Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 18 oktober 2007

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 18 octobre 2007

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.24 uur en voorgezeten door de heer Herman Van Rompuy.

La séance est ouverte à 14.24 heures et présidée par M. Herman Van Rompuy.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Meyrem Almaci, Zoé Genot, zwangerschapsverlof / congé de maternité;

Bart De Wever, familieaangelegenheden / pour raisons familiales;

François-Xavier de Donnea, buitenslands / à l'étranger;

Gerolf Annemans, Raad van Europa / Conseil de l’Europe.

 

Collega’s, ik heb u eerst een mededeling te doen. Het vreemde voorwerp dat hier staat is een onbemand toestel en neemt geen geluid op. Het is bedoeld om de generiek te maken van het VRT-programma “Villa Politica”. Normaal moet dat op twintig minuten tijd volledig rondgedraaid zijn en dan wordt het weggenomen. Heeft iemand hier een onoverkomelijk bezwaar tegen? Schrik niet, het is een totaal ongevaarlijke zaak.

 

Kunnen wij onze werkzaamheden beginnen? Mijnheer Nollet, bij ordemotie neem ik aan?

 

01 Agenda

01 Agenda

 

01.01  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, à propos de l'organisation des travaux, nous avions terminé la séance précédente en vous accordant un délai de réflexion sur la demande que nous avions formulée, à savoir de pouvoir continuer à poser des questions orales en séance plénière.

 

Anticipant le vote probablement positif qui aura lieu incessamment sur la possibilité d'ouvrir le dépôt de questions orales, mon groupe a, à cette fin, déposé une question orale.

 

Je souhaite donc, en toute cohérence, que la question soit tranchée définitivement maintenant, l'ensemble des membres étant en séance, afin de savoir si une majorité confirme que la Chambre est habilitée à exercer ses pleins pouvoirs, notamment celui de poser des questions en séance plénière. À cet égard, je voudrais intervenir avant que le vote ait lieu.

 

Le président: Je suggère de voter sur votre proposition au moment de l'heure des votes, soit en fin de réunion. Celle-ci ne sera pas longue et la totalité des membres seront présents. Nous voterons donc en âme et conscience en présence d'un maximum de collègues.

 

01.02  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, je comprends votre souci d'accorder du temps afin que tous les collègues puissent nous rejoindre. Néanmoins, le problème est réel en termes d'organisation. En effet, si nous votions positivement sur ma demande, il faudrait qu'elle entre immédiatement en vigueur, étant donné qu'une question a été déposée. Je propose de faire l'inverse: entamer ce débat, procéder au vote afin d'être immédiatement fixé sur l'issue de celui-ci.

 

Le président: Nonobstant votre remarque, je suggère qu'on vote en fin de réunion!

 

01.03  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, il faudra être en mesure de convoquer le ministre à ce moment-là!

 

Le président: Peut-être! On jugera sur pièce à ce moment-là!

 

01.04  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Je ne vois pas pourquoi on modifierait les habitudes. On commence toujours par les questions orales. Il n'y a aucune raison de procéder différemment aujourd'hui, d'autant plus qu'à la fin de la séance précédente, vous demandiez huit jours de réflexion! Il serait intéressant de savoir où vous en êtes par rapport à celle-ci!

 

Le président: Je vous ai fait part des réflexions de la Conférence des présidents. Elle a réaffirmé la décision qu'elle a majoritairement prise la semaine dernière.

 

01.05  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Si nous en sommes là et si les choses n'ont pas évolué depuis lors, je pense que le débat doit avoir lieu, ici, au plus vite afin de trancher la question!

 

Le président: "Au plus vite", cela signifie également que l'on peut attendre une heure ou une heure et demie. Je suggère de voter en fin de réunion, juste avant les votes sur les propositions de loi.

 

01.06  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Donc, en ce qui concerne l'ordre des travaux, nous sommes bien d'accord sur le fait que si le vote devait être positif, les ministres éventuellement concernés seraient convoqués et nous aurions alors l'opportunité de débattre du fait même de pouvoir poser des questions. Je souhaiterais à ce moment-là faire une brève intervention à ce sujet.

 

01.07  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ook ik wil over de orde van de werkzaamheden tussenbeide komen omdat het er gisteren in de Conferentie van voorzitters nogal chaotisch aan toe is gegaan. In elk geval hebben wij met onze groep sterk het gedrag van de voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de heer De Crem, aangeklaagd omdat hij eigenhandig, zonder de commissie daarin te kennen, agenda’s wijzigt.

 

Vandaag viel ik nog meer in verbazing toen ik in de kranten allerlei zaken las over de orde van de werkzaamheden van deze Kamer. Het is blijkbaar een uitgemaakte zaak dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel pas voorziet na het herfstreces. Dat lijkt mij compleet onlogisch in het licht van de beslissingen die gisteren zijn genomen.

 

Ik meende te hebben begrepen, tenzij u mij corrigeert, dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken hoe dan ook volgende week woensdag bijeenkomt. Ik meende dat ook de afspraak was gemaakt – al was het maar pro memorie – de verdere behandeling van het wetsvoorstel te agenderen vanuit de veronderstelling dat het mogelijk is dat dan ook de adviezen van de Raad van State toegekomen zullen zijn.

 

Wij hebben er sterk op aangedrongen – maar daar begint het een beetje onduidelijk te worden – in elk geval een verlengde vergadering te plannen, wetende dat de Raad van State die adviezen normaal gezien woensdag moet neerleggen.

 

Ik lees echter evenzeer in de kranten dat het absoluut niet de bedoeling is de werkzaamheden te vertragen, en dat ook de commissievoorzitter de werkzaamheden niet wenst te vertragen. Vandaar dat ik graag duidelijkheid zou krijgen in verband met de agenda van de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Ik heb geprobeerd via de website van de Kamer duidelijkheid te krijgen. Daar staat niets op voor volgende week. In de ontwerpagenda die rondgestuurd is, heb ik geen enkele melding gezien van de voortzetting van de bespreking van het voorstel tot splitsing van BHV.

 

De vraag die ik wil stellen is de volgende. Zou het niet logisch zijn dat deze plenaire vergadering die zich maanden geleden, 97 dagen om precies te zijn, uitgesproken heeft over de behandeling bij hoogdringendheid van het wetsvoorstel, zich ook uitspreekt over de vraag of de commissie volgende week hoe dan ook kan bijeenkomen? Dat kan donderdag, dat kan vrijdag.

 

Dat is ook conform het Kamerreglement. Vandaar dat ik absolute duidelijkheid wil omtrent de vraag om de commissie voor de Binnenlandse Zaken volgende week hoe dan ook op woensdag, donderdag of vrijdag – afhankelijk van het moment waarop de adviezen van de Raad van State beschikbaar zijn – bijeen te roepen zodat we gevolg kunnen geven aan de beslissing van deze plenaire vergadering om hoogdringend werk te maken van de behandeling van het wetsvoorstel.

 

01.08  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ter ondersteuning van de vraag van mijn collega Bonte, heb ik u een geschreven motie laten bezorgen waarin de sp.a-fractie u vraagt op basis van artikel 24 te bepalen op welke dag volgende week de commissie voor de Binnenlandse Zaken bijeenkomt. Onze fractie wenst daar een bespreking te krijgen van het advies van de Raad van State waarna kan worden overgaan tot de stemming van de amendementen en de wetsvoorstellen. Ik vraag u de ganse procedure van artikel 54 van ons Reglement toe te passen en u uit te spreken over de ontvankelijkheid van deze motie.

 

01.09  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wil ook even tussenbeide komen maar van op het spreekgestoelte omdat het te belangrijk is.

 

Mijnheer de voorzitter, het gaat inderdaad over de wetsvoorstellen die hier, in de voltallige Kamer, de hoogdringendheid hebben verkregen. Ik richt mij uitdrukkelijk tot de Vlaamse collega’s en natuurlijk iets minder nadrukkelijk tot de Franstalige collega’s.

 

Wij hebben er op 12 juli in deze Kamer over gestemd dat de wetsvoorstellen over BHV hoogdringend moesten worden behandeld. Volgens sommigen betekent dat begrip niet zoveel. Zij interpreteren dat op de engst mogelijke wijze. Volgens hen moeten andere voorstellen achter deze BHV-voorstellen worden geagendeerd. Welnu, ik meen – in alle bescheidenheid – dat hoogdringendheid toch meer betekent dan dat. Alle Vlaamse partijen hebben toen duidelijk aangegeven dat er snel werk moest gemaakt worden van de behandeling en de stemming van de voorstellen over Brussel-Halle-Vilvoorde.

 

Collega’s, we zijn ondertussen meer dan drie maanden verder en men kan dus toch wel zonder overdrijving stellen dat de zaak serieus begint aan te slepen. Wij hebben in de commissie voor de Binnenlandse Zaken opnieuw de vermaledijde synoptische tabel zien opduiken. Wij hebben een vergadering ingekort gezien vanwege het Feest van de Franstalige Gemeenschap, dat nota bene een dag later plaatsvond. Volgens de Franstaligen waren er al veel recepties de avond ervoor en, zoals bekend, feesten zij nogal graag.

 

We moesten ook vaststellen dat er een langdurige schorsing kwam tijdens een vergadering, een schorsing die uiteindelijk resulteerde in een uitstel van vijf werkdagen. Er werd namelijk advies aan de Raad van State gevraagd over kersverse amendementen.

 

Collega's, nu blijkt dat die vijf werkdagen uitdraaien op vier weken uitstel. De vertaling van de amendementen liet enigszins op zich wachten. Ze werden pas op vrijdag aan de Raad van State overgemaakt. De Raad van State heeft dan beslist – volgens mij om onduidelijke redenen – dat haar Verenigde Kamers zich moeten uitspreken. Daardoor wordt de termijn nogmaals verlengd tot acht werkdagen.

 

Dat is volgens mij, met alle respect voor de Raad van State, een wat eigenaardige lezing van artikel 85bis van de gecoördineerde wetten inzake de Raad van State dat zegt: "Wanneer de adviesaanvraag een probleem doet rijzen in verband met de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten, moet de zaak naar de Verenigde Kamers."

 

Mijnheer de voorzitter, misschien kunt u mij in uw oneindige wijsheid een antwoord geven. Ik vraag me werkelijk af wat in hemelsnaam een probleem zou kunnen doen rijzen inzake de bevoegdheid van Staat, Gemeenschappen of Gewesten wanneer met name de federale Kamer beslist om de federale kieskringen te wijzigen en dat ten behoeve van de volgende verkiezingen van Kamer en Senaat? Wat heeft dat te maken met de belangen van de Gemeenschappen of de Gewesten? Volgens mij niets, maar ik ben natuurlijk geen groot licht zoals de voorzitter van de Kamer.

 

Mag ik er ten slotte op wijzen dat niet alleen de Vlaamse partijen in de Kamer aandringen op de hoogdringende behandeling maar ook het Grondwettelijk Hof dit reeds jaren vraagt, dat de Vlaamse burgemeesters in Halle-Vilvoorde dat vorige week en voor de zoveelste keer hebben gevraagd en dat een steeds groter deel van de Vlaamse publieke opinie dat vraagt.

 

Derhalve, Vlaamse collega's, durf ik vriendelijk maar met enige aandrang vragen dat hier, hic et nunc, wordt beslist dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken volgende week eindelijk de bespreking beëindigt en tot de stemming overgaat. Dat kan op donderdag aangezien er geen plenaire vergadering plaatsvindt, of eventueel ook op vrijdag.

 

Mijnheer de Kamervoorzitter, ik verzoek u om een expliciete stemming waardoor wordt beslist dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken hoe dan ook vergadert de dag waarop het advies van de Raad van State volgende week binnenkomt of desnoods de dag erna.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord?

 

Ik geef in ieder geval aan de heer Van der Maelen mee dat zijn motie ontvankelijk werd verklaard.

 

Ik kan alleen maar als antwoord geven wat de meerderheid in de Conferentie van voorzitters besliste, namelijk dat, indien volgende woensdag de adviezen van de Raad van State ons bereiken, de commissie, die trouwens volgende woensdag al bijeenkomt, ook de fameuze wetsvoorstellen over Brussel-Halle-Vilvoorde zal agenderen. Ik ben op dat vlak de tolk van de Conferentie van voorzitters.

 

01.10  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil u erop wijzen dat de motie voorrang heeft op een beslissing van de Conferentie van voorzitters, zeker omdat de motie ruimer is geformuleerd. Zij vraagt u volgende week een commissie voor de Binnenlandse Zaken samen te roepen. Dat kan maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en, wat ons betreft, ook vrijdag gebeuren.

 

Daarom zou ik willen vragen dat de Kamer zich over voornoemde motie uitspreekt.

 

01.11  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, zoals ik net zei, hebben wij al heel wat vertragingsmanoeuvres gezien. Ik neem dus geen genoegen met uw antwoord.

 

Ik wil dat de Kamer, nota bene dezelfde Kamer die in dezelfde samenstelling besliste de hoogdringendheid aan de wetsvoorstellen te verlenen, bevestigt dat zij ofwel donderdag ofwel vrijdag de commissie voor de Binnenlandse Zaken zal bijeenroepen.

 

Ik wens niet langer dat wij door uw listigheden – ik wil beleefd blijven – of door vertragingsmanoeuvres van “Pieter De Rem” volgende week nogmaals voor voldongen feiten worden gesteld en wij dus geen commissie voor de Binnenlandse Zaken zullen krijgen.

 

Mijnheer de voorzitter, dat zal neerkomen op een eerstvolgende mogelijkheid tot samenroeping ergens in november 2007. Wij vrezen dus een eersteklasbegrafenis van de wetsvoorstellen over Brussel-Halle-Vilvoorde.

 

01.12  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil even ingaan op wat u net hebt verklaard, namelijk dat u gewoon vertolkt wat de meerderheid van de Conferentie van voorzitters besliste, met name dat, indien de adviezen er liggen, de behandeling zal worden voortgezet.

 

Wat mij tot op vandaag onduidelijk is – mijn fractieleider vroeg tijdens de Conferentie van voorzitters op een bepaalde moment de stemming, wat u conform de gebruiken in de Conferentie van voorzitters weigerde –, is of de behandeling van het wetsvoorstel al dan niet op de agenda staat. In de ontwerpagenda die ik ontving, staat de behandeling niet.

 

Volgens mij hebben de Conferentie van voorzitters en ook de heer De Crem ermee ingestemd dat het wetsvoorstel op de agenda zou staan, uiteraard in de veronderstelling dat het maar kon worden behandeld als de adviezen er waren. Ik wil absolute duidelijkheid over wat volgens u de houding ter zake is van de Conferentie van voorzitters. Wij blijven in elk geval vragende partij dat het op de agenda wordt geplaatst en dat de vergadering van volgende week woensdag wordt verlengd.

 

Een tweede zaak, is de zeer duidelijke vraag naar duidelijkheid over de houding van de politici ten opzichte van de vraag of de commissie donderdag en vrijdag desgevallend kan samenkomen zodra de adviezen binnen zijn. De heer Van der Maelen heeft gewezen op het reglementaire kader ter zake. U kunt dit perfect ter stemming voorleggen. Wij willen die vraag dan ook uitdrukkelijk ter stemming voorleggen. Dit is zeer eenvoudig en u moet die beslissing nemen.

 

De voorzitter: Ik stel dan ook voor dat wij op basis van artikel 54 een beslissing nemen. Artikel 54, §3, bepaalt dat indien de beslissing van de voorzitter geen voldoening geeft en het lid aandringt – ik neem aan dat u aandringt – de voorzitter overleg pleegt met de Kamer die zonder debat beslist bij zitten en opstaan. Ik stel voor dat wij dit doen op het einde van onze vergadering zodat wij dan een formele beslissing kunnen nemen.

 

(…):(…)

 

De voorzitter: Wij brengen alle stemmingen samen. Onze vergadering zal niet lang duren, wees maar gerust.

 

01.13  Filip De Man (Vlaams Belang): Dat is precies mijn vraag, mijnheer de voorzitter. Waarom moeten alle stemmingen worden samengevoegd? Wij kunnen nu toch bepalen of wij ingaan op de vraag om die commissie volgende week samen te roepen. Ik zie het probleem niet.

 

De voorzitter: Ik zeg alleen dat wij alle stemmingen zullen samenbrengen zodat iedereen de kans krijgt, ook zij die hier nog niet zijn, om zich uit te spreken.

 

01.14  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Voor alle duidelijkheid: wat is dan het voorwerp van de stemming die u straks gaat voorleggen?

 

De voorzitter: De motie van de heer Van der Maelen. Ik wil die gerust voorlezen: “De sp.a-kamerfractie vraagt in toepassing van artikel 24 van ons Reglement dat de Kamervoorzitter volgende week de commissie voor de Binnenlandse Zaken samenroept met op de agenda de bespreking van het advies van de Raad van State en stemmingen over de wetsvoorstellen en amendementen met betrekking tot het splitsen van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde”. Daarover stemmen wij straks.

 

01.15  Filip De Man (Vlaams Belang): Kan die tekst ondertussen worden rondgedeeld?

 

De voorzitter: Ja. Ik stel voor dat wij nu onze normale agenda aanvatten.

 

02 Wettig- en voltalligverklaring van de Senaat

02 Constitution du Sénat

 

Bij brief van 9 oktober 2007 brengt de Senaat ons ter kennis dat hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 9 octobre 2007, le Sénat fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

03 Wettig- en voltalligverklaring van het Parlement van de Brusselse Hoofdstedelijk Gewest

03 Constitution du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale

 

Bij brief van 17 oktober 2007 brengt het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.

Par message du 17 octobre 2007, le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

04 Wetsontwerp tot bepaling van de drempel van toepassing voor de instelling of de vernieuwing van de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraden ter gelegenheid van de sociale verkiezingen van het jaar 2008 (167/1-5)

04 Projet de loi déterminant le seuil applicable pour l'institution ou le renouvellement des représentants du personnel au sein des conseils d'entreprise à l'occasion des élections sociales de l'année 2008 (167/1-5)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Er is een aantal sprekers ingeschreven, de heer Vercamer, mevrouw De Block, de heer Flahaux, de heer Delizée, mevrouw De Maght en de heer D’haeseleer. Zijn er nog andere mensen die het woord vragen in de algemene bespreking?

 

04.01  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, M. Gilkinet, qui s'est absenté quelques instants, voudrait qu'on l'inscrive dans la discussion générale.

 

04.02  Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, je suppose que le rapporteur se réfère à son rapport écrit.

 

J'interviens pour rappeler que notre groupe souhaite respecter l'accord conclu entre les partenaires sociaux, en vue de l'organisation des élections sociales qui doivent avoir lieu en mai 2008, et dans le cadre duquel les seuils prévus lors élections sociales antérieures ont été repris: un seuil de 50 travailleurs pour la mise en place des comités de prévention et de protection au travail et 100 travailleurs pour les conseils d'entreprise.

 

Nous pensons que le problème des seuils, qui est en soi sujet à débat, ne doit pas être un obstacle à la mise en place de la procédure qui doit permettre l'organisation des futures élections sociales.

 

Nous avons indiqué que, par exemple, un report à 2009 présentait de nombreux inconvénients, notamment pour ce qui concerne la sécurité juridique des représentants des travailleurs, le remplacement des postes qui ne sont plus occupés. À cela s'ajoute un problème de calendrier avec les négociations intersectorielles et interprofessionnelles qui auront lieu en 2009.

 

Comme l'ont indiqué les partenaires sociaux, l'accord conclu est loin de "vider" le sujet. Nous savons tous que la Belgique a été condamnée par la Cour européenne de Justice, en mars dernier, pour la non-transposition, dans la loi belge, de la directive de mars 2002 concernant l'information et la consultation des travailleurs.

 

En commission, M. le ministre a indiqué que la Belgique était menacée d'une amende de près de 3 millions d'euros, assortie d'astreintes pouvant atteindre 3.500 euros par jour de retard. Nous sommes donc au pied du mur.

 

Cela étant dit, dans l'accord, les partenaires sociaux indiquent explicitement qu'ils vont poursuivre, dans les semaines qui viennent, les négociations afin d'aboutir à une solution au sujet de cette directive. Ils ont donné comme échéance la fin du mois de novembre.

 

Nous sommes confiants quant au résultat des négociations et espérons qu'elles pourront aboutir à une vraie concertation sociale avec une information et une consultation des travailleurs dans les entreprises de 50 à 100 travailleurs, mais aussi à une concertation sociale dans le domaine de l'hygiène, de la sécurité au travail – le problème des accidents de travail est aussi très important dans les petites entreprises – et l'information des travailleurs.

 

Le projet qui nous est proposé est minimaliste. C'est un projet de dépannage, de sauvetage; c'est en tant que tel qu'il faut le considérer.

 

Nous avons également une proposition de loi. Nous ne déposerons donc pas d'amendements sur ce projet minimaliste, nous n'approuverons pas non plus un quelconque amendement. En effet, il faut tenir ce débat. Nous voulons permettre à la concertation sociale d'accomplir son travail dans des délais rapides.

 

Bien sûr, à défaut d'une solution entre les partenaires sociaux, ce dossier devra revenir au parlement pour lui trouver une solution législative. Nous sommes prêts pour ce débat. Notre proposition de loi est contresignée par le PS et le sp.a. Nous attendons sereinement ce débat, car nous tenons à aboutir dans ce dossier.

 

Voici nos quelques considérations, monsieur le président.

 

Pour conclure, le groupe socialiste approuvera le projet de loi minimaliste, de dépannage qui nous est soumis.

 

04.03  Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik richt vandaag voor het eerst het woord tot u, omdat Lijst Dedecker meent te moeten opkomen voor de belastingbetaler.

 

Wij stellen vast dat de huidige paarse regering van lopende zaken nalatig is geweest en veroordeeld werd door het Europees Hof tot een boete van 2,9 miljoen euro. Om snel nog de meubels te redden heeft minister Vanvelthoven een wetsontwerp ingediend dat u vandaag ter goedkeuring wordt voorgelegd. Dit ontwerp beoogt volgend jaar in mei ondernemingsraden te laten verkiezen in de ondernemingen met meer dan 100 werknemers. Hiermee wordt niet voldaan aan de Europese richtlijn van 11 maart 2002 – ik wens u er op te wijzen dat wij vandaag al in het jaar 2007 zijn – die België ertoe verplicht informatie en raadpleging van werknemers te organiseren in bedrijven vanaf 50 werknemers. België werd hiervoor veroordeeld door het Europees Hof tot een zware boete van 2,9 miljoen euro en hoge dwangsommen. De minister gaf eerder in de commissie al toe dat hij nog geen sluitend antwoord heeft op de Europese eis om de Belgische wetgeving aan te passen.

 

Ook de Raad van State wijst in zijn advies ten overvloede op het feit dat het ontwerp dat hier vandaag ter goedkeuring voorligt niet tegemoetkomt aan de Europese verplichting. Minister Vanvelthoven heeft ook geen enkele toezegging dat de Europese Commissie de boete niet zou vorderen. Hij kreeg nu tot half december de tijd, in de hoop dat de sociale partners in de arbeidsraad een duurzame regeling zullen uitwerken. Van de kant van de arbeidsraad moet echter niets verwacht worden, omdat de vakbonden en de werkgevers reeds jaren lijnrecht tegenover elkaar staan, als het gaat over de vraag of ook in de kleine bedrijven de deuren opengezet moeten worden voor de vakbonden.

 

Lijst Dedecker stelt daartegenover voor de informatieplicht in de bedrijven met meer dan 50, maar met minder dan 100 werknemers toe te vertrouwen aan de comités voor preventie en bescherming op het werk. De reden waarom dit voorstel tot nu toe niet gevolgd werd, is niet ver te zoeken. De vakbonden zijn geen voorstander van deze eenvoudige oplossing omdat de heer Leterme enkele jaren geleden een charter ondertekend heeft waarin hij een ondernemingsraad beloofde aan bedrijven vanaf minstens 25 werknemers.

