de wetgever prima facie in
onontvankelijkheid zou moeten voorzien. Het komt in dezen voor ons
aan de rechtsprekende instanties van de betrokken landen-
bondgenoten toe om samen met hun parlement te oordelen of hun
leiders deze militaire operaties binnen het kader van het internationale
humanitaire recht hebben gevoerd. Laten we eerlijk zijn, we hebben ons
met ons land absoluut belachelijk gemaakt door de wet hiervoor te laten
toepassen.
Wij zullen ons bij de stemming onthouden. Dat doen we om een aantal
redenen. Die onthouding is bijzonder gemotiveerd en ik wil ze toch nog
membres du précédent
gouvernement et du gouvernement
actuel. Je veux parler de MM.
Michel et Van Quickenborne ! Les
plaintes relatives à des faits
commis pendant la première guerre
du Golfe contre l'Irak en sont un
exemple type. La législation devrait
prévoir la possibilité de déclarer
d'emblée irrecevables certaines
plaintes déposées en son nom. La
Belgique s'est complètement
ridiculisée en permettant que cette
loi fasse l'objet d'abus aussi
flagrants.
Le CD&V s'abstiendra, parce que
cette nouvelle mouture de la loi ne
résout pas nos difficultés avec les
Etats-Unis.
Si le CD&V s'abstiendra, c'est
surtout parce que cette loi ne
résout nullement nos problèmes
avec les Etats-Unis. Le
gouvernement entend que la justice
belge puisse statuer sur des
plaintes pendantes qui concernent
certains pays africains mais il
souhaite en même temps que la
Cour de cassation dessaisisse tout
aussi rapidement les juridictions
belges des plaintes déposées
contre l'ancien président Bush et
Ariel Sharon pour le rôle que celui-
ci aurait joué à l'époque où il était
général. En résumé, le
gouvernement Verhofstadt II
cherche à ménager la chèvre et le
chou.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
wel even onder uw aandacht brengen.
Ten eerste, eigenlijk zou dit ontwerp een ondertitel moeten hebben en
die zou moeten zijn: dit is het ontwerp om de klachten die ingediend
zijn tegen Bush senior en al wat daarmee samenhangt onontvankelijk
te kunnen verklaren. De problemen met de Verenigde Staten zijn niet
opgelost. Als u denkt of zich vandaag de illusie voorhoudt dat die
problemen opgelost zijn, dan zit u niet in de rollercoaster, maar in de
vergeetput, in de oubliette. De problemen zijn niet opgelost. De
signalen zijn aan het komen en ze zullen na de stemming en de
publicatie van de wet onmiddellijk opnieuw op de schoot van de regering
terechtkomen. Ten aanzien van de hangende klachten bij een
onderzoeksrechter heeft de regering, mevrouw de minister, de kool en
de geit gespaard. Vous avez ménagé la chèvre et le chou. Het heeft
ons ongelooflijk veel inspanningen gevergd in de commissie om toch
maar te weten te komen hoeveel klachten er nu nog hangende waren.
Pending cases!
Omdat wij het zelf natuurlijk weten hebben wij de minister een beetje
gemakkelijker over de streep kunnen trekken. Er zijn dus nog 29
hangende dossiers die vallen onder de toepassing van de oude wet.
Eigenlijk maakt de regering terzake een appreciatie. De regering meent
of wenst dat het Belgisch gerecht zich zal kunnen uitspreken over
hangende klachten met betrekking tot Tsjaad en andere Afrikaanse
landen, maar wenst tegelijk dat het Hof van Cassatie even snel de
klachten tegen oud-president Bush en generaal Yaron zou onttrekken
aan de Belgische rechtscolleges.
Dat is de politieke drive. Volgens de regering zijn er wel bijzonder
onnozele klachten bij, namelijk deze die te maken hebben met Tsjaad
en met een aantal Afrikaanse leiders en anderzijds zijn er de hangende
gevallen waarbij het Hof van Cassatie de klacht zou moeten onttrekken.
De voorzitter: Mevrouw Vautmans zou u willen onderbreken, als u dat toelaat. U zult dit blijkbaar met
genoegen doen.
01.11 Hilde Vautmans (VLD): Ook u heeft een wetsvoorstel
ingediend. Welke mogelijkheden biedt u voor de hangende zaken? Ik
denk namelijk dat uw wetsvoorstel veel lakser is dan dat van de
regering. Als het Parlement uw wetsvoorstel zou goedkeuren dan is de
NAVO morgen weg uit Brussel, daarvan ben ik echt overtuigd.
01.11 Hilde Vautmans (VLD): Si
votre proposition de loi, qui est
beaucoup plus laxiste, était
adoptée, l'Otan aurait tôt fait de
quitter Bruxelles.
01.12 Pieter De Crem (CD&V): Dank u wel, mevrouw. Ik zie dat u
nog niet ontluisd bent van het woordvoerderschap bij de eerste minister.
01.12 Pieter De Crem (CD&V):
Vous dites exactement la même
chose que votre chef de file.
De voorzitter: Dat is ze nooit geweest, dat is haar collega ernaast. U moet het onderscheid maken.
01.13 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw Vautmans, dat is net
hetzelfde zinnetje als hetgeen uw grote roerganger hier heeft
uitgeroepen onder het motto `laat u niet misleiden, schep moed, volg
ons'. Het is trouwens onze weg niet.
Ik heb van u, mevrouw Vautmans, tijdens deze discussie nog geen
woord gehoord. U probeert alleen maar een beetje de buikspreker te
zijn van de bewoner van de 16. Om hier te interveniëren moet u andere
argumenten aanwenden.
01.13 Pieter De Crem (CD&V):
Vous me donnez l'impression
d'être toujours dans la peau du
porte-parole que vous étiez sous la
législature précédente. Mais dans
cet hémicycle, vous ne devez pas
vous comporter en ventriloque.
Vous devez avancer de vrais
arguments.
De voorzitter: Dat is niet vriendelijk.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
01.14 Pieter De Crem (CD&V): Wij moeten hier dus lief zijn voor
elkaar?
De onafhankelijkheid van het Hof van Cassatie blijkt hier voor de
regering een hinderlijke formaliteit te zijn, want er is ook een advies van
de Raad van State.
01.15 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer De Crem, ik heb geen
antwoord gekregen op mijn vraag.
Uw wetsvoorstel terzake is veel lakser. Wat stelt u voor om de
hangende zaken op te lossen en om de heibel met de Amerikanen op
te lossen?. Dat is een concrete vraag waarop ik graag een antwoord
krijg.
01.15 Hilde Vautmans (VLD): Je
répète ma question : comment M.
De Crem s'y prendrait-il pour régler
les affaires en suspens ?
01.16 Pieter De Crem (CD&V): Weet u hoe u dat kunt doen? Door
aan uw wet een artikel toe te voegen waarin staat dat de gevallen die
ingediend zijn voor april 2003 automatisch onttrokken zijn aan het Hof.
01.16 Pieter De Crem (CD&V):
En insérant un article qui
dessaisisse automatiquement les
juridictions belges de tous les
dossiers introduits avant avril 2003.
01.17 Hilde Vautmans (VLD): Is dat uw voorstel?
01.18 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw, ons voorstel is ingediend na
een hijgachtige en amechtige telefoon uit de Lambermont, met het
verzoek hen uit de nood te helpen en een voorstel in te dienen. Dat is
de waarheid. Op het moment dat u niet meer wist van welk hout pijlen
maken, werden wij telefonisch gecontacteerd met het verzoek om een
voorstel te formuleren; "Dan hebben wij tenminste een vehikel om eruit
te geraken" werd ons gezegd. Dat is de waarheid.
Wat het Hof van Cassatie betreft, verwijs ik ook naar het verslag.
Ten tweede, de federale procureur, die een bijzonder belangrijke rol
speelt in de wijziging van maart en april, wordt nu gedegradeerd tot een
lakei van de uitvoerende macht. We zitten hier dus eigenlijk volledig
met het negatieve injunctierecht. De regering gaat nu aan de federale
procureur instructies geven met betrekking tot de opportuniteit van de
rechtsvervolging. Ik denk dat hiermee het heilige principe van de
scheiding der machten toch zwaar met voeten wordt getreden. Dat is
dus voor ons totaal onaanvaardbaar. Er is bovendien ook een novum.
Het Openbaar Ministerie, dat één en ondeelbaar wordt geacht, zal bij
het Hof van Cassatie immers vertegenwoordigd worden door twee leden,
te weten de procureur-generaal bij het Hof en daarnaast de federale
procureur die als afgevaardigde een rol van émissaire, van uitgezondene
toebedeeld krijgt. Voor ons is dat onaanvaardbaar, want dat betekent
dat de procureur-generaal bij het Hof niet wordt vertrouwd. De federale
procureur wordt dan als afgevaardigde ook eens naar het Hof gestuurd.
Ten derde, de slachtoffers van de genocidemisdrijven zijn het voorwerp
van discriminaties. Dat is voor ons onaanvaardbaar. Zij zullen in
sommige gevallen geen gebruik kunnen maken van hun recht om zich
burgerlijke partij te stellen. Het slachtoffer, aan wie in het regeerakkoord
terecht een belangrijke plaats wordt toegekend, komt dus opnieuw in
de kou te staan.
Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort nog even hebben over de
uitbreiding van de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken via de
artikelen 14 en 15 want dat is ons vierde bezwaar tot elke persoon
die in België zijn vaste verblijfplaats heeft. Dat is niet goed doordacht.
Dit is niet het voorwerp van goed legistiek werk. Wij willen met onze
01.18 Pieter De Crem (CD&V):
Ce n'est pas prévu dans ma
proposition de loi parce que j'ai dû
la rédiger précipitamment, après
une supplique en ce sens venue du
Lambermont.
La coalition violette considère
l'indépendance de la Cour de
cassation comme une formalité
embarrassante. Le procureur
fédéral sera dégradé au rang de
laquais du gouvernement lorsqu'il
s'agira d'évaluer l'opportunité
d'engager des poursuites. Par ce
droit d'injonction négative, le pouvoir
exécutif bafoue le principe de la
séparation des pouvoirs. Le
ministère public est un et indivisible
mais est représenté au sein de la
Cour de cassation par deux
membres: le procureur général près
la Cour et le procureur fédéral.
Aucune confiance n'est donc
accordée au procureur général près
la Cour. Le procureur fédéral est
envoyé à la Cour de cassation en
tant que représentant du
gouvernement.
La troisième objection que nous
formulons est la suivante : dans
certains cas, les victimes de
crimes de génocide ne peuvent se
constituer partie civile, ce qui est
discriminatoire.
Notre quatrième objection concerne
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
fractie de aandacht vestigen op deze wijziging die door deze wet in het
algemeen strafrecht wordt ingevoerd, met verregaande gevolgen voor de
Belgische hoven en rechtbanken. Bij de vastlegging van het actieve
personaliteitsbeginsel gaat de regering immers niet meer uit van de
nationaliteit alleen, maar worden ook personen die hun
hoofdverblijfplaats hebben in België gevat. Dat wil dus heel concreet
zeggen dat de Belgische hoven en rechtbanken bevoegd zullen worden
voor alle misdrijven die ook in het buitenland worden gepleegd door niet-
Belgen die hier vast verblijven. Dit beschikken over een
hoofdverblijfplaats wordt bovendien niet beperkt tot het ogenblik van de
feiten. Het kan ook later, wanneer de hoofdverblijfplaats hier wordt
gevestigd. Wij lopen dus het niet-denkbeeldige risico dat buitenlandse
verblijfhouders met hun rivaliserende fracties tegen elkaar klachten
zullen indienen over feiten die gepleegd werden in het buitenland. Wij
riskeren echt de trog te worden van rivaliserende fracties die hier
klachten zullen indienen. Dit heeft overbelasting van de justitiediensten
tot gevolgd, die niet over de middelen beschikken om de waarheid te
achterhalen. Anderzijds hebben wij vergeefs een vraag gesteld over de
bijkomende middelen waarin de regering voorziet om de bijkomende
belasting van het Belgisch gerechtelijk systeem te dragen.
Van regeringszijde zal men dus binnen twee jaar, wanneer er zich grote
problemen voordoen met de rechtsbedeling te Brussel, niet moeten
zeggen dat men het niet heeft geweten.
Mijnheer de voorzitter, binnen enkele maanden staan wij hier opnieuw.
Wij zullen hier opnieuw staan om dat ontwerp van de regering aan te
passen. Wij staan hier dan ook opnieuw om een antwoord te geven op
de vraag waarop mevrouw de minister geen antwoord heeft gegeven. Ik
noem het nogmaals de metafoor, de hefboom van die wet, eigenlijk het
enige waarvoor dat ontwerp van de regering was bedoeld: de metafoor
Bush senior con suis, en consorten. Dat is door die wet niet opgelost.
Dat behoort tot de eenentwintig hangende gevallen.
Uw wetswijziging is niet operationeel. Wat gebeurt er namelijk als de
procureur-generaal bij het Hof van Cassatie beslist om aan de
Belgische hoven en rechtbanken de klacht niet te onttrekken? Dan
keert hij terug, mevrouw de minister. Dat is de angel, maar ik hoop dat
hij u niet steekt. Dat is de angel.
Mevrouw de minister, ik kom tot de kern van het probleem.
l'extension des compétences des
tribunaux belges par le biais des
articles 14 et 15. Toute personne
dont la résidence principale se
situe en Belgique tombe sous le
coup de la loi même si les crimes
commis à l'étranger le sont par des
non-Belges. En outre, le lieu
principal de résidence ne doit pas
être situé en Belgique au moment
où les faits punissables sont
perpétrés. La victime peut s'être
établie chez nous ultérieurement.
La Belgique risque ainsi de devenir
le terrain d'affrontements entre
groupes rivaux qui se livreront
combat dans notre pays en y
déposant des plaintes, ce qui
occasionnera une énorme
surcharge de travail pour la Justice.
Le gouvernement ne répond pas à
la question de savoir combien de
moyens supplémentaires il prévoit
d'allouer à la Justice pour remplir
cette mission supplémentaire.
La modification de loi n'a aucun
sens. Elle ne nous permettra pas
de réintégrer les faveurs des
Américains et ne résoudra pas les
affaires pendantes. Si le procureur
général près la Cour de cassation
ne dessaisit pas les juridictions
belges des plaintes, celles-ci
reviendront au ministre tel un
boomerang. Je gage que dans
quelques mois, il nous faudra à
nouveau adapter la loi.
Madame la ministre, j'en viens au noeud du problème. Si la Cour de
cassation ne dessaisit pas, c'est que la plainte qui a été déposée sur
la base de l'ancienne loi retourne directement auprès du juge
d'instruction. Le cas se retrouve alors sur la table du gouvernement. Et
qu'allez-vous faire dans ce cas-là? Qu'allez-vous dire aux Américains?
C'est la raison pour laquelle nous n'allons pas voter ce projet. Nous
émettrons une abstention bien motivée. Et je vous donne rendez-vous
au mois d'octobre, au début de la prochaine année parlementaire, parce
que cette loi sera caduque et ne pourra pas être appliquée.
Wat zal u de Amerikanen vertellen
als de klacht die werd ingediend op
basis van de vroegere wet, meteen
opnieuw bij de bevoegde rechter
terecht komt ?
Onze onthouding is sterk
onderbouwd. Afspraak in oktober,
want dan zal blijken dat uw
gebrekkige wet niet kan worden
toegepast.
01.19 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la vice-
première ministre, chers collègues, la loi du 23 avril 2003 modifiant la
loi du 16 juin 1993 relative à la répression des violations graves du droit
international humanitaire, est appelée à disparaître de notre arsenal
juridique. La compétence extraterritoriale de nos tribunaux pour
connaître des crimes les plus graves et les plus odieux en est-elle pour
autant lourdement diminuée ou modifiée? L'abrogation de la loi du 23
01.19 Olivier Maingain (MR): De
opheffing van de wet van 23 april
2003 was onvermijdelijk. De wet
was in essentie een politiek
signaal, met als zwakke plek dat
de uitvoerende macht een zaak kon
onttrekken aan Belgische
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
avril 2003 était inéluctable. Loi de circonstance adoptée en fin de
législature, elle avait avant tout valeur de signal politique et elle ne
pouvait que connaître le sort que le projet de loi à l'examen lui réserve.
La doctrine juridique n'avait d'ailleurs pas manqué d'en relever certaines
faiblesses, dont la plus significative portait sur l'intervention du pouvoir
exécutif dans le dessaisissement des juridictions belges au profit
d'Etats étrangers, tel que ce dessaisissement était organisé par le
fameux article 7 de la loi contestée. Parce que l'actuel projet de loi
rétablit la séparation des pouvoirs et que l'exécutif n'exercera aucune
autorité à l'égard du parquet fédéral lorsqu'il estimera que les
conditions de dessaisissement sont réunies, nous pouvons déjà
marquer amplement notre satisfaction.
Une deuxième avancée que représente le projet de loi examiné est
celle relative au régime des immunités des juridictions d'exécution
organisées par l'article 1bis nouveau du titre préliminaire du Code de
procédure pénale. Je me réjouis de ce que ce régime soit introduit dans
un article distinct au début de ce titre préliminaire car cette disposition
est générale et ne concerne pas que les crimes portant violation du
droit international immunitaire.
A relever conformément à la suggestion que j'ai faite en commission,
appuyée d'ailleurs par mon collègue, M. de Donnéa et d'autres, que le
régime de l'immunité bénéficie, dans le respect du droit international,
aux personnes officiellement invitées à séjourner sur le territoire du
Royaume par les autorités belges ou par une organisation
internationale ou européenne établie en Belgique, et ce pendant la
durée de leur séjour. M. le rapporteur a fait référence à des cas précis
qu'avait repris M. de Donnéa pour justifier cette extension de régime
des immunités.
