Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

donderdag 28 mei 2009

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

jeudi 28 mai 2009

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La séance est ouverte à 14.18 heures et présidée par M. Patrick Dewael.

 

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Herman Van Rompuy, Didier Reynders.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Daniel Ducarme, Patrick De Groote, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Elio Di Rupo, Linda Vissers, Martine De Maght, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;

 

01 Goedkeuring van de agenda

01 Adoption de l’agenda

 

Collega’s, u hebt een ontwerpagenda ontvangen voor de vergadering van deze week. Zijn er dienaangaande opmerkingen? Als dat niet het geval is, dan is de agenda aangenomen.

 

02 Verzending van een amendement naar commissie

02 Renvoi d'un amendement en commission

 

Ik heb een amendement ontvangen van de heer Jeholet cs op het wetsontwerp houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (nr. 2003/1).

J'ai reçu un amendement de M. Jeholet et consorts sur le projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'emploi pendant la crise (n° 2003/1).

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 27 mei 2009, stel ik u voor dit amendement naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw te zenden.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 27 mai 2009, je vous propose de renvoyer cet amendement à la commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture.

 

De commissie zal onmiddellijk bijeenkomen en deze namiddag verslag uitbrengen om de bespreking van het wetsontwerp toe te laten.

La commission se réunira immédiatement et fera rapport cet après-midi pour permettre l'examen du projet de loi.

 

Geen bezwaar?

Pas d'observations?

 

Ik weet dat men erover kan discussiëren of het nu de commissie voor het Bedrijfsleven of de commissie voor de Sociale Zaken moet zijn, maar ik denk dat er meer raakvlakken zijn met het bedrijfsleven.

 

02.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik vind dit een eigenaardige manier van werken.

 

Collega’s, het betreft een wetsontwerp dat voorziet in de tijdelijke werkloosheid voor bedienden, in de collectieve arbeidstijdverkorting en in tijdskrediet. Het is een wetsontwerp waaraan ook twee voorstellen van ons gekoppeld zijn. Wij hebben die discussie gevoerd in de commissie voor de Sociale Zaken, volgens mij op een veel te snelle manier. De meerderheid heeft beslist dat het rond moest zijn. Ik had voorspeld dat er nog amendementen zouden komen. Ik vind het dus bijzonder eigenaardig dat er nu een amendement verstuurd wordt naar een andere commissie dan de commissie die zich uitgeput heeft in de discussie in de loop van deze week.

 

In mijn interventie in de commissie heb ik erop gewezen dat ik het ten zeerste op prijs zou stellen dat in deze crisisperiode ook de minister van Economie zich moeit in het debat. Ik ben daarvoor vragende partij. Wij stoten op vragen waarop de minister van Economie zou moeten antwoorden. Als het zo is dat de meerderheid mordicus beslist om het ontwerp door te sturen naar de commissie voor het Bedrijfsleven, dan sta ik erop dat ook de minister van Economie in de commissie aanwezig is.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, de minister van Economie heeft laten weten dat hij verontschuldigd is voor een Europese Raad, maar men deelt mij mee dat minister Laruelle alleszins heeft aangekondigd dat zij op tijd hier zal zijn.

 

02.02  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, u bent verantwoordelijk voor de goede werking van de parlementaire commissies. Het wetsontwerp dat ter discussie komt, werd volledig behandeld in de commissie voor de Sociale Zaken. Ik zie geen enkele reden om een amendement waarvan wij nu of binnenkort kennis zullen nemen plots toe te voegen en dan het geheel te verwijzen naar een andere commissie. Ik zie daar echt het nut niet van in. Dat is zeker geen goede manier van werken.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, er zijn twee verschillende discussiepunten mogelijk.

 

Ten eerste, u zegt dat de minister van Economie aanwezig moet zijn. Ik heb daarop geantwoord.

 

Ten tweede, de discussie over de eventuele verzending. Ik stel voor om het te verzenden naar de commissie voor het Bedrijfsleven omdat de diensten mij zeggen dat er meer raakvlakken zijn met deze commissie. U zegt dat het misschien beter naar de commissie voor de Sociale Zaken verwezen kan worden.

 

Over de aanwezigheid van de regering heb ik u geantwoord.

 

02.03  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik moet u als voorzitter van de commissie voor het Bedrijfsleven zeggen dat ik hierover tot op heden nooit door iemand gecontacteerd ben. Ik kan alleen maar bevestigen wat de heer Bonte zonet heeft gezegd. Dit is nooit behandeld in onze commissie. Onze commissieleden zijn met deze materie gewoonweg nooit bezig geweest. U wilt dat nu vlug vlug naar onze commissie terugzenden terwijl niemand dit dossier heeft kunnen voorbereiden.

 

Ik vind het minstens zeer onlogisch dat u ons daarin zomaar en "en stoemelings" betrekt. Het lijkt mij minstens aangewezen dat de twee commissies hierover zouden bijeenkomen. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat het ontwerp gewoon opnieuw naar de commissie wordt verzonden vanwaar het komt. Als die commissie inderdaad heel dat ontwerp heeft uitgeput, dan is er geen enkele reden waarom nu ineens de commissie voor het Bedrijfsleven dat moet doen terwijl niemand daar het dossier kent.

 

02.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, le thème du chômage économique des employés est depuis très longtemps sur la table. Nous avons interpellé à plusieurs reprises la ministre de l'Emploi à ce sujet. Vous en êtes témoin! Le gouvernement a beaucoup tardé à venir avec une proposition finale. Nous avons accepté mardi d'y travailler dans l'urgence – je suis d'ailleurs le rapporteur du texte – car nous sommes conscients que des mesures sont nécessaires pour essayer d'empêcher de trop importantes pertes d'emploi en cette période de crise économique.

 

À plusieurs reprises, la majorité a mis sur la table des amendements reprenant parfois plusieurs articles. Ceux-ci ont été déposés en séance, sans avoir été transmis au préalable aux membres de l'opposition pour analyse. J'ai dénoncé cette méthode de travail peu confortable. J'ai cependant accepté d'analyser ces textes lorsqu'ils comportaient de véritables avancées.

 

De la même manière, le dépôt d'un nouvel amendement a été annoncé en Conférence des présidents. Celui-ci n'a pas été transmis préalablement. Ce n'est qu'à l'instant que je le découvre sur mon bureau en séance. Je constate qu'il comporte quelques articles et qu'il est d'une relative complexité. En outre, il nous est demandé de réunir sur-le-champ une commission pour pouvoir l'analyser et l'intégrer rapidement. Ces méthodes de travail sont inacceptables et inopérantes par rapport à des sujets aussi importants! Je veux bien faire preuve de bonne volonté et y mettre les moyens. Je vous répète que je suis le rapporteur de ce texte mais je n'accepte pas d'être pris de court, de cette manière, par la majorité. Nous refusons ces méthodes de travail!

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? Mijnheer Laeremans, u hebt toch al het woord gevoerd?

 

02.05  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ondertussen heb ik kennisgenomen van het amendement dat hier zonet werd rondgedeeld. Ik kan opnieuw de vorige spreker bijtreden. Het is voldoende complex om het toch eens rustig te bekijken.

 

Ik zie ook niet in waarom het punt absoluut vandaag moet worden behandeld. Ik heb nog niet veel argumenten in die zin gehoord. Ik stel voor om het volgende week in de verenigde commissies te agenderen. Het gaat immers inderdaad over de speciale verzekering voor het faillissement voor zelfstandigen. Onze commissie is inderdaad bevoegd. Laten we dat dan samen met de commissie voor de Sociale Zaken behandelen. Laten we dat voorbereiden tegen volgende week, zodat wij het grondig kunnen doen.

 

De voorzitter: U zegt wel iets anders. U gaat ermee akkoord dat uw commissie bevoegd is, wat dan weer ontkend wordt door de heer Bonte, die het punt naar een andere commissie wil verwijzen. Ik geef de heer Bonte nog even het woord en dan zal ik een voorstel doen.

 

02.06  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wij moeten hier wetgeving maken, waarvan wij nu kennis nemen en waarover wij straks moeten stemmen. Blijkbaar is dat nu de goede manier van werken.

 

Ik wil erop wijzen dat ik wel weet waarom het nu snel moet, mijnheer Laeremans. Het moet snel snel, omdat de liberalen nog een prijsje voor de verkiezingen nodig hebben. Het ontwerp is in mijn ogen een beetje pervers, omdat het probeert een trofee te zijn voor degenen die pleiten dat wij ook arbeidstijdverkorting moeten inzetten in de strijd tegen de crisis. Dat is eigenlijk de "pendant". Men wil nog iets voor de zelfstandigen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik pleit ervoor het punt grondig te behandelen daar waar het thuishoort. In mijn ogen hoort het thuis in een gemengde commissie, zoals wij dat destijds ook voor de verzekering van de zelfstandigen hebben gedaan. U kunt dat nagaan.

 

Laten we het niet verdrinken en koppelen aan een ontwerp dat nu ter stemming voorligt. Het is buiten crisis. Er worden buiten mensen ontslagen. Laten we vandaag die beslissingen nemen. Laten we echter de maatregel niet stoemelings meeglippen in een wet die er, à la limite, niets mee te maken heeft.

 

Schrijf er ook "ontwerp van wet" boven in de plaats van "amendement". Wij zijn bereid om dat vandaag, morgen en overmorgen, nog voor de verkiezingen, ten gronde te bekijken. Wij mogen ons echter niet laten verleiden tot wat de regering wil, namelijk een evenwicht zoeken over allerlei voorstellen die technisch gezien zeer discutabel zijn.

 

De voorzitter: Ik heb iedereen gehoord. Ik heb zelf nog twee opmerkingen. Ik heb in de afgelopen weken vaak kritiek gehoord over het feit dat er geen ontwerpen waren en, nog meer, dat er geen maatregelen waren om de crisis te bestrijden en de werkgelegenheid te bevorderen. Ik lees het opschrift van het wetsontwerp: diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis.

 

Ik begrijp degenen die pleiten voor een uitstel, niet. Ik wil graag dat het Parlement kort op de bal speelt en dat we onderhavig wetsontwerp snel goedkeuren. (Applaus)

 

Ten tweede, er zijn verschillende meningen. De heer Laeremans, voorzitter van de commissie voor het Bedrijfsleven, zegt dat zijn commissie dat wel wil doen, maar stelt voor om dat volgende week te doen. De heer Bonte stelt voor om het te doen in de verenigde commissies. Ik geef aan de Kamer een overweging mee en de Kamer beslist daarover, mijnheer Van der Maelen.

 

Wat ik gisteren al in de Conferentie van voorzitters heb aangekondigd, leg ik nu aan de Kamer voor. Ik heb een amendement ontvangen. Ik stel voor om dat nu naar de commissie voor het Bedrijfsleven te zenden, die het amendement met bekwame spoed zal bestuderen en eventueel goedkeuren, zodat we het punt van onze agenda van de plenaire vergadering vandaag nog na een mondeling verslag kunnen afhandelen.

 

Dat is het voorstel, waarover ik de Kamer vraag om zich bij zitten en opstaan uit te spreken.

 

Het voorstel wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

La proposition est adoptée par assis et levé.

 

Het amendement wordt verzonden naar de commissie voor het Bedrijfsleven.

 

Vragen

Questions

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Bruno Valkeniers aan de eerste minister over "het Opeldossier" (nr. P1108)

- de heer Ludo Van Campenhout aan de eerste minister over "het Opeldossier" (nr. P1109)

- de heer Robert Van de Velde aan de eerste minister over "het Opeldossier" (nr. P1110)

- mevrouw Mia De Schamphelaere aan de eerste minister over "het Opeldossier" (nr. P1111)

03 Questions jointes de

- M. Bruno Valkeniers au premier ministre sur "le dossier Opel" (n° P1108)

- M. Ludo Van Campenhout au premier ministre sur "le dossier Opel" (n° P1109)

- M. Robert Van de Velde au premier ministre sur "le dossier Opel" (n° P1110)

- Mme Mia De Schamphelaere au premier ministre sur "le dossier Opel" (n° P1111)

 

03.01  Bruno Valkeniers (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vandaag en morgen worden terug cruciale dagen voor General Motors en voor Opel Europa. Het ziet er hoe langer hoe meer naar uit dat General Motors op weg is naar chapter 11, kwestie van zich de schuldeisers van de nek te houden, maar dat blijkbaar een stand alonetoekomst voor Opel Europa wel degelijk mogelijk is.

 

De voorbije dagen zijn er gesprekken geweest in Duitsland tussen de federale Duitse Staat, de deelstaten, General Motors en twee van de voornaamste geïnteresseerde partijen. Duitsland staat een overbruggingskrediet toe van anderhalf miljard euro, maar General Motors wil blijkbaar nog 300 miljoen euro meer. Er is dus nog geen besluit genomen.

 

Twee voorname mogelijke overnemers zijn Fiat, enerzijds, wat blijkbaar voor Opel Antwerpen een gunstig dossier zou zijn, en Magna, anderzijds, waarvan ons absoluut niet duidelijk is hoe zij de toekomst zien voor Opel Antwerpen. Rudi Kennes van de socialistische vakbond gelooft eerder in Magna. Met welke kaarten? Ik weet het niet en daarom mijn volgende vragen.

 

Ten eerste, is de Belgische en/of de Vlaamse regering betrokken bij de gesprekken van de voorbije dagen? Zo ja, in welke mate?

 

Ten tweede, wat is de laatste stand van zaken volgens uw kennis? Is dat meer dan wat we vandaag in de kranten lezen? Wat is de laatste stand van zaken in het dossier? (Gebrek aan aandacht bij sommige leden)

 

De voorzitter: Collega’s, het vragenuurtje is aan de gang. We hebben nogal wat ervaring met markten de laatste dagen, althans sommigen onder ons, maar de markt is buiten en hier zit men in het Parlement.

 

03.02  Bruno Valkeniers (Vlaams Belang): Dank u, voorzitter.

 

Ten derde, mede op uw initiatief, mijnheer de eerste minister, via een schrijven van u en van de Vlaamse minister-president, is er morgen een vergadering van de Commissie met alle lidstaten van Europa waar er Opelvestigingen zijn. Wat is het standpunt dat u daar zult verdedigen? Wie zult u daar zien? Zijn dat alleen de lidstaten of zijn daar ook andere partijen bij betrokken? Welk standpunt zal daar verdedigd worden?

 

Ten vierde, en ten slotte, de vraag naar een plan B. Indien het met General Motors fout zou aflopen en Opel wordt meegesleurd, of indien er een overname komt waarin er voor Opel Antwerpen geen plaats is, wat is dan het plan B van de regering, goed wetende dat er buiten Opel nog andere auto-industrie is die dan waarschijnlijk ook zal langskomen?

 

03.03  Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, ik heb hier al herhaaldelijk vragen gesteld over de situatie van Opel Antwerpen en altijd benadrukt dat de redding van Opel Europa niet noodzakelijk of jammer genoeg niet de redding is van Opel Antwerpen.

 

Ik wou u dus vooral vragen wat er morgen zal gebeuren. Wat zal het standpunt van de federale en van de Vlaamse regering zijn?

 

U schreef terecht een brief aan de voorzitter van de Europese Commissie, waarin u vraagt om een gecoördineerde, Europese houding aan te nemen. Er zijn vandaag ook door de Vlaamse regering stappen gezet. Ik weet niet of u daarvan op de hoogte bent.

 

Wat heeft de Vlaamse regering precies ondernomen?

 

Net als de heer Valkeniers wil ik van u vooral vernemen hoe de Belgische federale regering ervoor zal zorgen dat de redding van Opel Europa met de redding van Opel Antwerpen samengaat?

 

Er is inderdaad interesse van Magna en van Fiat. Net als de heer Valkeniers lijkt Fiat mij voor Opel Antwerpen een betere partner te zijn. Hoe schat u dat in? Wat zal morgen de houding zijn van de federale regering, om ervoor te zorgen dat Opel Antwerpen openblijft, zelfs indien Opel Europa niet als verder noodzakelijk zou worden beschouwd?

 

03.04  Robert Van de Velde (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vanochtend is na de Ministerraad in Duitsland de boodschap gekomen dat GM Verenigde Staten 300 miljoen euro extra overbruggingskrediet vraagt. De Duitse Ministerraad heeft dientengevolge nog een aantal vragen, waardoor het dossier nu stilligt.

 

Wij moeten toch de strategieën eens bekijken. Hangt ons verhaal in Antwerpen inderdaad volledig aan het Europese verhaal vast of kan het ervan worden losgekoppeld? Hoe zult u de onderhandelingen met Duitsland voortzetten? Het is immers duidelijk dat Duitsland in het dossier de scepter zwaait. Trouwens, in uw eigen strategie een aantal weken geleden had u er heel duidelijk voor gekozen om het Antwerpse verhaal aan Duitsland te verbinden. Blijft u vandaag nog steeds op voormeld standpunt staan?

 

Vervolgens wil ik graag enige duidelijkheid over de financiële tegemoetkoming die vandaag door de Vlaamse regering, in coördinatie met uw federale regering, aan Opel Antwerpen of aan een mogelijke overnemer wordt geboden. Wij hebben het over een waarborg. Wij hebben het tegelijk over een sale-and-lease-backoperatie van de gronden. Wat is daarvan aan? Kadert het plan in een puur overnameverhaal of heeft het ook zin ingeval u voor een eigen, Antwerps verhaal kiest? (Rumoer)

 

De voorzitter: Collega’s, u bent werkelijk niet verplicht om aanwezig te blijven indien u geen belangstelling hebt voor het debat. Voer uw gesprekken in de wandelgangen.

 

03.05  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, aansluitend op de vele, reeds gestelde vragen wil ik het over de strategieën voor Opel Antwerpen hebben.

 

Er blijkt nu een mogelijkheid te zijn om een Europese verzelfstandiging van alle Opelvestigingen op te bouwen.

 

Een bijzonder lichtpunt is de heel prompte reactie van commissievoorzitter Barroso op de brief die u samen met minister-president Kris Peeters schreef. De heer Barroso heeft heel duidelijk verklaard dat Opel geen Duitse aangelegenheid is, maar een aangelegenheid van alle, Europese lidstaten met Opelvestigingen op hun grondgebied.

 

Morgen komen de ministers van Industrie samen.

 

Welke standpunt zal er worden ingenomen? Is er een blijvend overleg met de Vlaamse regering en de Vlaamse minister-president? Wie zal op die Europese vergadering aanwezig zijn om de belangen van Opel Antwerpen te verdedigen?

 

03.06 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, collega’s, we hebben al enkele keren de kans gekregen om over Opel te spreken. Ingevolge de staatshervorming is dat in de eerste plaats een dossier voor de Vlaamse regering. Zij is bevoegd voor de eventuele toekenning van steun of het geven van een staatswaarborg, natuurlijk binnen de ter zake geldende Europese regels.

 

Ik stel vast dat de Vlaamse regering, onder leiding van de minister-president en met medewerking van verschillende ministers, voluit voor het voortbestaan van Opel Antwerpen gaat en daarvoor grote inspanningen doet. Zelf heb ik sinds mijn aantreden voortdurend in contact gestaan met de Vlaamse regering, niet alleen over Opel, maar ook over andere autobouwers en over de hele automobielsector, om haar vanuit het federale niveau, voor zover het tot onze bevoegdheid behoort, ondersteuning te geven. Begin dit jaar werd een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de federale regering, de Vlaamse regering en Opel Antwerpen, zowel met het management als met de werknemers. Opel wordt bovendien in specifieke werkgroepen opgevolgd. Op dit eigenste ogenblik zitten medewerkers van de federale ministers en van de ministers van de Vlaamse regering samen in een interkabinettenwerkgroep over Opel. Er zijn dus bestendig contacten daarover.

 

Ik heb herhaaldelijk gepleit voor Europees overleg en coördinatie, onlangs nog op de Europese lentetop in maart. Herhaaldelijk heb ik gewaarschuwd tegen concurrentievervalsing.

 

Daarnet is ook gezegd dat ik vanaf januari contact heb gehad met de Duitse bondskanselier om een gezamenlijke strategie daarover af te spreken. Er is op mijn initiatief op 8 mei ook een delegatie van Belgische overheden naar Berlijn gegaan, nogmaals voor overleg met de medewerkers van kanselier Merkel en minister Steinmeier.

 

Eergisteren is op mijn initiatief een brief vertrokken naar Commissievoorzitter Barroso, EU-commissaris Verheugen, kanselier Merkel en de Duitse minister van Economie zu Guttenberg, om een initiatief te vragen in dit Europees dossier. Ik was blij te vernemen dat men daarop heel snel heeft ingespeeld. De minister van Buitenlandse Zaken heeft die demarche trouwens gesteund bij zijn Duitse collega.