 

Het door de Lijst Dedecker ingediende amendement reikt wel een oplossing aan die voldoet aan de Europese richtlijn. In de ondernemingen met meer dan 50, maar met minder dan 100 werknemers wordt geen ondernemingsraad gekozen. Dat hoeft ook niet voor Europa, maar het recht op informatie en raadpleging wordt uitgeoefend door de afgevaardigden van het comité voor preventie op het werk. Dat zijn gekozenen van het personeel.

 

Door goedkeuring van dit amendement wordt het risico op de effectieve betaling van de geldboete en de dwangsommen opgeheven. Het staat de sociale partners dan nog steeds vrij om een nieuwe overeenkomst over de vertegenwoordiging van de vakbonden in de KMO’s af te sluiten. Het zal ook de volgende regering de kans bieden om een duurzame regeling uit te werken, wat toch wel degelijk noodzakelijk is.

 

Als de partijen van de toekomstige oranje-blauwe meerderheid op dit amendement tegen stemmen, dan kiezen zij willens en wetens voor de betaling van de Europese boete, want bij gebrek aan een akkoord tussen de sociale partners, waar de regering beweert op te hopen, zit er niets ander op dan te betalen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, uw verantwoordelijkheid in deze materie is zeer groot, want de uittredende ministers noch de sociale partners zullen opdraaien voor de boete, die met belastinggeld zal worden betaald.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat het onze plicht is de leden van deze plenaire vergadering van de Kamer te wijzen op de mogelijke gevolgen van het niet-goedkeuren van ons amendement. Het amendement van Lijst Dedecker reikt een oplossing aan die voldoet aan de Europese richtlijn, waardoor de boete kan worden ontlopen, en die tevens de handen vrijhoudt voor een toekomstige regeling.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, Lijst Dedecker biedt de toekomstige oranje-blauwe regering de mogelijkheid om een zware aderlating voor de Staatskas te ontlopen. Dit is een eerste stap. Als de boete is verdwenen, zullen wij er alles aan doen om de kleine en middelgrote ondernemingen verder te besparen van bijkomende sociale en administratieve verplichtingen en lasten.

 

De voorzitter: Dat was de maidenspeech van mevrouw De Maght. (Applaus)

 

04.04  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, chers collègues, ce mercredi 3 octobre 2007, notre commission des Affaires sociales s'est réunie pour la première fois dans cette nouvelle législature. Notre premier thème de discussion – et j'y vois un symbole fort de notre démocratie belge – a été celui du débat sur les élections sociales prévues pour le mois de mai 2008. En effet, le MR est particulièrement attaché au dialogue social et à la démocratie, qu'elle soit politique ou économique. En cela, nous sommes les descendants fidèles et fiers de la grande tradition du libéralisme progressiste du 19e siècle. N'oublions pas que ce sont des hommes politiques majeurs – et Frère-Orban en fut un si fort exemple – qui ont été les moteurs du progrès social dans notre pays avant d'être rejoints dans leur combat par d'autres.

 

Nous ne pouvons dès lors qu'œuvrer en faveur de la concertation sociale permanente telle qu'elle se vit au quotidien dans les organes de concertation que sont les conseils d'entreprise. En ce sens, nous ne pouvons qu'être d'accord avec le projet de loi examiné aujourd'hui. Le projet de loi que nous discutons règle la problématique des élections sociales de 2008 et ne doit, à ce stade, régler que ce scrutin.

 

Le ministre Vanvelthoven, oubliant sans doute bien involontairement que nous sommes en période d'affaires courantes, avait, dans les commentaires des articles de notre projet de loi, mis la charrue avant les bœufs et pris des engagements pour les élections sociales de 2012. En commission des Affaires sociales, je le lui ai fait remarquer avec panache et le ministre a reconnu être allé trop loin par rapport à ce qui avait été convenu par les partenaires politiques et sociaux. Le rapport de la commission intègre d'ailleurs cette rectification indispensable. Il n'en demeure pas moins que le MR sera un interlocuteur dynamique lors du débat des normes des élections sociales ultérieures.

 

Cependant, l'actuel projet de loi ne résout pas encore la problématique du non-respect par la Belgique de la directive de 2002 du Parlement européen établissant un cadre général relatif à l'information et à la consultation des travailleurs dans la Communauté européenne. Ce sera un chantier urgent à traiter avec le nouveau gouvernement si nous voulons éviter que notre pays, dont nous sommes si fiers, – la Belgique – acquière l'image de mauvais élève de la classe européenne et subisse aussi les contraintes financières de son retard à appliquer des réglementations européennes.

 

Le MR sera, une fois de plus, présent lors de cet enjeu, comme il le fut lors de la dernière réunion de la commission des Affaires sociales de ce 16 octobre. Nous y étions d'ailleurs un peu seuls avec le groupe Ecolo.

 

Le président: Chers collègues, c'était la première intervention de M. Flahaux dans cette Assemblée!

(Applaudissements)

 

04.05  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, collega’s, vandaag bespreken wij het wetsontwerp dat het zogezegd mogelijk moet maken dat de sociale verkiezingen op het geplande tijdstip kunnen doorgaan, te weten in mei van volgend jaar zoals door de Nationale Arbeidsraad werd beslist. Het feit dat hier thans een wetsontwerp wordt goedgekeurd terwijl de regering in lopende zaken is, is inderdaad, zoals een dagblad titelde, een primeur voor minister Vanvelthoven. Hij heeft blijkbaar al plaatsgenomen op de oppositiebanken in plaats van op de regeringsbanken.

 

Mijnheer Vanvelthoven, ik zou hier niet meteen fier op zijn. Precies dit wetsontwerp betitelen als een lopende zaak is ons inziens de verkrachting van de door de Conferentie van voorzitters in 1988 aangenomen gedragslijn waaruit voortvloeide dat met uitzondering van dringende ontwerpen die de continuïteit van de Staat betreffen, bijvoorbeeld de voorlopige twaalfden die wij blijkbaar binnenkort nodig zullen hebben, het uitgesloten is dat een ontslagnemende regering wetsontwerpen bij het Parlement indient. Men probeert dit te omzeilen door te stellen dat het inhoudelijk begrip prevaleert, zich hierbij steunend op – ik citeer – “het dringende en belangwekkende karakter van het wetsontwerp”. Voorts wordt in de brief van de premier gezegd dat het uitblijven van een wettelijke bepaling met betrekking tot de sociale verkiezingen de samenleving ernstige schade zou berokkenen, quod non. Alsof men niet vroeger wist dat er om de vier jaar sociale verkiezingen plaatsvinden.

 

Het enige wat met betrekking tot deze materie echt dringend is, is de omzetting van de Europese richtlijn betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers naar Belgisch recht. Het gaat om een richtlijn die nota bene uiterlijk op 23 maart 2005 moest zijn omgezet in Belgisch recht. Zowel de regering als de sociale partners hebben dit dossier jaren laten aanslepen, met als gevolg dat het Europees Hof van Justitie dit land in maart 2007 voor een eerste keer heeft veroordeeld en er nu een boete van ongeveer 3 miljoen euro boven ons hoofd hangt met de daaraan gekoppelde dwangsommen van 300.000 euro per dag. Trouwens, het feit dat in dit ontwerp niet wordt voldaan aan de bepalingen van de zopas geciteerde richtlijn bestempelt de Raad van State in zijn advies als problematisch.

 

Dit wetsontwerp is allesbehalve een lopende zaak maar daarentegen juist wel een zeer sterk politiek geladen dossier. Het bewijs hiervan is het feit dat de minister van Werk door de eerste minister voor de verkiezingen werd teruggefloten en in zijn hemd werd gezet toen de minister enkele KB’s met betrekking tot de sociale verkiezingen aan de Koning ter ondertekening voorlegde. De premier verhinderde toen persoonlijk dat de Koning de KB’s zou ondertekenen, precies omwille van het feit dat dit geen lopende zaak is. Niet alleen binnen paars was er trouwens geen eensgezindheid in dit dossier, ook tussen werkgevers en vakbonden was er een patstelling. Zelfs de vakbonden konden onderling niet tot een eenduidig standpunt komen. Het zou dus logisch zijn geweest als deze dossiers in één beweging werden geregeld.

 

Uiteraard zou dit volgens ons moeten gebeuren met een nieuwe regering. In dit Huis heeft men echter slechts respect voor de traditie, voor gebruiken en afspraken voor zover dat in het kraam past van de regering.

 

Collega’s, het feit dat de regering dit wetsontwerp vandaag toch wil doordrukken, geeft mij de gelegenheid om in het wetsontwerp een aantal bepalingen in te voeren die moeten leiden tot meer vakbondsvrijheid. In theorie zouden de sociale verkiezingen een grondige oefening in democratie moeten zijn, waarbij de werknemers in alle vrijheid de kans krijgen te bepalen wie hen de volgende vier jaar in het sociaal overleg zal vertegenwoordigen. In de praktijk hebben de zuilgebonden vakbonden echter via hun bevriende politieke partijen voor zichzelf een monopolie georganiseerd en geïnstalleerd door te stellen dat kandidatenlijsten enkel kunnen worden ingediend door interprofessionele representatieve werknemersorganisaties met 50.000 leden.

 

De wet legt met deze norm van 50.000 leden de lat voor eventuele nieuwkomers dermate onrealistisch hoog dat niet-zuilgebonden vakbonden geen enkele kans maken om op korte termijn representatief te zijn en dus niet de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan de sociale verkiezingen, wat fundamenteel ondemocratisch is. Dus ook voor de vakbonden, hierin gesteund door hun Belgische sponsors, houden inspraak en democratie op waar de eigen machtsstructuren, de postjes en vooral de eigen financiële belangen in het gedrang komen. De groei en opkomst van meer eigentijdse, neutrale vakbonden wordt op die manier verhinderd. Verkiezingen waarbij altijd slechts drie monopolisten aan bod komen, wekken uiteraard maar weinig enthousiasme bij de werknemers. Vakbonden hebben dikwijls de grootste moeite om kandidaten te vinden bij gebrek aan interesse van de werknemers. Vaak worden er zelfs geen verkiezingen georganiseerd.

 

Uit een artikel in De Standaard in 2004 blijkt dat er in 2000 in 7% van de bedrijven waar een ondernemingsraad moest worden verkozen, geen enkele kandidaat opdaagde. Koploper in de afwezigheid van kandidaten was het onderwijs met 28,1%. Bij gebrek aan kandidaten of omdat er minder of net evenveel kandidaten opdagen als het aantal te begeven mandaten, worden verkiezingen dan ook vaak stopgezet. De openstaande mandaten worden dan rechtstreeks toegewezen aan de kandidaten. Uiteraard is dit een gevolg van ook voorafgaande afspraken van de drie grote vakbonden. Zo werd becijferd dat er in 2000 in 18% van de bedrijven met verkiezingen voor de ondernemingsraad uiteindelijk geen enkele stem werd uitgebracht. Voor de preventiecomités liep dit zelfs op tot 30%.

 

In sommige sectoren wordt het niet houden van sociale verkiezingen door de werkgevers zelfs cash betaald aan de vakbonden via grote bedragen die worden toegestopt via de fondsen voor bestaanszekerheid. Een goed voorbeeld daarvan is de bouw. Inderdaad, in deze sector houdt een kwart van de grote bedrijven geen sociale verkiezingen. In ruil krijgen de vakbonden via het Fonds voor de Bouw enorme bedragen toegestopt zonder verdere controle. In overheidsbedrijven en ex-overheidsbedrijven zijn de voordelen die de zuilgebonden vakbonden genieten zo groot, dat sociale verkiezingen alleen maar de afgesproken verdeling van de postjes en mandaten zouden kunnen doorkruisen. Bij het beursgenoteerde bedrijf Belgacom bijvoorbeeld en bij het deels geprivatiseerde De Post waren er in 2004 dus helemaal geen sociale verkiezingen.

 

Wij zijn van mening dat dit het ideale moment is voor verandering. Er zijn bovendien tal van juridische elementen om te zeggen dat het huidige monopolie van de drie zuilgebonden vakbonden strijdig is met de Grondwet, strijdig is met de antidiscriminatiewet en strijdig is met de door België geratificeerde verdragen inzake arbeidsrecht en collectief overleg.

 

In verband met de Grondwet is het zo dat de vrijheid van vereniging impliceert dat volgens vaste rechtspraak het niet-lid zijn van een vereniging niet tot nadeel mag leiden. Een werknemer die wordt verhinderd deel te nemen aan sociale verkiezingen omdat hij geen lid wil of mag zijn van de drie grote vakbonden wordt natuurlijk ernstig benadeeld.

 

Bovendien garandeert de Grondwet sinds enkele jaren het sociale grondrecht op informatieoverleg en collectief onderhandelen. Dat wordt aan een werknemer die geen lid wil of mag zijn van een van de drie monopolisten flagrant onthouden.

 

Collega’s, de antidiscrimatiewet voorziet in een verbod op discriminatie op basis van politieke overtuiging. Aangezien de drie grote vakbonden zich bekennen tot een duidelijke christendemocratische, socialistische en liberale politieke overtuiging is het duidelijk dat het monopolie inzake sociale verkiezingen voor deze drie vakbonden een discriminatie is op basis van politieke overtuiging.

 

Op basis van de antidiscriminatiewet zoals ze vandaag geldig is, is het weren als kandidaat van een werknemer die niet wil of mag aansluiten bij een van de drie grote zuilgebonden monopolisten, een verboden discriminatie.

 

Mijnheer de voorzitter, bovendien garanderen diverse internationale verdragen en overeenkomsten, waaronder die van de Internationale Arbeidsorganisatie, een werknemer het recht op deelname aan individueel en collectief arbeidsoverleg alsook deelname aan een normale syndicale werking. In de huidige situatie wordt een massa werknemers de uitoefening van deze rechten verhinderd.

 

Zijn wij dan tegen sociale verkiezingen? Uiteraard zijn wij dat niet! Als er één taak is weggelegd voor vakbonden en verenigingen van werknemers in het algemeen, dan is het bijvoorbeeld niet om werkloosheidsuitkeringen uit te betalen, maar precies dat sociale overleg waar zij een waardevolle rol kunnen spelen. Wij kunnen echter niet akkoord gaan met de manier waarop tot de dag van vandaag de sociale verkiezingen worden georganiseerd.

 

Mijnheer de voorzitter, met de amendementen die ik namens mijn fractie heb ingediend, willen wij juist meer vakbondsvrijheid creëren en het monopolie van de drie grote vakbonden afschaffen. Op die manier willen wij dus de fundamentele rechten en vrijheden van de werknemers herstellen om zo echte vrije sociale verkiezingen mogelijk te maken, die aangepast zijn aan de 22ste eeuw.

 

04.06  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, je voudrais d'abord remercier le ministre-député Vanvelthoven. En effet, c'est grâce à lui, avec la complicité du gouvernement sortant, qui n'a pas pu régler la question dans les temps, et celle du gouvernement potentiellement entrant, qui n'en finit plus de ne pas se mettre d'accord, que nous allons vivre tout à l'heure un moment plutôt rare de notre vie politique avec le vote d'un projet de loi présenté par un ministre démissionnaire en période d'affaires courantes. Renseignement pris auprès des services de la Chambre, ce n'est pas une première. Mais c'est tout sauf anodin, le précédent exemple datant de plus d'un quart de siècle!

 

Avant de battre peut-être dans quelques semaines le record de longueur pour la formation d'un gouvernement, nous allons vivre un temps de notre histoire politique, une période qui restera dans les esprits.

 

Ecolo et Groen! sont des partis responsables et profondément attachés à la concertation sociale, qui est la tradition dans notre pays et qui a permis de construire un modèle envié de sécurité sociale. Il s'agit, quel que soit le contexte politique, de confirmer le consensus intervenu entre les partenaires sociaux. Il va de soi que notre groupe votera ce projet de loi nécessaire à la tenue d'élections sociales en mai prochain. Le fait qu'il soit voté aujourd'hui représente un soulagement pour les acteurs de la concertation sociale, lesquels ont longtemps craint de voir reporter cette échéance importante ou de ne pouvoir l'organiser dans les meilleures conditions.

 

Cependant, c'est sans enthousiasme que nous effectuerons ce vote positif. En effet, ce petit morceau de loi n'est qu'un pis-aller qui souligne l'incapacité du gouvernement sortant à gérer sérieusement et sereinement cette question, comme en atteste l'incident intervenu au sein du gouvernement sortant à la mi-juin, lorsque le premier ministre a demandé au Roi de ne pas signer l'arrêté royal qui lui était soumis par le ministre de l'Emploi. Cela ne constitue pas un exemple de cette bonne gestion tellement à la mode, du moins dans les discours.

 

C'est aussi un pis-aller sur le fond car en dépit de la directive européenne sur l'information des travailleurs, ce projet consiste à figer la représentation syndicale telle qu'elle était lors des élections sociales de 2004. Pour une fois, oserais-je dire, que l'Europe nous pousse à une approche plus sociale et plus participative, voilà que notre pays se fait tirer l'oreille pour lui répondre. Mais j'y reviendrai.

 

Pourquoi s'y être pris si tard alors qu'on sait depuis quatre ans qu'on revotera en 2008, alors que le Conseil national du Travail a remis dès le 21 novembre 2006, largement dans les temps, son avis quant à la fixation de la date de ces élections? Nous allons devoir voter cette loi dans un contexte d'urgence généré par l'incapacité du gouvernement violet à prendre en main dans les temps cette question et à aider les partenaires sociaux à accorder leurs violons.

 

Mais cela n'est pas tout. Quelques questions essentielles que je vais détailler ici restent en suspens. Notre groupe Ecolo-Groen! y sera particulièrement attentif durant les prochaines semaines et d'ici la tenue de ces élections sociales.

 

1. La question du calendrier.

 

Les premières démarches officielles relatives à ces élections doivent être réalisées dès le mois de décembre. Il convient de se hâter pour s'accorder sur les dispositions concrètes relatives à ces élections sociales qui doivent faire l'objet d'une nouvelle loi.

 

J'en viens à espérer que nous ne célébrerons pas trop vite la naissance de l'orange bleue pour ne pas voir ce travail interrompu et pour, au contraire, pouvoir l'achever au plus vite. Cependant, cela dépend aussi de la rapidité avec laquelle notre collègue et ministre sortant soumettra ces nouveaux textes à la commission des Affaires sociales. En tout cas, pour notre part, nous sommes prêts à y travailler et ce, d'ailleurs, depuis le 10 juin.

 

2. La question de la sécurité juridique du texte et des prochaines élections sociales.

 

Dès lors que nous savons qu'il ne manque pas de juristes zélés capables de proposer leurs services de façon proactive pour attaquer ce dispositif, notamment parce qu'il sera voté en période d'affaires courantes et à cause de la non-transposition de la directive, nous espérons que les atermoiements et retards du gouvernement violet dans l'organisation des élections sociales n'ouvriront pas la porte à des recours qui mettraient encore plus à mal la concertation sociale.

 

Nous reviendrons également dans le cadre des prochains travaux de la commission sur la procédure exacte de ces élections sociales, de façon à ce que leur base légale soit effectivement inattaquable et conforme à la demande du CNT.

 

3. La question de l'élargissement de la concertation sociale et de l'information des travailleurs.

 

Comme j'ai eu l'occasion de le dire en commission, si les partenaires sociaux se sont finalement accordés sur la position minimaliste d'organiser les élections sociales 2008 sur le même mode qu'en 2004, ce n'est certainement pas de gaieté de cœur, en tout cas pour ce qui concerne le banc syndical. C'est bien plus par crainte de devoir reporter ces élections d'une année, ce qui aurait été catastrophique vu la concordance avec les élections régionales et européennes, et problématique, vu le turnover des délégués au sein même des entreprises.

 

En attendant, l'opportunité a été manquée d'élargir la concertation sociale et de renforcer l'information des travailleurs. En effet, nous pensons qu'un dialogue permanent et la transparence au sein de l'entreprise ne peuvent être que positifs, tant pour l'économie que pour les travailleurs, y compris dans le cadre de plus petites entreprises que celles qui sont aujourd'hui et seront, en mai 2008, concernées par les élections sociales.

 

4. Le risque de sanctions financières par l'Europe.

 

En attendant la mise en conformité de la Belgique au regard de la directive qui prévoit un élargissement de la concertation sociale, cette question reste non réglée, soumettant la Belgique au risque de sanctions financières lourdes de la Commission. Celle-ci a d'ailleurs entamé une procédure d'infraction contre la Belgique pour retard dans la transposition de la directive. Le Conseil d'État relève d'ailleurs dans son avis relatif à l'avant-projet de loi que la formulation proposée n'est pas de nature à remédier à la situation problématique de non-transposition de la directive.

 

Le député-ministre nous a bien informés en commission qu'un contact avait été pris avec ledit commissaire en vue de négocier un nouveau délai de transposition. Encore faut-il que celui-ci soit accordé, ce qui apparaît bien compromis. Et encore faut-il que le gouvernement entrant s'accorde rapidement sur ces nouvelles dispositions en accord, si possible, avec l'ensemble des partenaires sociaux qui se sont engagés à trouver une solution négociée.

 

Dès lors, nous ne voterons pas l'amendement introduit par le groupe LDD. Nous faisons confiance aux partenaires sociaux pour trouver une solution négociée en la matière.

 

Néanmoins, nous restons inquiets face à ce risque de sanction européenne. Outre la force symbolique d'une telle sanction, elle coûterait à l'État belge une somme rondelette qui trouverait pourtant assez facilement son utilité en matière sociale ou environnementale. En commission, les chiffres d'une amende de 2,9 millions d'euros et d'une astreinte de 3.500 euros par jour ont été cités. Si vous n'avez pas de projet pour dépenser ces sommes utilement, nous en avons plein les cartons!

 

J'en arrive à ma conclusion. La gestion de ce dossier par le gouvernement violet, la période d'incertitude que nous vivons et ce que nous savons déjà du potentiel futur accord de gouvernement orange-bleu, tout cela n'augure pas de lendemains très positifs pour le dialogue et pour la politique sociale dans ce pays. Tout au contraire, la non-action de la violette, conjuguée au projet orange-bleu, nous prépare une fameuse mélasse sociale.

 

Cela justifie entièrement, malgré notre vote positif sur ce projet de loi tout à l'heure, une vigilance pointue que nous ne manquerons pas, mes collègues du groupe Ecolo-Groen! et moi-même, d'exercer dans l'avenir.

 

Le président: Je remercie M. Gilkinet pour sa toute première intervention dans ce parlement. (Applaudissements)

 

04.07  Stefaan Vercamer (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, onze CD&V-fractie draagt het sociaal overleg hoog in het vaandel. Het voorliggend wetsontwerp, dat totstandgekomen is op vraag van de sociale partners, komt tegemoet aan de vraag uitvoering te geven aan de optie van de sociale partners om de drempels van 2004 te hanteren voor de sociale verkiezingen van 2008.

 

Bovendien gaat de inhoud van het voorliggend wetsontwerp over de manier waarop het sociaal overleg in ons land werkt. Het wetsontwerp is dan ook een goede eerste stap, opdat de organisatie van de sociale verkiezingen op een goede manier zou kunnen gebeuren. Het kan dus ook op onze goedkeuring rekenen.

 

Maar onze CD&V-fractie draagt ook Europa hoog in het vaandel. Wij zijn ondertussen jammer genoeg een slechte Europese leerling geworden. Dat vele Europese richtlijnen die in ons land jarenlang zonder omzetting blijven, is al langer een doorn in ons oog. Zo is onder meer de Europese richtlijn inzake het recht van werknemers op informatie, die van 2002 dateert en die in 2005 al omgezet moest zijn in intern recht, uitgebleven. De Europese Commissie heeft ondertussen de procedure gestart. Er hangen ons ter zake dus zware boetes en dwangsommen boven het hoofd.

 

Onderhavig wetsontwerp is een eerste stap in de organisatie van de sociale verkiezingen maar biedt geen conformiteit aan de Europese richtlijn. Het heeft geen zin ons hier vandaag uit te putten in lange discussies en beschuldigingen heen en weer over hoe het zover is kunnen komen. Het is beter onze energie te richten op hoe wij onze wetgeving op korte termijn conform de richtlijn kunnen maken.