Je rappelle que l'immunité de juridiction dont bénéficient les chefs
d'Etat, les chefs de gouvernement et les ministres des Affaires
étrangères doit être comprise dans le sens arrêté par la Cour
internationale de justice dans son arrêt du 14 février 2001, le fameux
arrêt Yérodia. J'en rappelle les termes: "A condition d'être compétent
selon le droit international, un tribunal d'un Etat peut juger un ancien
ministre des Affaires étrangères d'un autre Etat, au titre d'actes
accomplis avant ou après la période pendant laquelle il a occupé ses
fonctions, ainsi qu'au titre d'actes qui, bien qu'accomplis durant cette
période, l'ont été à titre privé".
Il faudra comprendre les termes repris dans la disposition, à l'article
1bis §1, 1
er
tiret, "pendant la période où ils exercent leurs fonctions"
dans le sens ainsi rappelé par l'arrêt de la Cour internationale de
justice.
Pour les actes privés, même accomplis pendant la durée de l'exercice
de la fonction, les chefs d'Etat et personnes assimilées pourront, dans
le respect des règles de compétence, répondre de leurs actes devant
nos juridictions pour tout contentieux, par exemple de type civil.
J'en viens à l'aspect essentiel de l'analyse de ce projet de loi. Que
reste-t-il des lois antérieures de compétence universelle? Sur le
principe-même de la compétence extraterritoriale de nos juridictions
pour connaître de la poursuite et du jugement des actes réprimés par le
droit international, tels que repris dans le projet de loi à l'examen, il faut
admettre que la portée reste relativement large, je parle bien du principe
de la compétence. En effet, on aurait pu retenir un principe, d'ailleurs
conforme au droit international et satisfaisant à nos obligations
internationales, qui aurait voulu que nos juridictions ne connaissent de
crimes commis à l'étranger qu'à la seule condition que leur auteur
rechtbanken en ze doorverwijzen
naar een buitenlandse Staat. Het
voorliggende ontwerp houdt op dat
vlak een verbetering in.
Het nieuwe artikel 1bis van het
wetsontwerp, een afzonderlijk
artikel van de voorafgaande titel van
het Wetboek van Strafvordering,
betreft het stelsel van de
immuniteiten inzake vervolging en
de uitoefening van de strafvordering.
Deze beschikking heeft trouwens
een meer algemene draagwijdte en
is niet beperkt tot de misdaden
tegen de menselijkheid.
Overeenkomstig het internationaal
recht genieten de personen die
officieel werden uitgenodigd om op
het Belgisch grondgebied te
verblijven immuniteit gedurende de
hele duur van hun verblijf. De
immuniteit inzake vervolging die de
staats- en regeringsleiders en de
ministers van Buitenlandse Zaken
genieten, is de immuniteit in de zin
van het arrest-Yerodia van het
Internationaal Gerechtshof. De
essentie daarvan is dat handelingen
in de privé-sfeer, ook wanneer die
werden gesteld tijdens de
uitoefening van hun functie, kunnen
worden vervolgd voor onze
rechtbanken.
Het wetsontwerp behoudt het
beginsel dat vermeende daders van
misdaden die een zware schending
van het internationaal humanitair
recht uitmaken, in België kunnen
worden vervolgd en zelfs
veroordeeld, ook indien de
buitenlandse dader zich niet op ons
grondgebied bevindt.
Via het artikel 12bis van de
voorafgaande titel van het Wetboek
van Strafvordering gewijzigd bij
artikel 18 van dit wetsontwerp,
behouden onze rechtbanken een
extraterritoriale bevoegdheid en zijn
ze bevoegd om strafbare feiten te
berechten die in het buitenland
werden gepleegd en die
omschreven worden in een regel
van internationaal verdrags- of
gewoonterecht, dit dus los van de
criteria inzake een band met België
waarin de artikelen 6 en 10 van de
voorafgaande titel voorzien.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
présumé se trouve sur le territoire national dès lors que la victime n'est
pas belge. Notre législation à l'examen maintient le principe de la mise
en oeuvre des poursuites, voire du jugement en Belgique, d'auteurs
présumés des crimes constitutifs de violation grave du droit
international humanitaire, même si l'auteur étranger n'est pas trouvé sur
le territoire national. La compétence extraterritoriale de nos juridictions
reste donc assez large. Certes, il y a des filtres organisant la
recevabilité des plaintes ou l'examen du bien-fondé de la mise en oeuvre
de l'action publique au regard des critères de rattachement, mais cela
ne limite pas la compétence de principe de nos juridictions sur le plan
de la compétence extraterritoriale.
J'attire plus particulièrement l'attention sur la portée de l'article 18 du
projet de loi modifiant l'article 12bis du titre préliminaire du Code de
procédure pénale. Par la voie de cet article 12bis nouveau, nos
juridictions resteront compétentes pour connaître d'infractions
commises à l'étranger et visées par une règle de droit international
conventionnel ou coutumier, lorsque cette règle leur impose, de
quelque manière que ce soit, de soumettre l'affaire à ces autorités
compétentes pour l'exercice des poursuites. Cet article 12bis donne
donc compétence extraterritoriale à nos juridictions, indépendamment
des critères de rattachement prévus aux articles 6 et 10 nouveaux du
titre préliminaire.
C'est là que j'ai exprimé, en commission, quelques réserves. Si l'on
peut accepter que nos juridictions exercent une compétence
extraterritoriale fondée sur des conventions internationales, selon les
critères de rattachement qu'elles prévoient critères qui peuvent être
différents de ceux que nous retenons dans notre droit interne , il est
beaucoup plus hasardeux d'admettre l'extension de compétences dans
nos juridictions sur la base du seul droit coutumier, règle non-écrite
dont la portée contraignante relève pour une large part de l'appréciation
de la juridiction saisie. Il faut en effet se souvenir que pour fonder sa
compétence dans l'affaire Pinochet, à propos des crimes contre
l'humanité qui n'étaient pas encore intégrés dans la loi du 16 juin 1993,
le juge d'instruction Vandermeersch, citant abondamment la doctrine
du professeur Eric David, a considéré qu'il existe une règle coutumière
du droit des gens, reconnaissant la compétence universelle et
autorisant les autorités étatiques nationales à poursuivre et à traduire
en justice, en toutes circonstances, les personnes soupçonnées de
crimes contre l'humanité.
A suivre la construction du juge Vandermeersch, la compétence
répressive du juge est donc déduite par lui-même d'une prétendue règle
du droit international coutumier lui permettant de poursuivre les crimes
contre l'humanité, où qu'ils aient été commis de par le monde et sans
aucun critère de rattachement avec la Belgique.
La gravité des crimes suffirait à elle seule à justifier l'intéressement des
autorités belges et le titre de compétence des juges belges. Même si
le raisonnement du juge Vandermeersch sur ce point précis a été
critiqué par une autre partie de la doctrine je pense au professeur
Verhoeven de l'université de Louvain , il n'en demeure pas moins que
seules les juridictions auront à apprécier la portée d'une règle de droit
international coutumier et les obligations qui en résultent quant à
l'exercice des compétences juridictionnelles. Si l'on peut suivre le
raisonnement de ceux qui affirment à juste titre que les crimes contre
l'humanité, voire certains types de crimes de guerre, ne sont incriminés
que sur la base des seules règles coutumières et non de règles
conventionnelles, on ne peut pas pour autant en déduire qu'une règle
coutumière impose leur répression extraterritoriale.
De bevoegdheid van onze
rechtbanken uitbreiden louter op
basis van het gewoonterecht is niet
zonder risico, aangezien de
bindende draagwijdte van het
gewoonterecht grotendeels afhangt
van de appreciatie van de rechtbank
waarbij de zaak aanhangig werd
gemaakt. Het feit dat misdaden
tegen de menselijkheid worden
geïncrimineerd op grond van regels
van het gewoonterecht betekent
niet dat die laatste ook voorzien in
de extraterritoriale bestraffing van
die misdaden.
Aldus zou artikel 12bis kunnen
worden ingeroepen om de verplichte
band met België waarin de artikelen
6 en 10 voorzien, te omzeilen.
De extraterritoriale rechtsmacht van
onze rechtbanken kan niet gestoeld
worden op het gewoonterecht.
Alleen het Internationaal
Strafgerecht waarvan het gezag
door alle staten dient te worden
erkend mag de rechtsmacht
uitoefenen die gebaseerd is op het
gewoonterecht. Zo kan men
voorkomen dat de rechtspraak van
land tot land verschilt.
Bovendien kunnen de nationale
rechtscolleges zonder het criterium
van het aanknopingspunt niet
garanderen dat de slachtoffers of de
verdediging een eerlijk proces
krijgen met een debat op
tegenspraak.
Het is de taak van de rechterlijke
macht op de voordelen en mogelijk
zelfs op de zwakheden van de
nieuwe wet te wijzen. Daaruit zal
de wetgever dan de gepaste
conclusies moeten trekken.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
D'ailleurs, l'article 12bis ne prévoit aucune incrimination. Il est une
simple règle de compétence, sans plus. Ce nouvel article 12 bis
maintient pour une large part le principe d'une compétence universelle,
que l'on a souvent qualifiée d'absolue. Je crains que les plus astucieux
des plaideurs ne manquent pas de déposer plainte, voire même, peut-
être, de tenter de se constituer partie civile même si la volonté du
législateur n'est pas de les y autoriser dans ce dernier cas , en
invoquant la coutume de droit international. Il y aura donc peut-être là
tentative de contourner l'obligation de trouver des critères de
rattachement, tels que repris aux articles 6 et 10, par la seule
invocation de l'article 12bis et la référence à la coutume internationale.
Nous connaîtrons sans doute dans les prochains mois les premiers
débats judiciaires, peut-être incertains, quant à la portée de cet article
12 bis. Je plaide pour considérer que la règle coutumière ne peut viser
que l'incrimination des faits et leur qualification et non être le fondement
de la compétence extraterritoriale de nos juridictions. En fonction de ce
que nous dira la jurisprudence dans les années à venir, nous serons
sans doute amenés à réapprécier ce débat.
Autant je suis attaché à une compétence extraterritoriale de nos
juridictions, fondée sur des critères de rattachement au demeurant
admis par la législation d'autres pays européens ayant le même
objectif, autant je considère que la compétence fondée sur la règle
coutumière doit revenir à la Cour pénale internationale. C'est la seule
voie juridique certaine pour éviter des constructions jurisprudentielles
variables d'un pays à l'autre, tirées d'une interprétation ou d'une
affirmation trop hasardeuse de la règle coutumière.
Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, il n'y aura
en définitive de véritable satisfaction quant à la répression des crimes
contre l'humanité au sens le plus large que le jour où une juridiction
internationale, telle la Cour pénale internationale, verra son autorité
reconnue et acceptée par tous les Etats. C'est là le véritable défi, ne
nous y trompons pas, contre l'impunité dont tentent se prévaloir les
auteurs de ces faits criminels les plus odieux. C'est la voie la plus
exigeante mais, à terme, la plus bénéfique à la lutte contre ces crimes.
Il n'y a pas de véritable ordre international sans autorité juridictionnelle
indépendante et impartiale le garantissant. Les juridictions nationales
concourent évidemment au respect de cet ordre mais ne peuvent en
définitive, à elles seules, offrir les garanties d'un procès équitable dans
le respect des droits de chacune des parties, dès lors que les faits
poursuivis n'offrent aucun critère de rattachement avec l'Etat de
juridiction. Faire juger par nos juridictions des faits, même les plus
odieux, alors que leur auteur n'est pas traduit devant elles, qu'il ne peut
faire valoir sa défense, ne peut être soumis au débat contradictoire,
c'est porter atteinte à une conception saine de la justice et ce, au
détriment également des droits des victimes qui n'auront jamais
réponse à toutes leurs questions car il y aura toujours un procès
lacunaire et donc insatisfaisant, en l'absence des auteurs présumés
des faits les plus dangereux.
Gardons-nous de demander à nos juridictions ce que même les
juridictions internationales chargées de la poursuite et de la répression
des crimes les plus odieux au Rwanda ou en Bosnie n'acceptent pas
de faire. Certes, le projet de loi apporte déjà plus de sécurité juridique
en la matière, nettement plus de sécurité juridique! Il peut encore rester
quelques questions techniques, voire d'interprétation mais, maintenant,
laissons le temps au pouvoir judiciaire de tirer tous les avantages si
je puis m'exprimer ainsi de cette nouvelle loi, voire peut-être de mettre
en lumière certaines de ses faiblesses. Il reviendra alors au législateur
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
de tirer les leçons de ce que la jurisprudence nous enseignera mais
avec le ferme espoir qu'entre-temps, la cause du nouvel ordre mondial
sera renforcée par des pouvoirs plus étendus reconnus à la Cour pénale
internationale.
01.20 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, waarde collega's, minder dan vier maand geleden
stonden we hier ook in een vorige episode van hetzelfde verhaal. Sta
me even toe mezelf te citeren: "Hoe dichter deze meerderheid zich naar
het einde van de legislatuur sleept, hoe absurder het allemaal wordt.
Vandaag zal in het Parlement een wet worden goedgekeurd waarvan
iedereen weet dat ze zeer slecht in mekaar zit, vol staat met juridische
fouten dixit commissievoorzitter Fred Erdman en dat ze zal zorgen voor
de meest tegenstrijdige interpretaties. Kortom, een wet waarvan
iedereen weet dat ze bij het begin van de volgende legislatuur opnieuw
zal moeten worden gewijzigd. Misschien is dit wel de reden waarom de
wet die vandaag wordt besproken en ter stemming wordt voorgelegd de
wet van 1 april is. De wet van 1 april zal ongetwijfeld de geschiedenis
ingaan als een uit de kluiten gewassen grap waarvan men achteraf
ongetwijfeld zal zeggen: het was eigenlijk gewoon om te lachen."
En of we gelijk gekregen hebben. Ja, wij hebben die wet toen mee
goedgekeurd omdat dit de enige manier was om erger te voorkomen,
omdat socialisten en groenen toen wedijverden om het brevet van
meest politiek correcte partij te verkrijgen. Tegen alle logica in
weigerden zij rekening te houden met de gevolgen van deze wet op het
internationale, diplomatieke plan. Toen reeds was duidelijk dat de
genocidewet volop werd misbruikt door maoïsten en ander extreemlinks
janhagel waaronder ook de heer Van Quickenborne. Roden en groenen
weigerden daar paal en perk aan te stellen zodat alleen een
wisselmeerderheid van liberalen, christen-democraten en Vlaams Blok
kon zorgen voor een eerste uitweg voor politiek geïnspireerde klachten.
Die wisselmeerderheid kwam er op expliciete vraag van de toenmalige
VLD-fractieleider, Coveliers.
Meteen, diezelfde dag, hebben wij gezegd dat de wet van 1 april
juridische bricolage was, een flagrante aanfluiting van de scheiding der
machten. We stonden evenwel alleen met onze waarschuwing. We
stonden alleen met onze amendementen om de bevoegdheid van onze
rechtbanken te beperken tot die dossiers waarin een aanknopingspunt
bestond met dit land. Ze werden vrolijk weggestemd, ook door de N-VA
en door CD&V. Achteraf hebben we dus gelijk gekregen want de
meerderheid is intussen voor de pinnen gekomen met het wetsontwerp
dat we vandaag bespreken en dat de actieradius van onze rechtbanken
inderdaad inperkt tot dossiers met een aanknopingspunt met dit land.
We hebben dus gelijk gekregen. Het Vlaams Blok was ook in dit
dossier de stem van het gezond verstand en men zou eens wat vaker
op tijd naar het Vlaams Blok moeten luisteren vooraleer men
overhaaste beslissingen neemt. In de tussentijd heeft dit land in het
buitenland zeer veel krediet verspeeld. Mede omdat de media
aanvankelijk alles deden om het dispuut onder de mat te vegen, hadden
Verhofstadt en Michel in het begin gewoon niet door wat er aan het
gebeuren was. Niemand kan het loochenen: we beleefden de ergste
crisis met de Verenigde Staten in 50 jaar. Nooit werd er in zo'n
vernietigende woorden gesproken en geschreven over dit land, allemaal
omdat een betweter als Louis Michel daarin bijgestaan door een al even
groot ego als Elio Di Rupo maar niet wilden inbinden op het eigen grote
gelijk.
Michel vond er op een bepaald ogenblik zelfs niets beters op dan voor
01.20 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il y a moins de quatre
mois, lors du rebondissement
précédent dans le dossier qui nous
occupe, nous avions déjà constaté
qu'une loi truffée d'erreurs juridiques
avait été approuvée et nous avions
prédit qu'elle ferait déjà l'objet de
modifications au début de la
prochaine législature. Les faits
nous ont donné raison.
A l'époque, nous avons uniquement
approuvé la loi pour éviter une
situation pire. Les socialistes et les
verts ont refusé de prendre en
compte les conséquences
internationales de la loi en vigueur à
ce moment-là. Une majorité de
rechange a alors été constituée à
la demande du chef de groupe VLD
de l'époque, M. Coveliers, mais la
nouvelle loi contenait tout de même
une violation flagrante de la
séparation des pouvoirs. Par le
biais d'amendements, nous avons
tenté de faire insérer dans la loi un
critère de rattachement avec la
Belgique. Nos amendements ont
toutefois été rejetés. Mais, à
présent, le champ d'action des
tribunaux est restreint aux dossiers
qui sont liés à notre pays. Il faudrait
plus souvent écouter le Vlaams
Blok.