 

Ik heb gisteravond in Terzake gehoord dat de syndicale afgevaardigden hun tevredenheid hebben uitgesproken over – dan gaat het over het initiatief naar Europa toe – “dat belangrijk signaal van Vlaanderen en van België”.

 

Ter attentie van al degenen die vinden dat wij soms niet genoeg doen, ik heb gisteren vernomen dat zowel de minister-president, de Vlaamse regering als de federale eerste minister - en ik citeer - “verstandige mensen zijn die hun job doen in dit dossier”. Nu hoort u het eens van iemand anders.

 

Hoe dan ook - het onderwerp is te ernstig - mede als gevolg van ons initiatief heeft de Europese Commissie een vergadering bijeengeroepen van de betrokken ministers van Economie van de landen met een Opelvestiging. Die vergadering zal morgenmiddag plaatsvinden. Ik verwacht daarvan bijzonder veel.

 

Intussen hebben wij vernomen dat, blijkbaar ingevolge een bijkomende eis van GM voor een extra overbruggingskrediet van 300 miljoen euro, de Duitse regering nog niet heeft ingestemd met de toekenning van het overbruggingskrediet van 1,5 miljard euro en ook geen voorkeur heeft uitgesproken voor een van beide overgebleven kandidaat-overnemers.

 

Ik denk trouwens dat men in het algemeen - ik moet mijn natuur daarvoor geen geweld aandoen - heel voorzichtig moet opereren. Het is alleen het resultaat dat telt en niets anders. De komende dagen en uren zijn belangrijk. Ik zal verder in overleg met de collega’s van de federale regering en met de collega’s van de Vlaamse regering het dossier op de voet volgen en alles doen wat mogelijk is om in een Europees kader de belangen van Opel Antwerpen zo goed mogelijk te verdedigen.

 

03.07  Bruno Valkeniers (Vlaams Belang): Mijnheer de eerste minister, af en toe eens bloemetjes naar het hoofd krijgen, mag een mens natuurlijk niet doen zweven. U hebt verstandig werk geleverd tot op heden, maar "une fois n’est pas coutume".

 

Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik, zoals steeds, op een aantal van de vragen geen antwoord heb gehad, onder andere over wat er gaat gebeuren indien de standalone van Europa zich wel realiseert, maar zonder Opel Antwerpen. Is er een plan B? Wat is het plan B?

 

Ik neem wel aan dat het niet zozeer of niet alleen de bevoegdheid is van de federale overheid, maar ook van de Vlaamse overheid. Dat is dan weer het gevolg van de slechte staatshervormingen op het vlak van bevoegdheden, die wij achter de rug hebben.

 

Ik dring aan op het ernstig onderzoeken, met visie, van een plan B, om na te gaan of wij dan geen Vlaamse auto-industrie kunnen maken met de wagen van de toekomst, met de hybride wagen, met de groene wagen, en niet alleen hopen dat Europa ons kent.

 

03.08  Ludo Van Campenhout (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, de voorbije dagen zette u inderdaad de juiste stappen en daarvoor kreeg u complimenten uit onverwachte hoek. De topman van ABVV zei inderdaad dat de federale regering schitterend werk levert op dat vlak.

 

Ik pleit voor waakzaamheid: de redding van Opel Europa is niet noodzakelijk de redding van Opel Antwerpen. U zegt, terecht, dat het vooral een Vlaamse bevoegdheid is, maar toch neem ik aan dat de federale minister van Economie aan de gesprekken zal deelnemen, en dat de redding van Opel Antwerpen ook een federale bekommernis is. Net als collega Valkeniers pleit ik ervoor dat de redding van Opel Europa gelijkstaat aan de redding van Opel Antwerpen. Mocht dit niet gebeuren, dan is er nood aan een plan B, waar hybride wagens deel van uitmaken, zodat de tewerkstelling in Antwerpen gewaarborgd blijft.

 

In ieder geval, namens Open Vld en ABVV dank ik u voor uw inspanningen.

 

03.09  Robert Van de Velde (LDD): Wellicht verwacht u van mij iets minder stroop, mijnheer de eerste minister.

 

Ik heb weinig nieuws gehoord. We moeten durven vooruit te kijken. Het is essentieel dat er vandaag jobs worden gered. Niettemin, met de inspanningen die we op Vlaams niveau bereid zijn te nemen, moeten we naar de toekomst van de industrie kijken. Worden de huidige inspanningen niet beter gekoppeld aan een innoverend product met perspectieven voor de toekomst?

 

Uit het verleden blijkt dat het zinloos is om grote putten te blijven delven voor iets dat niet in stand te houden is. In deze moeten we zeker een vraagteken plaatsen. Ik hoop dat de Vlaamse overheid naar de toekomst zal kijken en voorwaarden zal koppelen aan de steun.

 

03.10  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw blijvend engagement en waakzaamheid in dit dossier.

 

Wij zijn natuurlijk niet blind voor de overcapaciteit in de auto-industrie wereldwijd. Er vallen beslissingen in Amerika en er zullen er wellicht ook in Europa vallen. We moeten blijven uitgaan van de sterkte van de Antwerpse Opelvestiging, toch een van de modernste en meest productieve Opelvestigingen in Europa. De rechtstreekse tewerkstelling van 2.500 mensen en de onrechtstreekse tewerkstelling van meer dan 3.000 personen in de regio Antwerpen is meer dan de moeite waard om te verdedigen. Het zou bijzonder jammer zijn mochten de louter protectionistische redenen van andere, grotere lidstaten het halen van een argumentatie die de economische sterkte van onze vestiging niet voldoende kan verdedigen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Olivier Maingain au premier ministre sur "le rapport de monitoring de l'ECRI" (n° P1112)

04 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de eerste minister over "het ECRI-rapport" (nr. P1112)

 

04.01  Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la Commission européenne pour la lutte contre le racisme et l'intolérance vient de publier son quatrième rapport de monitoring sur la Belgique. Une fois de plus, cette instance importante du Conseil de l'Europe s'émeut des tensions institutionnelles et communautaires dans notre pays et de certaines politiques qui y sont menées et qui entraînent à ses yeux des conséquences discriminatoires à l'égard de certaines catégories de la population, discriminations fondées notamment sur l'emploi de la langue.

 

Ce rapport fait une analyse plus détaillée de ce qu'on appelle couramment au Nord du pays le "wooncode", le code du logement, et considère que les exigences linguistiques imposées à l'octroi d'un logement social, à l'accès au logement ne sont pas fondées au regard des conventions internationales et des conventions européennes protectrices des droits de l'homme.

 

Tout en prônant ces mesures d'intégration des citoyens ne pratiquant pas la langue du pays ou d'une des régions – ce que nous soutenons -, considérant que l'intégration ne passe pas par la sanction et par la privation de droits, ce rapport remet en cause le "wooncode" et considère qu'il contient des atteintes aux principes démocratiques. De même, cette Commission rappelle qu'il y a lieu de ratifier et d'appliquer sans réserve la convention-cadre pour la protection des minorités nationales. À tort! Nous verserons tous ces éléments ainsi que cette argumentation au futur débat institutionnel, d'autant plus que cette matière sera au cœur de ce débat.

 

Vous me rétorquerez que cette matière relève de la compétence régionale. Il n'en demeure pas moins qu'un des aspects relève effectivement de la compétence fédérale: la création d'un organe de contrôle pour lutter contre les discriminations fondées sur la langue. Notre législation a été revue à la suite d'un recours à la Cour constitutionnelle, mais nous n'avons pas encore créé l'institution chargée de faire respecter les dispositions légales, qui interdisent la discrimination fondée sur la langue.

 

Certes, si des propositions de loi existent, une impulsion gouvernementale serait sans doute nécessaire pour une telle avancée démocratique dans notre pays. Je souhaiterais connaître la position du gouvernement en la matière.

 

04.02  Herman Van Rompuy, premier ministre: Monsieur le président, cher collègue, le rapport de la Commission européenne contre le racisme et l'intolérance sur la Belgique a été adopté le 19 décembre 2008 et publié le 26 mai dernier. Ce rapport cadre avec le quatrième cycle de monitoring mené par l'ECRI concernant l'ensemble des États membres du Conseil de l'Europe. Il analyse la situation en Belgique en matière de racisme et d'intolérance et formule des suggestions et des propositions pour le traitement des problèmes identifiés. L'ECRI a ainsi souligné que, depuis la publication du troisième rapport sur la Belgique le 27 janvier 2004, des progrès ont été accomplis et elle se félicite de ce développement positif. Cependant, des remarques ont été émises concernant certains points. Vous les avez d'ailleurs évoquées.

 

En ce qui concerne l'accès au logement et aux services publics, l'ECRI formule un encouragement et deux recommandations liés à la problématique linguistique. Elle demande de s'assurer que le Code du logement flamand, d'une part, et les mesures communales exigeant la connaissance ou l'apprentissage du néerlandais pour accéder à certains services, d'autre part, n'aient pas d'effets contre-productifs sur le processus d'intégration. Cette recommandation s'adresse, comme vous l'avez dit, à la Région flamande qui jugera l'effet qu'il y a lieu de lui réserver.

 

J'ajoute que pour ces recommandations l'ECRI se base également sur l'arrêt de la Cour constitutionnelle du 10 juillet 2008 dont elle reconnaît qu'il s'inscrit dans la lignée de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme.

 

En outre, ces recommandations sont accompagnées d'un encouragement non sans importance puisque l'ECRI "encourage vivement les autorités belges à continuer de prendre des mesures visant à favoriser l'apprentissage de la langue officielle locale, que ce soit le néerlandais, le français ou l'allemand par les habitants dont la langue maternelle est autre, de façon notamment à faciliter les échanges entres les services publics et ses habitants". Lue dans son ensemble, cette partie du rapport me semble équilibrée et doit être lue positivement.

 

J'en viens ainsi au deuxième volet de votre question. Dans la partie du rapport qui analyse la législation belge pour lutter contre la discrimination raciale, l'ECRI constate notamment qu'au regard de l'article 29 de la loi de mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination, le seul motif de discrimination à n'avoir pas encore été attribué à un organe spécialisé est celui de la langue. L'ECRI estime qu'il est essentiel de mettre, comme vous l'avez dit, rapidement cet organe en place et met l'accent sur ses nécessaires indépendance et impartialité.

 

J'ai pris acte de cette recommandation qui rappelle l'habilitation donnée au Roi dans la loi de 2007, à savoir désigner l'organe qui sera compétent pour les discriminations fondées sur la langue.

 

04.03  Olivier Maingain (MR): Je vous remercie d'avoir pris acte de la recommandation. J'ose espérer que, dans un avenir proche, la prise d'acte sera suivie d'effets.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Jambon aan de eerste minister over "de toekomst van de federale regering" (nr. P1113)

- de heer Peter Vanvelthoven aan de eerste minister over "de toekomst van de federale regering" (nr. P1114)

- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister over "de toekomst van de federale regering" (nr. P1137)

05 Questions jointes de

- M. Jan Jambon au premier ministre sur "l'avenir du gouvernement fédéral" (n° P1113)

- M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "l'avenir du gouvernement fédéral" (n° P1114)

- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "l'avenir du gouvernement fédéral" (n° P1137)

 

De voorzitter: Collega’s, voor ik het woord geef aan de volgende sprekers wil ik meedelen dat de heer Annemans vorige week een interpellatieverzoek heeft ingediend dat ook handelt over de stabiliteit van de federale regering. Het had betrekking op een aantal verklaringen van de partijen MR en PS. Nu zijn er vragen ingediend die meer specifiek gaan over de opmerkingen die de vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken heeft gemaakt. Ik verneem dat de vragen ook deels over het eerste zullen gaan. Met andere woorden, ik had de vragen onontvankelijk kunnen verklaren omdat er een interpellatieverzoek is ingediend. Aan de andere kant zou dat misschien niet echt logisch zijn geweest. Ik stel dus voor – met zijn akkoord – dat de heer Annemans een vraag mag stellen en dat zijn interpellatie daardoor volgende week vervalt. Kan iedereen daarmee akkoord gaan?

 

05.01  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, nog tien keer slapen of niet slapen, nog tien lange dagen waarin uw vicepremiers elkaar verder in de haren kunnen vliegen, nog tien lange dagen waarin de regeringspartijen elkaar verder de loef kunnen afsteken en de strot afbijten. Hebt u gisterenavond de afkeer, de weerzin gezien tussen de heren Reynders en Di Rupo? Men kan moeilijk staande houden dat de sfeer goed is.

 

Ook aan Vlaamse kant vliegen de bloempotten in het rond. Ik kan niet nalaten te citeren wat de heer Somers gisteren zei: “We moeten de crisis op een offensieve manier te lijf gaan”. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Toen ging hij verder: “We willen niet meedoen aan de struisvogelpolitiek van partijen die zeggen dat de crisis wel vanzelf voorbij zal gaan als we maar lang genoeg wachten”. Twee dagen ervoor heeft hij gezegd welke partijen hij daarmee bedoelt. Hij zei: “We gaan de crisis niet oplossen door niets te doen. CD&V moet nu ook maar eens duidelijk zeggen wat ze wil of is het haar inderdaad te doen om niets te doen, om het immobilisme ook in Vlaanderen in te voeren.”

 

Mijnheer de eerste minister, vorige week stond u hier – naar aanleiding van zo ongeveer dezelfde esbattementen – om te zeggen dat de regeringspartijen elkaar respecteren. Nu, ik weet niet wat u verstaat onder respect. In feite weet ik dat wel. Wij hebben immers nog samen campagne gevoerd onder het gemeenschappelijke logo respect. Wij weten dus zeer goed wat respect betekent. Het is net het tegenovergestelde van de vertoning die wij hier de laatste dagen gezien hebben, net het tegenovergestelde van wat er gisteren van het scherm afspatte. Mijnheer de eerste minister, dat heeft met respect niets meer te maken.

 

Ik kom tot mijn vraag. U hebt ons steeds voorgehouden dat met deze ploeg na 7 juni de echte dossiers zouden worden aangepakt.

 

Brussel-Halle-Vilvoorde wordt dan opgelost, de staatshervorming zal door de heer Vanackere en mevrouw Milquet in een weekend worden aangepakt, het justitiedossier zal worden aangepakt, het budget voor 2010 – 2009 is verloren – zal er komen.

 

Mijnheer de minister, ik heb twee concrete vragen.

 

Ten eerste, hoe evalueert u zelf op dit moment de cohesie binnen uw ploeg? Of, anders gezegd, zult u kort na 7 juni de stand van zaken opmaken en nagaan of er met deze ploeg nog gewerkt kan worden?

 

Ten tweede, en deze vraag is zeer persoonlijk aan u gericht, bent u bereid, acht u het mogelijk, om na 7 juni een ploeg in een andere samenstelling te leiden?

 

05.02  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, vorige week stonden wij hier toen de PS dreigde om uit de regering te stappen naar aanleiding van uitspraken van een andere vicepremier, de heer Reynders. U hebt toen gezegd dat u de telefoon nam, hen opgebeld hebt, en dat de plooien zijn gladgestreken.

 

Ondertussen hebben we gezien, gisterenavond, dat de PS en de MR allebei zeggen dat zij er niet aan denken om na de verkiezingen met elkaar in een regionale regering te stappen. Ze kunnen elkaar niet meer zien, elkaar niet meer luchten.

 

Daar komt nu nog bij dat Open Vld – ik zie dat bijna al de leden van die fractie buiten zijn, want dit is onaangenaam om te horen, natuurlijk – nogal straffe uitspraken doet de jongste dagen. Ik wil er nog enkele andere citeren dan collega Jambon.

 

Bart Somers, maar daarin gesteund door Karel De Gucht, zegt: “Zo kan het niet verder. We zitten al twee jaar gevangen in het immobilisme. Ons land gaat eraan kapot.” De vicepremier beaamt dat. Het is de voorzitter van de Open Vld die dat zegt, alsof de VLD niet in de regering zit.

 

Ik dacht dat de VLD-ers er altijd prat op gingen om als liberale familie de grootste familie te zijn, dus dat zij als eersten iets te zeggen zouden hebben in deze regering. Maar dan spreekt de VLD zelf van twee jaar immobilisme, waardoor het land aan het kapotgaan is.

 

Een ander citaat. “Als er geen deftige begroting komt, stappen wij uit de regering, want zo kan het niet verder.” Dat klopt, zo kan het niet verder. Maar opnieuw is het dezelfde VLD die, ondertussen al voor de tiende keer, dreigt met uit de regering te stappen.

 

Premier, ik heb dus een heel eenvoudige vraag voor u.

 

Bent u het eens met de analyse van uw regeringspartner Open Vld, die zegt dat er twee jaar immobilisme geweest is, die zegt dat het land aan het kapotgaan is en die zegt dat de huidige begroting geen deftige begroting is? Ik zou daarover het oordeel willen hebben van een andere leider, van een andere partij van deze regering. Ik zou graag weten of u die analyse deelt.

 

05.03  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijn excuses aan collega Vanvelthoven maar: och arme, inzake De Gucht en Open Vld: de minimis non curat praetor!

 

Ik wil het hier hebben over iets wat volgens mij zeer ernstig is, met name het feit dat de strijd tussen PS en MR – die naar ik altijd vernomen heb van CD&V’ers de echte reden was waarom het land, en de beloofde staatshervorming die CD&V een verkiezingsoverwinning bezorgde, geblokkeerd waren – nu voor het eerst de vorm aanneemt van een engagement dat zij aangaan tegenover de kiezer om na 7 juni niet meer met elkaar in een regering te zetelen.

 

Nu kunt u proberen daar opnieuw lacherig over te doen en te zeggen dat u ze gebeld hebt en dat zij zeggen dat zij elkaar respecteren, of dat u in verkiezingstijd mild bent, of dat u zuchtend en persend de eindmeet van 7 juni probeert te halen. Maar ik zou nu graag van een ernstig man – wat u altijd zegt te zijn – willen vernemen wat u denkt over de mogelijkheid om de federale regering geloofwaardig – ik spreek dat woord wel degelijk uit – overeind te houden wanneer die twee partijen niet alleen tegenover elkaar – zoals gisteren in het debat gebeurd is – maar ook tegenover hun toekomstige kiezers het engagement hebben aangegaan niet meer met elkaar te regeren wegens het wantrouwen dat tussen hen bestaat.

 

De logische conclusie is dan dat zij ook federaal niet met elkaar zullen regeren. Wat gaat u doen? Hoe kijkt u daartegen aan? Gaat u opnieuw aan de oppositie vragen te wachten tot na 7 juni voor u bescheid geeft over wat u zelf denkt over uw eigen positie als eerste minister van zo’n voddenregering?

 

05.04 Eerste minister Herman Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, ik lees de jongste dagen tal van interviews en verklaringen. Het wordt tijd dat het 7 juni is en dat de burgers van het land zich kunnen uitspreken. Hun oordeel is belangrijker dan alles wat ik nu lees, hoor en zie. Ik heb trouwens van Wilfried Martens geleerd dat elke verkiezing haar verrassing inhoudt.

 

Voor de rest bereid ik rustig de volgende weken en maanden voor. Iemand moet het hoofd koel houden. Reken daarvoor op mij. (Applaus)

 

05.05  Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de eerste minister, het beeld dat spontaan bij mij opkomt is dat van een huisgezin waar de kinderen vechtend door de kamer rollen, en met stoelen en planten naar elkaar gooien. Op dat moment wordt van de pater familias leiderschap verwacht. Men verwacht dat die tussenbeide komt, zeker op ernstige momenten als vandaag.

 

Wat zien wij? Een eerste minister, een pater familias, die in zijn kantoortje kruipt en daar gaat nadenken over een volgende spitsvondige haiku. Dank u wel, mijnheer de eerste minister!

 

05.06  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, wij hadden toch wel een ernstig antwoord verdiend. Ik vind het straf dat u zegt dat het tijd wordt dat de kiezer zich uitspreekt.

 

Ik heb u vier weken geleden bijna gesmeekt om de kiezer zich te laten uitspreken over uw regering. U hebt dat toen geweigerd, dat kon niet. Vandaag zegt u dat het tijd wordt dat de kiezer zich uitspreekt.

 

De enige conclusie die we vandaag kunnen trekken, is dat de premier kapitein is van een stuurloos schip, dat zijn bemanning aan het muiten slaat, dat de kapitein zich in zijn kajuit terugtrekt, het hoofd koel houdt en doet alsof er niets aan de hand is, terwijl dit land naar de haaien gaat.