 

Cruciaal daarbij zal het akkoord zijn van de sociale partners, die eind november ter zake een oplossing willen. Maar meteen moeten wij daaraan toevoegen dat de minister in de commissie voor de Sociale Zaken heeft gesteld dat uit zijn contacten met de Commissie is gebleken dat de Commissie geen genoegen zal nemen met een oplossing die pas begint te werken bij de sociale verkiezingen van 2012.

 

Al die elementen maken het niet gemakkelijk om tot een duurzame oplossing te komen. Maar er is ook goed nieuws, want er was zeer grote eensgezindheid in de commissie voor de Sociale Zaken en dat is zeker een opsteker. Ook de wil van de sociale partners om tot een oplossing te komen, is reden tot gematigd optimisme.

 

Persoonlijk ben ik erg tevreden dat we van het wetsontwerp gebruik hebben kunnen maken om de toepassingssfeer van de sociale verkiezingen uit te breiden tot de dienstenchequeondernemingen die deel uitmaken van een PWA. De PWA’ers hebben tot nu toe een eigen overlegorgaan en dat zal ook zo behouden blijven. Er was echter nog geen georganiseerd overleg voor de dienstenchequewerknemers in de PWA’s, zelfs als het om meer dan 50 of 100 werknemers gaat. Voortaan zullen die dienstenchequeafdelingen ook onder de wetgeving op de sociale verkiezingen vallen.

 

Tot slot heb ik nog enkele vragen aan de minister. Tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de commissie voor de Sociale Zaken kondigde hij aan dat er een tweede wetsontwerp zou volgen over het onderwerp. Daarin zouden de bepalingen worden opgenomen die normaal gezien voor iedere sociale verkiezing in een KB worden opgenomen. Aangezien wij in lopende zaken zijn, vond de minister het raadzaam om deze keer met een wetsontwerp te werken. Voor zover ik weet, is dat wetsontwerp nog niet ingediend. Wanneer zal dat gebeuren? Blijft het bij dat ene, bijkomende wetsontwerp?

 

Sociale verkiezingen veronderstellen ook uitgebreide procedures met precieze tijdslimieten. De sociale partners kunnen momenteel nog geen handleidingen schrijven of software ontwikkelen. Het ministerie kan ook nog geen omzendbrieven voorbereiden, want er is nog geen verkiezingsreglementering. Welke initiatieven zal de minister nemen, opdat de verkiezingsreglementering zo snel mogelijk van kracht zal zijn en in welke timing voorziet hij daarvoor? Welke andere voorbereidende maatregelen heeft de minister genomen om de goede organisatie van de sociale verkiezingen te verzekeren? Rijzen er daarbij eventueel bijkomende moeilijkheden?

 

De voorzitter: Dank u, mijnheer Vercamer, voor uw maidenspeech. (Applaus)

 

04.08  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, tijdens de uiteenzettingen van de vorige collega’s maakte ik mij de bedenking dat de volgende sociale verkiezingen toch niet zo belangrijk kunnen zijn, want – ik zeg het met permissie – dit halfrond is niets meer of minder dan een eiermarkt.

 

Er wordt gezegd dat vrouwen kletskousen zijn. Ik zie hier collega’s schaamteloos telefoneren. Ik zie allerhande zaken gebeuren. Ik wil niet zeggen dat u per se naar mij moet luisteren, maar als u de volgende sociale verkiezingen een beetje in uw hart draagt – ik laat in het midden of u voor of tegen bent, mijnheer D’haeseleer – dan meen ik dat enige aandacht gepermitteerd is. Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat u dat zou zeggen, maar ik zeg het hierbij.

 

Dit gezegd zijnde, mijnheer de voorzitter, collega’s, geachte heer minister van lopende zaken, het voorliggende wetsontwerp is een tweesnijdend zwaard. Het is jammer dat wij het nog moeten voorleggen, omdat de zaak eigenlijk al lang geregeld had moeten zijn. U hebt in de commissie terecht gezegd, mijnheer de minister, dat u daarvoor genoeg moeite en inspanningen hebt gedaan. Er was echter een fundamenteel probleem, niet alleen tussen de sociale partners, maar ook in de vorige regering, tussen de paarse coalitiepartners. Er werd over dit dossier geen consensus bereikt. Alle partijen waren overtuigd van het nut van de inspraak van de werknemers in de daartoe voorziene organen en van de omzetting van de Europese richtlijn, maar eigenlijk heeft men nooit een compromis kunnen bereiken over de vertegenwoordiging van deze werknemers. Het is bijzonder jammer dat een zo voor de hand liggend gegeven wordt gehinderd, om niet te zeggen gesaboteerd, door een vakbondseis waarvan de betrokkenen tot nu toe niet hebben kunnen aantonen dat er een rechtstreeks verband met de Europese richtlijn is, zijnde de vakbondsvertegenwoordiging in de kleine ondernemingen. Ik dank u voor uw aandacht, mijnheer Bonte.

 

Ondanks een uitnodiging van de vorige regering om zwart op wit juridisch aan te tonen dat de omzetting van de Europese richtlijn ook een verlaging van de syndicale drempels naar de ondernemingen tot 20 werknemers inhoudt, blijft het oorverdovend stil aan de kant van degenen die deze stelling luid van de daken hebben geschreeuwd en kracht hebben bijgezet tijdens acties, waarbij volgens mij ronduit aan desinformatie werd gedaan door deskundig het onderscheid tussen de begrippen onderneming en vestiging op een hoopje te gooien en systematisch te verzwijgen …

 

04.09  Hans Bonte (sp.a-spirit): (…)

 

04.10  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Bonte, mag ik mijn zin afmaken, dan kunt u beter reageren.

 

… en systematisch te verzwijgen dat de Europese richtlijn het louter over informatie heeft en geenszins over een tornen aan de syndicale structuren.

 

Mijnheer Bonte, u hebt het woord.

 

04.11  Hans Bonte (sp.a-spirit): Ik dank u, mevrouw De Block. Ik ken uw standpunt daarover al langer. We hebben vóór de regering in lopende zaken is overgegaan ook gezien dat er geen akkoord was binnen de regering.

 

Ik wil twee zaken onder de aandacht brengen. Ik richt mij eerst en vooral tot mijn collega, de heer Vercamer. U hebt een aantal keren gesproken in naam van de CD&V-fractie. Ik heb u twee keren horen zeggen "de CD&V-fractie". De vraag die spontaan bij mij opkwam, was of dat echt zo was, was het de CD&V-fractie of de N-VA-fractie?

 

Er zal binnenkort een belangrijk politiek debat worden gevoerd in dit Parlement, maar dat zal eerst in de regering moeten gebeuren. Het debat zal gaan over het antwoord dat de Belgische overheid moet formuleren ten aanzien van Europa.

 

Als ik goed heb geluisterd naar de uiteenzetting van de heer Vercamer, is het evident dat de sociale partners eerst aan zet zijn. Laat ons hopen dat zij een akkoord bereiken. Het staat echter zo goed als in de sterren geschreven dat er geen akkoord komt. De regering zal dus moeten trancheren.

 

Ik wil dus wat duidelijkheid in dit debat over wat precies de standpunten zijn in verband met de verlaging van de drempels voor syndicale verkiezingen. Dat is de kern van het probleem waarbij minister Vanvelthoven een voorstel heeft geformuleerd.

 

De vraag is dus heel eenvoudig. Zal de CD&V-fractie op basis van de uiteenzetting van de heer Vercamer geneigd zijn om akkoord te gaan met hetgeen Peter Vanvelthoven destijds op de regeringsbanken heeft gelegd? Wat mevrouw De Block zegt en wat zij ook steevast heeft bepleit in dit dossier staat daar echter lijnrecht tegenover.

 

De vraag is hoe het nu zit. Is het een standpunt van CD&V en N-VA om effectief de piste-Vanvelthoven te blijven volgen of zult u, mevrouw De Block, mordicus blijven vasthouden aan een standpunt dat à la limite een sociaal akkoord zal belemmeren?

 

04.12  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Bonte, ik heb mijn standpunt nooit gewijzigd en ik zal dat ook niet doen. Ik dacht dat u mij na acht jaar al wat beter kende. U hebt een vraag gesteld aan de heer Vercamer.

 

04.13  Hans Bonte (sp.a-spirit): Dan heb ik u onderbroken terwijl de heer Vercamer dat misschien beter had gedaan.

 

04.14 Minister Bruno Tobback: Misschien kan de heer Vercamer antwoorden in het kader van een open debat.

 

De voorzitter: De heer Vercamer hoeft niet te antwoorden.

 

04.15 Minister Bruno Tobback: Hij heeft er zin in. Geef hem de kans.

 

04.16  Stefaan Vercamer (CD&V - N-VA): In de eerste plaats betreft het wetsontwerp de organisatie van de sociale verkiezingen voor 2008 dat op de best mogelijke manier moet worden georganiseerd.

 

Wat betreft het akkoord dat de sociale partners nog moeten uitwerken tegen eind november, laat ons eerst afwachten wat daar uit de bus komt en dan zullen we zien wat er moet gebeuren.

 

04.17  Inge Vervotte (CD&V - N-VA): Mijnheer Bonte, ik vind uw uiteenzetting wel redelijk sterk. U weet zeer goed dat, normaal gesproken, de richtlijn omgezet moest zijn tegen maart 2005. Ik vind uw uiteenzetting dus redelijk schandalig. Komt u dus niet hier in de Kamer naar ons standpunt vragen, terwijl u het nagelaten hebt om een standpunt te formuleren wanneer het noodzakelijk was.

 

De voorzitter: De heer Bonte krijgt nog het woord. Daarna sluiten we af.

 

04.18  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, dit is een parlementair debat over een belangrijk ontwerp. Dus als men argumenten hoort…

 

De voorzitter: U hebt nu het woord.

 

04.19  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mevrouw Vervotte, effectief, we kunnen er niet naast kijken dat de regering geen compromis bereikt heeft die tegemoetkomt aan de richtlijn. Wij betreuren dat. Wij hebben daarover ook zeer duidelijk een standpunt ingenomen. Ook in een periode van lopende zaken heeft de minister geprobeerd nog voorstellen op tafel te leggen. (…) Wij hebben het geprobeerd, in alle duidelijkheid.

 

In elk geval tikt er een tijdbom die financieel zeer zwaar dreigt te wegen. Het zou goed zijn voor het debat om de standpunten van de verschillende partijen te kennen.

 

Vanzelfsprekend zou het goed zijn dat er eerst een sociaal akkoord komt. Mevrouw Vervotte is daarin al gepokt en gemazeld. U weet even goed als wij dat de kans dat er eerst een sociaal akkoord komt relatief klein is.

 

Op een moment dat we hier zo'n belangrijk onderwerp bespreken, zou het wel goed zijn om de diverse standpunten te kennen.

 

Ik heb twee vragen gesteld. Aan collega Vercamer vroeg ik of hij spreekt namens CD&V of namens de CD&V - N-VA. Een tweede vraag is ten gronde. Wat is de positie van CD&V, desgevallend van N-VA, in antwoord op de vraag of we naar een verlaging moeten van de drempels om vakbondsvertegenwoordiging te organiseren?

 

Wij zeggen duidelijk dat we voorstander zijn. Dat hebben we er niet door gekregen in de vorige regering, ook niet in de regering van lopende zaken. Mevrouw Vervotte, u noemt dat "schandalig", maar onze positie is duidelijk in dit debat.

 

Mijn vraag luidt wat jullie positie is, wetende dat mevrouw De Block daar virulent tegen is.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, u had die vragen beter gesteld wanneer de heer Vercamer aan het woord was. Dat was de normale gang van zaken geweest. Toen mevrouw De Block aan het woord was, hebt u haar amper een vraag gesteld.

 

04.20  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik had mijn hand opgestoken. Ik had toen het woord gevraagd, maar u hebt over mijn hand heen gekeken.

 

De voorzitter: Dat zal nooit meer gebeuren.

 

Mevrouw De Block, u wenst nog het woord nog te voeren? Mevrouw Vervotte wenst eerst nog te antwoorden.

 

04.21  Inge Vervotte (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wou er de heer Bonte nog even op wijzen dat de minister toch had gezegd dat de sociale partners zich hadden geëngageerd om tegen november 2007 een akkoord te hebben.

 

Ik vind het heel straf dat u hier komt verklaren dat u niet gelooft in het sociaal overleg en dat de zaak politiek moet worden opgelost terwijl uw minister hier heeft meegedeeld dat er tegen november 2007 een akkoord zal zijn, wat ook de reden is waarom wij het ontwerp mee willen goedkeuren.

 

04.22  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik wil reageren op de heer Bonte. De voorbije jaren heb ik in de commissie voor Sociale Zaken op relatief korte termijn drie ministers van Werk mogen meemaken. Wij begonnen met de heer Vandenbroucke, toen kwam mevrouw Van den Bossche en ten slotte de heer Vanvelthoven. Geen van de drie bracht in het bewuste dossier een oplossing aan.

 

Ik wil mij verzetten tegen het zich voordoen als politieke maagd dat sp.a de laatste tijd wil demonstreren. Ik stel vast dat de heer Bonte in het dossier van BHV zich opeens als de grote, politieke maagd voordoet. Hij doet dat opnieuw in het voorliggende dossier.

 

De heer Bonte oppert ook dat de sociale partners nu aan zet zijn en dat wij wel zullen zien wat zij binnen een aantal weken zullen produceren. Hij voegt er onmiddellijk aan toe dat wij helemaal geen akkoord moeten verwachten.

 

Ik zou dan ook van de huidige minister, de heer Vanvelthoven, die de voorbije tijd heel stil is op zijn bank, willen weten of het inderdaad klopt dat de Europese Commissie, zoals ik vandaag heb mogen lezen, uitstel tot half december 2007 heeft verleend. Immers, mijnheer Bonte, als dat uitstel er niet komt, betekent dit dat de boete van drie miljoen euro en de dwangsommen beginnen lopen.

 

Mijnheer Bonte, ik stel alleen maar vast – daarmee besluit ik – dat de opeenvolgende, socialistische ministers van Werk geen enkele oplossing voor het dossier hebben aangedragen.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, dit is de allerlaatste interventie.

 

04.23  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, anders moet ik persoonlijke feiten inroepen.

 

Mijnheer D’haeseleer, dat is nu precies wat u en mij onderscheidt. Gedurende de voorbije jaren dienden wij, ook ikzelf, telkenmale wetsvoorstellen in, teneinde een verlaging van de drempels op syndicale vertegenwoordiging te bekomen. Dat deden wij jaar na jaar. Wij kwamen trouwens, samen met de ACV-collega’s van CD&V, destijds zwaar tussenbeide en legden zwaar de nadruk op de verlaging.

 

De enige reden waarom het Parlement zich de voorbije jaren – dat was ook zo in de tijd van Miet Smet en van mevrouw Van den Bossche – nooit over de kwestie uitsprak, is dat het Parlement het sociaal overleg absoluut een kans wilde geven. In mijn opinie brachten wij, in onze hoedanigheid van wetgever, ten aanzien van het sociaal overleg dikwijls veel te veel geduld op. De keuze werd echter altijd gemaakt om de sociale partners een kans te geven.

 

De sociale partners hadden zich geëngageerd om over de materie een akkoord te maken.

 

Dat akkoord is er niet gekomen. De Europese Commissie heeft een dwangsom uitgesproken. De minister van Werk, de heer Vanvelthoven, is erin geslaagd bij de Commissie geduld te bepleiten opdat door de sociale partners alsnog een akkoord gesloten zou kunnen worden. Dus, verwijt ons niet dat wij het niet geforceerd zouden hebben. Het is puur uit respect voor het sociaal overleg.

 

Nu zitten wij wel in een situatie waarbij, als ik de berichtgeving gisteren goed heb gehoord, de Europese Commissie niet langer wil talmen met het uitspreken van de boete en met het opleggen van de dwangsom van 3.500 euro per dag tot half december. Met andere woorden: de sociale partners moeten voor eind november een akkoord hebben. Als u nog een beetje thuisbent, mevrouw Vervotte, bij de partners van het sociaal overleg zult u met mij onderschrijven dat het bijzonder ambitieus is dat akkoord rond te krijgen tegen eind november.

 

Ik hoop dat zij eruit geraken. Ik hoop echt dat zij eruit geraken! Het enige wat ik wil, mijnheer de voorzitter, in het politieke debat over dit wetsontwerp dat zo belangrijk is, is dat ook de standpunten van de verschillende politieke partijen duidelijk zijn. Ik ken zeer goed het standpunt van mevrouw De Block. Het enige wat ik opnieuw vaststel, mevrouw Vervotte, is dat u blijkbaar niet wil uitleggen wat het CD&V-standpunt is inzake de verlaging van de drempels voor de sociale verkiezingen tot bedrijven met twintig werknemers.

 

Dat is een zeer duidelijke vraag. Vroeger waren er CD&V-mensen die daarop antwoordden. Mevrouw D’hondt antwoordde steevast. Nu hoor ik u zeggen dat het een schande is; men gaat er immers vanuit dat het sociaal overleg er niet komt. De enige vraag – en daarvoor dient een parlement – is een vraag om uitleg over de politieke standpunten omtrent een bepaald onderwerp. Ik herhaal aldus mijn vragen. Ten eerste, is het betoog van de heer Vercamer een betoog namens CD&V, of namens CD&V – N-VA? Ten tweede, wat is dan het standpunt, mevrouw Vervotte, van CD&V met betrekking tot de vraag van de vakbonden om de syndicale drempel te verlagen tot bedrijven met twintig werknemers? Bent u daar voor of bent u daar tegen? Zo eenvoudig is het.

 

04.24  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik ben al blij dat mijn kleine interventie hier tot een politiek debat heeft geleid. Ik meen dat het niet onbelangrijk is wat hier gezegd is, en wat hier niet gezegd is. Het is een feit dat dit ontwerp er moest komen omdat er inderdaad geen sociaal akkoord was. Deze wettelijke aanpassing is gemaakt en was inderdaad een compromis tussen de sociale partners, of althans het eerste luik van een compromis. Er is overeengekomen dat er een status-quo blijft inzake de drempels voor de sociale verkiezingen in 2008, zoals die golden bij de vorige verkiezingen. Inderdaad, in artikel 3 van het ontwerp staat duidelijk gestipuleerd – wij hebben daar ook nog de nadruk op gelegd in de commissie – dat tegen de volgende sociale verkiezingen in 2012 een structureel akkoord bereikt moet zijn.

 

In dat verband benadrukken wij dat artikel 3 van dit wetsontwerp zo moet geïnterpreteerd worden dat het aan de sociale partners is om in onderling overleg een nieuwe, duurzame regeling uit te werken. Wat Open VLD betreft – de heer Bonte kent ons standpunt maar ik herhaal het nog eens voor de nieuwe collega’s – dringen wij erop aan dat die duurzame regeling niet mag leiden tot inflatie van het aantal beschermde werknemers in kleinere bedrijven. Zoiets is nefast voor de flexibiliteit op de arbeidsmarkt en beknot de jobkansen voor anderen. Het kan niet de bedoeling zijn dat degenen die tot de happy few van de syndicaal beschermden behoren een veel te grote bescherming kunnen genieten ten koste van degenen die sowieso al minder kansen op de arbeidsmarkt hebben en die dan nog minder dan voorheen zouden krijgen. Zoiets vloekt volgens ons ook met de veelgeprezen vakbondsmentaliteit. Ik dank de minister van Werk voor het feit dat hij in deze hoopvolle wachttijden op goed bestuur met dit ontwerp naar de commissie is gekomen. Het was eigenlijk toch een beter idee dan de twee oorspronkelijke KB’s die hij in gedachten had.

 

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, wij beseffen terdege dat de kwestie van de vakbondsvertegenwoordiging voor iedereen gevoelig ligt. Voor de ene zal het steeds teveel zijn, voor de andere zal het nooit genoeg zijn. Reden temeer waarom de sociale partners zich erover moeten buigen en er uit moeten komen. Dit garandeert tenminste een regeling waarmee beide partijen, werkgevers en werknemers, op zijn minst kunnen leven.

 

Anderzijds blijft het probleem bestaan – het is hier al aangehaald – van de omzetting van de Europese richtlijn en de boetes die ons boven het hoofd hangen. De minister heeft in de commissie aangekondigd dat hij uitstel gevraagd heeft aan de Europese Commissie. Wij zijn blij dat dit er inderdaad gekomen is, tot half december. Wij beseffen echter ook, zoals de heer Bonte zegt, dat men heel snel en heel kort op de bal zal moeten spelen, tussen de regeringsvorming door, om ook daarover een akkoord te krijgen.

 

Wat ons betreft, wij blijven voorstander van de minimale omzetting van de richtlijn over het recht op informatie over de gang van zaken in het bedrijf. Dit ontwerp hebben wij ook in de commissie ten volle gesteund. Wij blijven het ook hier steunen.

 

De voorzitter: De heer Bonte heeft het woord.

 

Mijnheer Bonte, mag ik vragen dat u beknopt zou zijn?

 

04.25  Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, u mag dat vragen, want ik was dat ook al van plan. Ik heb in mijn uiteenzettingen inderdaad al heel wat gezegd.

 

Ik wil kort aangeven dat de s.pa-fractie ten volle het wetsontwerp heeft gesteund. De sociale verkiezingen moeten effectief doorgaan. Het is niet zo dat, terwijl de politieke democratie stilvalt, ook de economische democratie moet stilvallen. Wij hopen dat een en ander hiermee is verholpen.

 

Voorts hebben wij met zeer veel enthousiasme het amendement van de collega’s van CD&V gesteund om ook sociale verkiezingen mogelijk te maken in de PWA-dienstenchequeondernemingen. Daar is een lacune, die we met veel plezier mee hebben helpen oplossen.

 

Ik wil nog even refereren aan het debat van daarstraks. Naar aanleiding van onderhavig ontwerp, dat à la limite de procedure van de sociale verkiezingen depanneert, moeten we ook vooruitkijken naar wat de komende dagen, weken en maanden moet gebeuren. Ik deel de mening van een aantal collega’s dat het absoluut een goede zaak zou zijn indien de sociale partners gezamenlijk een akkoord bereiken op basis waarvan effectief tegemoet kan worden gekomen aan de richtlijn van de Europese Commissie.

 

Andere collega’s hebben erop gewezen dat het dankzij de inspanningen is van minister Vanvelthoven dat we nog geen boetes hebben. We hebben nog geen boetes, omdat de Europese Commissie heeft geoordeeld tot half december te zullen wachten. De boete die er dan aankomt, is wel groot. In het slechtste scenario, waarbij de sociale partners geen antwoord geven, komt het natuurlijk het Parlement en de regering toe om antwoorden te formuleren, zodat we die drie miljoen euro en 3.500 euro per dag boete niet hoeven te betalen.

 

Mevrouw Vervotte, u gebaart weeral dat het een schande is. Wat een schande is in een parlement, is dat men geen kleur durft te bekennen over een probleem dat op tafel ligt. Dat vind ik schandalig! Het is een schande dat, wanneer een politieke fractie vraagt naar het standpunt over iets wat op tafel ligt, er gezwegen wordt. U zegt niet wat het standpunt van CD&V is. Zegt u het dan toch? Mijnheer Vandeurzen, als iemand het moet kunnen zeggen, zult u het wellicht zijn, maar u zwijgt. Ik weet waarom jullie zwijgen: in jullie kartel heeft de N-VA zich altijd met klem verzet tegen de verlaging van de syndicale drempels. Dat was het standpunt. Ik wil ook de mensen van de N-VA de kans geven mij te onderbreken om duidelijk te maken wat hun standpunt vandaag is. In elk geval, als u niets zegt, is het voor ons wel duidelijk dat u ook voor dat belangrijk thema best dringend gaat samenzitten.

 

04.26 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega’s, u ziet dat ik voor deze bijzondere gelegenheid bijzonder gekleed ben. Ik heb een paarse das aan want dit is wel wellicht het laatste wetsontwerp van de paarse regering dat ter stemming voorligt in dit Parlement.