Bien que les médias aient tenté de
le dissimuler, les relations entre les
Etats-Unis et la Belgique ont
traversé la crise la plus grave en 50
ans, et ce, uniquement par la faute
de donneurs de leçons comme
MM. Michel et Di Rupo. Après la
déconfiture humiliante de M.
Michel, les dégâts diplomatiques
ne pouvaient plus être niés. Même
le quotidien De Standaard a estimé
que Louis Michel ne pouvait rester
aux Affaires étrangères. Il a
finalement conservé son poste, en
dépit du préjudice pour l'économie
flamande. Par ailleurs, M. Flahaut
n'aurait jamais dû, lui non plus, être
autorisé reprendre la tête du
département de la Défense.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
de camera te verklaren dat zijn diensten de draagwijdte van de
genocidewet eens goed aan de Amerikanen zouden gaan uitleggen,
alsof we aan de overkant van de plas te maken hebben met een bende
stompzinnige idioten die niet eens in staat zijn om een wettekst
behoorlijk te bestuderen. Nadien is het een ontluisterende afgang
geworden voor Michel en de zijnen en werden hij en de paarse regering
in wording gedwongen tot een pijnlijke knieval. Inmiddels was de
diplomatieke ravage lang niet alleen ten aanzien van Amerika
onoverzienbaar groot. Het NRC Handelsblad schreef op 21 juni, ik
citeer: "België heeft met publieke schofferingen door bewindslieden die
beter behoren te weten, gevolgd door onbeholpen crisismanagement,
zijn internationale positie bij de serious smalls ingeruild voor een bij de
silly smalls. Het staat te kijk als een ondiplomatieke ruziestoker". Tot
daar NRC Handelsblad op 21 juni. Het ging zelfs zo ver dat de huiskrant
van paars, de Belgische De Standaard, openlijk voorstelde om Louis
Michel niet langer te handhaven op Buitenlandse Zaken. Dat is
godslastering voor sommigen.
Het is overigens, collega's, ook vanwege het afwikkelen van het verhaal
van de genocidewet, bijzonder spijtig dat uiteindelijk het
tegenovergestelde gebeurt. Louis Michel, de lilliputter die zichzelf
beschouwt als een genie van internationaal formaat en een
verpersoonlijking van het wereldgeweten, zit nog altijd gebeiteld in de
stoel van Buitenlandse Zaken. Dat is bijzonder spijtig, niet zozeer
omdat de kobold van Geldenaken België in het buitenland belachelijk
maakt u weet dat we daar niet zo zwaar aan tillen maar vooral
omdat zijn optreden in het buitenland dermate grote irritaties opwekt
dat de Vlaamse economie de haven van Antwerpen, de Vlaamse
handel en het bedrijfsleven daarvoor steeds zwaarder de rekening
moeten betalen.
Dezelfde redenering gaat trouwens ook op voor de PS'er Flahaut. Ook
deze extremist, deze ideologisch geborneerde oogkleppendrager, had
nooit mogen terugkomen op Landsverdediging.
Laten we terugkeren naar het eigenlijke onderwerp van vandaag, de
genocidewet zelf. Natuurlijk zijn we blij dat deze wet niet langer wordt
gehandhaafd als een uitzonderingswet en als een wet met onbeperkte
internationale reikwijdte. Voor het Vlaams Blok gaat de inperking
evenwel niet ver genoeg. Zoals wij van in het begin hebben gezegd,
blijven wij herhalen dat het veel beter ware geweest dat de genocidewet
in het geheel buiten werking zou zijn gesteld. Alleen op die manier
zouden we duidelijk aan de internationale gemeenschap hebben
getoond dat wij onze vergissing hebben ingezien en zouden we hebben
erkend dat we met deze wet onvoorstelbaar veel te ver waren gegaan.
Dat signaal zou eindelijk voor duidelijkheid hebben gezorgd en dat had
niemand verkeerd begrepen kunnen hebben.
In een latere fase zouden we dan, voor zover nodig, onze strafwetgeving
inzake genocide kunnen afstemmen op de buurlanden in de mate dat
dergelijke misdaden met een aanknopingspunt met ons land straffeloos
zouden kunnen blijven. Daarvoor is ernstig studiewerk nodig. Daar gaat
een gedegen voorbereiding en rechtsvergelijkend onderzoek aan vooraf.
Bijgevolg is daarvoor minimum enkele maanden tijd noodzakelijk, maar
dat mocht niet. De aangepaste wet moest mordicus op één avond met
de karwats van Laurette Onkelinx door de strot van de parlementsleden
worden gejaagd, ook al weet iedereen dat deze wet manifest
onvoldragen is en tot heel wat tegenstrijdige interpretaties zal leiden.
Wat nu is totstandgekomen, is een regelrecht compromis à la belge,
waarbij allerminst duidelijk is binnen welke krijtlijnen de rechters
bevoegd zijn. Men spreekt over het internationaal gewoonterecht, een
Si nous nous réjouissons du fait
que cette loi ne soit pas maintenue
en tant que loi d'exception d'une
portée internationale illimitée, nous
déplorons qu'elle ne soit pas
totalement abrogée en guise de
signal fort. Dans une phase
ultérieure, nous aurions alors pu,
après une étude approfondie,
harmoniser notre législation pénale
en matière de crime de génocide
avec celle des pays voisins.
Le résultat est un compromis
typiquement belge : une description
floue des compétences des juges,
une référence au concept
particulièrement vague de droit
coutumier international et une
absence totale de clarté
concernant les affaires pendantes.
Les partis de la majorité ont refusé
d'entendre le procureur fédéral.
Il est impossible de prévoir quelle
sera l'attitude de la Cour de
cassation dans certains dossiers.
Une inégalité est également créée
entre les dossiers pendants et les
nouveaux dossiers, inégalité qui
peut et qui sera contestée jusque
devant la Cour européenne. Il est
inquiétant qu'on soit prêt à prendre
ce risque pour quelques dossiers
qu'on entend maintenir.
Il est par ailleurs donné une
description beaucoup trop large des
crimes. Le génocide est un crime
barbare commis contre une
population entière. La nouvelle loi
inclut également des actes de
guerre condamnables mais
courants.
Un haut magistrat se voit en outre
confier la charge de se prononcer
sur la qualité du système judiciaire
d'un autre Etat, même ami.
Le système judiciaire des Etats-
Unis est placé au même niveau que
celui du Liberia.
La solution qui nous est proposée
est ridicule, elle aboutira à de
nouveaux conflits diplomatiques et
reste en tant que telle une pierre
d'achoppement. Nous voterons
contre.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
uitermate vaag begrip. Zelfs de heer Maingain heeft dat zojuist
toegegeven.
Het is al evenmin duidelijk wat het lot zal zijn van de hangende zaken.
Daarover hangt immers een waas van dubbelzinnigheid. De
meerderheidspartijen vertikten het de federale procureur te ontbieden
om de broodnoodzakelijke uitleg te komen verschaffen over deze
dossiers. Als dit de nieuwe mentaliteit wordt waarmee er de komende
vier jaar gewerkt zal worden in de commissie voor de Justitie, voorzitter
Borginon, dan stellen wij ons grote vragen bij het democratisch gehalte
van dit Parlement.
Ook al omdat het volstrekt onvoorspelbaar is wat de houding van
Cassatie zal zijn in sommige dossiers, bijvoorbeeld dat van vader Bush,
zou het veel eenvoudiger en consequenter geweest zijn indien men van
bij het begin had gezegd dat de wetswijziging onvermijdelijk zou leiden
tot het verval van strafvordering in alle hangende dossiers. Ik ben zeer
blij dat collega De Crem daarjuist eindelijk onze stelling terzake is
bijgetreden. Nu ligt het voor de hand dat men alle mogelijke
proceduretrucs zal gebruiken in de dossiers die gehandhaafd worden.
De ongelijke behandeling is immers overduidelijk. Nieuwe dossiers
zullen enkel ontvankelijk zijn indien het slachtoffer op het moment van
de feiten reeds de nationaliteit bezat. Bij de oude dossiers wordt dat
geen vereiste. Daar is het voldoende dat men jaren nadien de
nationaliteit heeft gekregen. Het ligt voor de hand dat deze discriminatie
met alle mogelijke middelen zal gecontesteerd worden tot voor het
Europees Hof van de rechten van de mens toe.
Wij vinden het onvoorstelbaar dat men voor een paar dossiers die men
mordicus wil redden een hoogst bedenkelijke regeling in elkaar flanst
die ons op termijn onvermijdelijk nieuw gezichtsverlies zal opleveren.
Collega's, het zijn deze drie dossiers waarover we in de media konden
lezen; één uit Tsjaad, één uit Rwanda en één uit Guatemala, dit laatste
is maar liefst twintig jaar oud. Zijn deze drie dossiers ons dit allemaal
waard?
Wij blijven er trouwens bij dat de genocidewet zoals ze nu hervormd
wordt nog altijd veel te ruim is opgevat. Genocide gaat over de meest
gruwelijke, de meest onmenselijke misdaden tegen een hele
bevolkingsgroep. In de tekst die vandaag wordt goedgekeurd lezen we
over inbreuken zoals het bedrieglijk zwaaien met de witte vlag, het
dragen van een vijandig uniform en het op verraderlijke wijze ombrengen
van een vijandelijk soldaat. Met deze tekst worden ongetwijfeld
verwerpelijke, maar tegelijk zeer gebruikelijke en algemeen toegepaste
oorlogshandelingen uitgeroepen tot misdaden tegen de menselijkheid.
Ook dit soort ridicule bepalingen hadden kunnen worden vermeden
indien we onze teksten vooraf goed hadden kunnen vergelijken met de
wetgeving in andere Europese landen.
Ten slotte wordt opnieuw een regeling ingevoerd waarbij een hogere
magistraat in ons land, met name de federale procureur, opdracht krijgt
om zich uit te spreken over de kwaliteiten van het gerechtelijk systeem
van een ander land. Deze federale procureur zal in dossiers waarin een
slachtoffer onze nationaliteit heeft of drie jaar lang hier woonachtig is,
op zijn eentje de loodzware verantwoordelijkheid hebben om een
definitief oordeel te vellen over de billijkheid, de onpartijdigheid en de
onafhankelijkheid van de rechtssystemen van andere landen. Zelfs al
gaat het over bevriende landen, om NAVO-lidstaten of om EU-lidstaten
waarmee wij op het vlak van rechtssysteem op gelijke voet staan of
waarvoor wij als het ware zelfs moeten onderdoen, dan nog zal deze
procureur op zijn eentje de exclusieve macht krijgen om deze
rechtsstelsels in diskrediet te brengen door een negatief oordeel te
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
vellen over de intrinsieke kwaliteiten van die stelsels. Het
rechtssysteem van de Verenigde Staten staat hiermee op dezelfde
hoogte als dat van Liberia en ik haal dat hier niet zomaar uit mijn
mouw. Het is wel degelijk aan bod gekomen bij de vergelijking van alle
internationale verdragen inzake uitlevering. Dat van Canada komt op
dezelfde hoogt als dat van Botswana. Deze regeling is niet alleen
potsierlijk. Ze draagt bovendien in zich de kiemen van nieuwe
diplomatieke conflicten, zodat onze genocidewet op termijn
internationaal een steen des aanstoots zal blijven.
Het Vlaams Blok blijft er dan ook bij dat deze nieuwe genocidewet een
gemiste kans en een slordig huiswerk is. U hoeft in elk geval niet te
rekenen op onze goedkeuring.
01.21 Claude Eerdekens (PS): Monsieur le président, madame la
vice-première ministre, chers collègues, j'interviendrai brièvement au
nom du groupe socialiste dans ce débat relatif à ce projet de loi sur les
violations graves du droit international humanitaire.
Je n'entrerai pas dans la technicité du projet. A cet égard, la voie
choisie par le gouvernement est, selon moi, la bonne. Dès lors que nos
dispositions antérieures sont largement modifiées, en tout cas en ce
qui concerne la procédure, et qu'elles perdent donc, pour une bonne
part, leur caractère exceptionnel, l'emblème que constituait une loi
particulière est moins nécessaire qu'auparavant.
L'intégration des dispositions dans le Code pénal et dans le Code
d'instruction criminelle est, à cet égard, parfaitement conforme à notre
organisation juridique. Je ferai peu d'autres considérations sur le
dispositif de ce projet. La commission de la Justice en a d'ailleurs,
sous la présidence de M. Borginon, longuement débattu et l'on sait où
l'on va.
Je voudrais plutôt dire brièvement et simplement des choses difficiles.
Ces choses tiennent à mon parcours de parlementaire, à notre histoire,
à l'histoire de ce parlement lui-même. Elles tiennent aussi à notre
histoire de militant, à ces convictions que nous avons tous, à des
désenchantements qui nous ont certainement atteints à certains
moments et sans doute à un espoir qui demeure.
La loi de 1993 que le projet à l'examen tend à abroger et à remplacer
par d'autres dispositions a tout juste dix ans. Elle avait, à l'époque, été
votée dans l'enthousiasme et à l'unanimité de tous les partis
démocratiques. J'étais moi-même monté à cette tribune pour saluer
une avancée majeure de notre droit. Nous étions fiers, notamment, d'un
amendement qui avait été adopté au Sénat, à l'initiative de Roger
Lallemand, et qui organisait cette fameuse compétence universelle
accordée à nos juridictions.
Cet amendement étendait aussi le champ de la loi aux conflits armés
civils qui, de l'ex-Yougoslavie au Rwanda, ont sans doute été parmi les
plus monstrueux de la fin du XXème siècle. L'adoption de cette loi était
en vérité fondée sur une conviction forte, qui demeure aujourd'hui
d'ailleurs et que personne ne pourrait renier. C'est la conviction que
nous devons garantir et protéger l'humanité de chaque personne, non
seulement parce qu'elle fonde la nôtre mais aussi parce que, sans
cela, devrait s'effondrer un projet de société qui s'est précisément bâti
sur la contestation radicale du nazisme et sur l'universelle affirmation
de l'égalité de chaque homme et de chaque femme.
Cette volonté que nous avions de rendre justice à tout prix tenait à
01.21 Claude Eerdekens (PS):
Met haar ontwerp betreffende
ernstige schendingen van het
internationaal humanitair recht, is
de regering op de goede weg.
Het opnemen van de bepalingen in
het Strafwetboek en in het
Wetboek van Strafvordering is
volledig in overeenstemming met
onze juridische organisatie.
Dit gezegd zijnde, wens ik een
aantal tere punten aan te raken. Zij
hebben te maken met mijn
parlementaire loopbaan, met onze
geschiedenis, met onze
overtuigingen, met een aantal
ontgoochelingen maar ook met een
zekere hoop die ik blijf koesteren.
De wet van 1993 is precies tien jaar
oud. Het ontwerp strekt ertoe die
wet door andere bepalingen te
vervangen. Indertijd werd deze wet
met enthousiasme gesteund en
eenparig door alle democratische
partijen goedgekeurd. Wij waren
vooral trots op een amendement
ingediend door Roger Lallemand,
dat de befaamde universele
bevoegdheid van onze rechtsmacht
organiseerde en aldus het
toepassingsgebied van de wet
uitbreidde tot gewapende conflicten
tussen burgers.
De wet werd goedgekeurd in de
overtuiging dat wij de menselijke
behandeling van elkeen dienen te
waarborgen en te beschermen, niet
alleen omdat zij aan de basis ligt
van onze eigen menselijkheid, maar
ook omdat een gebrek aan
menselijkheid het einde zou
betekenen van een maatschappelijk
project dat is gestoeld op de
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
notre identification à la victime. Nous ne pouvions un seul instant tolérer
des massacres inhumains qui se déroulaient parfois à moins de 1.000
kilomètres de chez nous. Si nous ne pouvions garantir à ceux-là qui
étaient aussi nos frères un minimum de justice, celle que n'importe qui
est en droit de revendiquer, c'était notre propre projet démocratique qui,
d'une certaine façon, se rétractait et perdait son sens.
Voilà ce qu'étaient nos affirmations de l'époque. Elles gardent bien
entendu toute leur valeur aujourd'hui. Et pourtant, on s'apprête à
modifier cette loi. Que dire de ce changement et de nos convictions
d'hier qui sont encore, je le répète, celles d'aujourd'hui? Je ne dirai, à
cet égard, qu'un mot de l'attitude des autorités américaines et des
pressions diplomatiques et médiatiques qu'elles ont exercées. Cette
attitude est évidemment regrettable et est très symptomatique de l'état
d'esprit d'un pays qui entend gouverner le monde au seul bénéfice de
ses propres intérêts; un pays qui, rappelons-le, a refusé de souscrire
aux statuts de la Cour pénale internationale. On pourra donc dire que
l'on a modifié la loi sous la pression des Etats-Unis, notamment, que
bien gouverner, c'est administrer la plus grande justice, mais aussi,
selon la plus grande utilité, que pour préserver l'essentiel, on a donc
renoncé à une part de ce qui nous était cher.
Cette explication du déroulement des événements est juste. Je peux
bien entendu y souscrire, mais je ne peux pas m'en contenter. Le PS
et certains membres de mon groupe en particulier ont été et sont
d'ardents défenseurs de la loi de compétence universelle, mais on doit
aujourd'hui évoquer le malaise que cette loi a suscité. Un de ses
auteurs, que j'ai précédemment évoqué, a d'ailleurs fait part à plusieurs
reprises du regard critique qu'il portait sur son texte.