 

05.07  Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, ik heb twee aanbevelingen voor u, de man die het hoofd koel houdt.

 

Ten eerste, bekijk de volgende webpagina eens: http://www.rtbf.be/info/elections/huis-clos-du-27-mai-2009-elio-di-rupo-et-didier-reynders-111882.

 

Ten tweede, zorg de komende dagen dat u geen karikatuur van uzelf wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Meyrem Almaci aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "het bankiersexamen" (nr. P1115)

06 Question de Mme Meyrem Almaci au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "l'examen de banquier" (n° P1115)

 

06.01  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de minister, uw Nederlandse collega van Financiën, minister Bos, heeft vorige dinsdag aangekondigd dat hij vanaf heden een bankiersexamen wil invoeren, niet alleen voor nieuwe bankiers maar ook voor diegenen die op dit moment actief zijn. De bedoeling is, volgens de woorden van de Nederlandse minister, om het vertrouwen van de burgers in de financiële sector te herstellen. Hij doet dit ten gevolge van de aanbevelingen van het rapport-Maes.

 

Mijnheer de minister, mijn heel concrete vraag is wat u vindt van dat voorstel dat voortgekomen is uit een onderzoekscommissie in het Nederlandse Parlement. Wat vindt u van het voorstel van de minister om dit in te voeren? Welk alternatief hebt u eventueel als reactie op dit voorstel? Ook onze bankencommissie heeft immers nog niet zo gek lang geleden een rapport uitgebracht waarin ze meer controle wil uitoefenen op de bestuurders van onze financiële instellingen.

 

06.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Almaci, de wet van 22 maart 2006 bevat een aantal voorwaarden voor de mensen die in banken en andere financiële instellingen in contact komen met het publiek. Dat bestaat in België. We kunnen verder gaan. Ik heb het commentaar gehoord in Nederland. We hebben in België verslagen gekregen van verschillende parlementaire commissies over de bankencrisis.

 

Ik ben bereid om een nieuwe instelling in het leven te roepen, een echt instituut zoals in Nederland, voor de opleiding van de mensen die in financiële instellingen moeten werken, eerst en vooral voor bankiers. Het kan daarbij om examens gaan. Wat mij betreft, gaat het om samenwerking tussen de overheid en de sector om dat te doen. Daarbij kan er ook invloed zijn van de CBFA. Ik heb de CBFA al gevraagd om een aantal voorstellen uit te werken, eerst en vooral om een opleiding te organiseren voor de mensen die in de banksector moeten werken. Ik heb het in dit Parlement ook reeds over een opleiding voor de burgers gehad wat de financiële producten betreft. Dit is zeer belangrijk. Ik ben bereid om voor de bankiers – in de algemene betekenis want het gaat om veel verschillende mensen die in de banksector moeten werken – tot een soort examen te komen. Dat is perfect mogelijk.

 

Mijnheer de voorzitter, we zullen een opvolgingscommissie inzake de financiële crisis organiseren. Het gaat daarbij om een heel korte periode. Misschien zal het nuttig zijn om nog enkele hoorzittingen te houden voor de verschillende buitenlanders. Ik ben bereid om in die richting te gaan.

 

06.03  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U toont duidelijk de bereidheid om middels de CBFA te onderzoeken op welke manier men de financiële sector kan verbeteren met betrekking tot de vaardigheden die bankiers hebben. Het probleem is alleen dat het in eerste instantie niet om die vaardigheden gaat. Veel van deze topmensen hebben verschillende MBA's. Het gaat om de beslissingen die zij nemen.

 

Uiteraard verheugt het mij dat u wil onderzoeken, eventueel ook in Nederland, hoe men dat daar doet en of een examen een mogelijkheid is. Ik denk echter dat het veel belangrijker is dat u via een onafhankelijk orgaan, via de CBFA, kijkt hoe u op de beslissingen die worden genomen, die risicovol zijn en die een gevolg voor de maatschappij kunnen hebben, op een of andere manier controle kunt uitoefenen.

 

Mijnheer de minister, ik pleit ervoor om, net zoals de minister van Financiën in Nederland doet, de aanbevelingen van de bankencommissie ter harte te nemen. Werk die uit en kom met voorstellen en de mogelijkheid om een rode kaart uit te delen voor beslissingen die bankiers nemen met alle deskundigheid, die nefast kunnen zijn voor de gezinnen in dit land. Dan staan wij al een hele stap verder.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen over "de berekeningswijze voor de bedrijfsvoorheffing op het vakantiegeld" (nr. P1116)

07 Question de M. Luc Goutry au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur "le mode de calcul du précompte professionnel sur le pécule de vacances" (n° P1116)

 

07.01  Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik vind het jammer dat ik u hier opnieuw moet ondervragen in verband met de bedrijfsvoorheffing op de vakantiegelden van de gepensioneerde mensen, precies een jaar na mijn vorige interventie.

 

Collega’s, mei is voor de gepensioneerden een bijzondere maand, omdat zij dan hun luttele vakantiegeld krijgen, bij hun pensioen. Zij betalen daarop bedrijfsvoorheffing. Dat is evident. Het loopt echter fout. Vorig jaar liep het grondig fout, omdat toen schalen werden toegepast op een geïndexeerd vakantiegeld en op een geïndexeerd pensioenbedrag. Die schalen waren niet geïndexeerd, waardoor er te veel werd afgehouden, mijnheer de minister. In plaats van de mensen twee jaar te laten wachten hebt u toen inderdaad snel ingegrepen. U hebt in augustus een correctie doorgevoerd.

 

Het was misschien beter geweest indien u toen van de gelegenheid gebruik had gemaakt om meteen het systeem te verfijnen, omdat men voor de bedrijfsvoorheffing nog altijd werkt met getrapte schalen, niet met continue schalen. Men gebruikt ook maar één schaal, waarbij de gezinslast niet in rekening wordt genomen.

 

Er zijn nog heel wat gepensioneerden, vooral de oudste mensen, met de oudste pensioenen, die gezinspensioenen zijn, met bijvoorbeeld een minimumgezinspensioen van 1.200 euro per maand en met een bescheiden vakantiegeld van 700 euro. Zij moeten daarop meer dan 30 euro bedrijfsvoorheffing betalen, die over twee jaar toch teruggestort zal moeten worden, omdat die mensen daarvoor niet eens in aanmerking komen.

 

De schalen werken, met andere woorden, nog altijd niet fijn genoeg, waardoor er bij de gepensioneerden ofwel te veel ofwel te weinig wordt afgehouden. Dat heeft het kwalijke gevolg dat de correctie pas twee jaar later komt. Is het niet mogelijk, mijnheer de minister, om eindelijk, in het tijdperk van informatica, via een continu systeem veel fijner op een en ander in te spelen en ervoor te zorgen dat de mensen alleen moeten betalen wat zij verschuldigd zijn? Het gaat tenslotte over een zeer voorspelbaar inkomen; pensioenen zijn voorspelbare inkomens, ze fluctueren niet.

 

07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Goutry, ik heb in de commissie altijd gezegd dat het perfect mogelijk is om dat te doen.

 

Ik heb u een aantal voorbeelden gevraagd en u komt nu met enkele voorbeelden met cijfers. Ik heb die gekregen. We hebben al tot een aantal aanpassingen beslist, met een verbetering voor de mensen. Dat heb ik gezegd. Nu hebben we misschien nog problemen met de berekening van de bedrijfsvoorheffing om geen terugbetalingen te moeten doen twee jaar later. Ik zal dat laten onderzoeken en we zullen met nieuwe verbeteringen komen voor de mensen om geen problemen te hebben inzake het verschil tussen de bedrijfsvoorheffing en de inkohiering. Ik ben bereid dat te doen. We zullen met nieuwe teksten komen de volgende weken, met een oplossing voor nog meer gevallen dan tot nu toe.

 

07.03  Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben in elk geval tevreden: de minister onderstreept het belang voor gepensioneerden met bescheiden inkomens. We hebben daar de welkome maatregel van het vakantiegeld. Het is te gek om aan mensen van tachtig of negentig jaar te zeggen dat het geen probleem is en dat ze wat ze te veel hebben afgedragen, twee jaar later terugkrijgen of omgekeerd. Dat heeft geen zin. Het moet precies gebeuren. Dat moet mogelijk zijn.

 

Eigenlijk had men vorig jaar van de indexstijging gebruik moeten maken om dat toen te doen. Het vereist immers een indexering van de schalen. Ik heb er echter alle vertrouwen in, vermits u mij hebt toegezegd dat u er werk van zult maken, mijnheer de minister. Ik zal u nog meer voorbeelden daarvan geven, want die kunnen de zaak alleen maar illustreren. Ik hoop dat we zeker tegen volgend jaar mei de mensen het vakantiegeld kunnen geven waarop zij recht hebben, zonder dat we daar correcties moeten op doorvoeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de veiligheidsprocedure bij het vertrek van treinen" (nr. P1117)

- de heer David Geerts aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de veiligheidsprocedure bij het vertrek van treinen" (nr. P1118)

- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de vertrekprocedures voor de treinen" (nr. P1119)

- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de vertrekprocedures voor de treinen" (nr. P1120)

- de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de veiligheidsprocedure bij het vertrek van treinen" (nr. P1121)

- mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de vertrekprocedures voor de treinen" (nr. P1122)

- mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de vertrekprocedures voor de treinen" (nr. P1123)

- de heer Maxime Prévot aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de vertrekprocedures voor de treinen" (nr. P1124)

- mevrouw Ine Somers aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de veiligheidsprocedure bij het vertrek van treinen" (nr. P1125)

08 Questions jointes de

- M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "la procédure de sécurité pour le départ des trains" (n° P1117)

- M. David Geerts au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "la procédure de sécurité pour le départ des trains" (n° P1118)

- Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les procédures de départ des trains" (n° P1119)

- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les procédures de départ des trains" (n° P1120)

- M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "la procédure de sécurité pour le départ des trains" (n° P1121)

- Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les procédures de départ des trains" (n° P1122)

- Mme Colette Burgeon au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les procédures de départ des trains" (n° P1123)

- M. Maxime Prévot au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "les procédures de départ des trains" (n° P1124)

- Mme Ine Somers au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "la procédure de sécurité pour le départ des trains" (n° P1125)

 

08.01  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kan begrip opbrengen voor de reizigers die zich de laatste dagen afvroegen of het sociaal akkoord inzake stakingen wel functioneert, maar dat is voer voor een totaal ander debat.

 

Ik begrijp evenwel ook de woedende, gefrustreerde reacties van de treinbegeleiders naar aanleiding van het dramatische incident waarbij een treinbegeleider en een reiziger onder een trein zijn terechtgekomen. Ik vond het nogal merkwaardig dat een woordvoerder vlak na het incident zei dat de huidige procedure tot dan goed functioneerde. Zij voegde er wel onmiddellijk aan toe dat een speciale werkgroep al geruime tijd bezig was om die vertrekprocedures te evalueren. Ik stel mij onwillekeurig de vraag: waarom werden die procedures geëvalueerd? Welke signalen wezen erop dat die procedures niet functioneerden? Waarom werd er dan geen actie ondernomen?

 

In Nederland heeft men die vertrekprocedures vier jaar geleden, na herhaalde incidenten, aangepast. Sindsdien waren er geen incidenten meer.

 

Hebt u maatregelen getroffen opdat de veiligheid van de treinbegeleider en van de reiziger maximaal kan worden gegarandeerd?

 

08.02  David Geerts (sp.a): Mijnheer de minister, jammer dat we deze discussie moeten voeren, zou ik zeggen. Het is onbegrijpelijk dat iemand tijdens een uitje met zijn kleinkinderen deze vorm van zinloos geweld aanneemt ten opzichte van een treinbegeleider. Dat is de belangrijkste vaststelling. Deze actie was ongelooflijk zinloos en moet ook bestraft worden.

 

Het voorval roept een aantal andere technische vragen op. Hoe analyseren we de vertrekprocedure?

 

Men vraagt zich af of de AVG-procedure nog wel up to date is, en indien ze, zo nodig, kan verbeterd worden.

 

Het staat buiten kijf dat het een daad was die niemand kan begrijpen.

 

08.03  Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, j'aimerais également revenir sur cet accident dramatique qui a blessé grièvement deux personnes, dont un accompagnateur de train.

 

Pouvez-vous nous informer des premiers éléments de l'enquête et des circonstances globales de l'accident?

Qu'en est-il de la santé des deux blessés?

La SNCB a-t-elle déjà envisagé des actions en justice dans le cadre de cette enquête?

 

Nous avons beaucoup appris à l'occasion de cet accident, notamment l'existence de cette fameuse "phase grise", c'est-à-dire le délai entre la fermeture des portes et le départ du train. Il nous a été révélé que la Belgique était le seul pays qui ne pratiquait pas l'automaticité complète dans la fermeture des portes puisque l'une d'elles reste encore ouverte durant un certain laps de temps.

 

En outre, il a été dit que, depuis octobre 2008, la SNCB envisageait une modification dans les procédures de départ afin d'améliorer la sécurité. Pourtant, les chiffres parus ce matin – 245 accidents sur un an pour 43.000 procédures quotidiennes – correspondent à un très faible taux d'incidents, mais, bien sûr, le moindre drame est une tragédie de trop.

 

Quelles sont ces futures réformes touchant à cette phase grise?

 

Quel est votre avis sur les arrêts de travail subis hier et les 300 trains supprimés hier?

 

Nous pouvons comprendre l'émotion, la colère et l'incompréhension des collègues de travail des accompagnateurs de trains, mais nous déplorons la méthode utilisée pour en témoigner, une véritable prise en otage des voyageurs.

 

Monsieur le vice-premier ministre, quels moyens ont-ils été mis en œuvre pour l'accompagnement et le suivi de la famille et des collègues?

 

Tout a-t-il été mis en action pour éviter de telles perturbations dans la foulée de cet accident?

 

08.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, avant tout, je marquerai une pensée pour les victimes de l'accident: l'accompagnateur de train et sa famille.

 

Cet accident pose deux questions d'ordre différent.

 

La première concerne la procédure de démarrage des trains. Depuis deux ans et selon mes informations - la conclusion devait tomber incessamment, ce qui rend cet accident d'autant plus regrettable -, la SNCB étudie une procédure de démarrage avec portes fermées; cette méthode semble faire consensus, au moins auprès des accompagnateurs de train.

 

On peut donc regretter que la SNCB n'ait pas pris cette décision plus rapidement. Il reste à espérer qu'elle la prenne et en fasse son choix définitif en matière de sécurité, tant pour les voyageurs que pour les agents à bord, puisque ce serait plus facile et que cela se pratique déjà partout ailleurs.

 

La deuxième question qui se pose est celle de l'accompagnement des victimes de ce genre d'incident. J'ai pris mes informations auprès de proches de la victime qui m'ont dit que la SNCB avait été parfaite et qu'elle avait tout fait pour les accompagner. Je comprends dès lors d'autant moins bien le mouvement d'humeur, même si l'on sait qu'il s'agit de problèmes sensibles. En effet, lorsqu'un accompagnateur de train est blessé, tous ses collègues se sentent concernés.

 

Monsieur le ministre, je souhaiterais faire le point avec vous sur ce qui a été entrepris et sur la politique en général de la SNCB pour accompagner les victimes d'agression ou d'accident ainsi que leur famille. Cela me semble très important, y compris sur le plan symbolique. Peut-être est-ce à ce niveau qu'il a manqué quelque chose en termes d'information. Je souhaiterais connaître votre point de vue à ce propos.

 

08.05  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er zijn al heel wat elementen naar voren gebracht zodat ik vrij kort kan zijn.

 

Het dramatisch ongeluk heeft natuurlijk een aantal emotionele reacties teweeggebracht, evident, zowel van de treinbestuurders, de treinbegeleiders, als de NMBS. Ook de reizigers stellen de vertrekprocedure in vraag.

 

Nu voert de NMBS momenteel al een onderzoek naar die vertrekprocedure, een evaluatie van hoe die het best kan verlopen.

 

Misschien is het toch ook zinvol om even de vraag te stellen welke de gevolgen zouden zijn indien het systeem omgegooid zou worden en als het vertreksignaal gegeven wordt vanuit de trein zelf in plaats van op het perron. Ik neem aan dat dit toch wel wat consequenties heeft inzake praktische modaliteiten en dat er toch ook een kostprijs aan zal hangen. We mogen toch niet blind zijn voor het voordeel dat de treinbegeleider kan zien, op het perron, of alles veilig is vooraleer de trein vertrekt. Ik denk dus dat wij toch niet overhaast, in een emotionele reactie te snel, beslissingen moeten nemen, maar dat het wel een weloverwogen beslissing moet zijn.

 

Een derde specifieke vraag die ik nog wou stellen, is of er cijfers bekend zijn van incidenten. Een regelmatige treinreiziger ziet geregeld dat mensen nog proberen om op de trein te springen. De ene keer wordt dat toegelaten, de andere keer niet. Misschien bestaan er cijfers over aangegeven incidenten. Dat zou misschien interessant zijn om de impact van het probleem beter te kunnen kennen.

 

08.06  Karine Lalieux (PS): Monsieur le vice-premier ministre, cet accident dramatique a donné lieu à des perturbations du trafic, les accompagnateurs de train étant choqués et solidaires. On peut le comprendre, malgré les désagréments engendrés pour les usagers. On peut comprendre leur réaction en sachant qu'une réunion avait été convoquée en urgence à laquelle ils avaient demandé que la direction soit présente pour essayer de donner une réponse immédiate à cette situation et à laquelle la direction était finalement absente. Vous me dites le contraire mais tels sont les échos qui nous sont parvenus des syndicats. Dès lors que la direction n'est pas présente après un accident aussi grave, dès lors que les syndicats ont dit d'emblée qu'ils voulaient discuter, négocier sans perturber le rail, on peut comprendre leur réaction et l'arrêt de travail pendant une brève période.

 

Comme mes collègues l'ont répété, la procédure d'embarquement en question n'existe nulle part ailleurs en Europe; de plus, elle entraîne des incidents. Or 245 incidents auraient pu se transformer en autant d'accidents. Il est donc temps que la direction et les travailleurs se mettent autour d'une table et trouvent des manières d'améliorer cette procédure de départ pour éviter ces problèmes dans les gares et ces algarades entre accompagnateurs et usagers qui veulent monter dans les trains à la dernière minute.

 

Monsieur le ministre, existe-t-il des pistes en la matière? La direction était-elle présente à cette réunion? Je crois que c'est elle qui a donné le mauvais signal aux usagers comme aux travailleurs meurtris par la nouvelle.

 

08.07  Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, ce dramatique accident du 23 mai en gare de Dinant a mis deux problèmes en évidence. Tout d'abord, cette fameuse zone grise qui provoque quasi quotidiennement des incidents entre navetteurs et accompagnateurs de train, même s'ils ne présentent pas le même degré de gravité que ce dernier. Ensuite, l'absence de responsables à une réunion prévue sur la sécurité.

 

Dans un monde où le stress permanent génère chez des personnes d'ordinaire paisibles des violences physiques et verbales, les accompagnateurs de train se retrouvent démunis. Il faut donc prendre des mesures pour les protéger. Estimez-vous que des sanctions administratives ou des amendes seraient suffisantes? N'y a-t-il pas moyen de trouver d'autres solutions pour cette zone grise, en regardant par exemple ce qui se passe dans les pays voisins? Cette grève des accompagnateurs de train s'étant déclenchée en raison de l'absence d'Infrabel et de la SNCB à cette réunion, on a dû supprimer environ 260 trains.

 

Est-il nécessaire qu'une grève paralyse une bonne partie du réseau ferroviaire pour que la direction de la SNCB prenne conscience des problèmes de sécurité rencontrés et des difficultés engendrées tant pour le personnel que pour les clients? N'y avait-il pas lieu de prendre contact avec les organisations syndicales concernées dans les heures qui ont suivi le drame afin de réfléchir aux mesures à prendre pour minimiser ce type de risque?

 

08.08  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le fait que nous soyons nombreux à vous interroger est le signe que ce drame a ému les gens. Du côté de la SNCB, je ne vous cache pas avoir été désagréablement surpris par le manque d'empathie à l'égard de la famille. La SNCB a mis du temps avant de s'exprimer. Je me demande même si ses dirigeants et Infrabel ont manifesté un quelconque intérêt ces derniers jours. De plus, un certain manque de réaction a été constaté.

 

Ne jetons pas la pierre à celles et ceux qui, semble-t-il, étaient en train de réfléchir depuis plusieurs mois à une procédure pour améliorer ou faire disparaître ce qu'on appelle communément les zones grises.