 

Ik heb in de commissie uitvoerig heel de historiek gegeven van dit bijzonder moeilijke dossier. Ik ga dit uiteraard niet in extenso herhalen. Ik wil toch even de momenten aanhalen waarop we hebben geprobeerd om tot een akkoord te komen. Ik wil daarmee iedereen duidelijk maken dat er pogingen zijn geweest want sommigen doen alsof er de afgelopen vijf à zes jaar geen enkele poging is ondernomen. Bovendien wil ik onderstrepen dat dit dossier niet alleen voor de sociale partners maar ook voor de verschillende politieke partijen een moeilijk dossier is.

 

Het dossier startte in april 2002 toen de toenmalige regering advies heeft gevraagd aan de sociale partners. De sociale partners hebben pas in 2005 – zij hebben dus ruim de tijd genomen – een verdeeld advies gegeven aan de regering. Er was niet alleen verdeeldheid tussen de werkgevers- en de werknemersbanken maar ook tussen de vakbonden onderling was er onenigheid over hoe het met dit dossier van de omzetting van de betreffende richtlijn verder moest. De sociale partners hebben daarvoor drie jaar de tijd genomen. De sociale partners zeggen terecht dat dit de core business is van het sociaal overleg, dat dit het hart treft van het sociaal overleg en dat het daarom evident is dat zij daarover als eerste moeten spreken. Doch, zij zijn niet tot een akkoord gekomen.

 

Het dossier is vervolgens in maart 2005 op de banken van de regering terechtgekomen. Ook op regeringsniveau was er op dat ogenblik en is er tot op vandaag tot mijn grote spijt geen eensgezindheid over dat dossier. Van januari tot september 2006 heb ik met de sociale partners pogingen ondernomen om opnieuw een oplossing te vinden. Tot mijn spijt hebben we opnieuw moeten vaststellen dat er tussen de sociale partners geen oplossing mogelijk was. Telkens opnieuw werd benadrukt dat de politiek zich er voorlopig moest vanaf houden omdat dit de essentie vormde van het sociaal overleg.

 

In september 2006 heb ik een concreet compromisvoorstel bij de regering ingediend en aan de sociale partners overhandigd. Dat compromisvoorstel kwam erop neer dat wij in de ondernemingen tussen de 50 en de 100 werknemers naast een preventiecomité ook nog een ondernemingsraad zouden oprichten, zonder bijkomende sociale verkiezingen en zonder bijkomende beschermden, maar waarbij de mensen die al in het comité zetelen eveneens de taak van lid van de ondernemingsraad op zich zouden nemen.

 

Daarnaast, voor ondernemingen onder de 50 werknemers, stelde ik voor iets te doen in de ondernemingen die statistisch gezien veel meer arbeidsongevallen registreerden dan andere ondernemingen en tenminste daar een preventiecomité in het leven te roepen. Ook dat voorstel werd door de sociale partners niet aanvaard. Het heeft ook in de regering geen kans gekregen.

 

Ondertussen bleek dat de sociale verkiezingen van 2008 naderden en dat de richtlijn en de discussie over de drempels gevolgen hadden voor de sociale verkiezingen. Op dat ogenblik bleek ook dat het niet vinden van een akkoord over de omzetting van de richtlijn gevolgen zou kunnen hebben voor de sociale verkiezingen van 2008.

 

Net vóór de parlementsverkiezingen van 2007, de vrijdag voor de verkiezingszondag, heb ik ’s avonds nog met de sociale partners, de groep van 10, samen gezeten, opnieuw om te proberen tot een compromis te komen om tenminste de sociale verkiezingen georganiseerd te kunnen krijgen en de richtlijn te kunnen omzetten. U weet wat het gevolg was. De sociale partners hebben toen opnieuw geen akkoord kunnen bereiken. Ik heb vervolgens twee KB’s uitgevaardigd, die de loutere omzetting waren van de wet van 1948 en die niet meer waren, maar ook niet minder, dan de loutere toepassing van de wet. U weet dat daarover in de regering onenigheid is ontstaan en dat de Koning uiteindelijk de twee KB’s niet heeft getekend.

 

De situatie begin september was dus dat er, ondanks alle inspanningen, niets gebeurd was en dat de sociale verkiezingen van 2008 op het punt stonden niet georganiseerd te kunnen worden. Verder overleg met de sociale partners heeft er dan toe geleid dat wij één aspect hebben kunnen regelen. Wat vandaag aan de Kamer ter stemming wordt voorgelegd is de organisatie van de sociale verkiezingen, maar geen regeling over de omzetting van de richtlijn.

 

Nochtans had ik wat dat betreft begin september ook een aantal voorstellen geformuleerd om ten minste voorlopig een aantal zaken te regelen zodat de richtlijn, althans voorlopig, zou worden omgezet. Daarover was er echter geen akkoord tussen de sociale partners.

 

Het enige waarover zij akkoord waren, was de regeling van de sociale verkiezingen door middel van de tijdelijke wet die vandaag ter goedkeuring voorligt.

 

Ik wil dus duidelijk zeggen dat hier geen oplossing wordt geboden voor de omzetting van de richtlijn, dat hier geen oplossing wordt geboden voor de dreiging die er nu echt is vanuit Europa om de belangrijke boete van bijna 3 miljoen euro te moeten betalen, en nog meer de dreiging om de hoge dwangsommen die oplopen tot 3.500 euro per dag te moeten betalen als de richtlijn niet wordt omgezet.

 

Aangezien er geen akkoord was tussen de sociale partners en aangezien de sociale partners zelf aangaven dat zij hierover in ieder geval verder overleg willen plegen en een akkoord willen bereiken tegen december 2007, heb ik enkele weken geleden contact genomen met Europees commissaris Spidla.

 

We hebben gisteren de bevestiging gekregen van de Europese Commissie dat het dossier betreffende de omzetting van deze richtlijn gisteren niet op het college van commissarissen werd behandeld. Dat betekent dat het maar de facto zal worden behandeld op de vergadering van half december. Dat betekent dus feitelijk dat wij ongeveer twee maanden uitstel hebben gekregen.

 

Half december is echter nog te vroeg als de sociale partners pas eind december een akkoord zouden bereiken. Daarom heb ik er bij de sociale partners op aangedrongen dat zij sneller tot een akkoord zouden komen. Zij zijn schriftelijk het engagement aangegaan om tot een akkoord te komen tegen eind november. Ik heb begrepen dat zij maandag met het overleg zullen starten.

 

De andere wetsontwerpen in verband met de sociale verkiezingen moeten nog door de Koning worden ondertekend. Die gaan vanavond of morgen naar het Paleis waarna ze onmiddellijk zullen worden ingediend in de commissie zodat wij ze kunnen bespreken.

 

Collega's, laat mij duidelijk zijn. Het dossier van de omzetting van de richtlijn is bijzonder dringend. Als er niets gebeurt, zullen er heel wat gedupeerden zijn. Dat zullen volgens mij in de eerste plaats de werknemers van de kleine ondernemingen zijn, maar bovendien zal elke belastingbetaler worden geconfronteerd met die hoge dwangsommen.

 

Collega's, het moment van de waarheid nadert met rasse schreden. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat de sociale partners eind november een akkoord zullen bereiken over dit netelige probleem. De eerlijkheid gebiedt mij daaraan toe te voegen dat ze hierover al vijf jaar aan het debatteren zijn.

 

Ik hoop het uit de grond van mijn hart, maar ik vrees dat de sociale partners er niet zullen uitkomen. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid. Dat betekent dat wij in december in dit Parlement in de commissie voor de Sociale Zaken het heft in eigen handen zullen moeten nemen. Ik ben nog altijd van mening dat dit onderwerp tot het hart van het sociaal overleg behoort, maar als daar geen oplossing wordt gevonden, zal het in dit Parlement moeten gebeuren.

 

Ik heb vandaag heel goed geluisterd naar de uiteenzettingen. Ik weet wat de standpunten zijn en die zijn heel duidelijk. De socialisten willen dat de drempels worden verlaagd. De liberalen willen dat de drempels niet worden verlaagd. Lijst Dedecker wil ook heel duidelijk dat de drempels niet wordt verlaagd en dat is ook het voorwerp van een amendement. Vlaams Belang gaat nog veel verder en stelt dat de vakbonden moeten worden afgeschaft.

 

Van N-VA heb ik ook altijd begrepen dat er geen verlaging van de drempels mag komen. Het zal dus inderdaad – de discussie daarnet ging over en weer – afhangen van wat CD&V in het voorliggende dossier zal doen. Dat is bijzonder onduidelijk. Hij heeft echter, net zoals de sociale partners, nog een maand de tijd om er rustig over na te denken. Daarna komt echter het moment van de waarheid.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (167/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (167/4)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp tot bepaling van de drempel van toepassing voor de instelling van de ondernemingsraden of de vernieuwing van hun leden ter gelegenheid van de sociale verkiezingen van het jaar 2008".

L'intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi déterminant le seuil applicable pour l'institution des conseils d'entreprise ou le renouvellement de leurs membres à l'occasion des élections sociales de l'année 2008".

 

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

Le projet de loi compte 4 articles.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

 

Art. 2

  • 11   Martine De Maght (167/5)

Art. 2bis (n)

  • 1   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2ter (n)

  • 2   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2quater (n)

  • 3   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2quinquies (n)

  • 4   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2sexies (n)

  • 5   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2septies (n)

  • 6   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2octies (n)

  • 7   Guy D'haeseleer cs (167/2)

Art. 2nonies (n)

  • 8   Guy D'haeseleer cs (167/2)

*  *  *  *  *

 

Artikel 1. Geen amendementen. Aangenomen.

 

Artikel 2. Ik heb een ganse reeks amendementen waarvan het eerste het amendement van mevrouw De Maght. Mevrouw De Maght, wenst u uw amendement toe te lichten? U kunt dat doen vanop uw bank.

 

04.27  Martine De Maght (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik veronderstel dat de toelichting voldoende omstandig is.

 

De voorzitter: We komen tot amendement nr. 1 van de heren D'haeseleer en Bultinck ertoe strekkend een nieuw artikel 2bis in te voegen. Wenst u dit amendement toe te lichten?

 

04.28  Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, als u het mij toestaat, zal ik onze acht amendementen kort toelichten.

 

Het eerste amendement beoogt het volgende. Er werd een onhoudbaar hoge drempel van vijftigduizend leden opgelegd voor de interprofessionele organisaties, wat eigenlijk het monopolie instandhoudt en ook vergrendelt. Wij willen met ons amendement de ondemocratische en ongrondwettelijke drempel van vijftigduizend leden schrappen.

 

Bovendien is er ook nood aan een betere regeling inzake representativiteit op het niveau van de onderneming. In de huidige wetgeving kan een werknemer die bijvoorbeeld behoort tot een feitelijke vereniging die in een bepaald bedrijf bijvoorbeeld 80% van de werknemers verenigt, niet deelnemen aan de sociale verkiezingen, indien zijn vereniging niet is aangesloten bij een van de drie grote vakbonden. Met ons amendement willen wij dan ook de mogelijkheid creëren dat werknemers van een bedrijf zich verenigen en kandidaten kunnen voordragen indien zij 10% van de werknemers achter zich kunnen scharen. In een gelijkaardige regeling is trouwens nu reeds voorzien voor de kaderleden. Het is dan ook onbegrijpelijk waarom aan niet-kaderleden de mogelijkheid ontzegd moet worden die wel geboden wordt aan kaderleden.

 

Het amendement nr. 2 is eigenlijk een voortvloeisel uit het eerste amendement.

 

Met amendement nr. 3 willen wij de bepaling schrappen die aan een vakbond toelaat om een verkozen werknemer zijn mandaat in de ondernemingsraad te ontnemen indien hij geen lid meer is van de vakbond op wiens lijst hij zou zijn verkozen. In een dergelijke regeling, waarbij partijen hun gekozenen de zetel kunnen ontnemen door ontslag, is bijvoorbeeld ook niet voorzien bij gemeenteraadsverkiezingen of andere verkiezingen.

 

Amendement nr. 4 is analoog aan amendement nr. 1, maar slaat op de comités voor preventie en bescherming op het werk.

 

Met amendement nr. 5 willen wij de regeling schrappen waarbij in het geval dat er geen comité voor preventie en bescherming op het werk bestaat, de opdrachten van dat comité worden uitgevoerd door de vakbondsafvaardiging. Dat begrip wordt eigenlijk niet gedefinieerd. Aldus wordt een grote verantwoordelijkheid gegeven aan personen die misschien in het bedrijf zelf geen draagvlak hebben, maar enkel vanuit een van de drie grote vakbonden worden gestuurd. Het verdient dan ook de voorkeur om, in voorkomend geval, de opdrachten van het comité toe te vertrouwen aan de werknemers zelf, volgens de regeling die nu trouwens reeds bestaat in artikel 53.

 

Amendement nr. 6 is eigenlijk een voortvloeisel uit amendement nr. 5. Ook amendement nr. 8 is een voortvloeisel uit een van de voorgaande amendementen. Die amendementen hoeven niet verder toegelicht te worden.

 

De voorzitter: U hebt dus toelichting gegeven bij al uw amendementen. Daarmee hebben wij alle amendementen bij artikel 2 overlopen.

 

Artikel 3. Geen amendementen. Aangenomen.

Artikel 4. Geen amendementen. Aangenomen.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

*  *  *  *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Réservé: le vote sur les amendements et l'article 2

Aangehouden: de stemming over de amendementen en artikel 2

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1, 3 - 4.

Adoptés article par article: les articles 1, 3 - 4.

 

05 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen met zes maanden, namelijk tot 31 december 2007 (29/1-4)

- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en tot verlenging van de termijn van zes maanden voor de aangifte van wapenbezit, namelijk tot 31 december 2007 (24/1-4)

05 Proposition de loi visant à modifier la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes afin de prolonger de six mois, soit jusqu'au 31 décembre 2007, le délai de déclaration de détention d'armes (29/1-4)

- Proposition de loi modifiant la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes et visant à prolonger de six mois, soit jusqu'au 31 décembre 2007, le délai de déclaration de détention d'armes (24/1-4)

 

Voorstellen ingediend door:

Propositions déposées par:

- 29: Jacqueline Galant, François Bellot, Denis Ducarme, Marie-Christine Marghem, Philippe Collard, Daniel Bacquelaine, Corinne De Permentier,

- 24: André Frédéric

 

Ik stel u voor één enkele bespreking aan deze twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de loi. (Assentiment)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Een reeks leden is ingeschreven, met name de heer Lahaye-Battheu, mevrouw Galant, de heren Bellot, Frédéric, Van de Velde en Van Hecke. Wensen nog andere leden zich voor de algemene bespreking in te schrijven? Ook de heer Schoofs en mevrouw Van der Auwera, die ook rapporteur is, schrijven zich in.

 

Mevrouw Van der Auwera, wenst u nog verslag uit te brengen? U brengt nu uw verslag uit? Dan geef ik u onmiddellijk het woord.

 

05.01  Bart Tommelein (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, het is mevrouw Lahaye-Battheu en niet de heer Lahaye-Battheu.

 

De voorzitter: Excuseer mij, mevrouw.

 

05.02  Liesbeth Van der Auwera, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, naar aanleiding van deze wetsvoorstellen, heeft de commissie voor de Justitie in de vergaderingen van 26 september, 3 en 10 oktober een aantal lijnen uitgezet, ook naar aanleiding van verdere werkzaamheden in deze commissie aangaande de hele wapenwetgeving.

 

Collega’s, de commissie heeft haar werkzaamheden aangevat op basis van een wetsvoorstel van de heer André Frédéric, ertoe strekkend dat de termijn om aangifte te doen van wapenbezit zou worden verlengd. Om deze termijnverlenging te verantwoorden, stelde de heer Frédéric in zijn wetsvoorstel dat het buiten kijf staat dat de diensten van de gouverneurs en de lokale politiediensten momenteel overbelast zijn en dat niet alle diensten in staat zullen zijn de vereiste registratieformaliteiten te vervullen voor 30 juni 2007. Daarom bepleitte hij in zijn wetsvoorstel een termijnverlenging. Nochtans heeft de commissie besloten om niet op dit wetsvoorstel verder te werken, maar wel op het wetsvoorstel van mevrouw Galant, alleen vanwege de motivering die zij voor de termijnverlenging naar voren schoof.

 

In haar wetsvoorstel stelt ze samen met een aantal anderen onder ons, vast dat het doel dat de wapenwetgeving nastreeft – de wapens uit de clandestiniteit halen – niet bereikt is met de wapenwet van 8 juni 2006. De oorzaken daarvan zijn, volgens mevrouw Galant in haar wetsvoorstel, onder meer de buitensporige strengheid van de wet en de leemten in de tenuitvoerlegging ervan. De diensten van de gouverneurs, de politiecommissariaten enzovoort zijn slecht toegerust en beschikken zelfs niet over de rondzendbrieven of de verordeningen die de toepassing van de wet vereist.

 

De commissie heeft dan ook met 11 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1 onthouding beslist om verder te werken op het wetsvoorstel van mevrouw Galant.

 

Tijdens de besprekingen in de commissie doken vanuit de verschillende fracties amendementen op met het oog op een termijnverlenging. Er ontstond al gauw discussie tot wanneer die termijn dan wel zou moeten verlengd worden.

 

Op vraag van collega Lahaye-Battheu, uit een bekommernis om tot een goede regeling hierover te komen en zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan, werd tijdens die commissie dan ook beslist een verslag van de werkgroep belast met de evaluatie van de wapenwet en eventueel de federale wapendienst of de Adviesraad hieromtrent te horen. Deze Adviesraad zou ons dan ook nog eens uitvoerig uit de doeken kunnen doen waar de knelpunten in de toepassing van de wapenwet zouden liggen.

 

Zo gezegd, zo gedaan. In de voorlaatste commissievergadering hebben wij de heer Filip Ide, voorzitter van de Adviesraad voor wapens, kunnen horen in zijn advies over een termijnverlenging. Dertien van de twintig leden van de Adviesraad hebben schriftelijk geantwoord. Ik moet er u bij zeggen dat de antwoorden vrij uiteenlopend waren. Sommigen antwoorden gewoon dat zij tegen elk uitstel gekant waren. De meesten – dat kan ik hier wel onderlijnen – zijn voorstander van een uitstel, weliswaar gekoppeld aan een wijziging van de wapenwet.

 

Een loutere verlenging van de overgangsperiode zonder wetswijziging is niet wenselijk. Volgens de leden van de raad – dat kan ook worden onderstreept – moet de wet worden gewijzigd. Daartoe is enerzijds een verlenging vereist om zich de nodige tijd te gunnen om de wapenwet te wijzigen en anderzijds om de gewijzigde wet correct toe te passen. Ook aangaande de voorgestelde termijnen van verlenging liepen de antwoorden van de verschillende leden van de adviesraad wat uit elkaar, gaande van de maand oktober 2007 tot de maand december 2008. Uiteindelijk is in de commissie dan besloten en gestemd dat de termijn voor de aangifte van wapenbezit zal worden verlengd tot 31 oktober 2008.

 

Tot daar, voorzitter, collega’s, mijn verslag. Ik dank ook de diensten want er is zeer goed weergegeven wat er gebeurd is in de commissie. Nu zou ik hier graag namens onze fractie enkele kanttekeningen bij maken.

 

Uiteindelijk is wat hier vandaag in dit halfrond ter stemming voorligt een technische tussenstap. Het grote werk moet nog gebeuren, de wijziging ten gronde van verschillende punten van de wapenwet. Voor de collega’s die hier in de vorige legislatuur ook waren kan er simpel verwezen worden naar de resolutie die toen daaromtrent is goedgekeurd.

 

Ik moet zeggen dat CD&V - N-VA aanvankelijk ook niet zo happig was om die termijnverlenging zonder meer goed te keuren. Uiteraard is die verlenging nodig. Voor ons kon dat echter niet zonder bijna de garantie te hebben dat de wapenwet van 2006 ten gronde zou worden gewijzigd. Wat immers te doen met de verlenging van die overgangstermijn als er uiteindelijk geen garantie is dat er ten gronde regelingen worden getroffen met betrekking tot het statuut of de regeling waarop een passief wapenbezitter een beroep zou kunnen doen?

 

Uiteindelijk hebben wij gaandeweg in de commissie vastgesteld dat de politieke wil er is om de wapenwet grondig te herzien, aangepast aan de problemen die zich op het terrein stellen, aangepast aan de onzekerheid die bij een aantal wapenbezitters leeft. Ik denk dan vooral aan de passieve wapenbezitters. Al snel na de wapenwet van 2006 werd duidelijk dat die aanpassingen nodig waren. We zijn hier trouwens vandaag niet aan ons proefstuk toe wat betreft een verlenging van de termijn. Wij stellen nu echter alleszins vast dat de wil er is bij de meerderheid van de commissie om die wapenwet te wijzigen. Wij zijn dan ook blij dat er binnenkort hoorzittingen zullen worden gehouden in de commissie en dat al die stappen gezet zijn. Wij gaan dus af op een wijziging van die wapenwet. Dat is wat CD&V - N-VA beoogde. De commissie doet flink haar werk om daar op korte termijn iets aan te doen.

 

05.03  André Frédéric (PS): Monsieur le président, chers collègues, j'aborderai brièvement, au nom du Parti socialiste, la proposition de loi qui nous est soumise. Je ferai peu de commentaires sur le dispositif de la proposition en tant que tel puisqu'il est assez simple. Comme on vient de le rappeler, il vise à prolonger jusqu'au 31 octobre 2008 le délai de déclaration d'armes. Il permettra dès lors aussi de rendre sans objet les éventuelles poursuites pour détention d'armes devenues illégales.

 

Il s'agit-là, chers collègues, d'une avancée non négligeable qui met fin à un réel flou qui a désorienté nos concitoyens qui détenaient des armes tout à fait légalement.

 

La loi que nous allons voter permettra à chacun de nous de réexaminer la situation et d'apporter les modifications de fond nécessaires à la loi sur les armes.

 

Toute personne qui détient légalement une arme, en vertu de l'ancienne législation, pourra donc la conserver jusqu'au 31 octobre 2008 et aura tout le loisir de se mettre en conformité avec la nouvelle législation.

 

De plus, comme je l'ai dit, il est essentiel de prévoir la rétroactivité du report d'entrée en vigueur de la loi afin que soient annulées les poursuites pénales intentées depuis le 1er juillet. C'est précisément ce qui était prévu dans la proposition déposée par mon groupe, reprise d'ailleurs par la proposition de loi votée en commission.

 

Au nom du groupe PS, je voudrais donc me féliciter de la quasi-unanimité dont a bénéficié cette proposition de loi en commission. Dans une matière à ce point importante, il me semble essentiel de transcender, tant que faire se peut, les clivages entre partis. La détention d'armes touche à plusieurs droits essentiels: le droit de propriété, la défense de l'intégrité physique ainsi qu'aux sentiments de sécurité et d'insécurité.

 

Beaucoup de détenteurs d'armes gardent leurs armes en souvenir de personnes disparues ou aiment à collectionner certaines armes. Je constate d'ailleurs que la loi que nous allons modifier aujourd'hui en allongeant la période transitoire avait également été votée à la quasi-unanimité et qu'une accélération de la procédure fut consécutive à l'assassinat d'Anvers.

 

Cette unanimité s'est aussi retrouvée dans le vote, en fin de législature dernière, d'une résolution qui, sur base des leçons tirées des premiers mois d'application de la loi, suggérait certains amendements à celle-ci, notamment en termes de montant de redevance, de simplification de procédure, de neutralisation temporaire d'armes. Les objectifs de mieux contrôler le commerce des armes et d'améliorer la sécurité publique sont en effet partagés par tous les partis.

 

Le délai supplémentaire que le parlement se donne aujourd'hui doit lui permettre de travailler sereinement, avec le Conseil consultatif des armes, à finaliser ces modifications nécessaires.