Bien sûr, les circonstances ont changé. En 1993, tout espoir d'instituer
une juridiction pénale internationale semblait abandonné. On a pu se
dire alors, aux côtés d'autres, qu'à défaut de trouver une solution par le
haut, on pouvait en organiser une par le bas et se saisir de l'enjeu du
droit international humanitaire à travers l'ordre juridique interne des
Etats. Mais peu de temps après, conséquence des monstruosités que
l'on sait, on instituait les juridictions pénales ad hoc pour le Rwanda et
l'ex-Yougoslavie. Depuis, la Cour pénale internationale a vu le jour.
Ces changements affaiblissent certainement la valeur et la portée de
notre loi, mais ils ne sont pas les seuls à expliquer le malaise. On
pourra bien sûr tour à tour, regretter, faire le bilan de certaines
anecdotes, évoquer les fanfaronnades auxquelles la loi a donné lieu,
une certaine diplomatie à la petite semaine et à laquelle, je
m'empresse de le dire, nous avons tous peu ou prou participé,
diplomatie qui a exhibé notre législation comme une parure de bonne
conscience.
Cependant, la législation que nous abrogeons pour lui substituer
d'autres dispositions doit nous forcer à nous questionner davantage
pour aller plus directement à l'essentiel. Le droit est d'évidence sous-
tendu par une idéologie et la question qu'il pose, tout comme la
question que pose le mal qu'il entend combattre, est de nature
profondément politique. Or, si la loi est le résultat d'une politique, ce
n'est pas elle qui fait la politique et encore moins les juridictions qui
doivent appliquer la loi. Les juridictions, et en particulier les juridictions
pénales, au risque de dérives totalitaires, ne peuvent s'occuper que de
cas particuliers. Elles doivent fouiller ces cas de la façon la plus
pointue possible avant de rendre un jugement pour comprendre. Elles
ne peuvent pas traiter les emblèmes ou les symboles. Or, tout nous
montre aujourd'hui, y compris l'analyse de nos intentions originaires,
que nous avons aussi fait une loi dont l'objet était de traiter le symbole.
radicale ontkenning van de
onmenselijkheid van het nazisme
en op de universele bevestiging van
de gelijkheid van elke vrouw en elke
man.
Die wil om hoe dan ook recht te
doen geschieden werd ingegeven
door onze identificatie met het
slachtoffer.
De argumenten die toen werden
aangevoerd hebben vandaag niet
aan waarde ingeboet en toch staan
wij op het punt de wet te wijzigen.
Wat moeten we van die verandering
denken?
Ik zal het hebben over de houding
van de Amerikaanse autoriteiten en
de druk die zij via de media en
diplomatieke kanalen hebben
uitgeoefend. Die houding is
betreurenswaardig, temeer daar de
VS het statuut van het
internationaal strafgerechtshof niet
hebben onderschreven. Men kan
stellen dat de wet onder druk werd
gewijzigd en dat wij, om het
belangrijkste te vrijwaren, een
onderdeel hebben opgegeven dat
ons na aan het hart lag. Ik kan het
met die uitleg eens zijn, maar die is
in mijn ogen ontoereikend.
De PS en sommige leden van mijn
fractie hebben die wet betreffende
de universele bevoegdheid fel
verdedigd, maar wij kunnen er ook
niet omheen dat zij voor een
malaise heeft gezorgd.
De omstandigheden zijn veranderd
en zij hebben de waarde en de
draagwijdte van de wet verzwakt,
maar dat is niet de enige uitleg voor
de ontstane malaise.
Wij schaffen die wetgeving af en
vervangen ze door andere
bepalingen en dat moet er ons toe
aanzetten ons te beraden zodat wij
sneller tot de kern van de zaak
kunnen doordringen.
Het recht stoelt duidelijk op een
ideologie en de vraag die het doet
rijzen is, net als de vraag die het
kwaad doet rijzen voor de
bestrijding waarvan de wet bedoeld
is, in hoge mate van politieke aard.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
En vérité, nous avons, à l'époque, sollicité l'extrême de l'horreur pour
réaffirmer que notre horizon démocratique l'avait vaincue.
Cette démarche n'est pas secondaire, mais elle soulève des questions.
On sait notamment qu'il n'y a de vraies juridictions que celles qui sont
reconnues par ceux qu'elles frappent. Quel est alors le sens de vouloir
à tout prix atteindre symboliquement un monde qui ne reconnaîtra pas
nécessairement la légitimité de notre démarche? Il faut aussi dire que
cette contradiction qui a été la nôtre a été dénoncée. D'éminents
juristes ont dénoncé les limites du droit d'ingérence dans les affaires
d'un autre Etat lorsque cette ingérence n'était pas réellement fondée en
droit et n'était pas décidée par une organisation internationale qui en
avait reçu la compétence de la part de la communauté des nations.
Nous avons tous ici, et dans une belle unanimité, critiqué la légèreté
avec laquelle les Américains sont intervenus en Irak. Il faut alors évaluer
la pertinence du choix que nous avons fait en créant cette compétence
universelle à l'aune de l'argument des limites du droit d'ingérence et de
la nécessité de l'organiser internationalement. On dira bien entendu
qu'il existe des conventions de droit international relatives au droit
international humanitaire. Je suis convaincu que leur mise en oeuvre,
elle aussi, doit être partagée par une communauté internationale, au
risque de ne pas voir ces conventions appliquées.
Il faut d'ailleurs rappeler que les Etats-Unis, dans leur volonté
d'intervenir seuls et directement en Irak, prétendaient bien entendu
défendre des dispositions de la charte des Nations unies. Je le
rappelle, nous n'avions pas trouvé cette prétention recevable, à défaut
d'une décision d'une instance internationale habilitée à la prendre. En
vérité, nous pouvons dire que nous nous sommes mépris en permettant
que l'on se serve du prétoire comme d'un forum politique.
Le rôle du juge n'est pas d'empêcher la guerre, d'affirmer le rapport de
force, de dire l'histoire ou d'honorer la mémoire collective. Hannah
Arendt avait déjà senti le risque de cette dérive lors du procès
Eichmann à Jérusalem. Hannah Arendt écrivait ce qui suit en suivant le
procès : "C'est de la mauvaise histoire et de la rhétorique de pacotille;
pire, c'est de toute évidence contraire aux principes qui sanctionnent la
confrontation d'Eichmann avec la Justice, contraire aux principes qui
peuvent donner sens à sa condamnation."
Je rappelle cela en une espèce d'incise pour réaffirmer que nous ne
devons pas oublier de faire de la politique mais nous ne devons pas non
plus transférer nos devoirs vers la Justice et lui renvoyer nos véritables
responsabilités. Oui, nous avons le devoir de lutter contre le régime
birman; oui, nous devons empêcher que des exactions soient
commises ça et là, mais nous ne devons pas les regarder en espérant
simplement pouvoir un jour en condamner les auteurs. Notre rôle est
différent, il devrait être surtout plus actif et plus politique. Et pour ce qui
est de la justice, la vraie garantie que nous pouvons offrir à tous ceux
qui sont victimes de ces crimes monstrueux, de voir un jour les auteurs
condamnés, c'est de continuer à se battre pour qu'existe une juridiction
qui soit commune à tous et acceptée par tous, précisément par les
victimes comme par les bourreaux.
C'est pour toutes ces raisons qui sont parfois douloureuses à dire que
nous voterons le projet de loi relatif aux violations graves du droit
international humanitaire. Certains évoqueront encore des imperfections
de la loi en projet, d'autres, peut-être, quelques contradictions qu'elle
comporte mais là, à nouveau, nous sommes sommés d'évaluer le
travail que nous accomplissons, d'en tirer les leçons et, si nécessaire,
d'améliorer ce texte. Pas plus que les autres que nous votons, ce texte
De rechtscolleges, en dan vooral de
strafrechtelijke, zouden zich enkel
met specifieke gevallen mogen
bezighouden, zoniet dreigen wij
met totalitaire ontsporingen te
worden geconfronteerd. Zij mogen
zich niet bezighouden met louter
symbolische dossiers en de
analyse toont vandaag aan dat
zulks de strekking was van de wet
die wij hadden uitgewerkt.
Waarom zouden wij een
symbolische strijd willen voeren
wanneer onze legitimiteit in de
wereld niet noodzakelijk wordt
erkend?
Is het relevant om die universele
bevoegdheid in het leven te willen
roepen, als men een en ander
afweegt tegen het recht op
inmenging en de beperkingen die
dat inhoudt en de noodzaak om dat
alles door een erkende
internationale organisatie te laten
regelen?
Er bestaan uiteraard internationale
overeenkomsten met betrekking tot
het humanitair recht, maar het is
ook zo dat er een internationale
gemeenschap achter de uitvoering
ervan moet staan. Wij vonden het
onaanvaardbaar dat de Verenigde
Staten meenden eigenhandig in
Irak te mogen optreden zonder de
steun van een bevoegde
internationale instantie.
Wij hebben ons vergist omdat wij
het mogelijk hebben gemaakt dat
men de rechtszaal als politiek
forum gebruikt. Wij mogen niet
toekijken terwijl her en der
misdrijven worden gepleegd en
enkel maar hopen dat wij de daders
ervan ooit zullen kunnen straffen.
Wij moeten een actievere en meer
politieke rol spelen. Wij moeten
alles in het werk stellen om ervoor
te zorgen dat er een internationaal
rechtscollege komt dat door
iedereen, zowel slachtoffers als
daders, wordt erkend: dat is de
enige garantie die wij kunnen
bieden dat recht zal geschieden.
Om die redenen zullen wij het
wetsontwerp goedkeuren, maar wij
zullen de tekortkomingen of de
tegenstrijdigheden ervan moeten
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
n'est parfait ou même immuable.
evalueren, want net zomin als de
andere teksten die wij hier
goedkeuren is het ontwerp perfect
of onveranderlijk.
01.22 Alfons Borginon (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, wanneer wij buiten deze zaal aan de mensen
zouden vragen wat wij hier vandaag bespreken, dan denk ik dat bij velen
het antwoord zou zijn dat we de genocidewet gaan afschaffen en het
bestraffen van genocide door Belgische rechtbanken onmogelijk maken.
Ik denk dat het goed is om hier nogmaals duidelijk te maken dat dit niet
het geval is.
De misdrijven en straffen die door de wet van 1993 en de latere
wijzigingen vastgelegd werden, blijven een belangrijk deel van ons
strafrecht uitmaken. Ze worden ingeschreven in het Strafwetboek en
maken volledig deel uit van onze interne rechtsorde. Naar het Belgische
strafrecht is het ook na de stemming van vandaag zo dat wie misdaden
tegen de menselijkheid pleegt strafbaar is. De hele discussie gaat over
een ander aspect. Het gaat er met name over in welke mate onze
rechtbanken bevoegd moeten zijn voor schendingen van het
internationaal humanitair recht wanneer er naar de klassieke normen
van het gemeen strafrecht geen aanknopingspunt is met de eigen
rechtsorde.
Op dit punt gaat het wetsontwerp inderdaad minder ver dan de
oorspronkelijke wetgeving die het universaliteitsbeginsel huldigt. De
vraag is dan of dit een abdicatie onder internationale druk is of een
terugkeer naar een meer realistisch strafrecht. Ik denk dat het dat
laatste is. Misschien moet ik toch even in herinnering brengen dat er in
de 10 jaar dat de genocidewet bestaat uiteindelijk slechts één proces is
geweest dat aanleiding heeft gegeven tot een effectieve veroordeling.
Dat was het geval van de Vier van Butare. Zij werden in 1994
veroordeeld. Dat was dan eigenlijk ook al niet een echte zuivere
toepassing van het universaliteitsbeginsel omdat men de verdachten
daarvan wel degelijk in ons land aantrof.
Het is dus geenszins zo dat de oude wetgeving op zichzelf genomen
een zeer efficiënt instrument is in de beoordeling van schendingen van
het internationaal humanitair recht. Wanneer wij kijken naar de werking
van die wet, stellen we vast dat de interne problemen vooral opgekomen
zijn na de hervorming van 1999. Toen werd het klassieke stelsel van de
immuniteiten verlaten. Tal van klachten met soms verstrekkende
internationale politieke gevolgen werden ingediend. Hoe begrijpelijk die
initiatieven vanuit het standpunt van de klagers ook kunnen zijn, het is
toch niet de taak van de wetgever om alleen en uitsluitend te kijken
naar de belangen van potentiële slachtoffers over de hele wereld. Wij
moeten ook waken over de prioriteiten bij de besteding van de schaarse
middelen voor Justitie, over de slaagkans van dergelijke klachten gelet
op de moeilijke feitenverzameling en over de internationale belangen van
het land en de eerlijke burden sharing van de lasten in de
wereldpolitiek.
Ik wil toch een aantal voorbeelden uit een totaal andere sector
aanhalen. Wanneer er in ex-Joegoslavië een conflict bestaat waarin op
een bepaald moment vanuit de internationale gemeenschap wordt
gezegd dat men dat mee gaat ondersteunen met militaire middelen,
dan is er in dit land niemand die rechtstaat en zegt dat België nu alle
troepen moet leveren van bijvoorbeeld I-force of S-force. Neen, we
vinden het normaal dat we daarin ons deel doen en dat andere landen
eveneens hun verantwoordelijkheid opnemen. Hetzelfde geldt wanneer
01.22 Alfons Borginon (VLD): Il
importe, aux yeux de l'opinion
publique notamment, de réaffirmer
clairement que les crimes contre
l'humanité restent toujours
punissables en Belgique. Ils sont
inscrits dans le Code pénal. Ce qui
change aujourd'hui, c'est la mesure
dans laquelle nos tribunaux sont
compétents. Selon les règles
classiques du droit pénal, les
tribunaux belges ne sont
compétents que lorsqu'il existe
suffisamment de critères de
rattachement avec notre propre
ordre juridique. La loi de
compétence universelle, en
revanche, énonçait le principe
d'universalité. Sa suppression ne
constitue pas une abdication
devant la pression internationale
mais un retour à un droit pénal plus
réaliste.
En l'espace de dix ans, une seule
condamnation a été prononcée en
vertu de la loi de compétence
universelle, dans l'affaire des
"quatre de Butare" en 1994 et, qui
plus est, les prévenus se trouvaient
alors en Belgique. L'ancienne loi
n'atteignait pas des sommets en
matière d'efficacité.
Après la réforme de 1999, de très
nombreuses plaintes ont été
déposées, ce qui a posé un certain
nombre de problèmes. Le
législateur ne doit pas seulement
tenir compte des intérêts des
victimes mais également des
moyens alloués à la Justice, des
chances de succès d'affaires
judiciaires, de la position
internationale d'Etats et de la
nécessité de répartir les charges.
En ex-Yougoslavie, la Belgique
n'est pas la seule à avoir envoyé
des soldats pour former la force de
paix, elle n'en constitue qu'une
petite partie. Il est normal que la
Belgique ne soit pas le seul pays à
se charger des affaires de violation
du droit humanitaire mais assume
une part réaliste des
responsabilités et escompte que
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
men een voedselcrisis heeft in één of ander land. Wij vinden het dan
normaal dat we daar een inspanning doen binnen de beschikbare
middelen, net zoals alle andere landen van de internationale
gemeenschap binnen hun verantwoordelijkheid ook een inspanning
doen.
Als er een asielzoeker in een Europees land wordt afgewezen, dan
vinden wij het perfect normaal dat wij aan diezelfde asielzoeker, louter
omwille van het feit dat hij werd afgewezen door een andere EU-staat,
geen nieuwe procedure gunnen. Met andere woorden, is het zo
abnormaal om ook inzake de bestraffing van ernstige schendingen van
het internationaal humanitair strafrecht eveneens te streven naar de
opneming van een realistisch deel van de internationale
verantwoordelijkheid, enerzijds en het vertrouwen op andere landen en
het Internationaal Strafhof om ook hun deel te doen, anderzijds? Ik
denk dat dit gewoon helemaal past in de logica van de internationale
verantwoordelijkheid van een land.
Ook in de nieuwe wetgeving blijven wij wel degelijk een belangrijke
verantwoordelijkheid opnemen. Niet alleen zijn de theoretische gevallen
strafbaar van de feiten die in België worden gepleegd. Ook als de dader
Belg is of, bij uitbreiding, zijn hoofdverblijfplaats hier heeft, valt hij onder
de toepassing van onze strafwet, ook als de feiten in het buitenland
gepleegd waren en daar niet strafbaar waren. Ook als het slachtoffer
Belg is of hier minstens drie jaar woont op het ogenblik van de feiten
kunnen, als er geen ander buitenlands of internationaal degelijk
rechtscollege bevoegd is, de feiten hier worden berecht onder bepaalde
voorwaarden.
De residuaire rol van onze internationale rechtsmacht blijft hierin
overeind zonder aan eender wie toe te laten eender welke klacht tot een
politiek incident te verheffen. De benadering is er een van juridische
sereniteit in plaats van publiciteit.
Dat door onder andere de Amerikanen, op een niet al te kiese wijze
herinnerd werd aan de grenzen die de internationale bevoegdheid van
iedere staat heeft, is niet aangenaam voor ons. Maar dat doet geen
afbreuk aan het feit dat wij met deze wet op zichzelf genomen een
realistischer evenwicht vinden tussen juridisch idealisme en begrenzing
van de nationale soevereiniteit.