 

Je constate que l'événement dramatique auquel on a assisté semble être l'arbre qui cache la forêt. On a évoqué que pas moins de 250 problèmes étaient survenus au cours de l'année écoulée – mais heureusement pas de la même gravité – avec, dans une soixantaine de cas, le contrôleur de train étant resté sur le quai. Il y a dès lors des raisons de réviser la procédure!

 

Je souhaite vous interroger quant à la réaction de la SNCB. Je confirme avoir eu les mêmes échos, à savoir que la direction était absente à la réunion de sécurité qui était programmée mardi dernier.

 

08.09  Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, de collega's hebben het hierover al uitgebreid gehad, dus ik zal het kort houden.

 

Het feit dat de deur van de conducteur nog mag open blijven en pas sluit op het moment dat de trein vertrekt, houdt toch enig risico in. Het dramatische ongeval doet heel wat vragen rijzen inzake veiligheid. Men weet op voorhand dat op zo'n dramatische gebeurtenis heel emotioneel wordt gereageerd, wat normaal is.

 

Werden er kort na de gebeurtenissen gesprekken gevoerd tussen de directie en de bonden over de manier waarop het personeel kan worden gerustgesteld?

 

Wat kan er op heel korte termijn gebeuren? Er zijn studies en audits over de veiligheid bij het vertrekken van treinen, maar op korte termijn kan men bijvoorbeeld al informatiecampagnes opstarten om de reizigers te wijzen op de risico's verbonden aan het vertrekken van een trein.

 

Wat kan men op lange termijn doen? Zoals reeds werd gezegd, mag men immers niet overhaast te werk gaan als men een oplossing wil bieden aan de problematiek. Welke mogelijkheden zijn er op lange termijn om de vertrekprocedure van treinen veiliger te maken?

 

Wat kan men doen om de gevolgen voor de reizigers van de acties die hebben plaatsgevonden, te beperken?

 

08.10 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, nagenoeg alle partijen hebben het belangrijk genoeg gevonden om hierover vandaag een vraag te stellen.

 

Zoals iemand heeft gezegd, is elk incident er een te veel. Het feit dat negen minuten tot een volgende aansluiting in een samenleving aanleiding kan geven tot een dergelijk incident, heeft een gevoel van onvoorstelbare verbijstering opgewekt.

 

Onze gedachten en gevoelens van sympathie gaan in de eerste plaats uit naar de slachtoffers en hun familieleden. We hebben allen begrip voor de emotie die het ongeval teweegbrengt bij het treinpersoneel.

 

Cela implique que toutes les mesures possibles doivent être examinées afin d'éviter la répétition d'un tel accident tragique. Les résultats de l'instruction judiciaire et de l'enquête menée par le SPF Mobilité et Transport devront nous révéler les circonstances exactes de l'accident, mais aujourd'hui cette instruction n'est pas terminée.

 

Quant à la procédure de départ des trains, je souhaite d'abord rappeler que le départ d'un train, peu importe la procédure, reste toujours un moment à risque. Le choix d'une procédure de départ doit se faire en fonction du risque global minimum et ne doit certainement pas aboutir à atténuer un risque existant en créant un nouveau risque. Une décision en la matière prise dans la précipitation et sous le coup de l'émotion n'est assurément pas la garantie de prendre la bonne décision, c'est-à-dire celle qui assure la sécurité maximale de tous au départ d'un train.

 

Misschien moet ik u er toch nog eens aan herinneren waarom die procedure vandaag gebruikt wordt. De thans gebruikte procedure laat toe om na te zien of er tussen het sluiten van de deuren en het in beweging komen van de trein geen gevaarlijke toestanden ontstaan. In de meeste gevallen gaat het over deuren die opnieuw geopend worden met de noodhendel door reizigers die nog willen uitstappen, of die anderen willen laten instappen die te laat waren.

 

In alle klaarheid gezegd en zonder een beoordeling te willen uitspreken is dat de reden waarom de procedure zoals die vandaag gehanteerd wordt, gebruikt wordt. Ze laat de begeleider immers toe om bij dat soort incidenten of risicogevoelige momenten tussen te komen. Dat is de reden waarom er vandaag zo wordt gewerkt.

 

En ce qui concerne la procédure, la direction de la SNCB a demandé à la SNCB-Holding un rapport d'audit en juillet 2007.

 

Suite à ce rapport, un groupe de travail multidisciplinaire a été mis en place et des essais relatifs à une procédure de départ alternative avec portes fermées ont été menés en avril 2008. Ils ont été suivis de diverses réunions entre le groupe de travail multidisciplinaire et les organisations syndicales.

 

In oktober is een vergelijkende risicoanalyse van de verschillende vertrekprocedures gevraagd. De resultaten van die analyse – en iemand heeft gewezen op de gigantische ironie van het lot dat het incident net gebeurt op het moment dat de resultaten van de analyse verwacht worden op 16 juni – zullen voorgelegd worden aan de leden van de nationale commissie voor Preventie en Bescherming op het Werk.

 

Er zijn enkele vergaderingen geweest. Maandag 25 mei was er op de plaats van het ongeval een bijzondere vergadering van het comité voor preventie en bescherming op het werk, waarvan de vertegenwoordigers van de erkende personeelsorganisaties deel uitmaken. Dinsdag 26 mei werd een nationale commissie CPBW bijeengeroepen, in aanwezigheid – dat wens ik nog eens te zeggen – van verantwoordelijken van de NMBS en de erkende personeelsorganisaties.

 

Het klopt dat enkele vertegenwoordigers met vertraging zijn aangekomen. Het klopt niet dat de directie uitblonk door afwezigheid. Er is wel een vertraging geweest, die trouwens te maken had met de verantwoordelijkheid van de betrokkene bij het debriefen na het incident.

 

De gedelegeerd bestuurder van de NMBS heeft ten slotte op woensdag 27 mei, dus gisteren, een verklaring afgelegd voor de nationale paritaire commissie.

 

Wat de boetes betreft, die bestaan vandaag reeds. De mogelijkheid van een boete wegens het opstappen nadat de treinbegeleider het verboden heeft, bestaat vandaag al. De mogelijkheid een boete op te leggen en het invoeren van een administratieve boete zal aan die situatie niets veranderen.

 

Tot slot wil ik erop wijzen dat het respecteren van het opstapverbod een belangrijk onderdeel is van de hoffelijkheidscampagne van de NMBS. Er is inderdaad gebleken dat dat onderdeel van de vertrekprocedure dikwijls aanleiding geeft tot verbale en soms fysieke agressie tegenover het treinpersoneel.

 

Dat doet mij toch de overweging formuleren dat wij ten aanzien van het publiek, dat wij zo dikwijls de klanten noemen en waarvan wij zo dikwijls zeggen dat zij koning zijn, ook burgerzin verwachten. De relatie met een gebruiker van het openbaar vervoer, en van het treinvervoer in het bijzonder, kan niet louter herleid worden tot een verhaal van klant en leverancier. In elk gemeenschapsverkeer tussen de betrokkenen moet ook gerekend kunnen worden op burgerzin.

 

La SNCB fait le nécessaire pour apporter tout le soutien humain et matériel indispensable à la famille de l'accompagnateur avec qui elle entretient des contacts continus. La SNCB-Holding, quant à elle, assure toute l'assistance juridique nécessaire. Par ailleurs, j'ai personnellement envoyé un message de soutien à la famille de l'accompagnateur.

 

Mijnheer de voorzitter, ik ben er trouwens van overtuigd dat de belangstelling die dit halfrond heeft gewijd aan dit onderwerp ook voor de betrokkenen een duidelijk signaal is dat de politiek begrepen heeft dat dit soort van incidenten te allen prijze moet vermeden worden.

 

Ik denk ook dat de politiek er goed aan doet om in dit soort van situaties de koelbloedigheid te vrijwaren en ervoor te zorgen dat de analyses die aanleiding moeten geven tot het verbeteren van de procedures nu geen aanleiding geven tot holderdebolder- of steekvlambeslissingen. Wij moeten echter met gepaste vooruitgang de resultaten afwachten van de studie die nu reeds een poos bezig is, om dan de juiste conclusies te trekken.

 

08.11  Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, wij moeten met enige schroom vaststellen dat het helaas vaak zo is dat na zulke incidenten de zaken inderdaad min of meer in een stroomversnelling geraken. Wij moeten daarvoor allemaal de hand in eigen boezem durven steken. Ik deel trouwens de analyse die u hebt gemaakt. Wij zullen uiteraard de zaak verder blijven opvolgen.

 

Ten slotte sluit ik mij uiteraard volledig aan bij de blijken van sympathie ten aanzien van het getroffen personeelslid.

 

08.12  David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is inderdaad een tragisch incident. Nu blijft dat wij de analyse moeten afwachten. Wij moeten die ook bespreken in onze commissie. Zo kunnen wij ervoor zorgen dat dergelijke voorvallen niet meer gebeuren.

 

08.13  Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse assez complète. Tout cela s'inscrit effectivement dans une procédure à moyen ou à long terme. Vous l'avez souligné; il ne faut pas agir dans la précipitation. Néanmoins, je souhaiterais insister sur l'information aux clients. S'il existe des problèmes d'agression et d'incivisme, il y a aussi un problème d'information. En effet, beaucoup de personnes ignoraient cette procédure. Il y a dès lors vraiment matière à réflexion et surtout à action!

 

08.14  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, comme je le disais en introduction, lors de tels accidents, il faut être particulièrement prudent et fin dans l'approche, du fait que tous les accompagnateurs se sentent impliqués. J'invite dès lors la SNCB à être plus qu'attentive pour éviter une mauvaise compréhension, d'autant plus que le travail d'accompagnement de la famille a été réalisé.

 

Quant au processus de décision au sein de la SNCB, deux ans pour décider de modifier ou non la procédure de démarrage me paraissent longs, même si les choses ne peuvent se faire dans la précipitation. De deux choses l'une. Soit, on confirme la procédure actuelle; dans ce cas, on place du personnel sur les quais pour aider les accompagnateurs et on informe les passagers de cette procédure et de l'impossibilité de monter dans le train, malgré le fait que la porte soit ouverte. Soit, on en vient à cette procédure de "porte fermée" qui est beaucoup plus claire. C'est cette demande que je formulerai en conclusion. C'est aussi celle accompagnateurs.

 

08.15  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om de rust te bewaren en een gegronde beslissing te nemen.

 

Ik heb nog twee elementen van repliek. Ten eerste, ik denk dat het inderdaad heel belangrijk is om te communiceren hoe de vertrekprocedure precies werkt. Ik denk dat heel wat reizigers die de open deur zien dan wel begrip kunnen opbrengen voor het feit dat zij niet meer kunnen opstappen. Als in die richting zou worden beslist of als de implementatie van een andere beslissing nog lang op zich zou laten wachten, is een vrij courante of permanente communicatie over die vertrekprocedure misschien wel aangewezen.

 

Ten tweede, in Nederland is men in 2005 overgeschakeld naar een vertrekprocedure met gesloten deuren. Misschien is het zinvol om over de grens te kijken om te zien of zich daar incidenten van de andere orde hebben voorgedaan en wat de gevolgen van de veranderingen aldaar zijn geweest.

 

08.16  Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Certes, il est bon d'être auprès de la famille. C'est même fondamental, mais il est bon aussi pour la direction d'être aux côtés de ses travailleurs. Ne pas répondre à une convocation sème le doute dans l'esprit des travailleurs, d'autant que les syndicats se sont dit prêts à la concertation, au dialogue. Des groupes de travail avaient été mis en place et un processus était en cours.

 

J'espère que, dès demain, les groupes de travail se réuniront à nouveau. Si aucune décision ne peut être prise dans l'urgence, des décisions doivent tomber d'ici la fin juin. En effet, tout incident supplémentaire nous rendrait tous responsables puisque aujourd'hui, nous sommes conscients des dangers de cette procédure et de cette zone grise par rapport aux usagers. Dans notre société une minute, c'est une minute. Mais une fois de plus, il conviendrait de rappeler aux usagers qu'ils n'ont pas tous les droits et qu'il est fondamental de respecter les travailleurs.

 

08.17  Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je n'ai pas agi en perdant mon sang-froid. Il est regrettable qu'il faille qu'un accident survienne pour que nous sachions ce que vivent au quotidien les travailleurs, en l'occurrence les accompagnateurs de train.

 

Il importe d'attendre les résultats de l'étude, même si j'estime qu'un délai de deux ans est trop long. Plus forts que toutes les études qui existent en la matière, ce sont les travailleurs qui vivent les événements au jour le jour. Les interroger ne ferait pas de tort non plus!

 

08.18  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'ai simplement envie de vous soumettre une petite suggestion gratuite. Dans l'attente de la nouvelle définition de la procédure, il arrive régulièrement que des messages automatiques soient délivrés sur les quais pour demander aux voyageurs de reculer lorsqu'un train entre en gare. Il serait judicieux de profiter de ce dramatique incident pour que, demain, des messages automatiques soient délivrés au moment du départ du train en rappelant qu'il est totalement interdit de se précipiter vers la porte encore ouverte, en tout cas dans les délais qui resteraient encore à courir avant que la procédure ne soit éventuellement changée.

 

Je me réjouis que les représentants de la SNCB aient finalement pris part à la réunion, même s'ils sont arrivés tardivement – je n'oserais pas dire qu'ils ont emprunté le train! –, mais l'essentiel est qu'ils étaient présents donnant ainsi un signe particulièrement attendu de compréhension à l'égard du fait survenu car si le personnel a réagi d'une telle façon à un moment donné, c'est aussi parce qu'il était probablement en attente d'une réaction de la part de la direction, et que celle-ci a tardé à venir.

 

08.19  Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het uitvoerige antwoord, waarmee ik blij ben. U hebt immers ook het onderscheid gemaakt tussen, enerzijds, de wat langere termijn – hoewel het ook niet een dermate lange termijn zal zijn – waarop de hele veiligheidsprocedure op basis van de resultaten van de genoemde studie zal worden herbekeken en, anderzijds, de permanente actie die op korte termijn kan gebeuren. Dat is met name het informeren van de reiziger over de gevaren die er zijn.

 

U hebt de hoffelijkheidscampagne naar voren gebracht. Het is evenwel heel belangrijk dat de reizigers beseffen dat zij van het personeel van de NMBS niet enkel een bepaalde dienstverlening kunnen vragen, maar dat zij ook plichten hebben op het vlak van veiligheid. Zij moeten van hun plichten zoveel mogelijk bewust worden gemaakt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles sur "l'étude du syndicat mondial UNI Poste & Logistique sur la libéralisation du secteur" (n° P1126)

09 Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste minister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over "de studie van de wereldvakbondsorganisatie UNI Post & Logistics over de liberalisering van de postsector" (nr. P1126)

 

09.01  Valérie Déom (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, hier, l'association mondiale des syndicats UNI Poste & Logistique tirait la sonnette d'alarme quant aux conséquences désastreuses de la libéralisation du secteur postal. Ils ont réalisé des études dans certains pays où la libéralisation du secteur postal est déjà bien avancée et les constats, on s'en doutait, sont assez désastreux.

 

Ils constatent une course aux segments du marché les plus rentables des nouveaux arrivants ainsi qu'un dumping social généralisé.

 

Nous vous avons déjà souvent interrogé sur la problématique et les risques de dumping social dans le cadre d'une libéralisation effrénée imposée par l'Europe actuelle. Ici, les constats du rapport d'UNI Poste & Logistique dénoncent des réalités qui sont sans appel.

 

Je reprends quelques chiffres: 21.000 emplois temps plein supprimés en Allemagne par Deutsche Post, 16.000 emplois temps plein supprimés aux Pays-Bas et une explosion généralisée du nombre d'emplois précaires.

 

Vous savez que nous sommes toujours opposés au modèle hollandais de la mère de famille qui distribue du courrier à vélo quelques heures par semaine. De plus, aux Pays-Bas, les entreprises de courrier ne sont pas tenues de payer une assurance sociale aux livreurs de courrier. Les Pays-Bas n'auront bientôt plus l'apanage de ces livreurs de courrier car, le 19 mars dernier, M. Thijs disait, je cite: "Le grand handicap de La Poste, dans un marché bientôt libéralisé, est le coût des travailleurs". Il a ajouté: "La concurrence pourra, elle, embaucher de jeunes collaborateurs via des statuts précaires".

 

Monsieur le ministre, avez-vous connaissance de ce rapport? Partagez-vous les analyses qui y ont été faites quant au dumping social?

 

Quant au statut des livreurs de courrier, vous connaissez notre position. Nous exigeons que les syndicats soient étroitement associés à l'élaboration du statut. Le statut de livreur doit être prioritairement une forme d'aménagement de fin de carrière pour les facteurs de plus de 55 ans, avec une garantie salariale et une garantie de pension légale complète. Nous voulons que ce statut organise une durée de travail minimale afin de garantir des conditions de travail décentes, à l'exclusion de toute forme de travail intérimaire.

 

Monsieur le ministre, partagez-vous nos exigences?

 

09.02  Steven Vanackere, ministre: Monsieur le président, je fournirai une réponse brève axée autour de quatre éléments que je souhaite souligner.

 

Comme vous, j'ai lu dans "L'Écho de la Bourse" cette étude qui n'a pas été alimentée par la situation en Belgique, vous le savez. D'abord, la poste belge s'est préparée à la libéralisation justement pour éviter les conséquences néfastes citées dans l'étude. En Belgique, nous n'avons connu aucun licenciement sec; de plus, la préparation décidée par La Poste doit permettre d'éviter divers phénomènes décrits dans cette étude.

 

Deuxièmement, les mesures du gouvernement belge visent à garantir une ouverture équilibrée, en particulier en évitant toute concurrence basée sur les conditions d'emploi. Dans ce but, le projet prévoit clairement l'obligation d'utiliser des travailleurs salariés, de couvrir tout le territoire ou d'imposer une fréquence de services: ces décisions devraient éviter le 'cherry-picking' auquel vous faites allusion dans votre question.

 

Le troisième élément concerne l'introduction de livreurs de courrier à La Poste. Bien sûr, cela cadre avec la libéralisation de notre poste, mais contrairement aux exemples cités à l'étranger, ces personnes seront engagées sous contrat de travail à part entière. C'est l'engagement pris par La Poste, mais c'est bien ce que prévoit la décision du gouvernement concernent la libéralisation.

 

Enfin, quatrièmement, j'insisterai sur le fait que les modalités d'introduction de ce nouveau métier sont et seront toujours décidées, dans le cadre d'une protection offerte par un contrat de travail, dans le cadre d'une concertation. Cette concertation de La Poste avec les organisations représentant le personnel fait partie de la culture qui y est habituellement pratiquée et de laquelle nous n'avons pas l'intention de nous éloigner.

 

09.03  Valérie Déom (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, j'entends bien les garde-fous que vous citez, ce dont nous pouvons nous réjouir. Je soulignerai néanmoins qu'un grand nombre de travailleurs intérimaires oeuvrent déjà à La Poste. Vous nous parlez de garanties à l'égard des livreurs de courrier; il nous plairait qu'elles soient déjà accordées aux facteurs actuels, surtout qu'à ma connaissance, peu d'engagements d'intérimaires débouchent finalement sur des engagements définitifs à La Poste. Il s'agit d'une véritable précarisation des travailleurs et des emplois à La Poste et nous avons peine à l'admettre.

 

Les garde-fous existent; j'espère qu'ils fonctionneront correctement. En ce qui nous concerne, nous resterons attentifs à la mise en place de cette libéralisation. Il est hors de question que le citoyen et le travailleur, à travers une perte de qualité du service public, payent le prix d'une idéologie de la libéralisation.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de overval in Geraardsbergen" (nr. P1130)

- de heer Raf Terwingen aan de minister van Justitie over "de overval in Geraardsbergen" (nr. P1131)

- de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de overval in Geraardsbergen" (nr. P1132)

10 Questions jointes de

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "l'agression de Grammont" (n° P1130)

- M. Raf Terwingen au ministre de la Justice sur "l'agression de Grammont" (n° P1131)

- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "l'agression de Grammont" (n° P1132)

 

10.01  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, mijnheer de minister, in verband met het hoofdstuk blunders strafvervolging, zitten we straks in een ander hoofdstuk, maar wat betreft de ernstige feiten in Geraardsbergen hebben wij allemaal nota genomen van uw verontwaardiging. Daarover wil ik het niet hebben maar wel over mijn oorspronkelijke vraag naar de structurele maatregelen die u zult nemen na hetgeen er heeft plaatsgegrepen.