 

Monsieur le président, je regrette cependant que ce dossier important ait fait l'objet d'attitudes particulièrement politiciennes. De manière incroyablement cynique, certains collègues ont instrumentalisé le vote de la loi pour dénigrer injustement la ministre de la Justice, alors qu'elle faisait partie d'un gouvernement dans lequel quatre partis avaient négocié et accepté la loi.

 

Faut-il, chers collègues, rappeler que le vote à la Chambre avait été acquis à la quasi-unanimité de notre Assemblée, en particulier par les partis qui ont si violemment accablé la ministre. Ce débat valait, vaut et vaudra mieux que des positionnements uniquement politiciens.

 

Comment expliquer, qu'à l'initiative de certains parlementaires de l'orange bleue, la commission qui avait décidé de travailler sur la proposition déposée par le PS change brusquement son fusil d'épaule et choisit de travailler sur un autre texte en y incluant, toutefois, la totalité du dispositif de notre proposition? Cela n'augure pas d'un respect nécessaire des parlementaires de l'opposition, c'est aussi significatif de l'utilisation politique que certains ont fait et veulent continuer à faire de cette matière.

 

Pour en revenir au contenu de la loi, alors que le gouvernement unanime, MR, VLD, sp.a et PS, pensait faire œuvre utile, alors que notre parlement pensait agir dans la bonne direction, nous avons eu collectivement une approche insuffisamment nuancée. Nous n'avons pas assez mesuré les dimensions affectives et la valeur sentimentale qu'attachent à leur bien certains détenteurs d'armes. Nous n'avons pas non plus mesuré le rôle sécurisant que représente une arme pour certaines personnes. Nous n'avons pas mesuré non plus le coût trop élevé qui était demandé pour les nouveaux permis.

 

Le vote auquel nous allons procéder va permettre, je l'espère, une nouvelle discussion plus sereine. Le PS s'en réjouit.

 

Cependant, sur le terrain, je ne peux que m'étonner de certains courriers qui tendent à initier d'ores et déjà des poursuites judiciaires envers ceux qui n'auraient pas régularisé leur situation, alors qu'il était de notoriété publique que la période transitoire serait prolongée.

 

Afin d'éviter toute ambiguïté, la ministre de la Justice a jugé utile et nécessaire de rappeler aux procureurs généraux, le vote de la proposition de loi en commission et le vote qui devrait intervenir aujourd'hui en séance plénière et je m'en réjouis.

 

J'ose espérer qu'aucun parti ne jettera de l'huile sur le feu à des fins purement politiciennes.

 

Je veux être convaincu que, dans les débats à venir, nous aurons tous la volonté de trouver les meilleures solutions tant pour les détenteurs d'armes que pour la sécurité de nos concitoyens. Il faudra en tout cas écouter davantage les professionnels des armes, les associations de tireurs, les responsables de stands de tir, les sportifs et les chasseurs. C'est la raison pour laquelle j'estime que de nouvelles auditions sont pleinement justifiées. C'est d'ailleurs ce qui a été décidé et planifié hier par la commission de la Justice.

 

Monsieur le président, le PS contribuera aux débats de manière constructive en mettant notamment l'accent sur diverses priorités:

1. prendre en considération la détention d'armes héritées, pour lesquelles une valeur affective peut se dégager;

2. permettre dans certains cas la possession d'armes sans munitions à des conditions allégées;

3. supprimer la redevance lors des renouvellements de permis;

4. prévoir une indemnisation complète et suffisante lorsque certaines armes ont été détruites alors que le propriétaire détenait légalement celles-ci avant l'entrée en vigueur de la loi du 8 juin 2006;

5. rendre performante la transmission d'informations entre les armuriers, la police et le registre central des armes de manière à simplifier les charges administratives incombant aux armuriers;

6. assurer une cohérence nationale dans la politique développée par les gouverneurs en matière de collection;

7. étudier tous les aspects des conséquences de nouvelles dispositions avec les professionnels du secteur.

 

Je souhaite que chacun aborde le débat dans le même esprit constructif.

 

05.04  Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, chers collègues, je laisserai mon collègue Bellot répondre plus politiquement à l'exposé de M. Frédéric. Je lui dirai cependant que je connaissais ses talents de comédien mais qu'aujourd'hui, il s'est montré exceptionnel. D'après moi, les socialistes oublient la position qu'ils ont tenue avant les élections. En mars, dans ma commune, j'organisais une conférence pour montrer les dispositions qui ne convenaient pas dans la loi sur les armes; elle a rassemblé plus de 800 personnes, mais les socialistes n'ont pas voulu réagir par rapport aux manifestations de la population.

 

05.05  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je veux bien recevoir des leçons de mémoire de qui que ce soit, mais j'aimerais demander à Mme Galant si le MR, au gouvernement, représenté par un certain vice-premier ministre Didier Reynders, qui a approuvé le projet de loi, l'a bien approuvé. Et si, effectivement, le groupe MR, lors du vote en assemblée plénière au mois de juin 2006 a, oui ou non, approuvé ce projet.

 

Que l'on dise clairement qu'il y a eu 148 voix pour et 2 abstentions! Qu'on arrête alors de déguiser la réalité et de nous traiter d'amnésiques! Ce projet est un projet du gouvernement sortant, approuvé par 148 membres de cette assemblée. Et nous avons les noms!

 

05.06  Jacqueline Galant (MR): Je pense que c'est le PS qui est amnésique suite au courrier envoyé par M. Di Rupo! Vous avez oublié les positions que vous avez prises!

 

Monsieur le président, chers collègues, pour le groupe MR, la prolongation de la période de déclaration de détention d'armes constituait une nécessité pour deux raisons. Tout d'abord, tout n'était pas encore prêt au niveau des mesures concrètes de mise en œuvre de la loi. Ensuite, ce nouveau délai devra permettre de s'accorder sur de nécessaires et justes modifications à apporter à la loi sur les armes.

 

Il ne s'agit toutefois pas de remettre en question toute la philosophie de la loi mais bien d'apporter des corrections proportionnées. Le MR estime que l'objectif de recensement des armes est légitime. En revanche, nous avons le sentiment que les moyens mis en œuvre pour atteindre cet objectif ne sont pas toujours cohérents et peuvent même s'avérer contre-productifs pour certains aspects.

 

D'une manière plus générale, le MR tient aussi à rappeler deux priorités absolues quant aux armes. Nous estimons indispensable de veiller au bon fonctionnement du registre central des armes. Un rapport du Comité permanent de contrôle des services de police a d'ailleurs souligné la nécessité d'améliorer les choses. Il convient également de lutter intensivement contre le trafic d'armes. Il n'est en effet pas normal qu'il soit possible de se procurer aussi facilement des armes au marché noir sur notre territoire. Cette lutte contre le trafic d'armes doit constituer une réelle priorité, ce qui nécessite une action non seulement au niveau belge mais aussi dans le cadre d'une coopération européenne et internationale. Il importe dès lors de s'attaquer très clairement à la criminalité organisée dont on peut supposer que ses membres détiennent des armes qui sont et demeureront illégales.

 

Pour en revenir à la loi sur les armes, cette nouvelle période transitoire doit permettre au nouveau gouvernement et aux Chambres renouvelées d'ouvrir à nouveau le débat afin de modifier certaines dispositions légales qui sont trop restrictives sans pour autant garantir la sécurité de la population.

 

Il nous reviendra, dans les semaines et mois à venir, de répondre aux questions suivantes.

 

Ne conviendrait-il pas de compléter la liste des motifs légitimes en vue d'y intégrer les personnes ayant acquis une arme soumise à autorisation par voie de succession ainsi que les personnes possédant un permis de chasse ou une licence de tireur sportif et qui, trois ans après avoir arrêté leur sport ou leur hobby pour des raisons qui leur sont propres, doivent aujourd'hui, selon la nouvelle loi, abandonner leurs armes ou les rendre inaptes au tir?

 

Ne conviendrait-il pas de réfléchir à la situation des personnes qui détenaient une arme depuis de nombreuses années avant le vote de cette loi, pour autant, évidemment, que cette arme ne soit pas prohibée?

 

Ne conviendrait-il pas de clarifier le cadre légal relatif aux tireurs sportifs et ce, en association avec les représentants du secteur?

 

Ne conviendrait-il pas d'optimaliser le fonctionnement du registre central des armes?

 

Ne serait-il pas temps de développer de manière considérable les moyens de lutter efficacement contre le trafic des armes?

 

Ne conviendrait-il pas de mener des opérations de sensibilisation aux dangers potentiels que représentent la détention et le maniement d'une arme?

 

Ne serait-il pas opportun de permettre au Conseil consultatif de remettre un avis sur toute amélioration qu'il estime nécessaire à la loi sur les armes?

 

Ne serait-il pas utile de simplifier la procédure de renouvellement des autorisations de détenir des armes?

 

Ne conviendrait-il pas d'explorer et d'approfondir techniquement la piste d'une neutralisation réversible d'une arme?

 

Ne conviendrait-il pas enfin de supprimer ou, à tout le moins, de revoir très fortement à la baisse la redevance à payer tous les cinq ans?

 

Il est à noter que le rapport du groupe de travail chargé de l'évaluation de la loi du 8 juin 2006 réglant les activités économiques et individuelles sur les armes ainsi que la résolution adoptée par le groupe de travail ad hoc contiennent des pistes de réflexion quant à certaines des interrogations que je viens d'énoncer.

 

Notre groupe a déposé un texte proposant des solutions aux difficultés rencontrées sur le terrain. La commission de la Justice a décidé de procéder à des auditions des acteurs de terrain. À notre demande, le Conseil consultatif des armes a été consulté. Il importe pour notre groupe que les modifications qui seront apportées à la loi sur les armes soient élaborées en concertation avec les acteurs de terrain. Le groupe MR nourrit l'espoir que des solutions équilibrées seront élaborées, et ce dans un délai raisonnable. Il est indispensable, d'une part, de mettre un terme à l'insécurité juridique provoquée par la loi de 2006 et, d'autre part, de stopper le vol manifeste de l'État sur des biens privés.

 

05.07  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij hebben reeds een klein, vurig debat gezien met de MR en de PS, die erom strijden de beste verdediger te zijn van de wapenlobby. Het is een mooi begin van het parlementair jaar.

 

Collega’s, onderhavig wetsvoorstel is niet onschuldig. Het opent de weg naar een versoepeling van de wapenwet. Dat is heel duidelijk geworden tijdens de besprekingen in de commissie. Wanneer wij goed hebben geluisterd naar de vorige sprekers, hebben wij hiervan een bevestiging gekregen.

 

Een versoepeling van de wet kunnen wij niet steunen. Hiermee geeft het Parlement een fout signaal. Iedereen heeft zijn mond vol van de strijd tegen de criminaliteit. Deze week hebben wij kennisgenomen van de plannen van de toekomstige meerderheid op het vlak van justitie en veiligheid: zij wil harder straffen, langer straffen, jonger straffen. Maar tegelijkertijd willen dezelfde partijen, die de strijd tegen de criminaliteit zo belangrijk vinden, de wapenwet versoepelen. Dat is niet logisch. Het zou beter zijn om de strijd tegen de illegale wapenhandel en illegale wapentrafiek op te drijven, veeleer dan jongeren van 14 jaar in jeugdgevangenissen te stoppen.

 

Collega’s, wij moeten er geen doekjes om winden: de versoepeling komt er onder druk van lobbygroepen uit diverse sectoren, de wapenhandelaars, de wapenfabrikanten, jagers, schietclubs. Zij hebben even het onderspit moeten delven na de racistische moorden van Van Themsche, maar nu het proces achter de rug is, is het blijkbaar tijd om het verleden achter ons te laten en opnieuw tot de orde van de dag over te gaan. De economische belangen mogen nu weer primeren.

 

De verlenging van de overgangstermijn is geen goede zaak. Dat zeggen wij niet alleen. Wij krijgen hierin steun van diverse overheidsinstanties die werden geraadpleegd door de commissie. Opmerkelijk zijn toch wel de adviezen die werden uitgevaardigd door de federale politie en de diensten van de gouverneur van Brussel, na consultatie van zijn Franstalige collega’s, dus toch wel een gedragen advies. Die adviezen kunnen wij toch niet zomaar naast ons neerleggen.

 

De federale politie deelt mee dat het niet mogelijk is om op de vraag te antwoorden zonder te weten in welke zin de wet zal worden gewijzigd, een volledige wijziging of enkele verbeteringen. Het advies van de federale politie is negatief als het alleen de bedoeling is om enkele correcties aan te brengen. Het is echter positief indien grote veranderingen worden aangebracht. Wat doet men vandaag? Door de overgangstermijn met meer dan een jaar te verlengen, tot 31 oktober 2008, is het dus duidelijk de bedoeling om de wet grondig te wijzigen.

 

Het heeft ook geen zin dat de overgangstermijn wordt verlengd als er niet meteen een wijziging ten gronde wordt aangebracht. Men zal alleen effectief gebruikmaken van de nieuwe termijn als er een nieuwe mogelijkheid wordt geboden om wapens legaal te bezitten.

 

Dat is de bedoeling van dit wetsvoorstel. Het is de voorbode van een versoepeling waaraan de komende weken zal worden gewerkt in de commissie.

 

Collega’s, wij willen wel steun verlenen aan een aantal correcties om problemen op te lossen die zich hebben voorgedaan in musea, bij verzamelaars of in geval van erfenissen. Technische aanpassingen kunnen hieraan een oplossing bieden, bijvoorbeeld door wapens tijdelijk onbruikbaar te maken, zonder dat ze hun waarde verliezen. Daarover was overeenstemming in een werkgroep die een resolutie opstelde waaraan ook de collega’s van Ecolo in de vorige legislatuur hebben meegewerkt.

 

Nu wil men veel verder gaan. Met dit voorstel wordt een verkeerd signaal gegeven, collega’s. Met dit voorstel wordt de klok een stuk teruggedraaid. Met dit voorstel wordt ook de bestaande onzekerheid verlengd, zowel voor de bezitters van wapens als voor de politiediensten. Vooral, met dit voorstel zal de maatschappij er niet veiliger op worden. Met dit voorstel, collega’s, kunnen wij dan ook niet instemmen.

 

05.08  Liesbeth Van der Auwera (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zou graag kort willen reageren op deze interventie.

 

Ik begrijp helemaal niet waarom men zo’n moeite doet om dit dossier in een totaal verkeerde context voor te stellen. Ik vind dat niet correct. Het uitgangspunt voor wijzigingen aan de wapenwet en ook het uitgangspunt van de resolutie, die trouwens quasi unaniem is goedgekeurd, is gewoon om het illegale wapenbezit te beperken. De bedoeling is steeds geweest om een zicht te krijgen op het wapenbezit. Het wordt langs alle kanten bevestigd dat dit met de wapenwet van 2006 niet gelukt is.

 

Eigenlijk blaast u warm en koud. U zegt dat u wil meewerken aan een wetswijziging als die ertoe strekt om de houders van een wapen ingevolge een erfenis – een wapen waaraan ze misschien emotioneel gehecht zijn of dat misschien ook een materiële waarde heeft – te depanneren. Daarom draait het eigenlijk de komende weken. Ik vind het dus niet correct hoe u dit wilt voorstellen. Vooraleer u die uitspraken ten gronde doet, denk ik dat u beter de hoorzittingen in de commissie afwacht, waar wij de sprekers ook vragen zullen stellen. Het is duidelijk, ook vanuit de politiediensten, dat er een wetswijziging nodig is, want tal van politiediensten zijn administratief niet mee. Alleen al vanwege dat feit is het iets dat de rechtszekerheid van eenieder kan bevorderen.

 

Het is geenszins de bedoeling om de wet te versoepelen, zodat er gemakkelijker wapens kunnen aangeschaft worden. Integendeel. Ik denk dat in de hoorzittingen u ook wel een licht zal opgaan; in dit zin dat een sportschutterslicentie en een jachtverlof materies zijn die op gemeenschapsniveau worden geregeld en dat dit wettige redenen zijn om een wapen aan te schaffen.

 

Ik meen dat de hoorzittingen toch heel wat verduidelijking voor u zullen brengen.

 

De voorzitter: U mag kort repliceren, mijnheer Van Hecke.

 

05.09  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, ten eerste, als het maar enkele correcties zijn die moeten worden aangebracht, stellen wij ons de vraag waarom in een termijn moet worden voorzien tot 31 oktober 2008, meer dan een jaar? Dat doet ons denken dat er wel wat diepgaander correcties zullen zijn.

 

Ten tweede, in de motivering van het voorstel dat voorligt, werd gewezen op het feit dat de gouverneurs overbelast zouden zijn en moeilijk het werk zouden aankunnen. Welnu, toen wij advies hebben gevraagd, als commissie, heeft de gouverneur van Brussel, die zijn collega’s had geraadpleegd, gezegd dat het niet nodig is de termijn te verlengen zolang er maar enkele correcties moeten worden aangebracht en dat een verlenging pas noodzakelijk is als er grondige wijzigingen worden aangebracht.

 

Ik meen dat het feit dat hier zo’n lange termijn wordt voorgesteld erop wijst dat het uiteindelijk de bedoeling is werkelijk tot een versoepeling over te gaan.

 

05.10  Liesbeth Van der Auwera (CD&V - N-VA): Het is toch de logica zelf dat als er kleine wijzigingen nodig zijn, het niet nodig is de termijn te verlengen. Het gaat nu net over die passieve wapenbezitter. Meent u niet dat als die in een toestand komt waarin hij voor dat wapenbezit een wettige reden zal hebben om een vergunning te bekomen, hij dan ook het recht heeft op een overgangsperiode van een aantal maanden, net als de mensen die nu een wapen in hun bezit hebben en gedurende een bepaalde periode het recht hadden om aangifte ervan te doen? Het is niet meer dan logisch, dat antwoord van de politiediensten. Het is natuurlijk heel gemakkelijk om vanuit een bepaalde visie al de woorden te verdraaien, maar toch is dat de essentie en de logica die erachter zit. Ik weiger dus mee te stappen in uw verhaal en het te kaderen in illegaliteit en versoepeling met het oog op het bekomen van een vergunning. Nee, het is gewoon een correctie op het terrein.

 

De voorzitter: Kunnen wij het hierbij laten? Dan is het woord aan de heer Schoofs.

 

05.11  Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, laat mij vooreerst mevrouw Van der Auwera danken voor haar omstandig verslag van de commissiewerkzaamheden.

 

In elk geval is het Vlaams Belang voorstander van hetgeen waarover bijna alle fracties, en zeker samen met ons al de grote fracties, het in de Kamer eens zijn, met name de aanpassing van de tijdens de vorige legislatuur goedgekeurde wapenwet, die zich opdringt. Men is destijds onder druk van zeer dramatische omstandigheden helaas al te haastig te werk gegaan en daardoor heeft het Parlement toentertijd steken laten vallen.

 

Wij zijn er dan ook over verheugd dat men in deze legislatuur absolute prioriteit wil verlenen aan het dossier, dat duizenden rechtonderhorigen aanbelangt en waarvan velen onder hen zich het voorbije anderhalf jaar wellicht terecht verongelijkt en geviseerd hebben gevoeld, zich daarenboven bevindend in een toestand van soms verregaande rechtsonzekerheid. Bovendien zal achteraf, eens het dossier zijn beslag zal hebben gekregen, hopelijk mogen blijken dat het Parlement, indien nodig, ook zonder de tussenkomst en zeker zonder gezag, controle en bemoeienis van een regering zeer behoorlijk, zo niet zelfs beter wetgevend werk kan afleveren.

 

Opvallend is alleszins – en dit is een eerste frappante vaststelling uit de commissie – welk een bocht de PS hier in het dossier in no time weet te maken: tot in het absurde toe onverzettelijk in het regeringspluche om de nieuwe wet ook maar enigszins te wijzigen, schaamde zij er zich vanop de minstens al virtuele oppositiebanken niet voor om in deze prille nieuwe legislatuur het eigen wetsvoorstel als basistekst voor te dragen. Il faut le faire, collega Frédéric!

 

Hoe dan ook, vandaag wordt een eerste stap gezet in de wijziging van de wapenwet van 8 juni 2006 door het verlengen van de termijnen waarbinnen voldaan moest of moet worden aan de wettelijke verplichtingen, en wel tot en met 31 oktober 2008. In de commissie hebben wij destijds een amendement ingediend dat ertoe strekte de termijnverlenging te handhaven tot en met 31 december 2008, doch bij de eindstemming hebben wij ons niet verzet tegen de aangehouden datum van 31 oktober.

 

Wij danken in deze overigens de MR dat zij in een persmededeling – allicht ongewild – de aandacht op ons amendement heeft gevestigd. Er is een Vlaams spreekwoord, collega’s van de MR, dat luidt: “Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.”

 

Inmiddels hebben wij in antwoord op de vragen die bij diverse actoren rezen omtrent ons standpunt, iedereen ervan kunnen overtuigen dat het Vlaams Belang als enige partij de uiterste datum van uitstel aanhield, zoals ook door sommige leden van de Nationale Adviesraad van de Wapens was vooropgesteld. De poging van de MR om het Vlaams Belang een weifelende houding aan te wrijven, is aldus mislukt.

 

Alleszins kunnen wij ons wel degelijk vinden in de datum van 31 oktober 2008, omdat de politieke wil en de parlementaire gedrevenheid immers bij nagenoeg alle fracties duidelijk aanwezig zijn om met de nodige spoed, doch ditmaal niet overhaast, in dit belangrijk maatschappelijk dossier deugdelijk wetgevend werk te leveren. Zo zullen bijvoorbeeld alle hoorzittingen normalerwijze al plaatsgevonden hebben binnen een maand, te rekenen vanaf vandaag. Het Vlaams Belang gaat er dan ook mee akkoord dat het uitstel wordt verleend precies om de nodige wetswijzigingen aan te brengen en niet louter als verlenging om de verlenging zelf. Daarvan zijn wij ook nooit voorstander geweest.

 

De termijnverlenging met het oog op de aanpassing van de wet werd tijdens de hoorzitting in de commissie voor de Justitie overigens terecht bepleit door de voorzitter van de Nationale Adviesraad voor de Wapens en zulks namens vrijwel alle leden van voornoemd orgaan, voorgezeten door de heer Ide. Dat belet uiteraard niet dat wij waakzaam zullen blijven en dat wij de datum van 31 oktober 2008 met bijzondere aandacht blijven viseren, namelijk in het licht van de vorderingen die er bij de behandeling van de wetsvoorstellen al dan niet zullen worden gemaakt.

 

Voorzitter, collega’s, door de goedkeuring van het voorliggende wetsvoorstel met betrekking tot de wettelijke termijn zorgen wij vandaag alvast formeel voor de eerbiediging van het principe van de rechtszekerheid, in tegenstelling tot wat de collega’s van Groen! en Ecolo hier zonet beweerden. De rechtszekerheid is een absolute minimumgarantie binnen een rechtsstaat. Uiteindelijk zal die moeten worden aangevuld middels een tekst die materieel – dit wil zeggen: ten gronde – op een evenwichtige en doeltreffende wijze het bezit en het gebruik van wapens, inzonderheid vuurwapens, regelt en wel met eerbiediging van de principes van de rechtvaardigheid en de billijkheid ten aanzien van de duizenden eerbare en goedmenende burgers die zich in hun favoriete hobby of tijdverdrijf van jager, sportschutter, verzamelaar enzovoort ei zo na gecriminaliseerd hebben geweten het voorbije anderhalf jaar.

 

In alle rust en sereniteit zal er dan hopelijk een wet tot stand kunnen worden gebracht die tegemoetkomt aan de rechtmatige verzuchtingen van het terrein.

 

05.12  François Bellot (MR): Monsieur le président, chers collègues, depuis l'entrée en vigueur de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec les armes, force est de constater que l'objectif poursuivi, à savoir sortir les armes de la clandestinité, n'a pas été atteint.

 

Les causes de cet échec sont, bien entendu, multiples. Les plus flagrantes découlent de l'excessive rigueur de la loi et des carences dans son exécution. On estime aujourd'hui qu'environ 200.000 armes ont été déclarées sur les 800.000 qui est le nombre estimé d'armes en Belgique.