Ik wil nog even enkele knelpunten uit de bespreking aanraken, onder
meer de regeling in verband met de immuniteiten. Daarbij gelden ten
volle de verplichtingen, die er op dit moment op internationaal vlak
bestaan, inzake de onmogelijkheid te vervolgen. Daarenboven hebben
wij ook in de bespreking in de commissie voor de Justitie duidelijk
gemaakt dat het alleszins mogelijk moet zijn voor alle personen,
ongeacht het al dan niet officieel karakter van die personen, die officieel
zijn uitgenodigd door België of bijvoorbeeld door het Europees
Parlement of een andere internationale organisatie die hier haar zetel
heeft, om hier zonder problemen aanwezig te zijn. Die uitbreiding van
de immuniteitsregeling was noodzakelijk om onze rol als diplomatieke
draaischijf blijvend te kunnen spelen en achteraf geen nieuwe
problemen te creëren waardoor het initiatief zijn doel zou
voorbijschieten.
Daarnaast was er ook de discussie over de ongelijke behandeling van
slachtoffers naargelang het feit of zij door een Belg of, bij uitbreiding,
door wie hier woont, gepleegd worden, dan wel of het slachtoffer Belg is
of hier minstens drie jaar woont. Men heeft in de discussies in de
commissie naar voren gebracht dat dit eigenlijk een schending van de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet zou uitmaken, doordat er een soort
les autres pays et la Cour pénale
en fassent autant. Dans le cadre de
la nouvelle législation, nous
prendrons effectivement nos
responsabilités dans les cas
suivants : le crime a été commis en
Belgique ou par un ressortissant
belge ou encore par une personne
qui réside principalement en
Belgique, la victime est belge ou
réside depuis trois ans au moins en
Belgique et aucune autre juridiction
n'est compétente. Le rôle résiduaire
du pouvoir judiciaire belge reste
entier. Une plainte ne peut plus être
à l'origine d'un incident.
S'il est exact que les Etats-Unis
ont souligné avec peu de
délicatesse les limites de la
compétence internationale, le
système aujourd'hui mis en place
n'en est pas moins plus réaliste.
La réglementation relative aux
immunités fait perdurer la situation
actuelle. Tout invité officiel de la
Belgique ou d'une institution
internationale installée chez nous
doit pouvoir se rendre dans notre
pays. Il y va de notre rôle de plaque
tournante diplomatique.
Au cours des discussions en
commission, on a fait observer que
toutes les victimes n'étaient pas
traitées sur un même pied, ce qui
constituerait une violation des
articles 10 et 11 de la Constitution.
Cette conception repose sur une
confusion de notion. Le principe de
personnalité passive doit prévenir
les plaintes abusives aux seules
fins de publicité. Si nous
supprimions ce principe, il ne
pourrait plus être question de
discrimination mais les possibilités
pour les victimes s'en trouveraient
limitées.
La liste de pays dont il a été
question existe à titre indicatif. Un
pays ne figurant pas sur la liste
peut disposer d'un système
juridique de haute qualité et un
pays qui y est mentionné n'est pas
nécessairement une démocratie
irréprochable en matière de
jurisprudence. La liste se fonde
notamment sur des traités qui sont
parfois déjà très anciens.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
van discriminatie zou ontstaan.
Ik denk dat we hier, naast de argumenten die reeds door de minister
werden opgenomen in haar antwoord in de commissie, toch kunnen
spreken over een verwarring tussen, enerzijds, een ongelijkheid en,
anderzijds, een discriminatie.
Wanneer wij ervoor hebben gekozen om het toch mogelijk te maken dat
het passieve personaliteitsbeginsel kan spelen, is dat in een bepaalde
context. Het past in de context dat wij willen voorkomen dat door
allerlei publiciteitsgerichte klachten en burgerlijke partijstellingen het
systeem zou worden misbruikt. Indien wij dat niet zouden hebben
voorzien en het passieve personaliteitsbeginsel zouden hebben laten
schrappen, dan is er niemand in deze zaal die ook maar één argument
naar voren zou kunnen brengen om te zeggen dat er hier sprake is van
discriminatie. Als wij aan de slachtoffers, die zouden moeten worden
beschermd door onze antidiscriminatiewetgeving, juist meer middelen
ter beschikking stellen om hun rechten te laten vrijwaren, denk ik dat
dit argument als dusdanig voldoende is om te stellen dat hier geenszins
sprake is van een discriminatoire ongelijkheid.
Ten derde, wil ik nog iets zeggen over de lijst van landen waarover men
het heeft. Ik denk dat het erg belangrijk is te beseffen dat de lange lijst
van landen indicatief en niet exhaustief is. Dat werkt in twee richtingen.
Het betekent, enerzijds, dat ook een land dat niet op de lijst staat
een land waarmee wij dus geen uitleveringsverdrag hebben of dat geen
lid is van de Raad van Europa door onze rechtbanken wel degelijk kan
worden aanzien als een kwalitatief hoogstaande rechtsmacht. Het
betekent anderzijds ook dat een land dat wel op de lijst staat niet per
definitie en voor eens en altijd een fatsoenlijke democratie is op het
gebied van de werking van haar gerecht.
Ik wil in dat verband niet het voorbeeld geven van de Amerikanen.
Immers, Amerika is een land, waar men in de vorige ambtsperiode in
staat was om op kosten van de gemeenschap een zittende president
tot een impeachment procedure te dwingen die uiteindelijk met slechts
één stem verschil werd beslecht in het voordeel van de president.
Eerlijk gezegd denk ik dan dat wij niet het recht hebben te claimen dat
Amerika geen fatsoenlijk werkend, democratisch land zou zijn. Ik denk
dat er voor de Amerikanen met deze wet geen enkel probleem is.
Anderzijds is er Liberia, dat als voorbeeld al op deze tribune naar voren
is gebracht. Wij hebben ongeveer honderd jaar geleden een verdrag met
Liberia gesloten. Het is duidelijk dat er zich in de loop van de tijd feiten
kunnen voordoen, waardoor de kwaliteit van de democratie of van de
werking van de rechtbanken in zo een land inderdaad wordt ondermijnd.
Het is duidelijk dat dit bijvoorbeeld in Liberia vandaag het geval is. Het
zou dan ook niet logisch zijn dat men zich, indien men zou worden
geconfronteerd met een Liberiaans geval, zou beroepen op het feit dat
Liberia op de lijst staat om te zeggen dat het een land is waarvan wij
vandaag de rechtbanken appreciëren. Het volstaat te kijken naar de
data waarop al de verdragen zijn gesloten om te beseffen dat er in de
loop van de geschiedenis toch heel wat kan gebeuren. Heel wat van de
verdragen dateren zelfs nog van het einde van de negentiende eeuw.
Het indicatieve karakter van de lijst werkt dus in twee richtingen.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de lopende gerechtelijke
onderzoeken. Samen met u neem ik akte van de informatie die in de
commissie door een lid werd geopperd en door de minister alleszins
niet werd tegengesproken. Volgens deze informatie zouden er
normalerwijze in de nieuwe regeling voor de huidige, lopende
Les enquêtes en cours ne devraient
pas, selon des rumeurs que la
ministre n'a pas infirmées, donner
lieu à des incidents diplomatiques.
Je forme le voeu que ce projet
mettra un point final à cette affaire
et que la justice pourra retrouver sa
sérénité. Le VLD votera en faveur
de ce projet de loi.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
gerechtelijke onderzoeken geen problematische, internationale
incidenten kunnen komen.
Ik hoop ten stelligste dat hiermee dit dossier voor eens en voor altijd
gesloten is en dat de ernst, de sereniteit en tegensprekelijkheid die
hoort bij ieder strafproces kan terugkeren in plaats van een situatie
waarbij het gerecht alleen maar gebruikt wordt voor het bereiken van
politieke of publicitaire doelen. Het zou goed zijn indien na deze wet het
woord inzake de toepassing van het strafrecht opnieuw bij de rechters
zit en niet meer bij de publieke opinie. Dat is uiteindelijk in het belang
van elke goedfunctionerende rechtsstaat. Om deze redenen zal de VLD
deze tekst goedkeuren.
01.23 Gérard Gobert (ECOLO): Monsieur le président, madame la
vice-première ministre, chers collègues, on nous propose aujourd'hui
d'abroger la loi de compétence universelle, cette loi qui faisait la fierté
de la Belgique et de la plupart de ses représentants politiques, une loi
qui symbolisait l'image internationale que voulait se donner la Belgique,
même si elle nous mettait parfois dans une situation délicate. Les
pressions américaines auront donc eu raison de la position de la
Belgique, qui va faire plus que rentrer dans le rang puisqu'on ne parlera
plus de compétence universelle mais bien de compétence territoriale.
En effet, il y aura maintenant des critères de rattachement stricts avec
la Belgique, ce qui est contraire à l'esprit et à la lettre du droit
humanitaire international.
Aujourd'hui, il faut bien le constater, l'État belge renonce à jouer un rôle
moteur dans le développement et l'application effective de ce droit.
Certains États y échapperont totalement puisqu'ils n'ont pas ratifié la
création de la Cour pénale internationale et parce qu'ils ont conclu des
accords bilatéraux assurant l'immunité de leurs ressortissants.
Nous formulons quatre critiques fondamentales à ce projet. En tout
premier lieu, ce projet ne tient pas compte des obligations juridiques
internationales auxquelles notre pays a souscrit en ratifiant différentes
conventions: la Convention de Genève sur les crimes de guerre, celle
de l'ONU sur le génocide et la torture, celle de Rome sur la Cour pénale
internationale. Tous ces textes contiennent l'obligation de poursuivre
tout criminel de guerre étranger qui se trouve sur le territoire de l'État
contractant. En second lieu, il ne suffit pas de se réfugier derrière la
Cour pénale internationale, son action est évidemment complémentaire
de celle des juridictions nationales. C'est donc à celles-ci d'agir
d'abord, la CPI n'intervenant qu'à défaut. La limitation des poursuites
fondée sur la nationalité ou la résidence des victimes est par
conséquent un choix purement politique et non un choix juridique qui
serait guidé par les impératifs du droit international. On assiste donc ici
à un recul du droit interne dans son rôle de relais nécessaire et obligé
du droit international humanitaire.
Troisième critique: l'impossibilité pour la victime de se constituer partie
civile. Le gouvernement introduit une condition dite "de personnalité
passive" qui repose sur la nationalité ou le lieu de résidence de la
victime. Or, le droit international n'impose pas cette contrainte. On
impose donc une condition restrictive à la poursuite en dehors de toute
obligation internationale, mais en plus, même quand cette condition est
remplie, la victime ne peut pas déclencher elle-même les poursuites.
Enfin, notre dernière critique porte sur une autre absurdité du projet: le
fait que la victime, si elle n'est pas belge, doit résider en Belgique
depuis au moins trois ans au moment des faits. Comme si les faits
avaient lieu sur le territoire belge! C'est une condition qui limite
évidemment fortement la portée de la loi.
01.23 Gérard Gobert (ECOLO):
Men stelt ons vandaag voor een
wetsontwerp goed te keuren dat het
einde betekent van de genocidewet
die de trots van België was, zelfs al
bracht die ons maar dat is
normaal soms in een lastig
parket. De druk uit Amerika heeft
het dus gehaald. Vandaag geeft
België zijn voortrekkersrol op het
vlak van de mensenrechten op.
We hebben vier fundamentele
bezwaren tegen dit ontwerp. Ten
eerste houdt het geen rekening met
de internationale verplichtingen
waaraan ons land zijn akkoord
heeft gegeven en die de verplichting
inhouden elke oorlogsmisdadiger
van buitenlandse origine die op ons
grondgebied verblijft, te vervolgen.
Ten tweede, het volstaat niet zich
te verschuilen achter de
bevoegdheid van het Internationaal
Strafgerecht dat enkel optreedt
wanneer er op het nationale niveau
niets is ondernomen. De vervolging
laten afhangen van nationaliteit en
verblijfplaats is dus enkel politiek
geïnspireerd. Het nationaal recht
verliest dus terrein in zijn rol als
noodzakelijke en verplichte
tussenschakel in het humanitair
recht. Ten derde vormt het feit dat
het slachtoffer zich niet meer
burgerlijke partij kan stellen een
beperking die niet voorzien is in het
internationaal recht. Ten vierde is
het een ongerijmdheid dat het
slachtoffer van niet-Belgische
origine tenminste drie jaar in België
moet verblijven. Het is alsof de
feiten zich hier voordoen...
De voorgestelde wijziging is een
echte nederlaag voor de
internationale rechtsorde, maar ook
voor de moraal en de ethiek. België
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
En résumé, les modifications annoncées constituent un réel échec
pour la justice internationale, mais aussi pour la morale et l'éthique.
C'en est fini de la compétence universelle. La Belgique, qui était à la
pointe en ce domaine, fait aujourd'hui l'objet de railleries qui
stigmatisent le manque de courage de ce gouvernement qui n'ose pas
faire preuve d'un minimum d'imagination pour mieux cadrer cette loi tout
en évitant des utilisations abusives.
Les abus, bien sûr, mais ce ne sont pas les abus qui ont tué la loi. Ce
qui a tué la loi, c'est le refus clair de certains pays, et en premier lieu
des Etats-Unis, de toute justice internationale. La question est
aujourd'hui plus entière que jamais. Comment mettre en oeuvre une
justice internationale? Quel rôle la Belgique entend-elle jouer en cette
matière, sans se contenter de dire qu'elle ne peut à elle seule jouer les
justiciers?
Forte de sa longueur d'avance, la Belgique aurait pu, plutôt que de
rentrer honteusement dans le rang, initier une concertation au niveau
européen. Nous déplorons cette attitude plus que frileuse de la
Belgique et nous ne voterons évidemment pas cette modification de la
loi de compétence universelle.
nam ooit het voortouw, nu wordt
met het gebrek aan moed van de
regering de draak gestoken. Men
verwijst naar de misbruiken. Maar
het zijn niet de misbruiken die voor
deze wet het einde hebben
betekend.
Wat de wet de das heeft
omgedaan, is de weigering van
bepaalde landen, en vooral van de
Verenigde Staten, om een
internationale rechtspraak mogelijk
te maken.
Hoe kan zo'n internationale
rechtspraak worden uitgebouwd?
Welke rol wil België daarin spelen?
België stond reeds een stap verder
en had het overleg op Europees
niveau kunnen aanzwengelen. Wij
betreuren echter de huiverige
houding van ons land en zullen
deze wijziging van de wet op de
universele bevoegdheid dan ook
niet goedkeuren.
01.24 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, madame la vice-
premier ministre, chers collègues, le débat qui nous occupe ce soir
porte sur la révision du dispositif de notre loi de compétence
universelle. J'avoue, que déjà en dehors de cette enceinte, j'avais la
plus grande attention pour cette loi et je commencerai par dire
qu'aujourd'hui, la position du Mouvement réformateur sur ce dossier a
été marquée par trois points essentiels: stabiliser un cadre législatif,
assurer au justiciable une sécurité juridique nette et atténuer les effets
négatifs de ce débat sur l'image de notre pays à l'étranger.
Notre devoir en tant que législateur est d'admettre les faiblesses de tel
ou tel dispositif d'une loi, d'ouvrir le débat afin de parvenir à une position
nouvelle qui permettra de répondre aux critiques formulées. Nous avons
donc oeuvré en commission de la Justice afin de clarifier les situations
héritées du passé et de corriger certaines imperfections de la loi
actuelle.
Il n'y a pas de doute, nous voulons conserver l'esprit de la loi de
compétence universelle. Nous voulons conserver la nature même de cet
instrument juridique, qui doit permettre de lutter sans compromission
contre l'impunité pour les crimes les plus graves. Notre pays s'y est
engagé, non seulement parce qu'il a adhéré à des conventions
internationales qui le lui imposent, mais aussi parce que l'ensemble du
gouvernement et notre ministre des Affaires étrangères en ont fait un
point essentiel de notre politique étrangère. Le parlement doit s'appuyer
sur cette politique. Il faut cependant admettre les contraintes
matérielles, juridiques et diplomatiques qui pèsent sur une application
concrète de ce principe. Notre règle doit être : il ne faut pas donner à
ceux qui veulent utiliser notre compétence universelle à des fins
dévoyées, la possibilité de la rendre inapplicable pour tous.
Je me réjouis, comme les différents orateurs précédents, que ces
01.24 Alain Courtois (MR): De
MR is steeds bij zijn standpunt
gebleven: wij wensen het
wetgevend kader inzake de
universele bevoegdheid te
stabiliseren, de rechtszekerheid
van de rechtsonderhorige te
waarborgen en de negatieve
effecten van dit debat voor het
imago van ons land in het
buitenland af te zwakken.
De essentie en de geest van de wet
op de universele bevoegdheid, met
name het bestrijden van de
straffeloosheid van de zwaarste
misdaden, moet zeker worden
gehandhaafd. Men dient echter ook
haar beperkingen in te zien en te
vermijden dat men haar aanwendt
voor oneigenlijke doeleinden,
waardoor zij onuitvoerbaar zou
kunnen worden voor iedereen.
Voor de lopende dossiers waarin
reeds een onderzoeksdaad werd
gesteld, leidt het feit dat de nieuwe
regels niet worden geëerbiedigd
niet automatisch tot een
onttrekking van de zaak aan onze
rechtsmacht. Het is niet de
bedoeling een vermomde
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
objectifs semblent avoir été rencontrés. En tant que praticien et habitué
des dossiers d'instruction du parquet, je désire être attentif au sort des
dossiers en cours pour éviter un vide juridique. Comme l'a dit Mme la
vice-première ministre en commission, cela concerne 11 dossiers
actuellement à l'information judiciaire et 29 autres cas où un juge a été
saisi. Nous connaissons donc, dans le cadre de cette loi, un régime
transitoire appliqué par l'article 29, § 3 de la loi de compétence
universelle.