 

Jonge gasten van een andere streek, zakken af – of klimmen op – naar Geraardsbergen, en verdwijnen dan opnieuw. Omdat zij in verschillende gemeenten wonen, stellen we vast dat verschillende procureurs autonoom, los van elkaar, werken.

 

Er is een reactie nodig van de politieke wereld en in het bijzonder van de minister van Justitie, opdat men dergelijke materie ernstig zou nemen. Op zich lijkt mij dat geen gezonde werkwijze. Het is ondoenbaar dat iedere keer de minister van Justitie moet reageren voordat procureurs samenwerken.

 

Vandaar mijn vraag. Is dit geen typevoorbeeld van een geval, hoe pijnlijk ook, dat er op een andere manier in ons land samengewerkt moet worden tussen de procureurs in verband met fenomenen zoals dat van handtasdiefstallen? Mensen die doelbewust in een andere regio dan hun thuisregio misdrijven gaan plegen, weten – beter dan wij, blijkbaar – dat nadien de procureurs naast elkaar werken in plaats van samen.

 

10.02  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat collega Landuyt al voldoende de feiten heeft geschetst. Ik denk dat wij allemaal gechoqueerd waren – niet enkel gechoqueerd – over wat er die bewuste dag of avond of middag gebeurd is, vooral ook toen wij hoorden dat er blijkbaar een bewuste vrijlating was van de vijf vermoedelijke daders. Dat zou te wijten zijn geweest aan het naast elkaar werken van de parketten. Goed, ik denk dat de heer Landuyt dienaangaande zijn standpunt al heeft gemaakt.

 

Zelf ben ik blij, samen met u ongetwijfeld, dat nu blijkt dat die bewuste vijf personen ook niet de daders waren. Wat dat aangaat, denk ik dat we ook wat krediet moeten geven aan de parketten. Blijkbaar hebben zij het goed voorgehad. Ik denk dat dit ook eens gezegd mag worden. Het is natuurlijk altijd makkelijk om op de parketten te schieten, maar in dit concrete dossier blijkt nu althans dat men het goed heeft voorgehad. Men heeft alleszins niet ten onrechte bepaalde mensen verder aangehouden.

 

Ondertussen werden er twee andere daders opgepakt. Daarover gaat mijn vraag concreet, mijnheer de minister.

 

Hoe zit het – kunt u daar informatie over geven – met die twee daders? Ik lees in de krant dat er ook bekentenissen zouden zijn afgelegd.

 

Hoe zit het met die twee daders? Wat zal er verder gebeuren?

 

10.03  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, er is de voorbije dagen en vooral vandaag met scherp op bepaalde media geschoten, omdat zij blijkbaar voorbarig concrete schuldigen hebben aangeduid.

 

Anderzijds was hun voorbarigheid echter het gevolg van een heel slecht communicatiebeleid van het parket van Oudenaarde of van de verschillende, betrokken parketten, in die mate zelfs dat ook u op een gegeven moment op het verkeerde been was gezet. Ook u toonde zich op dat moment heel verontwaardigd. Blijkbaar is er dus niet alleen een heel slechte communicatie naar de buitenwereld maar ook intern, met name naar de minister van Justitie.

 

Ten tweede, ik spreek de vorige spreker tegen. Er zijn door het parket immers wel degelijk fouten gemaakt. Indien ik het goed heb begrepen, is er hier, in een zaak waarin duidelijk een levensbedreigend delict is gepleegd en waarin het slachtoffer hersendood zou zijn, vier dagen gewacht om een onderzoeksrechter aan te stellen. Dat is heel merkwaardig. De aanstelling is volgens onze informatie bovendien enkel gebeurd onder druk van de heisa die in de media daaromtrent is gemaakt. De media hebben op voornoemd vlak dus een nuttige rol gespeeld, niettegenstaande zij op een aantal terreinen misschien hebben overdreven.

 

Mijnheer de minister, ik heb een aantal concrete vragen.

 

Ten eerste, wat is de gezondheidssituatie van het slachtoffer? Klopt het dat zij hersendood is? Kan u iets over haar toestand mededelen? De berichten in de media zijn ter zake immers tegenstrijdig.

 

Ten tweede, hoe verklaart u de slechte en tegenstrijdige communicatie van het parket en dat pas vier dagen na de feiten een onderzoeksrechter werd aangesteld?

 

Ten derde, ik heb begrepen dat een aantal van de vijf personen die aanvankelijk werden beticht, wel degelijk handtassendiefstallen heeft gepleegd. Klopt dat?

 

Is het de standaardprocedure dat bij het plegen van een handtassendiefstal waarbij geen zwaargewond slachtoffer valt, de daders worden vrijgelaten, niettegenstaande de vaststelling dat zij voordien al feiten hebben gepleegd en niettegenstaande het feit dat zij bij het gerecht bekend zijn? Klopt het dat zij wegens plaatsgebrek d’office worden vrijgelaten?

 

10.04 Minister Stefaan De Clerck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, uiteraard betreur ik dergelijke brutaliteiten en dergelijke handtassendiefstallen in volle stad. Wat in Geraardsbergen is gebeurd, is natuurlijk onaanvaardbaar.

 

Op dezelfde avond zijn finaal vier feiten gepleegd. Er is de overval op mevrouw De Cremer geweest, die het slachtoffer is geweest. Er zijn echter ook nog drie andere feiten geweest. Er is dus een complexiteit van feiten geweest, die er wellicht voor heeft gezorgd dat het wat meer tijd heeft gevergd om tot de waarheid te komen.

 

De vier feiten die in de loop van vrijdag in de vooravond zijn gepleegd, hebben geleid tot acties vanwege het parket dat in de loop van de latere avond is gevat. Uit de rapporten die ik heb gekregen, blijkt nu dat er onmiddellijk een samenwerking tussen het bevoegde parket van Oudenaarde en de parketten van Brussel en Doornik is ontstaan. Voornoemde contactnames zijn ook ’s nachts gebeurd. Er is bovendien de hele zaterdag aan de zaak gewerkt. Er zijn initiatieven genomen. Er zijn voorleidingen en ondervragingen geweest om een en ander te onderzoeken.

 

Op dat ogenblik is er twijfel en onzekerheid ontstaan over wie welke feiten had gepleegd. De uiteindelijke onderzoeksverrichtingen, nadat er op maandag, dinsdag en woensdag vele contacten tussen de politiediensten en de diverse parketten zijn geweest, hebben uiteindelijk, dankzij de bijkomende informatie van de politie van Lessines, geleid tot de vaststelling dat er los van de vijf aanvankelijke personen – vier minderjarigen en een meerderjarige – twee andere personen – een meerderjarige en een minderjarige – eigenlijk de verantwoordelijken zijn.

 

Zij zijn overgegaan tot bekentenissen en zijn ondertussen ofwel aangehouden, ofwel geplaatst. Dat werpt een heel ander licht op dat dossier. We moeten met een zekere voorzichtigheid omgaan met dergelijke commentaren. Het is goed dat er verontwaardiging is, maar we moeten niet te snel oordelen en zeker niet in dergelijke complexe dossiers waarin diverse politiediensten, diverse parketten en diverse personen, ook de onderzoeksrechter, vanaf de dinsdag hebben samengewerkt.

 

Er is een uitleg waarom de onderzoeksrechter pas dinsdag werd aangesteld. Immers, pas dan werden de formele feiten vastgesteld die tot een aanhouding moesten leiden. Het onderzoek vooraf was eigenlijk heel troebel. De dinsdag is dat gebeurd. Ik moet het parket feliciteren met het overleg en met de resultaten die werden geboekt.

 

Wil dit zeggen dat daarmee alle problemen opgelost zijn? Nee. De permanente informatiedoorstroming die we moeten proberen te realiseren tussen alle parketten, moet nog verbeteren. Op dat vlak moeten we stappen zetten. Dit is op het Belgische grondgebied zo, dit is in vele grensoverschrijdende dossiers zo. We moeten ervoor zorgen dat er vlugger gehandeld wordt.

 

Wat ten slotte het slachtoffer betreft, haar toestand is zeer zorgwekkend. Er is een dokter aangesteld die de analyse maakt en de relatie onderzoekt tussen haar gezondheidstoestand en de feiten die plaatsvonden. Er moet nog verder onderzoek gebeuren, omdat er blijkbaar ook op dat vlak een samenloop van elementen is geweest, die wellicht later zal kunnen worden gepreciseerd.

 

Ik denk dat het daarmee duidelijk is. Het gaat om ernstige feiten en om een complex dossier dat behoorlijk werd afgehandeld. De daders zijn gevat. Uiteindelijk is het gelukkig zo afgelopen en was de verontwaardiging van bepaalde media een beetje voorbarig.

 

10.05  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de minister, ik vind dat u een beetje overdrijft.

 

Ik heb uw verontwaardiging op tv gezien, naar aanleiding van het feit dat er vijf personen werden vrijgelaten die bijna schuldig werden verklaard. Ik heb u van bij het begin de vraag gesteld of u zeker was dat er goed werd samengewerkt. Nu bent u na de verontwaardiging overgeschakeld op de bewieroking en op de vaststelling, zoals te vaak gebeurt bij het gerecht, dat er even beroering was, maar dat het goed is afgelopen en dat het werk goed is gedaan.

 

Er zit wel een logica in de timing: het goede werk is begonnen na uw verontwaardiging. Uw publieke verontwaardiging had enig effect, want plots begon men ernstig te werken. Dat is de realiteit. Op politiek vlak ben ik evenwel ontgoocheld dat u er geen structurele conclusies uit trekt. Hoe is het mogelijk dat men vier tot vijf dagen, zelfs ’s nachts, werkt, tot men plots bij de juiste informatie komt bij de politie van Lessines?

 

Zou het te maken kunnen hebben met het feit dat hier drie verschillende parketten naast elkaar aan het werken waren? Daarop krijg ik nooit een antwoord.

 

10.06  Raf Terwingen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben het niet eens met de heer Landuyt. Ik heb blijkbaar een ander antwoord gehoord.

 

Mijnheer de minister, het stelt mij gerust dat u zegt dat er tussen de parketten wel degelijk goed is samengewerkt. Dat was misschien niet onmiddellijk uw indruk toen het gebeurde en misschien was het toen maatschappelijk meer gepast om een beetje ontstemd te reageren. Nu zegt u dat het wel is gebeurd. De feiten zijn er ook. Uiteindelijk heeft me nu blijkbaar de juiste daders te pakken. We zullen zien wat daarvan het verder gevolg zal zijn. In het kader van de scheiding der machten is het niet aan ons de beslissingen van het parket te beoordelen, maar blijkbaar heeft men toch de juiste beslissingen genomen.

 

Wat dat betreft, moeten de media, maar ook onze politici, daaruit alleszins de les trekken om niet te snel te schieten en eerst te kijken hoe de zaak juist in elkaar steekt. Het gerecht zal verder zijn taak vervullen. Ik twijfel er niet aan dat er een vervolging zal komen.

 

Ik heb vandaag in de krant gelezen dat het stilaan beter gaat met mevrouw Christiane De Cremer. Dat is misschien het belangrijkste element uit heel het dossier.

 

10.07  Bart Laeremans (Vlaams Belang): Laten we hopen dat die laatste informatie correct is, want volgens andere kranten is het heel anders met haar gezondheid gesteld. Blijkbaar kan men niet op één krant voortgaan.

 

Ten tweede, ik blijf toch in de kou staan. U vindt het normaal dat pas vier dagen na de feiten een onderzoeksrechter werd aangeduid, ten gevolge van de complexiteit van het dossier. Uiteindelijk is het toch een vrij eenvoudige zaak. Er is een vrouw levensgevaarlijk gewond geraakt. Dat zijn zeer ernstige feiten. Pas op dinsdagmorgen, de dag waarop het bericht “Gezicht verminkt voor handtas” in Het Laatste Nieuws verschijnt, wordt een onderzoeksrechter aangeduid, nadat de commotie in de pers is ontstaan. Ik zie nog altijd een verband tussen het een en het ander. Eenzijdig naar de media schieten is fout. Men heeft overdreven, maar het is goed dat er aandacht aan besteed is. Zij hebben hun rol gespeeld, die nuttig is geweest.

 

Ik blijf er ook bij dat de communicatie van het gerecht zeer onprofessioneel is. Als zelfs u op het verkeerde been werd gezet, dan is er op het parket hoe dan ook heel veel fout gegaan.

 

Mijnheer de minister, ik stel vast dat men jonge daders voor handtasdiefstallen, zeker als het in Brussel gebeurt, door de band genomen automatisch vrijlaat en men die feiten niet zo ernstig neemt. Op die manier moedigt men jongeren natuurlijk aan om te blijven stelen en oudere dames te blijven aanpakken. Nu zijn ze gepakt, vanwege de ernst van de feiten, maar een handtasdiefstal zonder zwaargewonden banaliseert men. Zo doet men maar voort en zo jaagt men jonge criminelen steeds verder in dezelfde richting, in plaats van die feiten te bestrijden. Ik betreur dat en ik betreur ook dat er veel te weinig capaciteit is, mijnheer de minister, om dit soort jongeren op te vangen en tijdelijk vast te zetten, zodat zij een verwittiging krijgen. Zij worden eigenlijk door het gerecht, vanwege uw plaatsgebrek en door het gebrek aan moed om daaraan iets te doen, aangemoedigd om door te doen.

 

De voorzitter: U moet afronden, want u moet uw commissie gaan voorzitten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. Xavier Baeselen au ministre de la Justice sur "la détention préventive" (n° P1127)

11 Vraag van de heer Xavier Baeselen aan de minister van Justitie over "de voorlopige hechtenis" (nr. P1127)

 

11.01  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le ministre, je souhaite revenir sur votre déclaration d'hier à l'occasion d'une visite du site du Centre de surveillance électronique sur la possibilité future de mettre en place un système alternatif à la détention préventive au moyen du bracelet électronique. Les mandats d'arrêt et la détention préventive n'ont cessé de se multiplier: 30% de la population pénitentiaire en 1989, entre 35 et 40% aujourd'hui avec une législation qui a 20 ans et qui mériterait sans doute d'être évaluée et revue.

 

Je vous soutiens dans cette initiative de mise en place d'un bracelet électronique pour la détention préventive. Je rappelle que c'est uniquement possible aujourd'hui pour les libérations conditionnelles. Il y a sans doute d'autres pistes à envisager.

 

Vous avez chargé l'Institut national de criminologie et de criminalistique d'une étude sur le sujet. Quel délai avez-vous imposé? À votre avis, le recours au bracelet électronique impliquera-t-il une modification de loi sur la détention préventive? De manière générale, ne serait-il pas temps d'évaluer en profondeur cette législation afin d'augmenter les alternatives possibles? Je pense notamment au système de la caution, très peu utilisé dans le cadre de la loi sur la détention préventive, qui est pratiquement réservée aux infractions financières alors qu'on pourrait certainement étendre son champ d'application.

 

11.02  Stefaan De Clerck, ministre: Monsieur Baeselen, il n'y a pas pour l'instant de projet d'évaluation de la loi sur la détention préventive mais deux processus ont démarré: d'une part, l'étude en cours sur le rôle de l'avocat dès le début de l'enquête, qui peut avoir des conséquences sur cette loi et dont j'attends les résultats et, d'autre part, il y a l'étude réalisée par l'INCC sur la possibilité de recourir à la surveillance électronique pour les personnes en détention préventive. Dès lors que près de 40% des détenus sont en détention préventive, il faut examiner les possibilités d'élargir l'application de ce système.

 

La bonne nouvelle, c'est que les objectifs sont atteints. Nous avions un contrat pour 1.000 dossiers et il y en a 1.010, comme nous avons pu le constater hier. Maintenant, nous allons entamer un nouveau contrat qui prévoit un élargissement à 2.000 ou davantage. Pour cela, il faut d'abord conclure l'étude. Hier encore, il y avait une réunion à ce sujet mais il n'est pas facile de détecter les cas dans lesquels le bracelet électronique peut être utilisé.

 

Par exemple, tous les étrangers qui n'ont pas de domicile fixe ne sont pas concernés. C'est également le cas de toutes les personnes qui ont commis des délits sexuels. Nous sommes donc en train d'établir la liste des cas susceptibles d'être concernés.

 

Pour ma part, je voudrais que cette mesure soit d'application en cas de détention préventive, mais cela nécessite du "travail cousu main", bien préparé, et c'est ce que nous faisons. Avant la fin de l'année, nous serons en possession de l'étude de l'INCC.

 

11.03  Xavier Baeselen (MR): Monsieur le ministre, si je vous entends bien, vous voulez avancer rapidement sur ce dossier; c'est là un point de vue que je partage. Comme souvent, je suis d'accord avec vous, monsieur le ministre, et c'est notamment le cas en ce qui concerne votre proposition visant à étendre les possibilités d'alternatives à la détention préventive. En la matière, aller vite est effectivement une priorité.

 

Si j'ai bien compris, cela ne nécessitera pas des modifications fondamentales ou nécessaires – c'est à l'étude – de la loi sur la détention préventive.

 

Enfin, monsieur le ministre, je voudrais vous inviter à lire la proposition de loi n° 1208 déposée le 2 juin 2008 par d'excellents collègues de cette assemblée visant à apporter diverses modifications à la loi sur la détention préventive.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "kostenbeheersing voor Justitie" (nr. P1128)

- mevrouw Els De Rammelaere aan de minister van Justitie over "kostenbeheersing voor Justitie" (nr. P1129)

12 Questions jointes de

- M. Renaat Landuyt au ministre de la Justice sur "la maîtrise des coûts en matière de justice" (n° P1128)

- Mme Els De Rammelaere au ministre de la Justice sur "la maîtrise des coûts en matière de justice" (n° P1129)

 

12.01  Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het hoofdstuk blunders wat de financiën op het vlak van Justitie betreft is soms niet echt ernstig. Ik zal het niet hebben over het niet-betalen van wc-papier in de rechtbank van Brugge. Naar het schijnt is dat ondertussen reeds betaald. Ik zal het ook niet hebben over de lampen in het vredegerecht van Genk. Ik wil het wel hebben over het globale budget inzake gerechtskosten.

 

Een ondervoorzitter van een van uw 23 adviesorganen, de ondervoorzitter van de commissie voor de modernisering van de justitie, of zoiets, een commissie met zes magistraten die ergens anders carrière hebben gemaakt en die zich nu bezighouden, tegen vergoeding, met gedachten op papier te zetten over de modernisering van het gerecht, voelt zich geroepen, ik ken de aanleiding niet, om vandaag in de media te zeggen dat de kosten uit de hand lopen. Ik wil hem niet citeren, maar hij zegt dat er geen algemeen zicht is op de kosten. Hij zegt dat er geen controle is, dat er met andere woorden zomaar kosten gemaakt worden en dat men op het einde, zoals vorig jaar, vaststelt dat het budget de betalingen niet toelaat en dat men dan trucs zoekt om te betalen.

 

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn dan ook de volgende.

 

Is dat waar?

 

Laat u dat gebeuren?

 

12.02  Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de heer Landuyt heeft het perfect samengevat. Er is een ondervoorzitter van de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde die aan de alarmbel trekt en zegt dat de gerechtskosten in acht jaar tijd verdubbeld zijn. In 2008 was er een tekort of bedroegen de meerkosten 15,5 miljoen euro, wat zeer veel geld is. In 2009 zou het nog erger worden. Er is nu immers reeds een tekort van 15 miljoen euro.

 

Mijnheer de minister, zijn deze cijfers juist?

 

Hoe zijn ze ontstaan?

 

Belangrijker, wat gaat u eraan doen om in de toekomst een sluitende begroting te maken en de stijging te beperken?

 

12.03 Minister Stefaan De Clerck: Het gaat hier niet over blunders, collega Landuyt. Het gaat over een heel nuttige studie – ik geef u graag een kopie ervan mee – over de gerechtskosten in strafzaken, uitgaven 2004-2008. Uit de studie blijkt inderdaad dat er een stevige stijging is van de gerechtskosten. Dat is op zich niet negatief. Dit kan ook tot resultaten leiden. Het zou moeten worden bestudeerd wat daardoor aan bijkomende ophelderingen en afhandelingen is voortgesproten. De stijging werd ruimschoots terugverdiend, door het oplossen van een aantal stevige dossiers. Het gaat hier dus niet over blunders.

 

Het klopt dat er een stijging geweest is met 15,8 miljoen euro in 2008. Dat is stijging met 17,7%. Er is een voortdurende stijging. Dat blijkt uit dit boek. Ik heb echter twee belangrijke positieve signalen opgevangen.