 

Il ressort des informations que nous avons pu obtenir que les services des gouverneurs, les commissariats de police, etc. étaient mal équipés et ne disposaient pas encore de toutes les circulaires et des arrêtés nécessaires à l'application de la loi. Le Registre central des armes lui-même est toujours en cours de réorganisation. Enfin, le Conseil consultatif des armes n'a été que récemment installé et ne s'est que fort peu réuni alors qu'il était censé donner son avis sur la mise en place et l'activation de la loi.

 

Le groupe de travail chargé de l'évaluation de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes avait posé ces constats dès fin 2006. La résolution adoptée à la suite du travail de ce groupe invitait expressément la ministre de la Justice à examiner la nécessité de prolonger la période provisoire et transitoire compte tenu des difficultés considérables rencontrées dans l'application de la loi.

 

Il est à noter que durant les travaux préparatoires, la ministre de la Justice avait affirmé ne pas être convaincue de l'opportunité de prolonger une nouvelle fois la loi, la période transitoire et la période d'amnistie. Elle ne voyait pas ce qui la justifierait. La ministre n'a manifesté sa volonté de prolonger cette période qu'à la fin juin, bien entendu trop tard!

 

Pour les diverses raisons que je viens d'exposer, le groupe MR a estimé qu'il était opportun de prolonger la période transitoire pour la déclaration de détention d'armes.

 

Cette position n'est pas neuve. Sous la précédente législature, mon collègue, Philippe Monfils, a déposé une proposition de loi allant exactement dans le même sens. Toutefois, elle n'a pu être adoptée en commission de la Justice parce que le quorum requis n'était pas atteint. Et qui sont les responsables, monsieur Frédéric? Les députés PS membres de la commission de la Justice qui étaient là pour voter toutes les dispositions examinées en commission et qui se sont empressés, sur instruction, de quitter la séance alors que cette proposition était sur le point d'être abordée. Ce faisant, ils n'ont pas permis de prolonger cette période transitoire avant l'échéance du 30 juin.

 

Si ces députés avaient eu une attitude responsable, un nombre considérable de citoyens honnêtes auraient pu conserver leurs armes en toute légalité, le temps d'apporter les modifications indispensables à la loi de 2006.

 

Au cours de la campagne électorale menant aux élections fédérales, les candidats PS, que nous avons rencontrés à maintes reprises dans des débats, n'ont cessé de justifier la pertinence de la loi dans ses moindres détails et à se faire fort de la maintenir dans une approche extrême que nous avons toujours dénoncée.

 

Aujourd'hui, le groupe PS tente de se racheter une conduite; il essaie de donner l'image du défenseur des détenteurs d'armes, des chasseurs et des tireurs sportifs alors qu'il a été leur pire adversaire. Le PS a essayé de faire croire à ces personnes que le groupe MR tentait de bloquer aujourd'hui l'adoption du texte qui se trouve sur nos bancs parce que je demandais l'avis du Conseil consultatif et parce que certains de ses membres avaient confié que le report au 31 décembre 2007, voire au 31 mars 2008 était insuffisant.

 

Le PS s'est dit surpris par notre attitude. Il l'a fait savoir par voie écrite estimant que notre demande de consulter les acteurs de terrain représentés au sein du Conseil consultatif ne constituait qu'un prétexte.

 

Dans les courriers adressés à ces citoyens, monsieur Frédéric, le PS reconnaît que le Conseil consultatif des armes doit être associé à la réflexion sur les modifications de fond à apporter à la loi. Toutefois, il affirme que la prolongation de la période transitoire doit être votée immédiatement, toutes affaires cessantes, sans attendre la semaine suivante, pour mettre fin à l'insécurité juridique dont sont victimes bon nombre de détenteurs d'armes.

 

Pourquoi les députés PS n'ont-ils pas voté la proposition de loi déposée en novembre 2006 par Philippe Monfils et Denis Ducarme? Pourquoi ont-ils préféré se défiler et quitter la séance de la commission de la Justice? Ce faisant, ils ont empêché de mettre fin à l'insécurité juridique des détenteurs d'armes.

 

Le PS nous reproche d'avoir demandé l'avis du Conseil consultatif des armes. Rappelons toutefois que cet avis devait être transmis à la commission pour la séance suivante en ce qui concerne le délai, délai d'une semaine qui fut respecté. Le retard reproché au MR ne fut donc que d'une semaine. Je note que l'attitude des députés PS à la fin de la dernière législature a entraîné un retard de plus de cinq mois.

 

Chers collègues PS, les citoyens auxquels vous avez adressé ces courriers ne sont pas dupes et leurs témoignages affluent dans ce sens. Ils savent que la loi de 2006 est une loi rédigée et défendue par le PS, votée à l'issue d'un débat bâclé par votre volonté et transposée dans la précipitation sans prendre les arrêtés indispensables.

 

Chers collègues PS, cette loi excessive colle à votre parti comme un chewing-gum à une chaussure! Vous devez faire de grandes gesticulations pour en enlever un petit bout, mais il vous en restera toujours une bonne partie tellement incrustée que vous ne saurez pas vous en débarrasser quoi que vous fassiez.

 

Le groupe MR a pris ses responsabilités et a proposé, avec tous les collègues de la commission, de prolonger jusqu'au 31 octobre 2008 la période de déclaration de détention d'armes. Cette période sera mise à profit pour revoir la loi en concertation avec les acteurs de terrain.

 

Des solutions devront être apportées aux difficultés auxquelles sont confrontées les personnes ayant reçu une arme, par exemple, par héritage, ou encore les chasseurs et tireurs sportifs qui décideront de cesser la pratique de leur hobby. Il s'agira également de revoir fortement à la baisse notamment les redevances à payer par les détenteurs d'armes.

 

Mais nous aborderons ces questions dans les prochaines semaines. Aujourd'hui, nous abordons simplement la question du report au 31 octobre 2008. Je laisse ensuite à chacun le soin d'apporter ses arguments en commission de la Justice pour élaborer un texte dans l'intérêt équilibré de la sécurité et des détenteurs d'armes. (Applaudissements)

 

05.13  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, Open Vld onderschrijft de logica van een verlenging van de overgangsbepalingen of de amnestieperiode tot 31 oktober 2008. Waarom, collega van Groen!, tot 31 oktober 2008? U hebt dat een lange periode genoemd. Welnu, omdat het precies de periode is die in de commissie voor de Justitie werd voorgesteld door de heer Ide, de voorzitter van de Adviesraad voor Wapens. Hij heeft ons gezegd dat hij zijn instanties bevraagd heeft en dat de gemene deler een periode van een jaar was. Daarom steunen wij een verlenging van de amnestieperiode tot 31 oktober 2008.

 

Ik wil nogmaals benadrukken dat dit ook voor Open Vld geen eindoplossing of oplossing ten gronde is. Deze wet bouwt immers enkel een bijkomende transitoire periode in, in afwachting van een meer fundamentele bijsturing van de wapenwet, op basis van de juridische en praktische problemen die op het terrein worden ervaren. Ik verwijs ook op mijn beurt naar de hoorzittingen die wij vanaf volgende week zullen houden in de commissie voor de Justitie. Volgende week woensdag zullen wij daaraan een volledige dag spenderen.

 

Collega’s, als u het mij toestaat, blik ik kort terug naar de vorige legislatuur. Binnen de werkgroep wapens heeft Open Vld zich op dat ogenblik al voorstander getoond van een verlenging van de amnestieperiode, te regelen voor de ontbinding van de kamers. Dit verzoek werd opgenomen in de resolutie van de werkgroep van 8 maart 2007. Onder punt 10 kan men lezen: “…de minister van Justitie verzoeken de noodzaak tot een verlening van de termijn te onderzoeken.” Wat heeft minister Onkelinx geantwoord? Zij was er, ik citeer het verslag van 5 april 2007, “niet van overtuigd dat het opportuun is de overgangs- en amnestieperiode nogmaals te verlengen.” We hadden ze inderdaad al eens met zes maanden verlengd. De minister van Justitie was dus niet overtuigd. Collega Bellot van de MR heeft het ook al gezegd, daarom is er tijdens de vorige legislatuur geen verlenging gekomen en ontstond sinds 1 juli 2007 het probleem dat, ten eerste, de amnestieperiode was afgelopen, ten tweede, uit de toepassing van de wet diverse problemen bleken op het terrein en, ten derde, een periode van rechtsonzekerheid ontstond.

 

Met dit geamendeerd wetsvoorstel is die onzekerheid nu weggewerkt. Met ons dubbelspoor – enerzijds verlenging van de overgangsregeling en anderzijds de reparatiewet die er dringend maar zorgvuldig moet komen – komen wij ook tegemoet aan de meerderheid van de instanties op het terrein, zoals is gebleken uit de gedachtewisseling met de heer Ide, voorzitter van de adviesraad, op 3 oktober laatstleden. De heer Ide heeft ons duidelijk gezegd dat er geen verlenging mocht komen zonder reparatiewet.

 

Tot besluit kan ik het volgende zeggen. Voor Open Vld gaat een goede wapenwetgeving, en bijgevolg ook een aanpassing ervan, uit van een drietal drijfveren. Ten eerste, zo veel mogelijk wapens uit de illegaliteit halen. Ten tweede, mensen nog meer bewust maken van het mogelijke gevaar van wapens, vanuit het oogpunt van de veiligheid. Ten derde, redelijkheid aan de dag leggen ten opzichte van de echte wapenliefhebber die met alles altijd in orde is. Het komt erop aan om tussen die drie drijfveren een goede balans te vinden.

 

Open Vld zal het geamendeerd wetsvoorstel dan ook goedkeuren.

 

05.14  David Lavaux (cdH): Monsieur le président, chers collègues, je voudrais tout d'abord remercier Mme Van der Auwera pour la qualité de son rapport.

 

Loin de nous l'idée de remettre en cause les nobles motivations de notre Assemblée quand, à la quasi-unanimité, elle avait voté la nouvelle législation sur les armes. Le vote de cette loi se voulait être une réponse aux faits ignobles et racistes dont s'était rendu coupable, dans sa mortelle randonnée, un jeune à Antwerpen.

 

Depuis son vote précipité et son entrée en application, cette loi soulève cependant interrogations et incompréhension et elle crée de nombreux problèmes dont l'ampleur n'avait pas été préalablement mesurée et dont mes collègues ont dressé un tableau assez complet.

 

Le cdH votera la proposition prolongeant le délai de déclaration parce que c'est la première et indispensable étape à un réexamen de la loi. Un examen que nous souhaitons rapide parce qu'il convient de rétablir la confiance ébranlée de nos concitoyens. Un examen que nous souhaitons rapide mais pas précipité parce que c'est avec sérénité, calme et hors des intégrismes de tous bords qu'il convient de corriger la loi. À aucun moment, cet examen ne pourra perdre de vue son objectif premier: que les centaines de milliers d'armes qui circulent dans notre pays ne servent pas à tuer nos concitoyens. Il faut corriger tout ce qui ne va pas dans ce sens et tout ce qui est inutile pour atteindre cet objectif. Par contre, il faut que tout ce qui contribue à lutter contre la criminalité soit souligné et renforcé.

 

Il faut pouvoir lutter contre la criminalité mais aussi contre les coups de sang. Cette semaine encore, en province du Hainaut, à Feluy, une personne âgée, excédée par des jeunes, a sorti son fusil de chasse et a abattu son jeune voisin sur le trottoir. C'est contre ces faits-là que nous voulons lutter! C'est contre ces faits-là que la loi doit apporter des réponses!

 

Après les auditions, d'autres propositions, au-delà de cette loi sur les armes, devraient également voir le jour. Je pense que la plupart des partis sont d'accord sur les grands élans de cette loi.

 

Il ne s'agit pas pour nous d'assouplir la loi pour répondre aux différents lobbies dans un souci politicien. Il ne s'agit pas pour nous de prendre des mesures inutilement disproportionnées. Il ne s'agit pas pour nous de savoir qui du PS ou du MR a raison ou qui va récupérer les voix des chasseurs ou des tireurs.

 

Il ne s'agit pas pour nous de nous inscrire dans les joutes oratoires que vous nous offrez depuis plus d'une heure! Nous, nous sommes à l'aise, nous étions dans l'opposition. Mais, comme vous, nous avons voté cette loi. Il convient à présent de l'assumer et nous l'assumons. Nous l'assumons, comme une erreur peut-être, mais nous l'avons votée.

 

(Brouhaha)

 

Nous assumons cette loi, mais il convient aussi d'assumer, tous collectivement, notre devoir de la corriger aujourd'hui. Je vous remercie.

 

05.15  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wanneer ik de kwaliteit van een aantal wetten van de voorbije legislatuur, zoals deze wapenwet zie, stel ik mij serieuze vragen. En alle partijen zijn daarvoor verantwoordelijk. In de afgelopen legislatuur heeft het Parlement nog in alle haast een aantal maatregelen in wetteksten gegoten waar niemand fier op kan zijn. Net als het vorige wetsvoorstel dat wij zagen is het voorliggend wetsvoorstel om de regularisatieperiode voor de wapenwet te verlengen niets anders dan oplapwerk.

 

Maar goed, Lijst Dedecker zal het voorstel steunen, als was het maar om de frustraties bij de bevolking op te vangen. Het is trouwens een eerste rechtzetting van een inhoudelijk en technisch zwakke wet, en ik vrees dat het nog niet de laatste is die wij hier voorgeschoteld krijgen.

 

De aanpak van de wapenwet – de huurwet is er ook zo een die wij hier zullen krijgen – is in dit verband schrijnend. Uiteraard wil iedereen een veiliger samenleving en uiteraard is de filosofie achter deze wapenwet gegrond maar daarom bonafide wapenbezitters als jagers, sportschutters en verzamelaars de stuipen op het lijf jagen is ongehoord. Een aantal onder hen is schriftelijk en zelfs fysiek geïntimideerd, terwijl het net die wapenbezitters zijn die er alle baat bij hebben dat clowns en gekken ver van wapens wegblijven. Deze verantwoordelijke mensen willen niets liever dan een sluitende wapenwet zodat zij hun hobby voort kunnen beoefenen zonder gestigmatiseerd te worden als potentiële moordenaars.

 

Heel stoer hebben de wet en de rondzendbrieven de gouverneurs en de politiediensten acties doen ondernemen die zeer waarschijnlijk in een toekomstige wetgeving niet meer allemaal nodig zullen zijn en die zo goed als zeker gericht waren op de verkeerde doelgroepen. Ik denk hier bijvoorbeeld aan wapens die als erfstukken worden bewaard of aan dure verzamelobjecten. Een aantal van die stukken is trouwens opgehaald en niemand weet eigenlijk precies wat ermee gebeurd is.

 

Maar wat is er concreet en proactief gebeurd inzake echte risicobezitters van wapens? Want daar zit het probleem, mijnheer Van Hecke, niet bij de bonafide sportclubs.

 

Wat mij ook nog verontrust, naast de frustratie van de bevolking, is het gemak waarmee de administratie en de uitvoerende macht worden belast met zinloze acties die nu teruggedraaid moeten worden in zeven haasten en dat zinvolle acties die wegens zogenaamd tijdgebrek niet worden uitgevoerd. In de wandelgangen noemt men dat een gebrek aan middelen. Ik noem dat: verdoken spilzucht.

 

Het knelpunt is dat deze Vergadering in één keer correct en sluitend wetgevend werk moet afleveren om dit soort absurde en bizarre situaties te voorkomen. Geen half werk! Want hoe geloofwaardig is deze Kamer wanneer de bevolking keer op keer wordt geconfronteerd met wetten die worden teruggedraaid, die als ongrondwettelijk moeten worden afgevoerd volgens het Grondwettelijk Hof, of die gewoon tegenstrijdig zijn?

 

Laten wij dus die wapenwet verbeteren zodat ze wordt aangewend waarvoor ze moet dienen, zonder demagogie tegenover bonafide groepen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, daarop zullen wij als fractie van Lijst Dedecker niet alleen toezien, maar vanuit de oppositie willen wij tevens meewerken aan een betere bestuurlijke kwaliteit, zoals collega De Maght daarnet als voorbeeld aanhaalde. Hetgeen goed is, zullen wij steunen, hetgeen slecht is, wijzen wij onverbiddelijk af. Ik moet vaststellen dat uitstel en bijsturing de enige juiste weg is. (Applaus)

 

De voorzitter: Dat was de maidenspeech van de heer Van de Velde.

 

05.16  Ludwig Vandenhove (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil kort het woord nemen in verband met deze wapenwet. Ik begrijp niet goed wat er hier aan de hand is. Als in een regering iets unaniem wordt goedgekeurd, dan past het niet om achteraf op mekaar te schieten, om dat woord te gebruiken, integendeel. Wij gaan ons zeker niet in die polemiek mengen.

 

In het voorliggende wetvoorstel zijn er volgens ons een aantal technische, procedurele elementen, enerzijds en een aantal inhoudelijke elementen, anderzijds.

 

Zoals ik daarnet reeds zei, wij hebben deze wet goedgekeurd, in akkoord met de partijen die toen deel uitmaakten van de regering. U zult mij persoonlijk noch vanuit de sp.a hier nu zien natrappen naar de partijen die toen mee met ons in de regering zaten.

 

Vervolgens moeten wij in eigen boezem durven kijken, ook nu wij in de oppositie zitten. Wij hebben niet de gewoonte om op drie maanden tijd van gedacht te veranderen. Wij moeten toegeven dat de periode die toen, ik herhaal het, unaniem goedgekeurd is door de partijen die toen in de regering zaten misschien te kort was.

 

De voorzitter: Mag ik een beetje aandacht voor de laatste spreker.

 

(…): (…)

 

05.17  Ludwig Vandenhove (sp.a-spirit): Volgens mij zijn ze over Brussel-Halle-Vilvoorde bezig.

 

Naast de eerste twee procedurele redenen, hebben wij toch nog twee andere redenen om ons stemgedrag te bepalen. Dat wil natuurlijk zeggen dat wij nu toch wel iets zeer raars doen in het Parlement. Uiteraard kunnen wij er niet aan doen dat er nog steeds geen regering is, maar uiteindelijk gaan wij nu iets rechtzetten dat reeds drie of vier maanden voorbij is.

 

Ik denk dat dit ook een unicum is voor dit Parlement. Qua procedure is dit toch zeer raar.

 

Zij die zich aan de wet hebben gehouden en met andere woorden ervoor hebben gezorgd dat zij wel binnen de timing in orde waren, worden vandaag eigenlijk afgestraft. Zij die het goed hebben gedaan worden vandaag afgestraft en zij die het niet goed hebben gedaan worden beloond. Dit zijn een aantal procedurele redenen die ik wil aanhalen.

 

Ik wil ook een aantal inhoudelijke redenen aanhalen. Wij hebben er geen enkel probleem mee om over deze aangelegenheid ten gronde te discussiëren. Wij hebben er ook geen enkel probleem mee als morgen zou blijken dat er technisch-juridische verbeteringen zouden moeten worden aangebracht. Wij hebben echter een beetje de indruk dat hier nu een wet wordt goedgekeurd waarbij de termijn wordt verlengd, terwijl er eigenlijk andere bedoelingen zijn. Deze andere bedoelingen merken we aan de wetsvoorstellen die er vanuit bepaalde politieke partijen zijn gekomen, om de MR niet te noemen die, deel uitmakend van de regering, deze wet mee heeft goedgekeurd.

 

Als wij thans de teksten van de akkoorden lezen - voor zover er al akkoorden zijn – dan stellen wij vast dat er onderhuids – en misschien zelfs zeer duidelijk – opnieuw een versoepeling van de wapenwet wordt ingeschreven. Wij kunnen daarmee hoe dan ook niet akkoord gaan. Cijfers tonen aan - ik ga hier geen tabellen voorlezen – dat in landen waar er minder wapens zijn dan bij ons – bijvoorbeeld Nederland – er ook minder voorvallen met wapens zijn. Ik denk dat het een vaststaand feit is dat wapenbezit hoe dan ook aanleiding geeft tot bepaalde feiten.

 

Slotsom van het hele verhaal is dat de sp.a zich in deze aangelegenheid zal onthouden. Ten eerste, omwille van de procedurele reden die ik volgens mij duidelijk het uiteengezet. Ten tweede en vooral omdat wij denken dat de nieuwe regeringspartijen, die waarschijnlijk dan toch de eerstkomende weken, maanden of jaren een regering zullen vormen, eigenlijk andere bedoelingen hebben met hetgeen waarover vandaag zal worden gestemd

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (29/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (29/4)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen”.

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi visant à modifier la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes afin de prolonger le délai de déclaration de détention d'armes".

 

Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.

La proposition de loi compte 5 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

06 Verzoek van de regering

06 Demande du gouvernement

 

Bij brief van 10 oktober jongstleden deelt de minister van Werk mede dat de regering binnenkort twee wetsontwerpen betreffende de sociale verkiezingen 2008 bij de Kamer wenst in te dienen.

Par lettre du 10 octobre dernier le ministre de l'Emploi nous informe que le gouvernement souhaiterait prochainement soumettre à la Chambre deux projets de loi relatifs aux élections sociales 2008.

 

De regering vraagt of de Kamer ermee kan instemmen deze twee ontwerpen als lopende zaken te beschouwen?

Le gouvernement demande si la Chambre pouvait considérer ces deux projets comme relevant des "affaires courantes"?

 

De leden van de Conferentie van voorzitters van 17 oktober 2007 hebben, met uitzondering van een lid, een positief advies gegeven.

Les membres de la Conférence des présidents du 17 octobre 2007, à l'exception de l'un d'entre eux, ont donné un avis positif.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation ? (Non)

Il en sera ainsi.

 

07 Raad van State – Vacant ambt van Nederlandstalig assessor

07 Conseil d'État – Place vacante d'assesseur néerlandophone

 

Bij brief van 10 oktober 2007 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van die Raad ter openbare zitting van 26 juni 2007, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van een lijst van drie kandidaten voor een vacant ambt van assessor in het Nederlandstalig kader.

Par lettre du 10 octobre 2007, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre qu'en son audience publique du 26 juin 2007, l'assemblée générale de ce Conseil a procédé, conformément à l'article 80 des lois coordonnées sur le Conseil d'État, à l'établissement de la liste de trois candidats pour une place vacante d'assesseur dans le groupe linguistique néerlandais.

 

Werden door de Raad van State voorgedragen, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:

- Eerste kandidaat :

de heer Marc Rigaux, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Universiteit Antwerpen

assessor bij de Raad van State;

- Tweede kandidaat :

de heer Guido Van Limberghen, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Vrije Universiteit Brussel;

- Derde kandidaat :

de heer Patrick Humblet, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Universiteit Gent.

 

Ont été présentés par le Conseil d'État, sans unanimité toutefois :

- Premier candidat :

M. Marc Rigaux, professeur à la faculté de droit de l'Université d'Anvers

assesseur au Conseil d'État;

- Deuxième candidat :

M. Guido Van Limberghen, professeur à la faculté de droit de la Vrije Universiteit Brussel;

- Troisième candidat :

M. Patrick Humblet, professeur à la faculté de droit de l'Université de Gand.

 

Aangezien de voordracht niet unaniem is, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 70, §1, lid 7, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van deze voordracht, hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijst bevestigen, hetzij een tweede lijst met drie namen die uitdrukkelijk wordt gemotiveerd, voordragen.

Étant donné que la présentation n’est pas unanime, la Chambre des représentants peut, conformément à l’article 70, §1er, alinéa 7, des lois sur le Conseil d’État coordonnées le 12 janvier 1973, dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de cette présentation, soit confirmer la liste présentée par le Conseil d’État, soit présenter une deuxième liste de trois noms qui fait l’objet d’une motivation formelle.

 

De eventuele voordracht van een lijst door de Kamer dient op grond van de door de Raad van State ontvangen kandidaturen te geschieden.

La présentation éventuelle d'une liste par la Chambre doit se faire sur base des candidatures reçues par le Conseil d'État.