De quoi s'agit-il ? Il semble tout d'abord juste et équitable que les cas
qui respectent les nouvelles règles de compétence territoriale ou
extraterritoriale soient maintenus. De même, lorsqu'un acte
d'instruction a déjà été posé dans un dossier, le fait que les nouvelles
règles de compétence ne soient pas respectées n'entraîne pas de
dessaisissement automatique de nos juridictions. Pas de
dessaisissement donc, cela ne se fera pas non plus par une sorte de
loi d'amnistie déguisée qui ne serait pas à l'honneur de notre pays.
L'intervention du pouvoir exécutif a aussi été écartée, ce qui éloigne
tout spectre de recours devant la Cour d'arbitrage.
C'est donc une décision judiciaire. C'est par une décision judiciaire, par
l'entremise de la Cour de cassation, que l'on mettra ou non un terme à
ces dossiers. Alors, comment faire ? D'abord les dossiers à
l'information, ensuite les dossiers à l'instruction.
Pour ce qui concerne les dossiers à l'information, la nouvelle loi va
s'appliquer et il appartiendra au procureur fédéral de juger si ces
affaires respectent le critère de rattachement inscrit dans la nouvelle
loi, et si ce n'est pas le cas, il les classera sans suite.
Pour les affaires à l'instruction à la date d'entrée en vigueur de la
nouvelle loi, elles pourront continuer à être traitées à deux conditions :
soit au moins un des plaignants est de nationalité belge au moment de
l'engagement initial de l'action publique, soit au moins un auteur
présumé a sa résidence principale en Belgique à la date d'entrée en
vigueur de la nouvelle loi. Ce sont les deux critères établis à l'article 29,
§3, l'un de nationalité et l'autre de résidence, mais ils ne sont pas
cumulatifs. Or, si ces deux critères ne sont pas rencontrés, le
procureur fédéral transmettra au procureur général près la Cour de
cassation et, sur la base de son rapport, le procureur général requerra
la Cour de cassation de prononcer le dessaississement. Si la Cour de
cassation prononce le dessaisissement, l'instruction doit être clôturée.
Et s'il n'est pas dessaisi, le juge poursuit normalement son instruction,
qu'il clôturera lorsqu'il l'estimera opportun.
Je pense que ce système permet de répondre aux interrogations du
monde judiciaire quant aux risques de vide juridique concernant les
dossiers en cours. A noter toutefois que cette mission confiée au
pouvoir judiciaire ne s'exécute pas sans balises. L'article 29, §3, prévoit
des critères précis dans le cadre du pouvoir d'appréciation normal du
pouvoir judiciaire.
En conclusion, pour ma part, ce texte assure d'abord le maintien du
principe de ne pas laisser impunis les crimes les plus graves et c'est
ce que nous recherchions. Ensuite, il intègre des critères de
rattachement clairs et précis. En outre, il sauvegarde les systèmes
d'immunité, conformément aux obligations internationales de la
Belgique. Enfin, pour répondre à certaines interrogations et critiques, il
introduit une procédure adéquate pour éviter les situations de vide
juridique.
En conséquence, je vous invite à vous prononcer favorablement sur ce
amnestiewet uit te vaardigen, die
ons land niet tot eer zou strekken.
Bovendien werd het optreden van
de politieke overheid uitgesloten,
waardoor wij niet hoeven te vrezen
voor beroep bij het Arbitragehof.
Door een gerechtelijke beslissing
via een tussenkomst van het Hof
van Cassatie zullen deze dossiers
al dan niet gesloten worden. Hoe
zal men te werk gaan?
Inzake de dossiers waarvoor een
gerechtelijk vooronderzoek aan de
gang is komt het aan de federale
procureur toe te oordelen of deze
zaken voldoen aan het criteria van
de aanknopingspunten zoals
voorzien in de nieuwe wet. Zo dit
niet het geval is zal hij ze
seponeren.
De zaken in het kader waarvan een
gerechtelijk onderzoek loopt
kunnen onder twee voorwaarden
verder behandeld worden: ofwel
moet ten minste een der klagers de
Belgische nationaliteit bezitten op
het ogenblik van de initiële
instelling van de strafvordering;
ofwel moet ten minste een
verdachte zijn hoofdverblijfplaats
hebben in België op datum van de
inwerkingtreding van de nieuwe wet.
Wanneer niet is voldaan aan deze
twee criteria, zou het Hof van
Cassatie kunnen beslissen de zaak
aan de rechtbank te onttrekken.
Indien dit niet gebeurt zet de
rechter zijn onderzoek gewoon
verder.
Ik meen dat dit systeem het
mogelijk maakt een antwoord te
geven op de bekommernis van de
gerechtelijke wereld omtrent het
gevaar van een juridisch vacuüm
dat voor de hangende dossiers zou
kunnen ontstaan. Artikel 23, § 3,
bevat duidelijke criteria die passen
in het kader van de gewone
beoordelingsbevoegdheid van de
rechterlijke macht.
Wat mij betreft kom ik tot het
besluit dat deze tekst op de eerste
plaats een waarborg biedt dat het
principe van de bestrijding van de
straffeloosheid inzake de zwaarste
misdaden blijft voortbestaan. Hij
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
texte qui fera, de ma part, l'objet d'une approbation sans aucune
contestation.
bevat duidelijke en precieze criteria
op het vlak van de
aanknopingspunten. Hij stelt de
stelsels van immuniteit veilig en
voert een gepaste procedure in om
een juridisch vacuüm te voorkomen.
We zullen dit wetsontwerp steunen
01.25 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
vice-première ministre et ministre de la Justice, chers colllègues, je
serai bref. En effet, pas mal d'éléments ont déjà été dits à cette tribune.
Il est donc superflu de les répéter.
Tout d'abord, nous voudrions dire que, selon nous, ce projet de loi va
globalement dans la bonne direction. On modifie la loi d'avril 2003 car
elle posait manifestement un certain nombre de problèmes que nous
avions déjà soulignés en avril 2003. Par ailleurs, il reste une
compétence plus élargie qu'une compétence classique en droit pénal,
mais en même temps, il ne s'agit plus d'une compétence universelle.
Le mot "compétence universelle" revient en effet très souvent à cette
tribune, mais ce n'est plus d'une compétence universelle dont on parle
aujourd'hui.
Nous marquons néanmoins certaines réticences qui sont
essentiellement les mêmes que celles que M. De Crem a soulevées
tout à l'heure et que M. Van Parys a soulevées en commission de la
Justice. Je vais en développer trois: la diminution de la possibilité de se
constituer partie civile, l'intervention du procureur fédéral ou du
procureur et le régime transitoire.
Tout d'abord, lorsqu'une personne victime d'un crime contre l'humanité
ou d'un génocide se trouve en Belgique et que l'auteur de ce crime
contre l'humanité ou génocide se trouve également sur le territoire
belge, elle ne peut pas se constituer partie civile selon la nouvelle
législation, alors que si elle prétend être victime d'un crime dit "de droit
commun", c'est-à-dire un crime qui n'est pas un crime de guerre ni un
crime contre l'humanité, elle peut le faire, elle peut se constituer partie
civile.
Mme la ministre a répondu à cette constatation en nous disant qu'il
suffisait à la personne de dire qu'elle n'était pas victime d'un crime
contre l'humanité mais d'un crime de droit commun et ainsi, elle pouvait
se constituer partie civile. Vrai. Le raisonnement semble un peu
problématique en ce sens que l'on doit donner une qualification moins
grave au crime pour avoir plus de droits. En plus, en disqualifiant ce
crime, en le qualifiant de pur crime de droit commun, l'on ne peut plus
se prévaloir des droits qui sont liés à un crime contre l'humanité ou à
un crime relatif à un génocide, notamment de l'imprescriptibilité de
l'infraction.
En ce qui concerne l'intervention du procureur fédéral, celui-ci devra,
une nouvelle fois, juger l'impartialité, l'indépendance et l'équité des
autres systèmes judiciaires. Est-ce vraiment à nous de faire cela? Est-
ce notre rôle de juger l'indépendance, l'impartialité, l'équité des autres
systèmes juridiques? Je n'aimerais pas être à la place du procureur
fédéral, d'autant plus que les lignes que le gouvernement a données
pour apprécier si le système étranger est équitable, impartial et
indépendant, ce sont un certain nombre de traités que la Belgique a
conclus et franchement, il y a matière à discussion, à jurisprudence et
nous n'aimerions pas être à sa place.
01.25 Melchior Wathelet (cdH):
In globo is het wetsontwerp een
stap in de goede richting. Men
wijzigt de wet, die duidelijk voor een
aantal problemen zorgde, maar
men behoudt een bevoegdheid die
ruimer is dan een klassieke
strafrechtelijke bevoegdheid. Het
betreft echter geen universele
bevoegdheid meer.
Vooreerst, wanneer een slachtoffer
van een misdaad tegen de
menselijkheid of een volkenmoord
zich in België bevindt en dat ook
het geval is voor de dader van die
misdaad, kan het slachtoffer zich
krachtens de nieuwe wetgeving niet
langer burgerlijke partij stellen.
Het slachtoffer kan dat wel doen
wanneer het een misdaad van
gemeen recht betreft.
Mevrouw de minister heeft verklaard
dat het volstond dat de betrokkene
beweerde dat hij het slachtoffer was
niet van een misdaad tegen de
menselijkheid maar wel van een
misdaad van gemeen recht om zich
burgerlijke partij te kunnen stellen.
Men moet dus de misdaad als
minder ernstig kwalificeren om over
meer rechten te beschikken.
Bovendien kan de betrokkene zich
niet meer beroepen op de rechten
verbonden aan een misdaad tegen
de menselijkheid of een
volkenmoord, met name het feit dat
die misdaad van verjaring is
uitgesloten.
De federale procureur zal eens te
meer over de onpartijdigheid, de
onafhankelijkheid en de billijkheid
van de andere rechtsstelsels
moeten oordelen. Ik zou niet in zijn
plaats willen zijn, temeer daar hij
zich zal moeten baseren op een
aantal door België gesloten
verdragen en er terzake
rechtspraak bestaat.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Deuxième point: si le procureur fédéral renvoie le dossier vers un autre
Etat, que va en faire cet Etat? Nous n'en savons rien! Nous n'avons
aucune réponse à cette question! Il y a là un grave risque de déni de
justice. On ne sait pas ce qui va advenir du dossier qui ne sera pas
traité par la Belgique et qui sera renvoyé à un autre pays! Autant vous
dire que beaucoup seront jetés à la poubelle! Mais nous n'en savons
rien... Nous pouvons donc dormir tranquilles. Mais ce n'est pas
suffisant!
En ce qui concerne le régime transitoire, nous savons que des
personnes ont, sur la base d'une législation belge, valablement saisi les
autorités judiciaires belges. Conformément à la loi, les autorités sont
valablement saisies mais, malgré cela, leur plainte va être classée
sans suite. Cela pose quand même problème.
La dernière critique, peut-être plus fondamentale et qui fait référence à
ce que M. De Crem et M. Van Parys ont soulevé, est relative à
l'intervention de la Cour de cassation. M. Courtois vient de parler d'un
pouvoir d'appréciation. De deux choses l'une: soit la Cour de cassation
n'a pas de pouvoir d'appréciation et dans ce cas, c'est clairement le
pouvoir législatif qui lui impose quelque chose. Dans ce cas, l'immixtion
du pouvoir législatif dans le pouvoir judiciaire peut poser problème et la
Cour d'arbitrage pourrait devoir en connaître. Soit la Cour de cassation
a un pouvoir d'appréciation, alors il y a insécurité! Et dans ce cas, on
ne sait pas ce que va décider la Cour de cassation pour ces dossiers
actuellement à l'instruction.
Ce sont ces trois réticences qui nous amèneront à nous abstenir sur
ce dossier.
Tweede punt: indien de federale
procureur het dossier naar een
andere Lidstaat verwijst, wat zal die
Lidstaat er dan mee doen? Wij
weten het niet, wij hebben niet het
minste antwoord op deze vraag
gekregen ! Er bestaat een ernstig
risico op rechtsweigering.
Wat betreft de overgangsregeling,
hebben burgers rechtsgeldige
zaken aanhangig gemaakt bij de
Belgische gerechtelijke overheden.
Desalniettemin zullen hun klachten
worden geseponeerd, wat
problemen zal doen rijzen.
Wat het Hof van Cassatie betreft,
ofwel heeft het geen
beoordelingsbevoegdheid en dan
kan de inmenging van de
wetgevende macht in de rechterlijke
macht problemen veroorzaken,
ofwel heeft het wel degelijk
beslissingsbevoegdheid en is er
onzekerheid. Wij weten inderdaad
niet welke beslissing het Hof zal
nemen in die dossiers waarvoor een
gerechtelijk onderzoek loopt.
Wij zullen ons onthouden.
01.26 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président,
mesdames et messieurs les députés, le texte qui vous est présenté
met donc fin à une loi d'exception. La loi du 16 juin 1993 on l'a dit
avait été votée à l'unanimité des partis démocratiques dans ce
Parlement. L'objectif était de transposer en droit interne la Convention
internationale de Genève et ses protocoles additionnels. Mais au-delà
du respect par notre pays de ses obligations internationales, il
s'agissait, pour la Belgique, de participer activement à l'avènement d'un
véritable droit humanitaire international. Pour que ce droit existe
réellement, il faut des règles qui, si elles sont transgressées,
aboutissent à des sanctions.
Ces dernières années, des progrès ont été enregistrés dans cette
perspective. La création de la Cour pénale internationale en est le signe
le plus évident. Une ratification plus large du statut de Rome serait
d'ailleurs l'arme la plus efficace pour poursuivre les crimes de guerre,
les crimes contre l'humanité et les crimes de génocide, où qu'ils aient
été commis et par qui que ce soit.
Je le disais en commençant cette intervention, la loi de 1993 disparaîtra
de notre ordre juridique. Elle a notamment été victime d'une utilisation
abusive voire absurde, alors qu'un texte d'une telle importance aurait
mérité qu'on l'active avec parcimonie et à bon escient. Je ne jette
évidemment pas la pierre aux victimes mais les organisations non-
gouvernementales que j'ai rencontrées la semaine dernière, ainsi que
beaucoup de juristes de droit international, regrettent aussi les dérives
qui ont été constatées. M. Eerdekens a fort opportunément cité
Hannah Arendt pour mettre en cause l'instrumentalisation de la loi à
01.26
Minister
Laurette
Onkelinx: De tekst die u wordt
voorgelegd stelt een einde aan een
uitzonderingswet die eenparig werd
goedgekeurd door de
democratische partijen. De
doelstelling bestond erin de
Internationale Verdragen van
Genève om te zetten in ons
nationaal recht.
Voor België kwam het erop aan,
actief mee te werken aan de
uitbouw van een internationaal
humanitair recht dat die naam
waardig is. Opdat dit recht echt zou
kunnen bestaan, zijn regels en
sancties nodig.
Tijdens de voorbije jaren werd op dit
vlak vooruitgang geboekt met de
oprichting van het Internationaal
Strafgerechtshof. Een bredere
bekrachtiging van het statuut van
Rome zou trouwens het meest
doeltreffende wapen zijn in de strijd
tegen oorlogsmisdaden, misdaden
tegen de menselijkheid en
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
des fins politiques. Un changement devait donc intervenir.
Mesdames et messieurs, le projet qui vous est présenté est certes
moins ambitieux. La Belgique a, pendant longtemps, joué un rôle
d'avant-garde du droit international humanitaire. Elle a servi d'aiguillon
pour la création de la Cour pénale internationale et nous pouvons en
rester fiers. Aujourd'hui, la Belgique perd certainement ce rôle avant-
gardiste mais elle reste un des rares pays à connaître une législation
qui réprime les crimes de droit international humanitaire, en étant au-
delà du simple respect de toutes nos obligations internationales. Il est
important de le souligner, la disparition de la loi de 1993 n'emporte pas
avec elle la fin de toutes nos ambitions. La fin d'une loi d'exception a
cédé le pas à des dispositions exceptionnelles dans notre Code pénal
et dans notre Code de procédure pénale.
Je veux être précise: nos juridictions resteront compétentes dans
quatre hypothèses que vous me permettrez de rappeler.
D'abord, le principe de personnalité active. Lorsque l'infraction est
commise par un Belge ou une personne ayant sa résidence principale
en Belgique, une plainte avec constitution de partie civile reste
possible. Ce double critère de rattachement alternatif - critère de
nationalité ou de résidence - peut s'apprécier aussi bien au moment
des faits que lors de l'engagement des poursuites. Autre précision: la
présence de l'auteur présumé en Belgique n'est pas nécessaire pour
engager l'action publique. Cela signifie qu'en ce qui concerne les
auteurs de telles infractions, on va plus loin que ce que prévoit le droit
commun. Des poursuites sont possibles sans tenir compte strictement
du principe de double incrimination, puisqu'il s'agit de crimes
internationaux. Il ne doit pas y avoir de plainte préalable de la personne
lésée ou de sa famille. La constitution de partie civile est possible et le
suspect ne doit pas être trouvé sur le territoire belge.
genocide, waar en door wie ze ook
worden gepleegd.
De wet van 1993, waarvan
sommigen misbruik maakten, zal
verdwijnen. België speelde lange
tijd een voortrekkersrol op het vlak
van het internationaal humanitair
recht en blijft een van de zeldzame
landen met een wetgeving die, ook
buiten het kader van haar
internationale verplichtingen,
misdaden tegen het internationaal
humanitair recht beteugelt.