 

Ten eerste, de belangrijke stijging in 2008 is het gevolg van een achterstand inzake achterstallige facturen, die is ingehaald. Er werd binnen de regering een afspraak gemaakt om die achterstand in te halen. Wat Justitie betreft, is die achterstand ingehaald. Daardoor is er inderdaad een stijging van de gerechtskosten. Dat waren allemaal achterstallige facturen, die nu opgeruimd zijn. Ik denk dat dit positief is. Het is een deel van de stijging.

 

Ten tweede, er is natuurlijk ook het feit zelf dat wij nu voor het eerst een helder inzicht krijgen in de gerechtskosten. De gerechtskosten zijn behoorlijk uitgesplitst. Men ziet hoe de telefoonkosten omhoog gaan en hoe de vertalers en tolken meer betaald worden. Ook gerechtsdeurwaarders en onderzoeken allerhande worden vermeld. Men ziet ook op welke manier, ressort per ressort, de kosten worden opgesplitst.

 

Er moet nu verder gewerkt worden op die basis, maar het is voor mij een instrument om te bekijken hoe men daarop een antwoord kan formuleren, op welke manier wij de verantwoordelijkheden van de korpschef kunnen vastleggen, hoe er maatregelen kunnen worden genomen om de kosten te beheersen en hoe wij, in het kader van de gerechtelijke hervorming, de korpschefs veel meer kunnen responsabiliseren voor het budget dat zij krijgen. Zij moeten prioriteiten leggen. Dankzij deze studie is dat allemaal mogelijk.

 

Ondertussen zijn er al diverse punctuele initiatieven aan de gang. Wij zullen bijvoorbeeld ook bekijken op welke manier kosten worden teruggevorderd. Het laat ons eindelijk toe om proceseconomisch te analyseren wat de kostprijs van een proces is en op welke manier men op het eind van het proces, als de zaak voorgebracht wordt, ook reëel overgaat tot het terugvorderen van de kosten die aan de basis van het onderzoek liggen.

 

Dit is helemaal geen blunder. Dit is een stevig werk van Justitie en van magistraten, die daaraan hard gewerkt hebben. Dit is de basis voor stevig parlementair werk. Ik nodig u daartoe uit.

 

12.04  Renaat Landuyt (sp.a): Als er een strafzaak misloopt, maar het loopt toch nog goed af, dan zegt men: oef, ze zijn toch opgepakt. Nu zegt u: oef, het is toch betaald.

 

We krijgen een idee van wat we betalen. Dat is een pijnlijke vaststelling.

 

Ik constateer het gemak waarmee u vroeger naar tien jaar beleid verwees, en dan naar acht jaar beleid. Straks zult u nog naar uw eigen beleid moeten verwijzen. U zegt voortdurend dat er niets aan de hand is. De telefoonkosten zijn gestegen dus er zijn meer uitgaven. Nu is er een studie die kijkt wat er is uitgegeven.

 

Als de minister laat uitschijnen dat hij zijn budget onderwerpt aan een studie, dan zal u wel aanvoelen dat er iets niet klopt.

 

Ik herhaal: wat doet u om de kosten te beheersen? Neemt u zomaar de telefoon op of maakt men een evaluatie? Zijn er richtlijnen? Is er een beleid? Of doet men maar wat en maakt men achteraf een studie om te zien wat er is gebeurd? Dat is toch niet ernstig, mijnheer de minister.

 

12.05  Els De Rammelaere (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben het niet volledig met u eens als u zegt dat het om achterstallige facturen gaat. Een deel slaat ook op de vergoeding voor tweedelijnsbijstand voor advocaten, dat zijn toch gekende kosten.

 

U gaat er nogal licht over. U beantwoordt de vraag niet. Er was een tekort, een meeruitgave van 15,5 miljoen euro. Dat is heel veel geld. Justitie kost geld. Dat hebt u zelf gezegd, en terecht. Maar dan moet er ook een goed beleid worden gevoerd en net dat is een vraagteken want er is geen controle mogelijk. Een moderne justitie vergt ook een modern beleid en een financiële verantwoordelijkheid. Als een bepaald arrondissement of departement kampt met een tekort, dan moet de plaatselijke verantwoordelijke toch minstens voor een verklaring geroepen worden. Het is toch niet moeilijk om te kijken waar die 21 miljoen euro telefoonkosten zo plots vandaan komen. U hoeft slechts de facturen te bekijken om de verantwoordelijken ter zake op het matje te roepen.

 

Er is veel meer aan de hand dan wat achterstallige facturen. Ik vind het niet verantwoord dat men die put zomaar opvult door in een ander budget te graaien. Dat is geen verantwoord beleid.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Mme Karine Lalieux au ministre du Climat et de l'Énergie sur "la protection des consommateurs contre les prix abusifs" (n° P1133)

13 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Klimaat en Energie over "de bescherming van de consument tegen woekerprijzen" (nr. P1133)

 

13.01  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'Observatoire des prix vient de remettre son premier rapport. Il faut bien entendu saluer la sortie de ce premier rapport qui est une photographie de l'évolution des prix d'une série de biens. Malheureusement, cette première photographie montre que les prix ne cessent d'augmenter, surtout ceux des produits de base tels que les produits laitiers, les céréales, etc. (par exemple: 15% d'augmentation pour le riz, 27% d'augmentation pour les tomates pelées). C'est aussi le cas pour les services bancaires et financiers, pour les assurances et pour l'horeca. Tout augmente! À travers ce premier rapport, on constate une certaine constante, à savoir que les augmentations sont supérieures à celles du reste de la zone euro, même si elles sont inférieures à celles de 2008.

 

Ce rapport fait une photographie; il ne va pas au-delà du constat. Il ne fait aucune analyse, aucune recherche des causes. Monsieur le ministre, comme nous le craignions, cet Observatoire n'apporte qu'une observation de plus mais ne propose aucune solution, ni marge de manœuvre!

 

Pour reprendre l'exemple du lait, les agriculteurs sont descendus dans la rue à la suite d'une diminution de 20% du prix de vente du lait à la base. Or, les consommateurs paient toujours 20% en plus, c'est-à-dire le prix de 2007 et 2008. Cette situation doit bien profiter à quelqu'un au sein de la filière. Si ce ne sont pas les agriculteurs ni les consommateurs, de qui s'agit-il? C'est ce que nous souhaitions découvrir avec la création de cet Observatoire des prix. Ces profits sont-ils exagérés ou non? À qui profite cette situation? S'agit-il de l'industrie agroalimentaire? Des grandes surfaces? Nous l'ignorons! Ce rapport n'amène aucune réponse ni solution!

 

En tant que ministre en charge de la Protection des consommateurs, qu'allez-vous faire de ce rapport? Quelles réponses comptez-vous apporter à ces augmentations de prix?

 

13.02  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, madame Lalieux, comme vous, j'ai pris connaissance de ce rapport. Ses conclusions sont effectivement un peu décevantes, étant donné que la mission de l'Observatoire des prix est de faire une décomposition des prix, une analyse complète non seulement des produits qui lui sont soumis mais aussi de l'ensemble des composantes de prix et du mécanisme de formation du prix pour comprendre où sont les marges et, à partir de là, prendre éventuellement des décisions. Ce constat général ne peut donc pas nous suffire! Ce type d'analyse est nécessaire à tout moment, y compris en période de déflation comme celle que nous connaissons aujourd'hui. Cette situation de -0,37% est principalement imputable à la baisse des prix de l'énergie qui s'explique, elle-même, par la baisse du prix des matières premières et par les contrôles mis en place par le gouvernement. Toutefois, vous l'avez rappelé, un certain nombre de produits continuent à augmenter, notamment les assurances obligatoires, l'horeca, les produits alimentaires, etc.

 

Je vais demander à l'Observatoire des prix de réétudier ces secteurs, c'est-à-dire, d'une part, le lait, les céréales et le pain et, d'autre part, les produits d'assurance et de services financiers, ainsi que par ailleurs les produits économiseurs d'énergie sur lesquels on observe également des hausses de prix.

 

13.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse.

 

Il est en effet intéressant de saisir à nouveau l'Observatoire des prix et de lui rappeler sa tâche réelle.

 

Il est vrai que la loi votée n'était pas très claire mais, en tout cas, de toutes les discussions que nous avons eues en commission et en séance plénière, il ressortait clairement que l'Observatoire devait étudier les marges et la composition du prix et non réaliser des analyses comme peut le faire la Banque nationale. Ces dernières analyses sont de qualité mais elles ne donnent pas de possibilité d'action éventuelle pour les pouvoirs publics en cas de marges exagérées.

 

J'espère que vous donnerez également un échéancier pour la réalisation de cette étude pour que ce ne soit pas les producteurs (les agriculteurs si on parle de produits céréaliers ou laitiers) ou les consommateurs qui paient encore une fois pour les grandes industries et les grandes surfaces de distribution.

 

Par ailleurs, je le répète, les services financiers sont très intéressants. Nous avons refinancé les banques; or elles demandent aux consommateurs de payer des produits de base beaucoup plus cher. Il est temps qu'il y ait un contrôle beaucoup plus serré sur ces produits.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over "kredietformules" (nr. P1134)

14 Question de M. Hans Bonte au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur "les formules de crédit" (n° P1134)

 

14.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, door een "goede" organisatie van de werkzaamheden moet ik nu brossen in de commissie voor het Bedrijfsleven, waar een belangrijke wettekst wordt besproken. Ik heb begrepen dat men ook nog op zoek is naar een of twee van de indieners van het amendement, die er blijkbaar ook niet konden zijn. Dat is blijkbaar de manier waarop de Kamer wordt geleid.

 

De voorzitter: (…) door de afwezigheid van leden, mijnheer Bonte. Er zijn grenzen.

 

14.02  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, in het Reglement staat dat wetgeving niet in commissies wordt besproken tijdens de plenaire vergadering. Wij hebben ermee ingestemd om dat toch te doen. Er was discussie over welke commissie het punt zou bespreken. Als men zelf afwezig moet zijn in de commissie om in de plenaire vergadering te zijn en men vraagt om de vergadering te schorsen, gaat dat niet, ook al duurt dat slechts vijf minuten.

 

De voorzitter: (…) Ik ben niet verantwoordelijk voor de gang van zaken in de commissie. U moet weten aan wie u kritiek geeft.

 

14.03  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de minister, ik stel vast dat ook uw collega, de heer Van Quickenborne, nalaat de Kamer te informeren over zijn afwezigheid. Ik zal de vraag dan maar tot u richten.

 

Ik hoop dat u tussen alle drukke activiteiten ook hebt opgemerkt dat de Waalse OCMW's aan de alarmbel hebben getrokken over de armoedecijfers. Ik wil ze hier nog eens herhalen. Men stelt vast dat in vergelijking met vorig jaar het aantal Waalse landgenoten met zware schuldproblemen verdrievoudigd is. Dezelfde tendens, zij het minder uitgesproken, stellen we vast in Vlaanderen, waar er een zeer serieuze evolutie is van het aantal mensen dat kopje ondergaat door schulden. Het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling rapporteert daarover elke maand opnieuw. Dus ook daar is de evolutie slecht, net zoals in Brussel.

 

Voor Brussel en Wallonië samen rekent men ondertussen op 600.000 generatiearmen. Al die organisaties, samen met de VVSG, het OCMW, de Waalse vleugel van de OCMW's, zeggen dat er een belangrijke factor ligt in het feit dat er te gemakkelijk consumentenkredieten worden verstrekt.

 

Ik kijk dan naar het regeringsbeleid. Ik had graag de heer Van Quickenborne herinnerd aan zijn grote intentie om opvoedende, sensibiliserende campagnes ter zake te voeren. Het enige wat ik echter hoor, mijnheer de minister, zijn reclamecampagnes op de radio van Visa waarin men zegt dat men voor een banaan al de Visakaart kan gebruiken. Het is een ludieke reclamecampagne, maar ik hoor dat men ze in Wallonië ook letterlijk neemt. Mensen gaan daar voor een of twee bananen naar de winkel.

 

Waar blijft de reactie van de regering? In het mooie armoedeplan van de federale regering worden inderdaad sensibiliserende campagnes aangekondigd. Er is het voorstel van de federale regering met betrekking tot bepaalde kredieten, zoals doorlopende kredieten waarbij men niet meer weet wanneer de afbetalingstermijn voldaan is.

 

Mijnheer de minister, ik vraag mij af waar die maatregelen zitten in een tijd waarin men op de radio moet horen dat men beter met zijn Visakaart banaan per banaan koopt.

 

14.04 Minister Guido De Padt: Mijnheer Bonte, ik vermoed dat uw vraag kadert in het wetsvoorstel dat u eind 2007 hebt ingediend. Daarin stelde u voor om de zogenaamde doorlopende kredieten wettelijk te verbieden. U doelde daarmee op de courante kredietopening die de consument toelaat om een gedeeltelijk terugbetaald kredietbedrag opnieuw op te nemen. Concreet doelt u daarmee dus niet alleen op de afschaffing van kredietfaciliteiten gebonden aan rekeningen, maar onder meer ook de kredietfaciliteiten gebonden aan bepaalde kredietkaarten of winkelkaarten.

 

Zoals algemeen bekend publiceerde het Europees parlement op 23 april 2008 een richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten. Die richtlijn heeft tot doel om in de hele Europese Unie te komen tot een harmonisering op het vlak van consumentenkredieten, waarbij zowel kredietvormen, contractuele voorwaarden, reclame en informatieverplichtingen als het toezicht op de kredietverstrekkers gestroomlijnd worden. Op die manier hoopt Europa terecht de interne markt te versterken en de concurrentie op Europees niveau aan te zwengelen, wat minister Van Quickenborne bijzonder toejuicht.

 

In het kader van het vorige punt begrijpt u dat het onmogelijk is om op louter Belgisch vlak bepaalde kredietvormen te verbieden.

 

Ik heb ook wat cijfers over kredietopeningen, wanbetalingen en achterstanden, waarvoor wordt teruggegrepen naar statistieken, gepubliceerd door de Nationale Bank, van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren voor het jaar 2008. Uit de statistieken van de Nationale Bank blijkt dat het aantal kredietopeningen in 2008 steeg tot 3.704.000, wat ten opzichte van 2007 een stijging is met meer dan 270.000. Ondanks die stijging blijkt uit cijfers van de Nationale Bank dat de verhouding van het aantal kredietopeningen met achterstanden tot het aantal nieuwe kredietopeningen daalde van 6,26% in 2007 tot 5,94% in 2008.

 

Daarnaast is het belangrijk na te gaan wat de kans is dat een geopende kredietlijn tot wanbetalingsproblemen leidt. Uit een working paper van de Nationale Bank van januari 2006 blijkt bovendien dat over de hele looptijd van een kredietopening de kans op wanbetaling 2,5% bedraagt. 97,5% van alle kredietopeningen verloopt dus probleemloos tijdens de hele looptijd. Het zou dus ook opmerkelijk zijn om voor die 97,5% van de burgers die geen problemen heeft, een bepaalde kredietvorm af te schaffen of onmogelijk te maken.

 

Hoe moeten we nu de problemen aanpakken? Ook al hangen de cijfers van de Nationale Bank een genuanceerd beeld op, toch is minister Van Quickenborne de mening toegedaan dat we zeker oog moeten hebben en houden voor de bescherming van de consument, mede om te voorkomen dat die door een onoordeelkundig gebruik van krediet of door onduidelijke of foute informatie in de problemen geraakt. Door de recente economische en financiële problemen heeft dat nog meer aan belang gewonnen.

 

Minister Van Quickenborne heeft daarom op 15 maart 2009 op de internationale dag van de consument zijn consumentenplan voor een correcte kredietverlening voorgesteld. Daarmee wil hij aan de hand van twaalf concrete maatregelen de volgende doelstellingen nastreven: minder consumenten in het rood, een stop aan de overkredietering, een betere bescherming van de consument in nood, een strenger optreden tegen malafide of agressieve praktijken en meer transparantie en informatie voor de consument.

 

Hij wil u eventueel een kopie bezorgen van zijn consumentenplan, maar ter informatie kan ik een aantal voorgestelde maatregelen opsommen. Hij verplicht om op elke reclame voor kredieten te vermelden "Let op, geld lenen kost geld". Hij voert een langere bedenktijd in, namelijk veertien dagen in plaats van zeven dagen, voor het sluiten van een kredietovereenkomst. Hij verplicht bovendien om in reclame voor kredieten niet alleen het jaarlijks kostenpercentage te vermelden, maar tevens een concreet terug te betalen bedrag op basis van een representatief voordeel.

 

De minister hoopt dat zijn voorstellen, die werden besproken met de consumentenorganisaties, en de reeds vermelde Europese richtlijn tegen eind dit jaar in Belgische wetgeving worden omgezet.

 

14.05  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de minister, u hebt mij overtuigd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Questions jointes de

- M. Fouad Lahssaini au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les aspects du droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice, sur "l'aide juridique" (n° P1135)

- Mme Clotilde Nyssens au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les aspects du droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice, sur "l'aide juridique" (n° P1136)

15 Samengevoegde vragen van

- de heer Fouad Lahssaini aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de juridische bijstand" (nr. P1135)

- mevrouw Clotilde Nyssens aan de staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de juridische bijstand" (nr. P1136)

 

15.01  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, demain, les avocats du pays vont manifester pour demander un refinancement de l'aide légale au justiciable. Ce n'est pas la première fois qu'ils manifestent, mais cette fois-ci, leur indignation est double. D'une part, ils voient leur enveloppe diminuer sans cesse depuis que nous sommes dans un système d'enveloppe fermée. Au plus ils travaillent, au moins leurs indemnités sont décentes. D'autre part, leur indignation provient aussi du renoncement du gouvernement, suite à la promesse qu'avait faite M. Vandeurzen, lorsqu'il était ministre de la Justice, de maintenir l'indemnité au même niveau qu'en 2006, 2007 et 2008.

 

Monsieur le secrétaire d'État, votre collègue, M. De Clerck, a été interrogé hier en commission et il a renvoyé la balle au gouvernement en ce qui concerne les mesures qui seront prises. On ne peut laisser le barreau assumer toute la pression et faire en sorte que plus de justiciables aient accès à l'aide juridique. De plus, le gouvernement est en grande partie responsable de l'application de l'article 23 de la Constitution qui vise justement à donner accès à l'aide juridique à l'ensemble des citoyens.

 

Il me semble important que le gouvernement ne laisse pas le barreau assumer seul cette responsabilité. La crise économique que nous vivons aujourd'hui va faire en sorte que de plus en plus de justiciables vont entrer dans les catégories visées par la loi et que le nombre de litiges, au sein de ces catégories, va augmenter du fait de la dégradation des conditions sociales et économiques.

 

Monsieur le secrétaire d'État, que va répondre le gouvernement au barreau concernant l'ajustement de l'enveloppe pour l'année 2009? Va-t-il la recalculer selon la norme de 24,8 par point?

Trouvez-vous normal que ces avocats doivent attendre parfois plus d'un an pour pouvoir toucher leur indemnité?

 

15.02  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, demain les avocats manifesteront. Ce n'est effectivement pas la première fois!

 

Je comprends leur préoccupation. Il est vrai que plus certains avocats travaillent, moins ils gagnent leur vie puisque, suivant le système mis en place, la valeur du point dépend d'une enveloppe fermée. On pourrait discuter longuement du problème structurel de l'aide juridique et analyser la manière dont il fonctionne: l'augmentation de la demande de l'aide juridique, la manière dont les avocats travaillent, la manière dont les contrôles sont ou non exercés au niveau de certains barreaux. À ce propos d'ailleurs, j'ai le sentiment qu'à Bruxelles les contrôles sont de plus en plus sévères.

 

Monsieur le secrétaire d'État, le gouvernement est-il à même d'apporter une réponse à la diminution de la valeur du point? La situation peut-elle d'ores et déjà être améliorée? Êtes-vous en contact avec le ministre de la Justice – qui a un groupe de réflexion, ou qui devrait plutôt être un groupe de décision – et pouvez-vous me dire s'il envisage de modifier le système de cette enveloppe fermée ou de faire en sorte que le point ne diminue pas en fonction du nombre des activités? En effet, si certains avocats méritent d'être mieux contrôlés, d'autres constatent que plus ils travaillent, moins ils sont rémunérés. Un problème structurel se pose donc à ce niveau.

 

Pouvez-vous me dire quelle est l'importance du volet de l'aide juridique dans le budget de la Justice et dans le budget de l'État? Quand on effectue des comparaisons, on constate qu'en Hollande, par exemple, l'importance de l'aide juridique par tête d'habitant est nettement moins conséquente que celle des pays voisins.