 

Volgende kandidaturen werden ingediend:

- de heer Patrick Humblet, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Universiteit Gent;

- de heer Jozef Kokelenberg, hoogleraar aan de faculteit rechten van de UFSIA;

- de heer Marc Rigaux, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Universiteit Antwerpen, assessor bij de Raad van State;

- mevrouw Jacqueline Van de Velde, juriste bij een advocatenkantoor te Brussel;

- de heer Dirk Vanheule, advocaat aan de balie te Gent, hoofddocent faculteit rechten aan de Universiteit Antwerpen;

- de heer Guido Van Limberghen, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Vrije Universiteit Brussel;

- de heer Jan Velaers, hoogleraar aan de faculteit rechten van de Universiteit Antwerpen, assessor bij de Raad van State.

 

Les candidatures suivantes ont été introduites :

- M. Patrick Humblet, professeur à la faculté de droit de l'Université de Gand;

- M. Jozef Kokelenberg, professeur à la faculté de droit de l'UFSIA;

- M. Marc Rigaux, professeur à la faculté de droit de l'Université d'Anvers, assesseur au Conseil d'État;

- Mme Jacqueline Van de Velde, juriste dans un cabinet d'avocats à Bruxelles;

- M. Dirk Vanheule, avocat au barreau de Gand, chargé de cours principal à la faculté de droit de l'Université d'Anvers;

- M. Guido Van Limberghen, professeur à la faculté de droit de la Vrije Universiteit Brussel;

- M. Jan Velaers, professeur à la faculté de droit de l'Université d'Anvers, assesseur au Conseil d'État.

 

De termijn waarover de Kamer beschikt om een lijst voor te dragen of om de lijst te bevestigen verstrijkt op 9 november 2007.

Le délai dont dispose la Chambre pour présenter une liste ou pour confirmer la liste expire le 9 novembre 2007.

 

De cv's van de kandidaten zullen aan de voorzitters van de politieke fracties worden toegezonden.

Les cv des candidats seront envoyés aux présidents des groupes politiques.

 

08 Raad van State – Vacante ambten van Franstalig staatsraad en van Nederlandstalig staatsraad

08 Conseil d'État – Places vacantes de conseiller d'État francophone et de conseiller d'État néerlandophone

 

Bij brief van 12 oktober 2007 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mede dat de algemene vergadering van die Raad ter openbare zitting van 26 juni 2007, overeenkomstig artikel 70 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van lijsten van drie kandidaten voor een vacant ambt van staatsraad in het Franstalig kader alsmede voor een vacant ambt van staatsraad in het Nederlandstalig kader.

Par lettre du 12 octobre 2007, le premier président du Conseil d'État porte à la connaissance de la Chambre qu'en son audience publique du 26 juin 2007, l'assemblée générale de ce Conseil a procédé, conformément à l'article 70 des lois coordonnées sur le Conseil d'État, à l'établissement de listes de trois candidats pour une place vacante de conseiller d'État dans le groupe linguistique francophone ainsi que d'une place vacante de conseiller d'État dans le groupe linguistique néerlandais.

 

Werden door de Raad van State voorgedragen, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:

 

Voor het vacante ambt van Franstalig staatsraad :

- Eerste kandidaat :

Mevrouw Pascale Vandernacht, eerste auditeur bij de Raad van State;

- Tweede kandidaat :

Mevrouw Gabrielle Jottrand, auditeur bij de Raad van State;

- Derde kandidaat :

Mevrouw Fanny Carlier, auditeur bij de Raad van State.

 

Voor het vacante ambt van Nederlandstalig staatsraad :

- Eerste kandidaat :

de heer Jeroen Van Nieuwenhove, auditeur bij de Raad van State;

- Tweede kandidaat :

de heer Peter Sourbron, auditeur bij de Raad van State;

- Derde kandidaat :

de heer Tom De Waele, auditeur bij de Raad van State.

 

Ont été présentés par le Conseil d'État, sans unanimité toutefois :

 

Pour la place vacante de conseiller d'État francophone :

- Premier candidat :

Mme Pascale Vandernacht, premier auditeur au Conseil d'État;

- Deuxième candidat :

Mme Gabrielle Jottrand, auditeur au Conseil d'État;

- Troisième candidat :

Mme Fanny Carlier, auditeur au Conseil d'État.

 

Pour la place vacante de conseiller d'État néerlandophone :

- Premier candidat :

M. Jeroen Van Nieuwenhove, auditeur au Conseil d'État;

- Deuxième candidat :

M. Peter Sourbron, auditeur au Conseil d'État;

- Troisième candidat :

M. Tom De Waele, auditeur au Conseil d'État.

 

Aangezien de voordracht niet unaniem is, kan de Kamer van volksvertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 70, §1, lid 7, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van deze voordracht, hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijst bevestigen, hetzij een tweede lijst met drie namen die uitdrukkelijk wordt gemotiveerd, voordragen.

Étant donné que la présentation n’est pas unanime, la Chambre des représentants peut, conformément à l’article 70, §1er, alinéa 7, des lois sur le Conseil d’État coordonnées le 12 janvier 1973, dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de cette présentation, soit confirmer la liste présentée par le Conseil d’État, soit présenter une deuxième liste de trois noms qui fait l’objet d’une motivation formelle.

 

De eventuele voordracht van een lijst door de Kamer dient op grond van de door de Raad van State ontvangen kandidaturen te geschieden.

La présentation éventuelle d'une liste par la Chambre doit se faire sur la base des candidatures reçues par le Conseil d'État.

 

Volgende kandidaturen werden ingediend voor het vacante ambt van Franstalig staatsraad :

- de heer Luc Cambier, advocaat aan de balie van Brussel;

- mevrouw Fanny Carlier, auditeur bij de Raad van State;

- de heer Luc Detroux, auditeur bij de Raad van State;

- mevrouw Diane Déom, hoogleraar en voorzitter van het departement publiek recht van de UCL;

- de heer Patrick Goffaux, docent aan de faculteit rechten van de ULB, advocaat aan de balie van Brussel;

- mevrouw Gabrielle Jottrand, auditeur bij de Raad van State;

- de heer Michel Legrand, adviseur-generaal bij de federale administratie;

- de heer Michel Pâques, gewoon hoogleraar aan de Universiteit van Luik, deken van de rechtsfaculteit van de Universiteit van Luik;

- mevrouw Marie-Françoise Rigaux, referendaris bij de Grondwettelijk Hof, hoogleraar aan de universitaire faculteiten Saint-Louis;

- mevrouw Pascale Vandernacht, eerste auditeur bij de Raad van State;

- mevrouw Wanda Vogel, auditeur bij de Raad van State.

 

Les candidatures suivantes ont été introduites pour la place vacante de conseiller d'État francophone :

- M. Luc Cambier, avocat au barreau de Bruxelles;

- Mme Fanny Carlier, auditeur au Conseil d'État;

- M. Luc Detroux, auditeur au Conseil d'État;

- Mme Diane Déom, professeur et présidente du département de droit public à l'UCL;

- M. Patrick Goffaux, chargé de cours à la faculté de droit de l'ULB, avocat au barreau de Bruxelles;

- Mme Gabrielle Jottrand, auditeur au Conseil d'État;

- M. Michel Legrand, conseiller général à l'administration fédérale;

- M. Michel Pâques, professeur ordinaire à l'Université de Liège, doyen de la faculté de droit à l'Université de Liège;

- Mme Marie-Françoise Rigaux, référendaire à la Cour constitutionnelle, professeur aux Facultés universitaires Saint-Louis;

- Mme Pascale Vandernacht, premier auditeur au Conseil d'État;

- Mme Wanda Vogel, auditeur au Conseil d'État.

 

Volgende kandidaturen werden ingediend voor het vacante ambt van Nederlandstalig staatsraad:

- de heer Pierre Barra, auditeur bij de Raad van State;

- de heer Marc Bonte, rechter bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;

- de heer Jan Clement, eerste auditeur bij de Raad van State;

- de heer Stephan De Taeye, auditeur bij de Raad van State;

- de heer Tom De Waele, auditeur bij de Raad van State;

- de heer Hilaire D'Hooghe, rechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren;

- de heer Pierre Lefranc, raadsheer bij het hof van beroep te Brussel;

- de heer Peter Sourbron, auditeur bij de Raad van State;

- de heer Bert Thys, eerste auditeur bij de Raad van State;

- de heer Jan Van Den Berghe, ondervoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Gent;

- de heer Jeroen Van Nieuwenhove, auditeur in de Raad van State.

 

Les candidatures suivantes ont été introduites pour la place vacante de conseiller d'État néerlandophone :

- M. Pierre Barra, auditeur au Conseil d'État;

- M. Marc Bonte, juge au Conseil du Contentieux des Etrangers;

- M. Jan Clement, premier auditeur au Conseil d'État;

- M. Stephan De Taeye, auditeur au Conseil d'État;

- M. Tom De Waele, auditeur au Conseil d'État;

- M. Hiliaire D'Hooghe, juge au tribunal de première instance de Tongres;

- M. Pierre Lefranc, conseiller à la cour d'appel de Bruxelles;

- M. Peter Sourbron, auditeur au Conseil d'État;

- M. Bert Thys, premier auditeur au Conseil d'État;

- M. Jan Van Den Berghe, vice-président au tribunal de première instance de Gand;

- M. Jeroen Van Nieuwenhove, auditeur au Conseil d'État.

 

De cv's van de kandidaten zullen aan de voorzitters van de politieke fracties worden toegezonden.

Les cv des candidats seront envoyés aux présidents des groupes politiques.

 

09 Inoverwegingneming van voorstellen

09 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als zijnde aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar ? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation ? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen :

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove met betrekking tot de aanwerving van administratief en logistiek personeel van de lokale politie (nr. 214/1);

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove betreffende de ondersteuning van buurtbemiddelingsprojecten van lokale overheden (nr. 225/1).

Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt.

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek voor wat betreft de bevoegdheid om authentieke akten te verlijden (nr. 215/1);

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove tot wijziging van het Strafwetboek om het bedrieglijke gebruik van vrijgevigheid te beteugelen (nr. 216/1);

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove houdende reglementering van de prostitutie (nr. 222/1);

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove ter beteugeling van het familiaal geweld en tot wijziging van het Strafwetboek inzake het beroepsgeheim (nr. 223/1);

- het wetsvoorstel van de heer Ludwig Vandenhove tot wijziging van het Strafwetboek voor wat betreft lichtere vormen van vandalisme (nr. 224/1).

Ze worden aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Justitie.

- het wetsvoorstel van de heer Jean-Marc Delizée, mevrouw Camille Dieu, de heer André Frédéric en mevrouw Colette Burgeon tot verhoging van de minimumpensioenen en tot algemene verhoging van alle pensioenen, tot afschaffing van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen ingesteld bij de artikelen 68 tot 68quinquies van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, alsook tot verhoging van de alternatieve financiering van de sociale zekerheid (nr. 231/1). Het wordt aanhangig gemaakt bij de commissie voor de Sociale Zaken.

 

Je vous propose également de prendre en considération :

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove relative au recrutement de personnel administratif et logistique à la police locale (n° 214/1);

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove relative à la promotion des projets de médiation de voisinage lancés par les pouvoirs locaux (n° 225/1).

Elles sont renvoyées à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique.

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove modifiant le Code civil, en ce qui concerne la compétence de recevoir des actes authentiques (n° 215/1);

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove modifiant le Code pénal en vue de réprimer l'appel frauduleux à la générosité (n° 216/1);

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove réglementant la prostitution (n° 222/1);

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove réprimant la violence familiale et modifiant le Code pénal en ce qui concerne le secret professionnel (n° 223/1);

- la proposition de loi de M. Ludwig Vandenhove modifiant le Code pénal en ce qui concerne les formes plus légères de vandalisme (n° 224/1).

Elles sont renvoyées à la commission de la Justice.

- la proposition de loi de M. Jean-Marc Delizée, Mme Camille Dieu, M. André Frédéric et Mme Colette Burgeon portant augmentation des pensions minimales, portant augmentation générale de l'ensemble des pensions, abrogeant la cotisation de solidarité sur les pensions, prévue par les articles 68 à 68quinquies de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales, et portant augmentation du financement alternatif de la sécurité sociale (n° 231/1). Elle est renvoyée à la commission des Affaires sociales.

 

Geen bezwaar ? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation ? (Non)

Il en sera ainsi.

 

09.01  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een vraag over de orde van de werkzaamheden.

 

We hebben ondertussen nieuwe informatie gekregen in verband met de adviezen die aan de Raad van State werden gevraagd. U zei daarnet dat, als ze er woensdag zijn, we ze zouden bespreken.

 

Ondertussen hebben we van de griffie van de Raad van State en van de diensten van de Kamer vernomen dat wordt verwacht dat de adviezen zullen toekomen conform de termijn die werd toegekend, niet op woensdag, maar op donderdag 25 oktober. Dat wil dus zeggen dat die adviezen hoogstwaarschijnlijk niet aan bod zullen komen in de commissie van woensdag.

 

Ook aan Villa Politica heeft collega De Crem gezegd dat, als de adviezen er woensdag zijn, we ze woensdag zouden bespreken.

 

Mijnheer de voorzitter, ik richt mij tot u en tot de commissievoorzitter. Wat zult u doen als de adviezen donderdag 's ochtends, 's middags of misschien ’s avonds toekomen? Zult u de commissie dan alsnog bijeenroepen op donderdag in de loop van de dag of op vrijdag? Hoe moeten wij in die zin de voorliggende motie interpreteren? Wat zijn ter zake uw intenties?

 

De voorzitter: Mijnheer Laeremans, ik heb u het woord gegeven.

 

In artikel 54 wordt uitdrukkelijk gesteld dat geen debat kan plaatsvinden over de ordemotie, nadat ze is ingediend. Ik zou voorstellen ons te houden aan het Reglement.

 

Wij zijn trouwens nog niet aan dat punt toe. We hadden afgesproken dat we de vraag van de heer Nollet zouden voorleggen. U hebt uw informatie doorgegeven. We hebben daarstraks een klein debat gevoerd over de ordemotie. Dat kan nu nog even kort worden toegelicht, maar er werd, conform het Reglement, afgesproken dat dat zonder debat zou gebeuren. Er is een motie en we zullen erover stemmen.

 

09.02  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik ga ermee akkoord dat daarover geen debat meer is.

 

Ik wou alleen het nieuwe feit melden dat de adviezen volgens de Raad van State zelf pas op 25 oktober zullen toekomen. Mijn vraag aan u en aan collega De Crem is wat de commissievoorzitter zal doen wanneer hij de adviezen ontvangt. Dat is gewoon een informatieve vraag, geen debat.

 

De voorzitter: We zullen dat probleem oplossen als het zich voordoet. We zijn niet aan dat punt toe.

 

09.03  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het laatste lid van artikel 54 dat bepaalt dat in het debat over de ordemotie enkel de indiener en een lid per politieke fractie het woord mogen voeren. Ik neem aan dat dat ook van toepassing is in deze. Als we dus straks bij het punt komen, mogen de indiener, ikzelf dus, en een lid per fractie het woord voeren.

 

De voorzitter: Eigenlijk hebben we daarstraks het debat gehad.

 

Demande d'urgence

Urgentieverzoek

 

09.04  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je demande l'urgence pour la prise en considération d'une proposition de loi visant à modifier le code électoral et plus particulièrement la loi de 1989 en vue d'instituer une circonscription électorale composée des arrondissements administratifs de Bruxelles-Hal-Vilvorde, Nivelles et Louvain. Il s'agit de la proposition de loi 169/1. C'est la première dans l'ordre des prises en considération. Comme cette proposition a trait aux discussions actuelles de la commission de l'Intérieur, il me semble qu'elle doit y être jointe, sans préjuger du moment où cette commission se réunira. Je souhaite en tout cas que la proposition y soit examinée.

 

Le président: Puisque vous demandez l'urgence, nous allons procéder au vote par assis et levé.

 

Wij stemmen over het urgentieverzoek voor het wetsvoorstel nr. 169/1.

 

Het voorstel wordt bij zitten en opstaan verworpen.

La proposition est rejetée par assis et levé.

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

10 Stemming over het verzoek van de heer Jean-Marc Nollet om de leden van de Kamer de mogelijkheid te geven mondelinge vragen in plenum aan de aftredende regering te stellen.

10 Vote sur la demande de M. Jean-Marc Nollet tendant à permettre aux membres de la Chambre de poser des questions orales en séance plénière aux membres du gouvernement démissionnaire.

 

Vraagt iemand het woord voor een verklaring voor de stemming?

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

 

10.01  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, la question qui nous est posée aujourd'hui est toute simple: acceptons-nous, en tant que parlementaires, de réduire nos propres pouvoirs de contrôle du gouvernement? Je ne referai pas maintenant toute la démonstration de la semaine dernière.

 

Néanmoins, je regretterai que, malgré les huit jours de réflexion que vous nous avez demandés, aucun accord n'ait pu se dégager en Conférence des présidents.

 

Pourtant, chaque jour, les faits et l'actualité renforcent un peu plus les arguments développés la semaine dernière et la nécessité de laisser la possibilité aux parlementaires qui le souhaitent de poser des questions orales et des questions d'actualité en séance plénière. En voici un exemple. Monsieur Wathelet, vous étiez il y a peu avec moi en commission du Budget. Qui parmi nous, face à l'ampleur des dérapages budgétaires annoncés, estime illégitime de pouvoir questionner le gouvernement en séance plénière? Le comité ministériel chargé du monitoring budgétaire se réunit en urgence ce matin. Le kern et le gouvernement en font probablement de même dans la foulée. Et nous parlementaires, nous devrions attendre et nous contenter d'une prochaine réunion de la commission des Finances pour interpeller les ministres concernés.

 

Monsieur Wathelet, vous étiez là quand la ministre du Budget a révélé des dysfonctionnements au sein de la Défense nationale. Et il faudrait attendre et réserver nos questions à une commission de la Défense la semaine prochaine, voire la semaine d'après, en fonction du retour de l'étranger du ministre Flahaut. Pourquoi ne nous est-il pas possible d'interpeller et de questionner en séance plénière?

 

Monsieur De Crem, il n'y a pas si longtemps que cela, vous auriez été le premier à monter à cette tribune pour poser vos questions d'actualité. Mais aujourd'hui, non seulement vous ne posez pas de questions mais vous vous apprêtez probablement à nous empêcher de poser des questions à un gouvernement qui, qu'on le veuille ou non, est toujours en place, en brisant la pratique et les quatre précédents dont je faisais mention la fois passée, dont celui, récent, de 1992.

 

Mais il n'y a pas que la pratique: la doctrine aussi nous donne raison. J'ai cité à l'époque M. Van Impe, M. Delpérée, M. Perin. J'aurais pu également citer M. Uyttendaele. Je n'ai pas pu trouver un seul constitutionnaliste qui aille dans un sens contraire à ce que nous avons développé la semaine dernière.

 

Je vous mets au défi, monsieur Wathelet, monsieur De Crem, de nous citer ici un seul constitutionaliste qui tienne des propos opposés à ceux qui ont été tenus concernant la doctrine en la matière.

 

Durant ces huit derniers jours, nous avons eu le temps de réfléchir. J'ai donc eu l'occasion de prendre connaissance d'une note des services des affaires juridiques et de la documentation du Sénat concernant le contrôle parlementaire en période d'affaires courantes. Je cite cette note: "Dans la mesure où, pendant le régime des affaires courantes, le gouvernement poursuit ses activités, le Parlement conserve aussi son droit d'exercer un contrôle sur celles-ci. Ce point de vue est partagé par l'ensemble de la doctrine. Il est confirmé par la pratique parlementaire. Le contrôle parlementaire peut s'avérer utile dans la période délicate où les ministres sont démissionnaires. Il faut en effet s'assurer que le gouvernement ne sort pas du domaine restreint qui lui est assigné".

 

Avant de conclure, monsieur le président, j'aimerais rappeler ici à tout un chacun, mais particulièrement à mes collègues du cdH, les propos de l'ancien président de la Chambre, Charles-Ferdinand Nothomb, que j'ai cités la semaine dernière: "La Chambre, en constituant son bureau, dès aujourd'hui, a entendu ne pas lier la possibilité d'exercer ses fonctions à l'aboutissement du processus de majorité gouvernementale". Nous étions à l'époque de la formation du gouvernement Dehaene. "De cette façon la Chambre peut d'emblée se mettre en état d'assumer toutes ses prérogatives, tout en sachant les limites que trace à son action l'absence de gouvernement pleinement responsable. Mais ces limites ne sont pas aussi étroites que l'on pourrait le penser, notamment en ce qui concerne l'exercice du contrôle politique car, même si cela peut paraître paradoxal, un gouvernement démissionnaire qui perdure doit être contrôlé encore plus que tout autre. C'est aussi au Parlement qu'il revient de veiller à ce que la nécessaire limite des affaires courantes ne soit pas dépassée et d'évaluer politiquement ce qui se fait dans ce cadre".

 

Pour terminer, monsieur le président, chers collègues, je soutiens que, pour ce qui nous concerne, ce vote n'est pas anodin. Ce n'est pas un vote sur un simple fait de procédure: c'est un vote d'orientation fondamentale sur l'équilibre des pouvoirs et sur la volonté des futurs partenaires de l'orange bleue de réduire ou non les pouvoirs des parlementaires.

 

Le président: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

44

Oui

Nee

78

Non

Onthoudingen

13

Abstentions

Totaal

135

Total

 

En conséquence, la demande de M. Jean-Marc Nollet est rejetée.

Bijgevolg het verzoek van de heer Jean-Marc Nollet is verworpen.

 

11 Stemming over de ordemotie ingediend door de heer Dirk Van der Maelen

11 Vote sur la motion d'ordre déposée par M. Dirk Van der Maelen

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

 

11.01  Hans Bonte (sp.a-spirit): Voorzitter, in mijn ogen hebben we daarstraks enkel het debat gevoerd of we op deze vergadering de vraag over de orde van de werkzaamheden konden beantwoorden. Vandaar dat ik nog even het woord wilde nemen om de ordemotie die mijn fractie heeft ingediend, toe te lichten.

 

Vandaag is het precies 98 dagen nadat de Kamer de behandeling van de wetsvoorstellen tot splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde urgent heeft verklaard. De hoogdringende behandeling werd 98 dagen geleden gevraagd en goedgekeurd in onze vergadering. Tot op vandaag horen we hetzelfde liedje, namelijk dat de wetsvoorstellen de gewone parlementaire behandeling zouden hebben gekregen, zoals doorgaans volgens ons reglement het geval zou zijn. Ik wil dat ten zeerste ontkennen.

 

We hebben inmiddels kennisgemaakt met alle geoorloofde en ook ongeoorloofde trucjes van de commissievoorzitter om de bespreking van en de beslissing over de voorstellen plaats te doen vinden. Eerst en vooral is er het ritme van de slakkengang: elke woensdag een paar uur. Op die manier zijn we op die 98 dagen maar drie keer bijeengeweest. De algemene bespreking werd niet afgerond, ook al waren er geen sprekers meer ingeschreven. Op het einde van de bespreking was er een zee van tijd en werd de vraag gesteld om vijf minuten politieke moed te tonen, waarvan we niets hebben gezien. We hebben dan plotseling wel de steun van CD&V en N-VA gezien voor het verzoek tot adviezen aan de Raad van State. Dan hebben we ook gezien dat, ondanks dat de commissie eenparig had beslist om deze week bijeen te komen, de commissievoorzitter het eigenhandig zijn rol en verantwoordelijkheid oordeelde om dat af te blazen, tegen het Reglement in. Dat hebben wij ook aangeklaagd in de Conferentie van voorzitters.

 

Kortom, ik denk dat er niet veel meer overblijft, mijnheer De Crem, van uw stelling dat de wetsvoorstellen een normale behandeling hebben gekregen. Ik denk dat alles erop wijst dat er effectief vertragingen bezig zijn. Dat is duidelijk.