Met de uitzonderingsbepalingen in
ons Strafwetboek en in ons
Wetboek van Strafvordering blijven
onze rechtbanken in vier gevallen
bevoegd.
Vooreerst is er het actief
personaliteitsbeginsel: wanneer het
strafbaar feit wordt gepleegd door
een Belg of door een persoon die
zijn hoofdverblijfplaats in België
heeft, blijft een klacht met
burgerlijkepartijstelling mogelijk.
Dat criterium kan zowel op het
ogenblik van de feiten als bij het
instellen van de vervolging worden
getoetst; bovendien hoeft de
vermeende dader zich niet in België
te bevinden opdat een strafvordering
zou kunnen worden ingesteld.
Vervolging is mogelijk zonder strikt
rekening te houden met het
beginsel van de dubbele
strafbaarstelling en het is niet
noodzakelijk dat de benadeelde
persoon of zijn gezin vooraf een
klacht heeft ingediend. De nieuwe
wet gaat dus verder dan het
gemeen recht.
Twee, het passief personaliteitsbeginsel. Indien het slachtoffer van een
misdrijf een Belg is of een persoon die sinds minstens drie jaar
daadwerkelijk, gewoonlijk en legaal in België verblijft, zal het instellen
van vervolgingen overgelaten worden aan het oordeel van de federale
procureur die omkaderd is door de wet. Hier is het niet meer mogelijk
om zich burgerlijke partij te stellen. De slachtoffers kunnen uiteraard
klacht indienen, maar deze klacht leidt niet meer automatisch tot
vervolgingen. In deze hypothese kunnen de aanknopingscriteria pas
worden beoordeeld op het moment van de feiten zonder dat de
aanwezigheid van de vermoedelijke dader in België noodzakelijk is om
vervolgingen in te stellen.
Waarde collega's, sta mij toe een meer gedetailleerde toelichting te
geven voor de redenen waarom de regering het niet opportuun heeft
geacht om de mogelijkheid zich burgerlijke partij te stellen in deze
specifieke gevallen te handhaven. Ten eerste verplicht het internationaal
recht niet om het passief personaliteitsbeginsel als aanknopingspunt te
Si la victime est de nationalité
belge ou réside légalement en
Belgique depuis au moins trois
ans, c'est le procureur fédéral qui
sera chargé des poursuites. La
constitution de partie civile n'est
désormais plus possible. Les
victimes ont le droit de porter
plainte, mais celle-ci ne donnera
pas systématiquement lieu à des
poursuites. Dans cette hypothèse,
les critères de rattachement ne
pourront être évalués qu'au moment
des faits et sans que la présence
en Belgique de l'auteur présumé ne
soit nécessaire pour poursuivre.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
zien. Ten tweede betreft het, in tegenstelling tot de andere misdrijven
uit artikel 10, misdrijven die hun oorsprong vinden in het internationaal
recht. Het internationaal recht vraagt de vervolging van deze misdrijven
zonder dat de vereiste van de dubbele strafbaarstelling wordt gesteld
waardoor een specifieke regeling en de uitsluiting van de mogelijkheid
van burgerlijke partijstelling wordt gerechtvaardigd. Ten derde, in
tegenstelling tot de andere misdrijven zoals bedoeld in artikel 10,
kunnen de internationale misdrijven zoals bedoeld in artikel 10, 1bis het
voorwerp uitmaken van vervolging, zelfs indien de vermoedelijke dader
niet in België wordt gevonden, ook als het misdrijven betreft die op zich
een essentieel element van de soevereiniteit in het Rijk in gevaar
brengen. Die drie redenen tonen aan hoe specifiek de juridische
procedure met betrekking tot deze misdrijven is en dit rechtvaardigt
specifieke procedureregels zoals de heer Borginon heeft gezegd.
Drie, het territorialiteitsbeginsel. Indien het misdrijf op Belgisch
grondgebied is gepleegd, blijft een klacht met burgerlijke partijstelling
uiteraard mogelijk.
Pourquoi le gouvernement ne juge-
t-il pas opportun de maintenir la
possibilité de se constituer partie
civile dans ces cas spécifiques ?
Le droit international n'exige pas de
considérer le principe de
personnalité passive comme un
critère de rattachement. Il s'agit en
outre, contrairement aux autres
infractions visées à l'article 10,
d'infractions qui trouvent leur
source dans le droit international,
lequel requiert de poursuivre ces
infractions sans exigence de
double incrimination, ce qui justifie
un règlement spécifique ainsi que
l'exclusion de la possibilité de la
constitution de partie civile. A la
différence des autres infractions
visées à l'article 10, les infractions
internationales visées à l'article 10,
1bis peuvent faire l'objet de
poursuites même si
l'auteur
présumé n'est pas trouvé en
Belgique.
Il va de soi que si l'infraction est
commise sur le territoire belge, une
plainte avec constitution de partie
civile reste possible.
Nous avons ensuite le principe de respect de nos obligations
internationales conventionnelles ou coutumières. Dans tous les cas où
une règle de droit international conventionnelle ou coutumière le prévoit,
les juridictions belges seront compétentes. Cette compétence
s'exercera selon la même procédure qu'en cas de compétence
personnelle passive. Cela veut dire que la constitution de partie civile
n'est plus possible. Rien n'empêche bien évidemment les victimes de
porter plainte. Je veux donner cette précision à l'égard de quelques
collègues qui se sont exprimés ce soir à cette tribune, notamment M.
Maingain. L'article 18 nouveau du projet qui vous est présenté est très
clair à cet égard. Ainsi, il appartiendra au procureur fédéral de juger de
l'opportunité d'ouvrir une instruction. Par contre, pour les critères de
rattachement, notamment pour la présence de l'auteur présumé sur le
territoire, cela dépendra de la règle de droit international visée.
Mesdames et messieurs les députés, la question de l'immunité est
également un élément important de la loi que le gouvernement vous
propose. Ainsi, le projet de loi rappelle le principe des immunités de
juridiction et d'exécution découlant du droit international conventionnel
et coutumier. Nous avons eu un large échange de vues en commission
et le texte a été opportunément amendé, me semble-t-il. Les travaux de
la commission de la Justice ont également permis de préciser que
toute personne invitée par une organisation internationale ayant un
accord de siège avec la Belgique, quel que soit le statut de cette
personne et même en l'absence de tout statut, bénéficie de l'immunité
d'exécution; pas question d'actes de contrainte vis-à-vis de ces
personnes invitées.
Mes chers collègues, un régime détaillé s'applique également aux
affaires en cours. On en a largement parlé. La philosophie générale est
In alle gevallen omschreven in een
regel van internationaal verdrags- of
gewoonterecht worden de
Belgische rechtbanken bevoegd,
volgens de procedure die geldt voor
de bevoegdheid in het kader van het
passief personaliteitsbeginsel. De
burgerlijkepartijstelling is dus niet
langer mogelijk. Artikel 18 is
daaromtrent zeer duidelijk. De
federaal procureur zal moeten
oordelen over de noodzaak een
onderzoek in te stellen. Of de
criteria inzake de band met België
al dan niet gelden zal afhangen van
de regel van internationaal recht
waarnaar wordt verwezen.
Het wetsontwerp herneemt het
beginsel van de immuniteit inzake
rechtsvervolging en uitoefening van
de strafvordering dat voortvloeit uit
het internationaal verdrags- en
gewoonterecht. In commissie werd
de tekst terecht geamendeerd.
Eenieder die wordt uitgenodigd door
een internationale organisatie die
een zetelakkoord heeft met België,
geniet immuniteit inzake de
uitoefening van de strafvordering.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
que les affaires pendantes qui respectent les nouvelles règles de
compétence territoriale ou extraterritoriale sont maintenues. En outre,
lorsque des affaires pendantes ont déjà fait l'objet d'un acte d'instruction
et en raison du lien objectif créé depuis entre ces affaires et la
Belgique, certaines d'entre elles sont maintenues pour autant qu'elles
respectent le prescrit de l'article 29 § 3 de la nouvelle loi. Comme vous
le savez, cet article propose des critères de rattachement élargis. De
manière générale, le régime ainsi créé pour les affaires pendantes à
l'instruction veille à ce que le dessaisissement des juridictions belges
saisies s'opère, non pas par l'effet de la loi, mais par décision du
pouvoir judiciaire, en l'espèce la Cour de cassation.
Chers collègues, la nécessité de poursuivre la lutte contre l'impunité
pour des violations du droit international humanitaire reste le point de
départ de la démarche du gouvernement.
Pour terminer, il convient de rappeler que le texte que le gouvernement
vous propose garantit l'application par la Belgique de toutes ses
obligations internationales et va même, à plusieurs reprises, au-delà de
celles-ci, sans jamais les enfreindre.
De aanhangige rechtsgedingen die
de nieuwe regels inzake territoriale
en extraterritoriale bevoegdheid
naleven, worden behouden.
Daarnaast wordt een aantal
aanhangige rechtsgedingen waarin
reeds onderzoeksdaden werden
verricht, behouden, wanneer ze
voldoen aan de ruimere criteria
inzake de band met België die zijn
opgenomen in artikel 29§3. In dit
nieuwe stelsel wordt de beslissing
de zaak te onttrekken aan de
Belgische rechtscolleges
overgelaten aan het Hof van
Cassatie en vloeit ze niet
rechtstreeks voort uit de toepassing
van de wet.
01.27 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister
heeft hier de wet voorgelezen. Het was de derde lezing. De kern van het
probleem, waarnaar ook collega Maingain heeft verwezen, is: wat
gebeurt er voor die fameuze 29 gevallen, waarbij het Hof van Cassatie
beslist om geen onttrekking aan de Belgische justitie door te voeren en
de klacht opnieuw naar de onderzoeksrechter verwijst? Wat gebeurt
daarmee? Dat is de kern, dat is het DNA, dat is de herkenbaarheid.
Wat gebeurt daarmee? De minister heeft hier een voorlezing van de
artikelen gegeven, maar de kern van de zaak is niet opgelost.
01.27 Pieter De Crem (CD&V):
La ministre nous a tout simplement
fait lecture de la loi mais le noeud
du problème - auquel a également
renvoyé M. Maingain - n'est pas
résolu. Je pense à ces 29 dossiers
pendants pour lesquels la Cour de
cassation a décidé de ne pas
dessaisir la justice belge, de sorte
qu'ils sont renvoyés au juge
d'instruction.
01.28 Laurette Onkelinx, ministre: Mijnheer de voorzitter, ik heb aan
mijnheer Maingain een antwoord gegeven.
Ce que je pourrais dire à M. De Crem, c'est que nous avons largement
discuté du projet en commission. Vous le savez, pour qu'il y ait
dessaisissement, la Cour de cassation doit en décider, sur requête du
procureur fédéral qui saisit le procureur général près la Cour de
cassation lequel saisit lui-même la Cour.
La décision de la Cour se fait sur la base des critères prévus à l'article
29, §3 et précisés dans le corps du texte. Il est évident que si les
conditions, les critères de rattachement élargi ne sont pas réunis, la
Cour de cassation ne prononcera pas le dessaisissement et
l'instruction continuera. Mais soyons très clairs, cessez de faire peur,
d'essayer de mettre notre pays en difficulté par rapport à ses
partenaires internationaux; vous savez que nous avons été précis dans
le texte sur les conditions du dessaisissement.
01.28
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik heb de heer Maingain
wél een antwoord gegeven.
Mijnheer De Crem, het komt het
Hof van Cassatie toe te beslissen
of een zaak onttrokken wordt aan
een rechtbank, en dit op verzoek
van de federale procureur en op
basis van de criteria vermeld in
artikel 23, §3. Indien niet voldaan is
aan de criteria inzake de
aanknopingspunten in ruime zin,
zal het Hof van Cassatie niet
beslissen de zaak aan de
rechtbank te onttrekken.
01.29 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister
spreekt hier over duidelijkheid, maar hier werd juridische onzekerheid
gecreëerd, zeker voor die fameuze 29 gevallen en dat specifieke geval
van dat metaforisch gebruik van vader Bush cum suis. Dat is dus niet
opgelost. De hele problematiek is dat dit ontwerp van de regering net is
totstandgekomen om die problematiek op te lossen, maar die is niet
opgelost. Ik vraag aan de minister wanneer zij morgen van haar eerste
minister of van de ambassadeur of een zaakgelastigde van de
Verenigde Staten van Amerika een bericht krijgt wat er gebeurt met de
pending cases, met de hangende gevallen, met de loopholes, met de
01.29 Pieter De Crem (CD&V):
La ministre parle en l'espèce de
clarté mais l'insécurité juridique est
totale en ce qui concerne 29
dossiers pendants. Ce projet de loi
a précisément été élaboré pour
résoudre ces problèmes mais en
définitive, il ne règle rien. Les Etats-
Unis n'ont toujours pas obtenu la
certitude que la Justice belge sera
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
achterdeuren, wat dan? Met andere woorden, kan vader Bush, kan de
vice-president van Amerika, kan de voorzitter van de Senaat, kan Colin
Powell tegen wie klachten zijn ingediend bij de onderzoeksrechter, hier
naar België komen? Is dat geval onttrokken aan de Belgische Justitie?
Het antwoord is neen. Zo lang u deze zekerheid niet geeft, dan heeft uw
ontwerp het spijt mij, mevrouw de minister geen enkele zin. Het
heeft geen zin. Wij stemmen zelfs niet tegen uw ontwerp, maar wij
zetten u op weg om hier niet in oktober of november terug te moeten
staan. Het probleem is niet opgelost. Ik zal het oneerbiedig uitdrukken:
u komt met het bekakte kind terug op de schoot in dit Parlement in
oktober of november. De zwijgende instemming van de leden van de
meerderheid bewijst dat wij gelijk hebben. Dat is de pijnlijke
vaststelling.
dessaisie des plaintes déposées à
l'encontre de MM. Bush, Powell,
Cheney et autres.
01.30 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, je ne comprends
pas M. De Crem! Dans ce projet de loi, il y a des délais très précis qui
sont prévus pour l'examen des instructions pendantes. Et on a mis un
certain nombre de délais dans lesquels le procureur fédéral doit
examiner le problème et rendre son avis, etc. La Cour de cassation doit
également délibérer. Relisez le dernier article de la loi! On saura très
vite soit si la Cour de cassation maintient un certain nombre d'affaires,
soit si elle prononce le dessaisissement.
Pour aller plus loin, pour recommencer pour la centième fois - il faut
être clair -, la Cour de cassation va évidemment appliquer la nouvelle
loi. Elle peut aller, en effet, à l'encontre de la proposition, de l'avis du
procureur fédéral. Elle le fait d'ailleurs souvent. Elle l'a fait notamment
dans la loi interprétative où l'avocat général Dejardin a été battu dans
son avis par la Cour de cassation qui a exactement pris la position
inverse. Mais toujours sur la base de l'analyse et de la vérification des
critères prévus par la loi, notamment et essentiellement les critères de
rattachement. Le procureur fédéral peut dire qu'il n'y a pas de critère de
rattachement, la Cour de cassation peut dire, sur analyse du fait, qu'il y
en a et aller à l'encontre, mais toujours sur la base de la loi.
Je répète que de toute façon, M. Bush pourra attendre quelques jours,
car dans quelques semaines les choses seront réglées dans un sens
ou dans un autre, sur la base des délais qui sont prévus dans le projet
de loi.
01.30 Philippe Monfils (MR): In
dit wetsontwerp worden de
termijnen voor de behandeling van
de lopende onderzoeken duidelijk
bepaald.
Het Hof van Cassatie zal de nieuwe
wet toepassen. Het kan ingaan
tegen het advies van de procureur-
generaal op voorwaarde dat de door
de wet bepaalde
aanknopingspunten in acht worden
genomen.
De heer Bush kan nog even
wachten, want het Hof van Cassatie
zal zich spoedig uitspreken over
het al dan niet onttrekken van de
lopende zaken.
01.31 Pieter De Crem (CD&V): Ik zal misschien een geval aanhalen
dat sommige Franstalige leden van deze meerderheid minder tot de
verbeelding en meer tot de realiteit zal doen toetreden. Wat gebeurt er
indien de procureur-generaal van het Hof van Cassatie het geval van de
heer Desmarets van Elf Aquitaine `dans un autre sens' bekijkt en dat hij
het terug naar de onderzoeksrechter stuurt? Dat is een geval waarmee
u een grotere chemie moet hebben. Wat gaat er dan gebeuren?
01.31 Pieter De Crem (CD&V):
Que se passera-t-il si la Cour de
cassation renvoie le dossier au juge
d'instruction ?
Certaines décisions vont dans l'autre sens, cher collègue Monfils.
Demandez donc à vos collègues ce qu'ils pensent du cas de M.
Desmarets d'Elf Aquitaine. Le procureur près la Cour de cassation a
décidé dans l'autre sens en renvoyant l'affaire vers le juge d'instruction.
Wat zou er volgens de heer Monfils
gebeuren als de procureur-generaal
van het Hof van Cassatie
bijvoorbeeld in de zaak van de heer
Desmarets van Elf Aquitaine het
dossier terug naar de
onderzoeksrechter stuurt?