 

15.03  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, il est toujours extrêmement difficile de faire une comparaison avec les autres pays. En effet, si on réalise une comparaison avec la Hollande, on constate que le budget par habitant y est plus important. Par ailleurs, leur système d'assurance protection juridique est plus développé que le nôtre, ce qui permet une plus grande accessibilité. En revanche, en termes de rapport par rapport au PIB, la situation est plus intéressante en Belgique qu'en Hollande. Il est donc très difficile d'avoir des points de repère pour établir une comparaison.

 

Cela dit, le budget de la Justice s'élève à 1,7 milliard.

 

Le budget relatif à l'aide juridique s'élève à environ 55 millions d'euros dans le budget de l'organisation judiciaire qui est d'environ 610 millions.

 

L'enveloppe de l'aide juridique a augmenté de plus de 25% ces deux dernières années. En effet, on a augmenté les seuils d'accessibilité ainsi que les dossiers pour lesquels l'aide juridique peut être octroyée, par exemple dans le règlement collectif de dettes. Tout cela est tout à fait justifié!

 

Tant en 2008 qu'en 2009, les budgets demandés par le ministère de la Justice ont été accordés dans le cadre de la négociation budgétaire.

 

Aujourd'hui, si vous divisez l'enveloppe par le nombre de points octroyés, la valeur du point est inférieure à l'année dernière. La situation est restée stable lors des années précédentes et fut parfois même en augmentation. Le ministre de la Justice essaie donc, avec l'aide d'un groupe de travail, de trouver des mécanismes de compensation dans son budget, car il comprend la demande que lui adressent les avocats.

 

Évidemment, au niveau budgétaire, quelle que soit la proposition de compensation, elle sera examinée sous l'angle de la cohérence et avec le regard positif que l'on accorde à tous les budgets, lorsque des demandes nous sont adressées dans un but constructif.

 

15.04  Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Lorsque les différents gouvernements ont étendu l'accès à la justice pro deo, il fallait aussi qu'ils assument cet engagement et qu'ils ne le fassent pas assumer uniquement par le barreau. Permettre au plus grand nombre d'accéder à la justice est très généreux. Si cela fait partie de notre système démocratique, cela ne doit pas se faire aux dépens de ceux qui sont en première ligne. On a l'impression que le gouvernement profite de l'engagement social et du dévouement de ces avocats qui s'engagent à permettre l'accès à la justice au plus grand nombre d'entre nous.

 

Le gouvernement justifie constamment son inertie à cause de mesures budgétaires difficiles à prendre.

 

Il est important de prendre des engagements et de les assumer par une extension de la couverture.

 

15.05  Clotilde Nyssens (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre pour sa réponse.

 

Il est évident qu'on avance dans le domaine de l'aide juridique. Je me souviens qu'en 1998, la nouvelle loi était révolutionnaire. L'argent consacré à l'aide juridique est très important par rapport à ce qu'on donnait voici dix ou quinze ans et le système de l'aide juridique n'a plus rien à voir avec ce qu'on faisait à cette époque.

 

Je crois que cette manifestation a le mérite de montrer la défaillance du système du point. Si cela permettait de reposer le problème et de trouver un système de compensation pour rémunérer exactement et correctement les avocats qui ont fait leur boulot dans cette matière, je crois que le ministre de la Justice et vous-même y seriez attentifs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

16 Voorstel van resolutie betreffende nanowetenschap en nanotechnologie (1811/1-5)

16 Proposition de résolution relative aux nanosciences et aux nanotechnologies (1811/1-5)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Yolande Avontroodt, Mark Verhaegen, David Clarinval, Christine Van Broeckhoven, Jean Cornil, Brigitte Wiaux

 

Bespreking

Discussion

 

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1811/5)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1811/5)

 

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

 

16.01  Christine Van Broeckhoven, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het voorliggende voorstel van resolutie heeft betrekking op nanowetenschap en nanotechnologie. De tekst van dit voorstel van resolutie is het resultaat van besprekingen en een reeks hoorzittingen in het Adviescomité voor wetenschappelijke en technologische vraagstukken.

 

Het onderwerp nanowetenschap en nanotechnologie werd voorgesteld en voorbereid door mevrouw Avontroodt en werd uitbundig bediscussieerd door alle leden van het adviescomité. Finaal werd besloten een voorstel van resolutie op te stellen. De tekst van dit voorstel werd becommentarieerd en bijgestuurd door de leden van het adviescomité en het werd uiteindelijk ondertekend door meerdere leden van verschillende partijen, waarna het voorstel van resolutie werd voorgelegd aan de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing.

 

Wat de algemene bespreking van de tekst van de resolutie betreft, heeft mevrouw Avontroodt verwezen naar de zeer uitgebreide toelichting, opgenomen in het voorstel, die het resultaat was van het voorbereidende werk en de discussies in het adviescomité.

 

Ik zal niet de volledige tekst toelichten, maar ik denk dat het voor de leden van de Kamer belangrijk is een korte toelichting te geven om nanowetenschap en nanotechnologie te situeren en daarmee het belang van deze resolutie te benadrukken.

 

Nanowetenschap en nanotechnologie hebben heel wat hoge verwachtingen geschapen. De verwachtingen zijn heel hoog, niet alleen bij wetenschappers maar ook in de industrie en in de maatschappij. Men verwacht trouwens dat die domeinen in de toekomst een zeer sterke bijdrage tot de economie zullen kunnen leveren. Men verwacht ook een hele reeks oplossingen voor problemen in verschillende domeinen als milieu, gezondheidszorg, voeding, duurzame energie.

 

In België is er al een zeer grote activiteit in dit domein, op internationaal niveau. Toch was men in het Adviescomité van mening dat er een noodzaak is aan coördinatie en een multidisciplinaire aanpak om de concurrentiepositie van de nanowetenschap en nanotechnologie hoog te houden en te versterken. De competitie is zeer intens, zowel in Europa als internationaal, niet alleen in het onderzoek, maar ook in de industrie.

 

Nanotechnologie is een mooi woord, maar ik denk dat er heel wat mensen zijn die niet weten wat nanotechnologie is en dat er zeer weinig leden zijn – dat is geen kritiek – die weten wat wij met nanotechnologie bedoelen. Het is onmogelijk om dit in alle details toe te lichten, maar het is wel belangrijk om uit te leggen wat “nano” betekent. Het betreft een wetenschap en een technologie die werken op nanoschaal, namelijk 0.1 tot 100 nanometer. Een nanometer is een miljardste deel van een meter. In de Kamer wordt vaak over miljarden gesproken. Er wordt in elk geval meer over miljarden dan over nanometers gesproken.

 

Eigenlijk komt het overeen met de grootte van een kleine molecule. U kunt zich daarbij waarschijnlijk helemaal niets voorstellen. Men kan het zelfs niet zien met een gewone microscoop. Het is niet zichtbaar voor het oog. Het vraagt zeer specifieke technieken om te kunnen werken met nanopartikels of nanotubes.

 

Ik wil u maar een idee geven van de schaal waarop daar wordt gewerkt.

 

Men verwacht dat de nanotechnologie veel voordelen zal hebben, bijvoorbeeld het beter gebruik van grondstoffen, zuiniger gebruik van grondstoffen, productie van minder afval en minder vervuiling. Men denkt aan een lager energiegebruik en men denkt ook vooral aan de verlaging van de kosten.

 

Er zijn al een aantal toepassingen en er zullen meer toepassingen komen in de toekomst. Een van de toepassingen waaraan nu al gewerkt wordt en die gedeeltelijk reeds toegepast wordt, ligt in het raam van de nano-elektronica, waarbij men steeds kleinere computers zal produceren, maar bijvoorbeeld ook goedkopere zonnecellen, iets dat op de dag van vandaag in het raam van energiegebruik een belangrijke bijdrage zou kunnen zijn.

 

Men verwacht dat men in de toekomst steeds meer zogenoemde nieuwe materialen en nieuwe systemen zal kunnen realiseren. Men zegt eigenlijk – dat zou een hype genoemd kunnen worden – dat de nanotechnologie samen met de biotechnologie – dat is nog zo een domein – de industriële revolutie zal betekenen van deze eeuw. Die revolutie is eigenlijk al gestart, ze is al bezig. De bedoeling van de voorliggende resolutie is in grote mate die revolutie te begeleiden door een betere sturing van de doelstellingen en productie.

 

Het gaat hier over een interdisciplinair domein. Dat is een van de moeilijkheden van de nanowetenschap: men maakt combinaties van wetenschapsdomeinen van de chemie, de fysica, de biologie, de biomedische wetenschap, ingenieurstechnieken, enzovoort. Met andere woorden: de kennis in de nanowetenschap overstijgt de kennis van één wetenschapper, die meestal één kennisdomein beheerst, wat maakt dat multidisciplinair en interdisciplinair gewerkt moet worden. Dat vraagt heel wat van de wetenschappers. Het kan ook alleen maar gebeuren door een bundeling van de krachten van onderzoekers en specialisten in die verschillende domeinen. Een voorstel van de voorliggende resolutie luidt ook om die krachten te bundelen in het raam van wat “speerpunten” of “zwaartepunten” wordt genoemd, waarbij men de focus legt op die domeinen waar reeds expertise aanwezig is, binnen België bedoel ik dan zeer specifiek. Men tracht om niet breed uit te waaieren, maar om een focus te leggen op die kennis en expertise die in België reeds aanwezig is.

 

Het resultaat van speerpunten is het creëren van een kritische massa van onderzoekers en expertise, wat op zijn beurt zou moeten leiden tot een snelle vertaling naar de maatschappij van voornoemde kennis via innovatie.

 

Nanotechnologie en nanowetenschap hebben de dag van vandaag al een economisch belang. Vandaag wordt geschat dat de economische waarde ongeveer 2,5 miljard euro bedraagt. In 2015 zou ze tot enkele honderden miljarden euro toenemen. Nu spreken wij ook over miljarden euro, maar dan in het nanodomein.

 

Inzake de toekomst van de nanowetenschap in de gezondheidszorg wordt gedacht aan moleculaire elektronica, aan biosensoren en aan een zaak die meer binnen mijn domein ligt en die mij bijzonder interesseert, met name de bio-implantaten. Daarbij laat men hersencellen op elektronische chips groeien, die vervolgens bij hersenziekten, zoals Alzheimerdementie en Parkinson, kunnen worden toegepast. Dat zijn immers ziekten waarbij hersencellen verloren gaan. Dat is voor de toekomst.

 

Het voorliggende voorstel van resolutie werd, zoals ik heb gezegd, besproken in de commissie voor de Volksgezondheid. Tijdens de bespreking heeft de heer Henry van Ecolo-Groen! een reeks amendementen ingediend. Er werd ook een amendement besproken van de heer Bultinck van het Vlaams Belang.

 

Het is niet nodig alle punten te overlopen. Tijdens de bespreking werd een interessante discussie gevoerd, die alsnog – waar nodig – tot een aanpassing van de tekst van de resolutie heeft geleid.

 

Vooral de heer Henry wenste dat meer de nadruk zou worden gelegd op duurzame en verantwoorde ontwikkeling, met oog voor sociale en ecologische aspecten, en op het tijdig uitwerken van ethische richtlijnen. Hij heeft ook aangestuurd op een jaarverslag van nanowetenschappers, dat aan het federaal Parlement zou worden voorgelegd.

 

Een aantal amendementen en gewijzigde amendementen van de heer Henry is dan ook in de gewijzigde tekst opgenomen.

 

De heer Bultinck wenste een tekst te laten opnemen of toe te voegen die de nadruk zou leggen op de samenwerking tussen Belgische en Nederlandse onderzoekers. Op zijn woorden hebben wij gerepliceerd dat het onderzoek in het domein van de nanowetenschap en nanotechnologie een gegeven op Europees en internationaal niveau is en dus ook op dat niveau een impact heeft, zodat er geen beperkingen kunnen worden opgelegd aan de onderzoekers.

 

In de resolutie, de aangenomen tekst van de commissie voor de Volksgezondheid, wordt aandacht gevraagd voor een aantal aspecten, maar ik zal deze niet opnoemen want de tekst is beschikbaar.

 

Ik zal heel kort een aantal kernwoorden geven. In de resolutie wordt aan de federale regering het volgende gevraagd: stimuleren van het multidisciplinaire onderzoek; toezien op een betere coördinatie van het onderzoek; streven naar meer samenwerking; ontwikkelen van nieuwe benaderingen voor onderwijs en opleiding die niet alleen zijn afgestemd op het onderzoek maar ook op de industrie, dat wil dus zeggen het introduceren van de kennis van de nanowetenschap en de nanotechnologie in onderwijs en opleidingen; verantwoorde ontwikkeling van de nanotechnologie; in het oog houden van maatschappelijke aspecten van de nanotechnologie; tijdig uitwerken van ethische richtlijnen; ertoe bijdragen dat onderzoek en ontwikkeling in nanotechnologie zich concentreren op enkele speerpunten - daar heb ik daarstraks reeds naar verwezen; mobiliseren van voldoende middelen; pleiten voor een Europees regelgevend kader; opmaken van een inventaris van de huidige stand van zaken van het onderzoek van de nanowetenschap en nanotechnologie gefinancierd door de overheid en door de privésector en vragen dat een jaarlijks rapport aan het federaal Parlement wordt voorgelegd.

 

Tot daar het verslag van de commissie voor Volksgezondheid over het voorstel tot resolutie betreffende nanowetenschappen en nanotechnologie.

 

Voorts wijs ik erop dat de gewijzigde tekst in de commissie werd aangenomen met 11 stemmen voor en 1 onthouding.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Broeckhoven, u bent ook nog ingeschreven in de algemene bespreking. Ik geef u meteen terug het woord.

 

16.02  Christine Van Broeckhoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijn betoog voor de sp.a-fractie zal zeer kort zijn.

 

Aan dit voorstel van resolutie is heel hard gewerkt over de partijgrenzen heen. Ik ben ook lid van het Adviescomité voor Wetenschappelijke en Technologische Vraagstukken

 

Ik kan alleen zeggen dat niet alleen ikzelf als lid van het Adviescomité achter deze resolutie sta en achter de gewijzigde tekst die werd verbeterd na discussie en interactie met de leden van de commissie. Ik kan ook zeggen dat de sp.a-fractie deze resolutie zal goedkeuren.

 

16.03  Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal niet veel tijd in beslag nemen. Hoe wij het ook keren of draaien, onze welvaart moet uiteindelijk voor een groot deel van innoverende business komen. Dat zal de komende jaren zeker zo zijn. Daarom moet ook de overheid een goed omgevingsklimaat en de juiste randvoorwaarden creëren.

 

Of het nu gaat om de ingenieurs, fysici, chemici, biowetenschappers van het onderzoekscentrum IMEC en de universiteit van Leuven met onder meer hun nanopartikels om tumoren te lijf te gaan, of het nu gaat om de universiteit van Gent waar onder meer onderzoek naar nanovezels voor brandvrije kleding wordt verricht, of het nu gaat om de onderzoekers in het VITO in Mol en hun keramische filters met nanoporiën om hierdoor heel fijn het milieu te kunnen zuiveren - een soort van extrafiltratie - of om de vorsers aan de universiteit van Antwerpen die met hun elektronenmicroscopen de atomaire structuur van nieuwe materialen naspeuren, allen beweren ze dat nanotechnologie een radicale omkering inluidt van het toekomstig industrieel productieproces.

 

Daarom heb ik geen moment getwijfeld in het Adviescomité voor wetenschappelijke en technologische vraagstukken om ook een voorstel te doen, zoals andere collega’s, om de nanowetenschap en de nanotechnologie verder uit te diepen en zo stimulerend te werken voor een verantwoorde, verstandige en duurzame ontwikkeling van deze nieuwe speerpunttechnologie, tot nut en ten dienste van de samenleving.

 

In het Adviescomité werden wij er steeds meer van bewust dat nano - afkomstig van het Latijnse woord nanus dat dwerg betekent - een der belangrijkste technologische ontwikkelingen is van de komende decennia. Dankzij de nanotechnologie worden in tal van disciplines ongetwijfeld grensverleggende ontwikkelingen mogelijk, met 1001 toepassingen. Collega Van Broeckhoven heeft daar al op gewezen.

 

Zoals bij de meeste nieuwe technologieën hebben we hier ook het gevoel dat onbekend onbemind maakt. Daarom dient er ook geijverd te worden voor aansluiting met onze maatschappij, met het onderwijs.

 

In het voorstel van resolutie is ook rekening gehouden met de mogelijke gezondheidsrisico’s. Het voorzorgsbeginsel en de bekommernis voor de gezondheid van de werknemers en van alle mensen trouwens, is voor ons en voor alle commissieleden van cruciaal belang. Dat mag zeker geen alibi zijn om niets te doen.

 

Een dogmatische benadering "nano is slecht, want misschien is het gevaarlijk" legt een stevige hypotheek op de toekomst van veel mensen. Wij moeten, met andere woorden, los van een soort van obscurantisme waarin het irrationele overheerst en waarvan verzet tegen de rationele wetenschap een element vormt. Dat wetenschappelijke kennis voortdurend evolueert, dat technologieën veranderen en verbeteren, speelt bij een aantal criticasters dan ook helemaal geen rol.

 

Neen, wij moeten gaan voor een wetenschappelijk onderbouwde discussie, voor een discussie zonder vooroordelen, maar met een degelijke afweging van de voor- en nadelen, van de risico's en van de mogelijke winsten. Dat er nadelen zijn, staat vast, want iedere medaille heeft uiteraard haar keerzijde. Een dogmatische benadering legt echter een hypotheek op de toekomst.

 

Het is uiteraard belangrijk dat de zorgen en angsten van het publiek mee worden gewogen bij de vele nog te nemen beslissingen over de nanotechnologie. We moeten voorkomen dat het voordeel van de twijfel dat nanotechnologie vandaag nog geniet, zou omslaan in wantrouwen. Wij willen onze bevolking serieus nemen en vertrouwen geven dat de nanotechnologie bij de overheid en het bedrijfsleven in goede handen is en dat maatregelen worden genomen om de onbedoelde consequenties tot een minimum te herleiden.

 

Van een wetenschapsgebied waar de komende jaren enorme investeringen zullen worden gedaan, zowel uit private als uit publieke middelen, en waar toepassingen worden ontwikkeld die een enorme weerslag zullen en kunnen hebben op de levens van vele burgers, mag men niet verwachten dat de samenleving slechts in bewondering vanaf de zijlijn toekijkt. Met het voorstel van resolutie wordt de zaak duidelijk opengetrokken naar heel de bevolking.

 

Op een interparlementaire conferentie die ik deze maand nog bijwoonde, bleek trouwens heel duidelijk dat technologie alsmaar dichter bij de mensen wordt gebracht, onder meer in de Europese onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's. Via de Eurekaprojecten is heel duidelijk gebleken dat er een return is, hoe langer hoe meer, voor mens en maatschappij vanuit dit wetenschappelijk onderzoek.

 

De Europese Commissie meent dat zonder een serieuze poging tot een maatschappelijk debat de nanotechnologische vernieuwingen een hoger risico lopen op een negatieve ontvangst. Zij vindt ook dat een open dialoog, die rekening houdt met de opvattingen van het publiek, onmisbaar is om een eerlijke analyse en afweging van de voor- en nadelen en de impact van nanotechnologie op onze samenleving te maken. Net daarom is de goedkeuring van het voorstel van resolutie zo belangrijk.

 

Over enkele jaren zal onze wereld geëvolueerd zijn van een flat world naar een smart world met intelligente producten en systemen. We zullen in een more responsible world leven met meer aandacht voor zorg, duurzaamheid en ecologie. Die nieuwe omgeving biedt vandaag al nieuwe kansen. Daarin moeten we heel ambitieus zijn. We moeten de kortst mogelijke weg kiezen om op de kortst mogelijke tijd tot de koplopers te behoren. Daarom geniet een voorstel van resolutie zoals onderhavig voorstel onze volledige steun.

 

16.04  Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, chers collègues, c'est peut-être la première fois que le sujet des nanotechnologies est abordé à cette tribune, en tout cas la première fois qu'une discussion approfondie a lieu sur ce sujet dans notre parlement. Tel était l'objectif de la proposition que j'avais déposée à ce sujet il y a plus d'un an au sein du Comité d'avis des questions scientifiques et technologiques.

 

Il faut reconnaître que c'est un domaine considérable de recherches et d'applications encore extrêmement méconnu de la population et des milieux politiques.