 

U weet zeer goed, collega’s van CD&V en de N-VA, dat, wanneer jullie erin slagen de finale beslissing over het wetsvoorstel over het herfstreces heen te tillen tot begin november, het op de tafel van de regeringsonderhandelaars komt. Het zal dus een totaal ander uitzicht krijgen, eens het daaruit komt. Er zal een prijs worden betaald, er zal worden onderhandeld, er zal worden genegotieerd. Dat er geen prijs mag worden betaald voor het wetsvoorstel tot splitsing van BHV en dat de Kamer en de commissie zullen beslissen voor er een regering komt – jullie stoere praat - kunnen jullie dan op jullie buik schrijven. Zo zal het gaan, collega’s en vrienden van CD&V-N-VA, vrienden van Halle-Vilvoorde.

 

Mijnheer de burgemeester, vorige week vrijdag zaten we nog samen rond een tafel en hebt u er, samen met alle andere burgemeesters, nog voor gepleit om absoluut deze week te beslissen. Dat moest bovendien zonder een prijs te betalen. Collega’s, het enige wat wij vragen, is respect voor het Reglement van de Kamer. Wij willen hier een duidelijke uitspraak krijgen over de vraag of jullie vertragen of niet. Dat betekent dat, als jullie mee beslissen wat de logica zelf is, we volgende week donderdag of vrijdag, zodra die adviezen op tafel liggen, de bespreking en de stemming in de commissie kunnen voortzetten. Dan hebben jullie recht van spreken.

 

Als jullie daarentegen blijven zitten en tegenstemmen, dan zijn jullie allemaal duidelijk mee verantwoordelijk voor het uitstel van die behandeling en voor de betaling van een prijs, een prijs die wij in Halle-Vilvoorde alvast niet willen betalen.

 

De voorzitter: De heer Laeremans krijgt nog het woord. Dan zijn de stemverklaringen afgesloten.

 

Mijnheer Laeremans, een ogenblikje, de heer De Crem vraagt het woord.

 

11.02  Pieter De Crem (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort het woord voeren.

 

(…): Eén spreker per fractie!

 

De voorzitter: Dat is maar één per fractie.

 

11.03  Pieter De Crem (CD&V - N-VA): Mag ik het woord nemen? Ik zal eerst collega Laeremans laten spreken.

 

De voorzitter: De heer Laeremans heeft het woord.

 

11.04  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, collega De Crem, dat komt inderdaad goed uit, want ik zal u zodadelijk een vraag stellen.

 

Eerst wil ik, samen met u, het volgende vaststellen. We hebben hier zonet een nieuwe soort gezien, en dat is toch wel een wereldprimeur: de "bonte kameleon".

 

Mijnheer Bonte, u was zelf heel goed getuige van al wat er de voorbije maanden gebeurd is in de commissie voor de Binnenlandse Zaken. De sp.a heeft altijd opnieuw mee geholpen aan de vertragingen en ervoor gezorgd dat het niet tot een bespreking kon komen in de commissie. U schudt nu neen, maar ik heb geen enkele sp.a'er geweten – slechts af en toe een lid van spirit – die zich onthield. Bij de sp.a heeft men zich nooit onthouden, maar wel altijd de bespreking van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde tegengehouden. Ik ben blij dat u vandaag van kamp verandert, maar het is toch een klein beetje doorzichtig.

 

Er is een tweede probleem. Als deze motie ter stemming komt, zullen wij uiteraard voor stemmen maar er is een inhoudelijk probleem. Wat vraagt de sp.a immers? Ik zal de motie voor alle duidelijkheid eens lezen: “De sp.a-Kamerfractie vraagt in toepassing van (…) dat de Kamervoorzitter volgende week de commissie voor de Binnenlandse zaken samenroept met op de agenda de bespreking van het advies van de Raad van State en stemmingen over de wetsvoorstellen en amendementen met betrekking tot het splitsen van (…).” Dit is wat er zal gebeuren.

 

U bent op een gegeven moment weggegaan op de Conferentie maar collega De Crem heeft gisteren op die Conferentie gezegd dat de agenda zal worden aangepast. Op de agenda zal hetzelfde komen te staan als wat er deze week stond, namelijk de wetsvoorstellen over de splitsing en de stemming erover. Als het advies er is, zal er worden gestemd. Dat is gisteren beloofd en dat zal wellicht ook gebeuren. Dat is ook heel conform uw motie.

 

Uw motie zegt eigenlijk te weinig want wat er in de praktijk zal gebeuren is het volgende. Wij zullen allemaal de gele agenda ontvangen met daarin de oproep tot de stemming. In de praktijk zal de commissie opnieuw niet samenkomen omdat de voorzitter woensdagmorgen zal vaststellen dat de adviezen niet zijn toegekomen. Dat zal er gebeuren en dan zal men het spel spelen zoals deze week.

 

De truc is dat men zegt, zoals Pieter De Crem in Villa Politica van deze middag of de Kamervoorzitter op het spreekgestoelte, dat de bespreking zal plaatsvinden op woensdag als de adviezen er zijn. Als men hen dan confronteert met het feit dat de adviezen er woensdag niet zullen zijn omdat de termijn dan nog niet zal zijn uitgeput, en de Raad van State put altijd de termijnen uit… De voorzitter heeft hier heel goed voor gezorgd: hij heeft eerst twee dagen de tijd genomen voor de vertaling die strikt genomen niet nodig is. Pas vrijdagavond is de adviesaanvraag verstuurd en dan heeft men op de Raad van State beslist dat men het vrijdag niet meer op de rol kon zetten. Maandag werd het dossier op de rol gezet en de termijn is pas op dinsdag beginnen lopen. Daardoor heeft de Raad van State tot donderdag de tijd om een advies te formuleren. De griffier heeft ons daarstraks bevestigd dat het advies donderdag zal worden verzonden waardoor het donderdagavond of misschien zelfs pas vrijdagmorgen zal toekomen.

 

Dat is het grote probleem. Dan moeten, hetzij commissievoorzitter De Crem, hetzij Kamervoorzitter Van Rompuy, de commissie bijeenroepen. Ik heb hem daarjuist gevraagd wat hij gaat doen als de adviezen toekomen en de Kamervoorzitter antwoordt, farizeïsch – zoals we de CD&V’ers kennen – dat hij zal zien hoe hij de problemen zal oplossen als ze zich stellen, typisch, zoals Dehaene. Dat is het probleem.

 

Ik richt mijn vraag opnieuw aan commissievoorzitter De Crem en aan de Kamervoorzitter. Als de adviezen van de Raad van State donderdag in de loop van de dag of vrijdagmorgen binnenkomen, wat zult u dan doen? Gaat u de Kamercommissie bijeenroepen? Alles hangt van u beiden af. U weigert tot op heden te antwoorden.

 

Graag uw antwoord.

 

11.05  Pieter De Crem (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zou een aantal mensen een geheugensteuntje willen geven, niet het minst onze goede collega’s van de sp.a, die deel uitmaken van een politieke partij die de voorbije twintig jaar onafgebroken deel heeft uitgemaakt van de macht in België en er niet in geslaagd is het probleem waarover wij vandaag spreken, vooruit te helpen. Ik weet natuurlijk niet wie in die fractie spreekt en met welk mandaat. Ik weet ook niet goed wie fractieleider is of wie dat zal worden. Ik weet wel wie het wil worden, maar niet wie het zal worden.

 

Daarom moet ik, om iets te weten over het standpunt omtrent de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, mij laten inspireren door de vorige sp.a-voorzitter die BHV beschouwde als probleem 177. Het is altijd heel interessant dat men de geschiedenis een beetje kent. Wat nog veel interessanter is, zijn de verklaringen van de bijna gewezen voorzitter van de sp.a nog geen week geleden, collega’s van de sp.a of toekomstige fractieleiders van de sp.a. Sp.a-voorzitter Johan Vande Lanotte zei het volgende: “Ik blijf er echt bij. Wij zijn met de sp.a geen vragende partij meer om de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde te regelen”.

 

Dat kan volgens mij toch tellen. Alle uiteenzettingen die u vanaf nu doet, zullen met dit mooie citaat van uw bijna gewezen voorzitter worden gelardeerd.

 

Ten tweede, collega's van sp.a, bonne chance, u bent echt goed bezig. Als u denkt dat u zo oppositie zult kunnen voeren, dan zult u echt vier jaar nodig hebben om af te leren dat u twintig jaar aan de macht bent geweest.

 

U zult dan misschien vier jaar nodig hebben om het weer aan te leren. Ik wens u dan – ik heb het uitgerekend – heel misschien in 2015 wat meer geluk om met iets meer te zijn dan met veertien, het aantal sp.a-leden dat hier vandaag zetelt. Proficiat!

 

De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, u hebt als indiener van de motie het recht tot spreken.

 

11.06  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik wil gewoon de collega's goed inlichten over de tekst waarover ze straks zullen stemmen.

 

Er staat in dat wij vragen dat deze Kamer zich uitspreekt en u de opdracht geeft om volgende week het volgende te bespreken. De woorden zijn bewust gekozen. Er staat niet woensdag, maar volgende week. Dat kan woensdag, donderdag of vrijdag zijn.

 

Wat moet er worden besproken? Het advies van de Raad van State moet worden besproken en er moet over worden gestemd. Tenzij Pieter De Crem nu al opnieuw van mening is veranderd, heeft hij in de Conferentie van voorzitters gezegd dat de artikelsgewijze bespreking afgerond is.

 

Als wij woensdag, donderdag of vrijdag, afhankelijk van de aankomst van het advies van de Raad van State, samenkomen, is het duidelijk dat dan alleen het advies van de Raad van State wordt besproken en erover wordt gestemd.

 

Het is daarover dat alle collega’s zich straks bij zitten en opstaan mogen uitspreken. Degenen die onze motie steunen, zeggen dus dat volgende week er een finale vergadering moet plaatsgrijpen. Degenen die blijven zitten, zijn degenen die wensen dat de bespreking van het voorstel wordt uitgesteld.

 

Wat de collega’s van CD&V en de N-VA betreft, ik kan het aantal citaten niet meer tellen waarin jullie hebben gezegd dat het probleem onmiddellijk en zonder enige prijs opgelost moet worden. Wel, nu krijgt u de kans dat te bewijzen.

 

De voorzitter: Ik lees u nog even de ordemotie van de heer Van der Maelen voor.

 

“De sp.a-Kamerfractie vraagt in toepassing van artikel 24 van ons Reglement dat de Kamervoorzitter volgende week de commissie voor de Binnenlandse Zaken samenroept met op de agenda de bespreking van het advies van de Raad van State en de stemming over de wetsvoorstellen en amendementen met betrekking tot het splitsen van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde”

 

Ik vraag de elektronische stemming. Een stemming bij zitten en opstaan is dikwijls moeilijk.

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

32

Oui

Nee

92

Non

Onthoudingen

13

Abstentions

Totaal

137

Total

 

En conséquence, la motion d'ordre déposée par M. Dirk Van der Maelen est rejetée.

Bijgevolg is de ordemotie ingediend door de heer Van der Maelen, verworpen.

 

11.07  Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik heb mij onthouden, omdat ik mij aan deze schande verwachtte. Het lot van wetsvoorstellen, waarover onder meer de heer Doomst zo wild enthousiast was, is nu bezegeld.

 

Die wetsvoorstellen, mijnheer Doomst, u die al sinds jaar en dag vooraan loopt met uw burgemeestersjerp op alle betogingen in Halle-Vilvoorde, zijn vandaag begraven. Proficiat aan CD&V – N-VA! Ik kan alleen maar vaststellen, voorzitter, dat hier in de Kamer een hele divisie Vlaamse tweezakken zit. Zij roepen luid, buiten, maar hier in de Kamer hebben zij vandaag duidelijk gemaakt dat zij alles, maar dan ook alles, doen om de Franstaligen niet voor het hoofd te stoten. Het is eerlijk gezegd een kras woord, maar een beter woord bestaat er niet. "Tweezakken" zijn het!

 

11.08  Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, comme je l'ai déjà dit en commission, tant que ce cinéma ou cette "musculation" continuera, nous nous abstiendrons! Ce n'est pas ainsi que nous trouverons une solution!

 

11.09  Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij gaan voor een resultaat rond BHV. Ik merk dat voor de eerste keer sinds 40 jaar wij met dit dossier op het punt zitten waar wij nu zitten. Geen woorden, maar daden! (Tumult)

 

12 Amendements et article réservés du projet de loi déterminant le seuil applicable pour l'institution des conseils d'entreprise ou le renouvellement de leurs membres à l'occasion des élections sociales de l'année 2008 (nouvel intitulé) (167/1 - 5)

12 Aangehouden amendementen en artikel van het wetsontwerp tot bepaling van de drempel van toepassing voor de instelling van de ondernemingsraden of de vernieuwing van hun leden ter gelegenheid van de sociale verkiezingen van het jaar 2008 (nieuw opschrift) (167/1 - 5)

 

Vote sur l'amendement n° 11 de Martine De Maght à l'article 2.(167/5)

Stemming over amendement nr. 11 van Martine De Maght op artikel 2.(167/5)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

22

Oui

Nee

115

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

137

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 2 est adopté.

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 2 aangenomen.

 

Vote sur l'amendement n° 1 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2bis (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 1 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2bis (n).(167/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

22

Oui

Nee

115

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

137

Total

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 2 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2ter (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 2 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2ter (n).(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 3 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2 quater (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 3 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2 quater (n).(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 4 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2 quinquies (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 4 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2 quinquies (n).(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 5 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2 sexies (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 5 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2 sexies (n).(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 6 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2 septies (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 6 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2 septies (n).(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 7 de Guy D'haeseleer cs tendant à insérer un article 2 octies (n).(167/2)

Stemming over amendement nr. 7 van Guy D'haeseleer cs tot invoeging van een artikel 2 octies (n).(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

Vote sur l'amendement n° 8 de Guy D'haeseleer cs à l'article 2 nonies (n)(167/2)

Stemming over amendement nr. 8 van Guy D'haeseleer cs op artikel 2 nonies (n)(167/2)

 

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

 

(Stemming/vote 4)

 

En conséquence, l'amendement est rejeté.

Bijgevolg is het amendement verworpen.

 

13 Ensemble du projet de loi déterminant le seuil applicable pour l'institution des conseils d'entreprise ou le renouvellement de leurs membres à l'occasion des élections sociales de l'année 2008 (nouvel intitulé) (167/4)

13 Geheel van het wetsontwerp tot bepaling van de drempel van toepassing voor de instelling van de ondernemingsraden of de vernieuwing van hun leden ter gelegenheid van de sociale verkiezingen van het jaar 2008 (nieuw opschrift) (167/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

13.01  Jean-Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, wij zullen ons onthouden. Ten eerste is het voordeel van het wetsontwerp dat er inderdaad sociale verkiezingen kunnen worden gehouden omdat er een status-quo is voor de drempels voor de sociale verkiezingen. Het enorme nadeel ervan is echter dat het terug een depannagewet is die alleen het probleem vooruitschuift. Er is ook geen oplossing voor de boetes. We riskeren nog steeds 3 miljoen euro boete te moeten betalen. Er zit waarschijnlijk ook nog een verborgen agenda achter. We hebben hier vandaag niets gehoord, ook geen standpunten, van CD&V of van de heer Leterme die de vakbonden al beloofd had om 20 tot 25 werknemers als aantal naar voren te schuiven voor een ondernemingsraad. Had men ons amendement aanvaard, dan was het probleem opgelost geweest. Ik betreur dat. Vandaar dat wij ons zullen onthouden bij deze stemming.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

115

Oui

Nee

17

Non

Onthoudingen

5

Abstentions

Totaal

137

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (167/6)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (167/6)

 

14 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen (nieuw opschrift) (29/4)

14 Proposition de loi visant à modifier la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes afin de prolonger le délai de déclaration de détention d'armes (nouvel intitulé) (29/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

116

Oui

Nee

10

Non

Onthoudingen

11

Abstentions

Totaal

137

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (29/5)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (29/5)

 

De vergadering is gesloten. De Kamer gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.

La séance est levée. La Chambre s'ajourne jusqu'à convocation ultérieure.

 

La séance est levée à 17.45 heures.

De vergadering wordt gesloten om 17.45 uur.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 005 bijlage.

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 005 annexe.

 

 

 


  


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

044

Oui

 

Bonte, Boulet, Burgeon, Dedecker, Delizée, De Maght, De Vriendt, Dieu, Di Rupo, Douifi, Dupont, Eerdekens, Frédéric, Geerts, Gerkens, Giet, Gilkinet, Henry, Kitir, Lahssaini, Lalieux, Lambert, Landuyt, Logghe, Mayeur, Moriau, Musin, Nollet, Onkelinx, Perpète, Snoy et d'Oppuers, Thiébaut, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven, Vandenhove, Van der Maelen, Van der Straeten, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Vanvelthoven, Vijnck, Werbrouck

 

 

Nee        

078

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Chastel, Clerfayt, Cocriamont, Collard, Crucke, Daems, De Block, De Bont, De Bue, De Crem, De Croo, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, Dewael, D'haeseleer, Dierick, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Flahaux, Galant, George, Goyvaerts, Hamal, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lavaux, Lecomte, Leyman, Maingain, Marghem, Michel, Milquet, Muylle, Nyssens, Partyka, Prévot, Reuter, Salvi, Schiltz, Sevenhans, Smeyers, Somers, Terwingen, Uyttersprot, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Van den Eynde, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Onthoudingen

013

Abstentions

 

Annemans, Bultinck, Colen, De Man, Laeremans, Laruelle, Mortelmans, Pas, Reynders, Schoofs, Stevenheydens, Valkeniers, Vissers

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

032

Oui

 

Bonte, Bultinck, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, D'haeseleer, Douifi, Geerts, Goyvaerts, Kitir, Laeremans, Landuyt, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Stevenheydens, Tobback, Tuybens, Valkeniers, Van Broeckhoven, Van den Eynde, Vandenhove, Van der Maelen, Van de Velde, Vanvelthoven, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Nee        

092

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Burgeon, Chastel, Clerfayt, Collard, Crucke, Daems, De Block, De Bue, De Crem, De Croo, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, Dewael, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Dupont, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert, Laruelle, Lavaux, Lecomte, Leyman, Maingain, Marghem, Mayeur, Michel, Milquet, Moriau, Musin, Muylle, Nyssens, Onkelinx, Partyka, Perpète, Prévot, Reuter, Reynders, Salvi, Schiltz, Smeyers, Somers, Terwingen, Thiébaut, Tommelein, Uyttersprot, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Van der Auwera, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Onthoudingen

013

Abstentions

 

Annemans, Boulet, Cocriamont, De Vriendt, Gerkens, Gilkinet, Henry, Lahssaini, Nollet, Snoy et d'Oppuers, Van der Straeten, Van Hecke, Van Noppen

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 003

 

 

Ja         

022

Oui

 

Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, D'haeseleer, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Van de Velde, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Nee        

115

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Boulet, Brotcorne, Burgeon, Chastel, Clerfayt, Collard, Crucke, Daems, De Block, De Bue, De Crem, De Croo, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, De Vriendt, Dewael, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Dupont, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, Geerts, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Hamal, Henry, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Lambert, Landuyt, Laruelle, Lavaux, Lecomte, Leyman, Maingain, Marghem, Mayeur, Michel, Milquet, Moriau, Musin, Muylle, Nollet, Nyssens, Onkelinx, Partyka, Perpète, Prévot, Reuter, Reynders, Salvi, Schiltz, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Terwingen, Thiébaut, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 004

 

 

Ja         

022

Oui

 

Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, Dedecker, De Maght, De Man, D'haeseleer, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Van de Velde, Vijnck, Vissers, Werbrouck

 

 

Nee        

115

Non

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Boulet, Brotcorne, Burgeon, Chastel, Clerfayt, Collard, Crucke, Daems, De Block, De Bue, De Crem, De Croo, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, De Vriendt, Dewael, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Dupont, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, Geerts, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Hamal, Henry, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Lambert, Landuyt, Laruelle, Lavaux, Lecomte, Leyman, Maingain, Marghem, Mayeur, Michel, Milquet, Moriau, Musin, Muylle, Nollet, Nyssens, Onkelinx, Partyka, Perpète, Prévot, Reuter, Reynders, Salvi, Schiltz, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Terwingen, Thiébaut, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 005

 

 

Ja         

115

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Bonte, Boulet, Brotcorne, Burgeon, Chastel, Clerfayt, Collard, Crucke, Daems, De Block, De Bue, De Crem, De Croo, Delizée, della Faille de Leverghem, De Padt, De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, De Vriendt, Dewael, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Douifi, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Dupont, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, Geerts, George, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goutry, Hamal, Henry, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Kitir, Lahaye-Battheu, Lahssaini, Lalieux, Lambert, Landuyt, Laruelle, Lavaux, Lecomte, Leyman, Maingain, Marghem, Mayeur, Michel, Milquet, Moriau, Musin, Muylle, Nollet, Nyssens, Onkelinx, Partyka, Perpète, Prévot, Reuter, Reynders, Salvi, Schiltz, Smeyers, Snoy et d'Oppuers, Somers, Terwingen, Thiébaut, Tobback, Tommelein, Tuybens, Uyttersprot, Van Biesen, Van Broeckhoven, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Vandenhove, Van der Auwera, Van der Maelen, Van der Straeten, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Van Hecke, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vanvelthoven, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Wathelet, Wiaux, Yalçin

 

 

Nee        

017

Non

 

Bultinck, Cocriamont, Colen, De Bont, De Man, D'haeseleer, Goyvaerts, Laeremans, Logghe, Mortelmans, Pas, Schoofs, Sevenhans, Stevenheydens, Valkeniers, Van den Eynde, Vissers

 

 

Onthoudingen

005

Abstentions

 

Dedecker, De Maght, Van de Velde, Vijnck, Werbrouck

 


 

Naamstemming - Vote nominatif: 006

 

 

Ja         

116

Oui

 

Arens, Avontroodt, Bacquelaine, Becq, Bellot, Bogaert, Brotcorne, Bultinck, Burgeon, Chastel, Clerfayt, Cocriamont, Colen, Collard, Crucke, Daems, De Block, De Bont, De Bue, De Crem, De Croo, Dedecker, Delizée, della Faille de Leverghem, De Maght, De Man, De Padt, De Permentier, De Rammelaere, De Schamphelaere, Deseyn, Devlies, Dewael, D'haeseleer, Dierick, Dieu, Di Rupo, Doomst, Ducarme Daniel, Ducarme Denis, Dupont, Eerdekens, Flahaux, Frédéric, Galant, George, Giet, Goutry, Goyvaerts, Hamal, Jadin, Jambon, Jeholet, Kindermans, Laeremans, Lahaye-Battheu, Lalieux, Lambert, Laruelle, Lavaux, Lecomte, Leyman, Logghe, Maingain, Marghem, Mayeur, Michel, Milquet, Moriau, Mortelmans, Musin, Muylle, Nyssens, Onkelinx, Partyka, Pas, Perpète, Prévot, Reuter, Reynders, Salvi, Schiltz, Schoofs, Sevenhans, Smeyers, Somers, Stevenheydens, Terwingen, Thiébaut, Tommelein, Uyttersprot, Valkeniers, Van Biesen, Van Campenhout, Van Cauter, Van den Bergh, Van den Eynde, Van der Auwera, Vandeurzen, Van de Velde, Van Grootenbrulle, Van Noppen, Van Quickenborne, Van Rompuy, Vautmans, Vercamer, Verhaegen, Verherstraeten, Versnick, Vervotte, Vijnck, Vissers, Wathelet, Werbrouck, Wiaux, Yalçin

 

 

Nee        

010

Non

 

Boulet, De Vriendt, Gerkens, Gilkinet, Henry, Lahssaini, Nollet, Snoy et d'Oppuers, Van der Straeten, Van Hecke

 

 

Onthoudingen

011

Abstentions

 

Bonte, Douifi, Geerts, Kitir, Landuyt, Tobback, Tuybens, Van Broeckhoven, Vandenhove, Van der Maelen, Vanvelthoven