01.32 Philippe Monfils (MR): Monsieur De Crem, il n'y a pas le
procureur fédéral d'un côté, la Cour de cassation de l'autre. C'est la
Cour de cassation qui statue. Il n'y a pas deux autorités. La Cour de
cassation renvoie en disant qu'elle est compétente pour examiner le
problème. Le juge d'instruction doit examiner et verra dans le fond si oui
01.32 Philippe Monfils (MR): Het
Hof van Cassatie zal uitspraak
doen : indien het oordeelt dat we
bevoegd zijn, zal de
onderzoeksrechter de zaak ten
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
ou non il y a crime de guerre ou crime contre l'humanité. C'est normal,
c'est la marche normale de la justice. Si on dit qu'on est compétent, on
va poursuivre le travail. Si on dit qu'on n'est pas compétent, cela
s'arrête. Patientez quelque temps et quand vous rentrerez de vacances
tout brun, tout bronzé, vous verrez avec les délais de mise en
application de la loi, les instructions qui seront arrêtées et celles qui
seront poursuivies. Nous verrons alors ce qui se passera.
gronde moeten onderzoeken. Dat is
de gewone rechtsgang.
U zal wel zien, gelet op de
toepassingstermijnen van de wet,
welke onderzoeken zullen worden
stopgezet en welke zullen worden
voortgezet.
01.33 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is morgen
toch de laatste vergadering van het Parlement? We moeten donderdag
of vrijdag niet terugkomen om een nieuw ontwerp van de regering te
bespreken? Als ik hier de exegese van de plaatsvervangende minister
van Justitie hoor, meen ik te ontwaren dat de heer Monfils een totaal
andere interpretatie geeft aan hetgeen mevrouw Onkelinx ons hier kond
heeft gedaan. Zoals ik gezegd heb, afspraak in oktober en "bon
succès".
01.33 Pieter De Crem (CD&V):
Monsieur le président, êtes-vous
certain que demain sera le dernier
jour de réunion ? Nous aurons peut-
être droit, jeudi ou vendredi, à un
nouveau projet du gouvernement.
En effet, cette interprétation du
ministre de la Justice faisant
fonction, M. Monfils, ne correspond
en rien à celle de la véritable
ministre.
01.34 Laurette Onkelinx, ministre: J'ai l'impression que vous avez
des difficultés à comprendre certains éléments développés durant cette
séance.
01.34
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik heb de indruk,
mijnheer De Crem, dat u helemaal
niet begrijpt wat hier gezegd wordt.
01.35 Pieter De Crem (CD&V): Pas du tout.
Le président: La Chambre est suffisamment informée.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des articles
Bespreking van de artikelen
Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, § 4) (103/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor
de bespreking. (Rgt 85, § 4) (103/4)
Le projet de loi compte 29 articles.
Het wetsontwerp telt 29 artikelen.
Aucun amendement n'a été deposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Er is een kleine tekstcorrectie in de Nederlandse versie van artikel 28. Men moet lezen "betreffende de
erkenning van en de samenwerking met het internationaal tribunaal voor voormalig Joegoslavië en het
internationaal tribunaal voor Rwanda". De woorden "internationaal tribunaal" waren niet vermeld in de
Nederlandse tekst.
Les articles 1 à 29 avec correction du texte sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 29 met tekstverbetering worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
Votes nominatifs
Naamstemmingen
02 Amendements et articles réservés du projet de loi-programme (102/1-15)
02 Aangehouden amendementen en artikelen van het ontwerp van programmawet (102/1-15)
Vote sur l'amendement n° 2 de Hendrik Bogaert cs à l'article 6.(102/5)
Stemming over amendement nr. 2 van Hendrik Bogaert cs op artikel 6.(102/5)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1)
Ja
30
Oui
Nee
82
Non
Onthoudingen
2
Abstentions
Totaal
114
Total
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 6 est adopté.
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 6 aangenomen.
02.01 Annemie Neyts (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb tegen
gestemd.
02.01 Annemie Neyts (VLD) : J'ai
voté non.
Le président : Vote sur l'amendement n° 7 de Gérard Gobert à l'article
19.(102/15)
Stemming over amendement nr. 7 van Gérard Gobert op artikel
19.(102/15)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-
t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2)
Ja
24
Oui
Nee
90
Non
Onthoudingen
12
Abstentions
Totaal
126
Total
En conséquence l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 8 de Raymond Langendries cs à l'article 19.(102/15)
Stemming over amendement nr. 8 van Raymond Langendries cs op artikel 19.(102/15)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3)
Ja
24
Oui
Nee
88
Non
Onthoudingen
15
Abstentions
Totaal
127
Total
En conséquence l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 3 de Servais Verherstraeten à l'article 19.(102/5)
Stemming over amendement nr. 3 van Servais Verherstraeten op artikel 19.(102/5)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4)
Ja
37
Oui
Nee
90
Non
Onthoudingen
0
Abstentions
Totaal
127
Total
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 19 est adopté.
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 19 aangenomen.
Vote sur l'amendement n° 4 de Servais Verherstraeten cs. tendant à insérer un article 19bis (n).(102/5)
Stemming over amendement nr. 4 van Servais Verherstraeten cs. tot invoeging van een artikel 19bis
(n).(102/5)
Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 4)
En conséquence l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 5 de Servais Verherstraeten cs. tendant à insérer un article 19ter (n).(102/5)
Stemming over amendement nr. 5 van Servais Verherstraeten cs. tot invoeging van een artikel 19ter
(n).(102/5)
Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 4)
En conséquence l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 6 de Hendrik Bogaert cs. tendant à insérer un article 25bis (n).(102/15)
Stemming over amendement nr. 6 van Hendrik Bogaert cs. tot invoeging van een artikel 25bis (n).(102/15)
Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)
(Stemming/vote 4)
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
En conséquence l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
03 Ensemble du projet de loi-programme (102/9)
03 Geheel van het ontwerp van programmawet (102/9)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
03.01 Pieter De Crem (CD&V): Voorzitter, wij zullen tegen deze
programmawet stemmen omdat onze eerste kritiek ook onze laatste
kritiek is. Wij hebben het erover gehad tijdens het debat:
belastingverlaging staat gelijk aan belastingverhoging. Wij vinden het
jammer dat de aangekondigde belastingverlaging onmiddellijk voor 35%
in mindering wordt gebracht omdat er lastenverhogingen aan gekoppeld
zijn. Ik stel alleen vast dat op het einde van Verhofstadt II, indien de
voorspelling uitkomt ergens in 2007, een dieselgebruiker 7 frank per liter
meer zal betalen, een benzinegebruiker 3 frank per liter en dat wij onder
het motto van zuivere lucht eigenlijk een zuivere belastingverhoging
hebben. Dit is voor ons onaanvaardbaar.
03.01 Pieter De Crem (CD&V):
Nous voterons contre ce projet.
Notre première critique est aussi
notre dernière. La réduction d'impôt
équivaut en réalité à une majoration
car elle est immédiatement
compensée à concurrence de 35
pour cent par les augmentations
des charges qui y sont liées. A la
fin du parcours de Verhofstadt II en
2007, le consommateur de diesel
paiera 7 francs de plus par litre et
le consommateur d'essence 3
francs. Nous trouvons ces mesures
inacceptables.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5)
Ja
91
Oui
Nee
37
Non
Onthoudingen
0
Abstentions
Totaal
128
Total
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Le projet sera transmis au Sénat.
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden.
04 Projet de loi relative aux violations graves du droit international humanitaire (103/1-4)
04 Wetsontwerp betreffende ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (103/1-4)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6)
Ja
89
Oui
Nee
3
Non
Onthoudingen
34
Abstentions
Totaal
126
Total
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Le projet sera transmis au Sénat.
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden.
05 Adoption de l'agenda
05 Goedkeuring van de agenda
Nous devons nous prononcer sur le projet d'ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d'observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Voor morgen stel ik u voor dat het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 december 1997 houdende
verbod op de reclame voor tabaksproducten en tot oprichting van een Fonds ter bestrijding van het
tabaksgebruik als eerste punt aan de agenda wordt geplaatst. Als tweede punt aan de agenda staat het
ontwerp van bijzondere wet inzake de wapenaankopen gevolgd door de inoverwegingnemingen. J'annoncerai
aussi la composition des représentations internationales.
Ik stel ook voor geen vragenuurtje te houden. Ik hoop morgen alles af te werken en zou graag om 10.30 uur
beginnen. Dan zijn wij er zeker van dat wij kunnen eindigen in de namiddag. Gaat iedereen daarmee akkoord?
(Instemming)
De vergadering wordt gesloten om 23.00 uur. Volgende vergadering woensdag 30 juli 2003 om 10.30 uur.
La séance est levée à 23.00 heures. Prochaine séance mercredi le 30 juillet 2003 à 10.30 heures.
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
ANNEXE
BIJLAGE
SÉANCE PLÉNIÈRE
PLENUMVERGADERING
MARDI 29 JUILLET 2003
DINSDAG 29 JULI 2003
VOTES
STEMMINGEN
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN
Naamstemming - Vote nominatif: 001
Ja
030
Oui
Annemans, Ansoms, Arens, Bogaert, Bultinck, Claes Dirk, De Crem, Deseyn, Devlies, Doyen-Fonck, Féret,
Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Langendries, Lanjri, Milquet, Mortelmans, Neel, Schoofs, Smal, Van
den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Van Parys, Van Rompuy, Verhaegen, Verherstraeten,
Vervotte, Wathelet
Nee
082
Non
Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baeke, Barzin, Bellot, Bonte, Borginon, Boukourna, Cahay-André,
Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Colinia, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De
Coene, De Croo, de Donnea, De Gucht, Dehu, Delizée, De Meyer, Deom, De Padt, De Permentier, Detiège,
Dieu, Di Rupo, Douifi, Ducarme, Eerdekens, El Khadraoui, Frédéric, Galant, Giet, Goris, Henry, Hove,
Jeholet, Jiroflée, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lansens, Lejeune,
Libert, Maingain, Malmendier, Marinower, Massin, Mathot, Mayeur, Monfils, Muls, Pécriaux, Peeters,
Perpète, Picqué, Pinxten, Saudoyer, Schalck, Storms, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Van der
Maelen, van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Overtveldt, Van Weert, Vautmans,
Versnick
Onthoudingen
002
Abstentions
Genot, Gobert
Naamstemming - Vote nominatif: 002
Ja
024
Oui
Ansoms, Arens, Bogaert, Claes Dirk, Creyf, De Crem, Deseyn, Devlies, Doyen-Fonck, Genot, Gobert,
Kelchtermans, Langendries, Lanjri, Milquet, Smal, Tant, Van der Auwera, Van Parys, Van Rompuy,
Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wathelet
Nee
090
Non
Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baeke, Barzin, Bellot, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-
André, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Colinia, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De
Clercq, De Coene, De Croo, de Donnea, De Gucht, Dehu, Delizée, De Meyer, Deom, De Padt, De
Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Di Rupo, Douifi, Ducarme, Eerdekens, El Khadraoui, Frédéric, Galant,
Giet, Goris, Henry, Hove, Jeholet, Jiroflée, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire,
Lano, Lansens, Lejeune, Lenssen, Libert, Maingain, Malmendier, Marghem, Marinower, Massin, Mathot,
Mayeur, Monfils, Muls, Neyts-Uyttebroeck, Pécriaux, Peeters, Perpète, Picqué, Pinxten, Roppe, Saudoyer,
Schalck, Storms, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Campenhout, Van der Maelen,
29/07/2003
CRIV 51
PLEN 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Overtveldt, Van Weert, Vautmans, Versnick
Onthoudingen
012
Abstentions
Annemans, Bultinck, Colen, Féret, Govaerts, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Neel, Schoofs, Van den
Broeck, Van den Eynde
Naamstemming - Vote nominatif: 003
Ja
024
Oui
Ansoms, Arens, Bogaert, Claes Dirk, Creyf, De Crem, Deseyn, Devlies, Doyen-Fonck, Genot, Gobert,
Kelchtermans, Langendries, Lanjri, Milquet, Smal, Tant, Van der Auwera, Van Parys, Van Rompuy,
Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wathelet
Nee
088
Non
Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baeke, Barzin, Bellot, Bonte, Borginon, Boukourna, Cahay-André,
Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Colinia, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De Clercq, De
Coene, De Croo, de Donnea, De Gucht, Dehu, Delizée, De Meyer, Deom, De Padt, De Permentier, Detiège,
Dierickx, Dieu, Di Rupo, Douifi, Ducarme, Eerdekens, El Khadraoui, Frédéric, Galant, Giet, Goris, Henry,
Hove, Jeholet, Jiroflée, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano, Lansens,
Lejeune, Lenssen, Libert, Maingain, Malmendier, Marghem, Marinower, Massin, Mathot, Monfils, Muls,
Neyts-Uyttebroeck, Pécriaux, Peeters, Perpète, Picqué, Pinxten, Roppe, Saudoyer, Schalck, Storms,
Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Campenhout, Van der Maelen, van Gool, Van
Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Overtveldt, Van Weert, Vautmans, Versnick
Onthoudingen
015
Abstentions
Annemans, Bultinck, Burgeon, Colen, D'haeseleer, Féret, Govaerts, Goyvaerts, Laeremans, Mayeur,
Mortelmans, Neel, Schoofs, Van den Broeck, Van den Eynde
Naamstemming - Vote nominatif: 004
Ja
037
Oui
Annemans, Ansoms, Arens, Bogaert, Bultinck, Claes Dirk, Colen, Creyf, De Crem, Deseyn, Devlies,
D'haeseleer, Doyen-Fonck, Féret, Genot, Gobert, Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Laeremans,
Langendries, Lanjri, Milquet, Mortelmans, Neel, Schoofs, Smal, Tant, Van den Broeck, Van den Eynde, Van
der Auwera, Van Parys, Van Rompuy, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wathelet
Nee
090
Non
Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baeke, Barzin, Bellot, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-
André, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Colinia, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De
Clercq, De Coene, De Croo, de Donnea, De Gucht, Dehu, Delizée, De Meyer, Deom, De Padt, De
Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Di Rupo, Douifi, Ducarme, Eerdekens, El Khadraoui, Frédéric, Galant,
Giet, Goris, Henry, Hove, Jeholet, Jiroflée, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire,
Lano, Lansens, Lejeune, Lenssen, Libert, Maingain, Malmendier, Marghem, Marinower, Massin, Mathot,
Mayeur, Monfils, Muls, Neyts-Uyttebroeck, Pécriaux, Peeters, Perpète, Picqué, Pinxten, Roppe, Saudoyer,
Schalck, Storms, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Campenhout, Van der Maelen,
van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Overtveldt, Van Weert, Vautmans, Versnick
Onthoudingen
000
Abstentions
CRIV 51
PLEN 011
29/07/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
Naamstemming - Vote nominatif: 005
Ja
091
Oui
Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baeke, Barzin, Bellot, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-
André, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Colinia, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De
Clercq, De Coene, De Croo, de Donnea, De Gucht, Dehu, Delizée, De Meyer, Deom, De Padt, De
Permentier, Detiège, Dierickx, Dieu, Di Rupo, Douifi, Ducarme, Eerdekens, El Khadraoui, Frédéric, Galant,
Giet, Goris, Henry, Hove, Jeholet, Jiroflée, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire,
Lano, Lansens, Lejeune, Lenssen, Libert, Maingain, Malmendier, Marghem, Marinower, Massin, Mathot,
Mayeur, Monfils, Moriau, Muls, Neyts-Uyttebroeck, Pécriaux, Peeters, Perpète, Picqué, Pinxten, Roppe,
Saudoyer, Schalck, Storms, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Campenhout, Van der
Maelen, van Gool, Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Overtveldt, Van Weert, Vautmans,
Versnick
Nee
037
Non
Annemans, Ansoms, Arens, Bogaert, Bultinck, Claes Dirk, Colen, Creyf, De Crem, Deseyn, Devlies,
D'haeseleer, Doyen-Fonck, Féret, Genot, Gobert, Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Laeremans,
Langendries, Lanjri, Milquet, Mortelmans, Neel, Schoofs, Smal, Tant, Van den Broeck, Van den Eynde, Van
der Auwera, Van Parys, Van Rompuy, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wathelet
Onthoudingen
000
Abstentions
Naamstemming - Vote nominatif: 006
Ja
089
Oui
Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baeke, Barzin, Bellot, Bonte, Borginon, Boukourna, Burgeon, Cahay-
André, Cavdarli, Chabot, Chastel, Chevalier, Colinia, Cortois, Courtois, Daems, De Block, De Bue, De
Clercq, De Coene, De Croo, de Donnea, De Gucht, Dehu, De Meyer, Deom, De Padt, De Permentier,
Detiège, Dierickx, Dieu, Di Rupo, Douifi, Ducarme, Eerdekens, El Khadraoui, Frédéric, Galant, Giet, Goris,
Henry, Hove, Jeholet, Jiroflée, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert Geert, Lambert Marie-Claire, Lano,
Lansens, Lejeune, Lenssen, Libert, Maingain, Malmendier, Marghem, Marinower, Massin, Mathot, Mayeur,
Monfils, Muls, Neyts-Uyttebroeck, Pécriaux, Peeters, Perpète, Picqué, Pinxten, Roppe, Saudoyer, Schalck,
Storms, Taelman, Tilmans, Tommelein, T'Sijen, Turtelboom, Van Campenhout, Van der Maelen, van Gool,
Van Grootenbrulle, Van Lombeek-Jacobs, Van Overtveldt, Van Weert, Vautmans, Versnick
Nee
003
Non
Féret, Genot, Gobert
Onthoudingen
034
Abstentions
Annemans, Ansoms, Arens, Bogaert, Bultinck, Claes Dirk, Colen, Creyf, De Crem, Deseyn, Devlies,
D'haeseleer, Doyen-Fonck, Govaerts, Goyvaerts, Kelchtermans, Laeremans, Langendries, Lanjri, Milquet,
Mortelmans, Neel, Schoofs, Smal, Tant, Van den Broeck, Van den Eynde, Van der Auwera, Van Parys, Van
Rompuy, Verhaegen, Verherstraeten, Vervotte, Wathelet