 

Les auditions que nous avons menées ont permis dans un premier temps de mesurer l'étendue du sujet, les potentialités de ses applications, la révolution que ce domaine représente mais aussi les multiples questions qu'il pose et auxquelles il n'est pas possible de donner des réponses simples. J'encourage d'ailleurs les collègues qui n'auraient pas eu l'occasion de le faire de lire en détail l'exposé introductif de la proposition de résolution, qui consiste essentiellement en la collecte des différentes contributions fournies lors des auditions et qui permet d'avoir une idée de la nature et de l'étendue de ce dont on parle.

 

Au départ de ces explications, on peut se rendre compte du nombre considérable d'implications, dont certaines peuvent être qualifiées de progrès sociétaux très prometteurs, notamment les nouvelles techniques et matériaux et leurs effets dans la vie de tous les jours, sur les objets que nous utilisons pour la manutention, le sport, l'habillement, la conception de nouveaux matériaux dits "intelligents" pour réaliser des progrès dans la gestion efficace de notre énergie par exemple, dans l'alimentation, dans le domaine de la santé, y compris les types d'application en interaction avec le vivant.

 

Bref, il s'agit d'innovations en nombre quasiment illimité et à impact social fort varié, que nous ne pouvons entrevoir que de manière incomplète à ce jour.

 

Il faut se rendre compte de quoi on parle. Mme le rapporteur, vous l'a expliqué tout à l'heure. L'appellation nanotechnologies regroupe toutes les applications possibles faisant intervenir les particules ou des mécanismes de l'ordre du nano, c'est-à-dire du même ordre de taille que l'échelle moléculaire constitutive de la matière, ce qui est révolutionnaire par rapport aux technologies classiques que nous connaissons. Cela signifie que cette appellation est une appellation générique qui couvre des types d'application parfois sans aucun rapport les uns avec les autres, allant de la nanomécanique à la nanobiotechnologie et bien d'autres encore.

 

Il serait donc stupide d'être pour ou contre les nanotechnologies ou les nanoparticules. C'est un peu comme si on disait être pour ou contre la chimie, la biologie ou la physique. Cela n'aurait aucun sens et c'est la raison pour laquelle il est difficile de tenir un discours global sur cette thématique.

 

Pour les écologistes, il faut se donner des balises, des principes fondamentaux à respecter pour garantir la santé et la protection des consommateurs qui se voient dès aujourd'hui proposer des biens contenant des nanoparticules dont ils ignorent souvent même la définition, sans information objective sur ces produits et sans étude sérieuse préalable à la mise sur le marché. On peut par exemple trouver des cosmétiques qui arborent l'appellation "avec nanoparticules" comme si c'était un argument commercial.

 

C'est encore pis lorsque ce n'est pas mentionné. Voilà pour le premier principe touchant à la protection du consommateur.

 

Le deuxième principe concerne la santé du travailleur. Certains lèvent les yeux au ciel lorsqu'est évoquée la question de l'amiante alors qu'il s'agit là d'un précédent gravissime. Pourtant, c'est justement à ce type de risque que l'on pourrait s'exposer dans certains secteurs des nanotechnologies ou des nanomatériaux. Sans connaissance approfondie des nanoparticules, de leur diffusion, de leur impact sur la santé humaine, certaines personnes risquent d'être confrontées en permanence, notamment sur leur lieu de travail, à de graves conséquences dans les prochaines décennies.

 

Le troisième principe consiste à pouvoir maîtriser les impacts sur l'environnement, en termes de pollution ou de dissémination notamment.

 

C'est pour ces raisons que, pour être rassurés quant aux nouveaux développements et surtout aux nouveaux produits mis sur le marché, nous aurions souhaité que les principes qui guident le système REACH pour la mise sur le marché européen des produits chimiques soient également d'application dans ce cas. Il s'agit d'une application raisonnée du principe de précaution. C'est le point principal dont nous regrettons l'absence dans le texte final de la résolution. C'est d'ailleurs ce qui a justifié principalement notre abstention.

 

Outre cette volonté de respecter au mieux le principe de précaution, nous estimons qu'il faut aussi s'interroger sur la finalité des recherches menées, dans la mesure où toutes les applications des nanomatériaux ne sont pas forcément d'un intérêt crucial pour le progrès de notre société, donc que les risques doivent être examinés avec d'autant plus d'acuité qu'il s'agit d'applications non indispensables ou peu utiles sur le plan social.

 

Par exemple, un article récent décrit divers nanoproduits qu'il est possible de trouver dans le commerce: certains sont utilisés dans les crèmes solaires pour cacher leur blancheur, d'autres pour imperméabiliser les vêtements ou en faciliter le détachage, d'autres encore pour lutter contre les substances microbiennes, ou encore pour rendre les fenêtres autonettoyantes; un autre produit non encore commercialisé, la "nanonaise", sera une mayonnaise dans laquelle le cœur de la graisse sera remplacé par de l'eau afin de l'alléger.

 

Ainsi, dans de nombreux domaines de la vie de tous les jours, dans l'alimentation ou dans les biens courants, ces nanoproduits sont utilisés: il y a "à boire et à manger", car leurs applications peuvent être plus ou moins utiles, au-delà des questions économiques posées.

 

Cela dit, je tiens à signaler les avancées considérables du texte par rapport à sa version initiale. Madame la présidente du Comité d'avis, j'avais promis de le signaler à cette tribune et je respecte ma parole, car c'est une réalité, même si nous ne nous retrouvons pas intégralement dans le texte final. Néanmoins, le texte a évolué et a intégré de nombreux aspects, ce qui est positif.

 

Ainsi, le fait que le Code européen de bonne conduite pour une recherche responsable en nanoscience et nanotechnologie, proposé par la Commission européenne, soit évoqué dans la résolution constitue un apport positif, mais il ne concerne que le domaine de la recherche et non la commercialisation.

 

La demande d'un rapport annuel à notre parlement sur le développement des nanotechnologies dans le pays ou la volonté d'augmenter à l'avenir notre recherche publique en nanotechnologie vers les domaines offrant une réelle plus-value sociale et/ou écologique sont également des avancées très significatives.

 

Pour conclure, monsieur le président, chers collègues, je dirai qu'il est positif que notre parlement se soit saisi d'un sujet comme celui-là, aux enjeux multiples et très importants. Le texte soumis à notre vote est une première étape et n'a, par définition, que la force limitée d'une résolution. Je propose donc que notre débat d'aujourd'hui ne soit pas l'aboutissement mais plutôt le début d'une réflexion qui nous conduise notamment à suivre de près les débats au niveau européen sur ce sujet, à nous y impliquer – de fait, beaucoup de législations nous viennent du niveau européen – au travers des mandataires belges via les Conseils des ministres ou via les représentations europarlementaires mais aussi à légiférer nous-mêmes à l'avenir pour ce qui concerne les compétences fédérales.

 

16.05  Yolande Avontroodt (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik uit in de eerste plaats mijn dank aan de verslaggeefster, mevrouw Van Broeckhoven, die mijns inziens het voorstel inhoudelijk heel goed doorgelicht en toegelicht heeft. Ik dank ook de mede-indieners, de heer Verhaegen, mevrouw Van Broeckhoven, de heer Clarinval, de heer Cornil en mevrouw Wiaux, die jammer genoeg niet aanwezig zijn. Ik dank ook de heer Henry omdat hij het thema samen met de heer Verhaegen en andere collega’s aanreikte om het te behandelen in het Adviescomité.

 

Tot mijn spijt moet ik zeggen dat hoewel de resolutie eerst verwezen werd naar de gezamenlijke commissie voor het Bedrijfsleven en voor de Volksgezondheid – op voorstel van Ecolo/Groen! – wij hebben moeten vaststellen dat de interesse van de leden van de commissie voor het Bedrijfsleven vrij laag was. Mijn dank gaat dan ook uit naar de voorzitter van de commissie voor de Volksgezondheid voor haar welwillendheid dit voorstel prioritair te behandelen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik meen dat de lancering van de Sojoez in Bajkonoer een mooie illustratie is van wat nanotechnologie kan realiseren. Als men de pers erop naleest, is het uitzonderlijk dat wetenschappelijke realisaties of projecten de eerste pagina halen. Als men dan ziet dat men verdere tekst en uitleg kan vinden op de pagina’s over wetenschapsbeleid, is het heel duidelijk dat nanotechnologie belangrijk is. Mevrouw Van Broeckhoven heeft terecht gesproken over de nieuwe nanorevolutie. Het toepassingsveld is immers zo breed – gaande van milieu en gezondheid over materialenkennis tot ICT-technologie, en noem maar op – dat wij duidelijk in een hele nieuwe wereld zullen terechtkomen tussen nu en enkele jaren.

 

Mevrouw Van Broeckhoven heeft voorbeelden aangehaald die mogelijk zijn voor het onderzoek op cellulair niveau, met de toepassingen om dit voor onder meer Alzheimer, Parkinson en dementie in de toekomst effectief mogelijk te maken. Dit is misschien precies een van de toepassingen waar de heer Henry nogal huiverig tegenover staat. Hij zegt dat het voorkomingsbeleid dat eerst allemaal goed onder de knie moet hebben. Wel, ik ben die mening niet toegedaan. Ik ben ervan overtuigd dat de aanvullingen die we zelf in de tekst hebben aangebracht, met name over de ethische toepassingen en zelfs gaande tot militaire toepassingen, met de risicoanalyses en met de opleidingen van toxicologen evenzeer parallel moeten lopen met wat wij in het beschikkend gedeelte van de resolutie vragen, met name de bundeling en de versterking van de middelen voor de nanotechnologie. Het gaat daarbij zowel om de publieke middelen als vooral ook om de impulsen voor samenwerking in de privésector. Men heeft immers heel duidelijk aangetoond dat daar het schoentje wringt.

 

Mijnheer de voorzitter, wij hebben hoorzittingen gehad, wij hebben IMEC bezocht en wij hebben internationaal een overview gekregen van de landen waar men wel reeds een gecoördineerd plan heeft. Die landen zijn soms niet ver te zoeken. Men heeft nano-Nederland, men heeft in Zwitserland een effectief nanoplan en ook Zuid-Korea is niet te vergeten, om ook even de andere kant van de wereld aan te halen. Ik zou zo door kunnen gaan. Wat is nu echter de essentie? Hoe komt het dat men in de Verenigde Staten reeds zoveel verder is geëvolueerd? Dat is precies omdat men daar, zoals mevrouw Van Broeckhoven gezegd heeft, duidelijke keuzes en speerpunten gedefinieerd heeft. In Europa heeft men die piste nog niet duidelijk uitgewerkt. Laat ons eerlijk zijn, ook in ons land is dat niet gebeurd. In het Marshallplan voor Wallonië heeft men accenten rond nanotechnologie.

 

Op Vlaams gebied was er niet alleen de commissie verbonden aan het Vlaams Parlement, met de heer Berloznik die een toelichting kwam geven. Ook een recent initiatief van de Vlaamse regering, op voorstel van mevrouw Ceysens, om een nieuw onderzoekscentrum voor translationeel onderzoek en innovatieve geneeskunde op te richten, biedt mogelijkheden voor translationeel onderzoek en om de kloof tussen het bedrijfsleven, de universitaire wereld en de onderzoekswereld te dichten.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zal niet alle toepassingen herhalen die mevrouw Van Broeckhoven heel correct in haar verslag heeft opgenomen. Ik wil alleen verwijzen naar een van de verplichtingen die ons land wel heeft, namelijk het behalen van de Lissabonnorm. Zoals u weet, zijn wij nog ver af van de 3 procentnorm. Volgens de laatste gegevens realiseert ons land slechts 0,7 van de 3 procent. Dankzij deze resolutie zal men een stapje dichter bij de norm geraken.

 

Tot slot kom ik op de risicoanalyse en de ethische aspecten, waar we niet omheen zijn gegaan en die we even goed hebben vermeld in onze resolutie. Ik hoop dat het verslag dat we hebben gevraagd bij de voorzitter van het Parlement zal worden ingediend, indien deze resolutie op de tafel van de regering komt en men daarvoor een actieplan ontwikkelt.

 

Als we in dit verslag op alle punten vooruitgang boeken, dan dank ik de collega’s van het Adviescomité, de leden van de commissie voor de Volksgezondheid en de leden van de Kamer omdat zij dit onderzoek effectief op een hoger niveau willen tillen. Er is een gezegde: met smaller technology meer mogelijk maken. Ik denk dat dit effectief geschreven is voor het thema nanotechnologie en voor de kansen die ons land hierdoor krijgt.

 

Mijnheer de minister, u vertegenwoordigt de regering. Ik hoop dat u ons pleidooi hebt gehoord en dat u de resolutie zult verdedigen aan de regeringstafel. Mijn dank bij voorbaat.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

 

*  *  *  *  *

Ingediend amendement:

Amendement déposé:

 

Punt/Point D/1 (n)

2 – Rita De Bont cs (1811/3)

*  *  *  *  *

De stemming over het amendement wordt aangehouden.

Le vote sur l'amendement est réservé.

 

De stemming over het aangehouden amendement en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.

Le vote sur l'amendement réservé et sur l’ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.

 

17 Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, betreffende de dotatie aan de Hoge Raad voor de Justitie (1936/1-3)

- Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, betreffende de dotatie aan dit hof (1937/1-4)

17 Projet de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la dotation allouée au Conseil supérieur de la Justice (1936/1-3)

- Projet de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, en ce qui concerne la dotation à cette Cour (1937/1-4)

 

Wetsontwerpen geamendeerd door de Senaat

Projets de loi amendés par le Sénat

 

Overeenkomstig artikel 87 van het Reglement wordt geen algemene bespreking in plenaire vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is teruggestuurd, tenzij de Conferentie van voorzitters anders beslist.

Conformément à l'article 87 du Règlement, les projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat ne font plus l'objet d'une discussion générale en séance plénière, sauf si la Conférence des présidents en décide autrement.

 

17.01  Luk Van Biesen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

De voorzitter: Wij vatten de bespreking van de artikelen van het wetsontwerp nr. 1936 aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1936/1)

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 1936. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1936/1)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen van het ontwerp van bijzondere wet nr. 1937 aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1937/4)

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi spéciale n° 1937. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1937/4)

 

Het ontwerp van bijzondere wet telt 2 artikelen.

Le projet de loi spéciale compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

18 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek der successierechten voor wat betreft de bevrijdende betaling in het kader van een erfenis en de terbeschikkingstelling van een bepaald bedrag aan de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende (1633/1-8)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek der successierechten voor wat betreft liquiditeitsproblemen van overlevenden (450/1-2)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek der successierechten en het Burgerlijk Wetboek voor wat betreft de terbeschikkingstelling van een bepaald bedrag aan de langstlevende partner (701/1-2)

- Wetsvoorstel tot onmiddellijke terbeschikkingstelling van een maximumbedrag aan de echtgenoot of de langstlevende wettelijk samenwonende voordat de erfopvolging geregeld is (922/1-2)

18 Proposition de loi modifiant le Code civil et le Code des droits de succession en ce qui concerne le paiement libératoire dans le cadre d'un héritage et visant à mettre un certain montant à la disposition du conjoint ou cohabitant légal survivant (1633/1-8)

- Proposition de loi modifiant le Code des droits de succession en ce qui concerne les problèmes temporaires de liquidités auxquels sont confrontés les survivants (450/1-2)

- Proposition de loi modifiant le Code des droits de succession et le Code civil en vue de mettre un certain montant à la disposition du partenaire survivant (701/1-2)

- Proposition de loi visant à mettre immédiatement à disposition du conjoint ou du cohabitant légal survivant un montant maximum avant le règlement de la succession (922/1-2)

 

Voorstellen ingediend door:

Propositions déposées par:

- 1633: Servais Verherstraeten, Sonja Becq, Mia De Schamphelaere, Raf Terwingen, Liesbeth Van der Auwera;

- 450: David Geerts, Hans Bonte, Dirk Van der Maelen;

- 701: Servais Verherstraeten, Sonja Becq, Mia De Schamphelaere, Raf Terwingen, Liesbeth Van der Auwera;

- 922: Jean-Luc Crucke, Pierre-Yves Jeholet.

 

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze vier wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces quatre propositions de loi. (Assentiment)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

18.01  Carina Van Cauter, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs, wat het verslag betreft, naar het schriftelijk verslag, maar ik maak van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat de Open Vld-fractie verheugd is, omdat in het wetsvoorstel geen overdreven formalisme is geslopen. De bank betaalt bevrijdend, op verzoek van de langst levende, zonder dat die eerst een omslachtige procedure heeft moeten doorlopen. Ik meen dat dit een goede zaak zal zijn, omdat men na het overlijden van de partner dikwijls een zeer zware periode tegemoet gaat.

 

Het is goed dat ervoor gekozen wordt om degene die achterblijft niet nog eens extra te confronteren met bijkomende formaliteiten en formalisme. Onze fractie zal dit wetsvoorstel uiteraard goedkeuren, om verschillende redenen. Ik noem de belangrijkste op. Ten eerste, er wordt maximaal rekening gehouden met ieders rechten. Ten tweede, de partijen worden op hun verantwoordelijkheid gewezen.

 

De rechten van de langstlevende worden maximaal gerespecteerd omdat die onmiddellijk en op eenvoudig verzoek bij de bank een minimaal beschikbaar tegoed kan opvragen. De rechten van de overige erfgenamen worden effectief ook gevrijwaard, door de dubbele begrenzing, tot de helft van de beschikbare kredietsaldi en beperkt tot een maximaal bedrag van 5.000 euro. Als wij dit wetsvoorstel goedkeuren, betekent dit voor de banken dat zij de rechtszekerheid krijgen dat zij, wanneer zij een betaling doen, die bevrijdend zal zijn.

 

Collega’s, dit wetsvoorstel is geen vrijbrief. Het wijst ook op de verschillende verantwoordelijkheden van de partijen. De bank zal degene die een opname doet van saldi effectief moeten wijzen op de regelgeving zodat die maximaal zal kunnen worden gerespecteerd.

 

Anderzijds voorziet het wetsvoorstel ook in een sanctionering van diegenen die zich daar niet aan houden.

 

Wij danken u allen voor dit amendement dat er onder impuls van Open Vld kwam. Het wetsvoorstel wordt gelijk voor iedereen nu de geldopname bij verschillende banken zal kunnen gebeuren. Er was een ongelijkheid in het wetsvoorstel geslopen, gezien het onderscheid tussen de personen die hun tegoeden op verschillende banken hadden staan en hun geldopname ten bedrage van 5000 euro niet konden doen bij een en dezelfde kredietinstelling, en de personen die ervoor opteerden om hun centen in handen van een bank te geven.

 

18.02  Valérie Déom, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit.

 

18.03  Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, chers collègues, mon intervention sera brève car le sujet recueille un certain consensus.

 

Pour le MR, comme vous l'avez vu dans une des propositions qui a fait l'objet du débat en commission, il est important que le Parlement puisse légiférer pour une mesure d'équité et de survie, même au niveau des successions. Il faut reconnaître que, dans la pratique, un certain nombre de banques acceptent généralement de faciliter la disponibilité de fonds pour le conjoint survivant. Mais ce n'est pas parce que la plupart des banques pratiquent volontairement le système qu'il est juridiquement intégré. L'étape que nous franchissons maintenant va clarifier les choses.

 

Dans les conditions difficiles d'une succession, le conjoint survivant ne devra plus se soucier de ce problème et pourra se consacrer à l'essentiel. L'essentiel, lors d'un décès, ce n'est pas l'argent mais l'essentiel ne peut se faire sans argent.

 

La mesure que nous allons voter est utile et je remercie l'ensemble des parlementaires qui ont participé à ce débat intéressant pour la société.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Cauter is ook als spreekster ingeschreven. Zij heeft na haar verslag ook haar uiteenzetting ontwikkeld. Ik geef bijgevolg het woord aan de heer Verherstraeten.

 

18.04  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, langs deze weg wens ik de rapporteur en alle leden van de commissie voor de Justitie voor hun medewerking aan de totstandkoming van het voorliggende, wetgevende initiatief te danken.

 

De langstlevende echtgenote of langstlevende, wettelijk samenwonende werden op soms emotioneel pijnlijke momenten, zoals het overlijden van een partner, al te vaak geconfronteerd met problemen bij het opvragen van geld kort na het overlijden van de partner. Zulks gaf soms aanleiding tot de blokkering van rekeningen, met liquiditeitsproblemen voor courante betalingen tot gevolg.

 

Wat was de reden voor voornoemde blokkering? Financiële instellingen blokkeerden de tegoeden na het overlijden van de partner, wegens enerzijds de mededelingsplicht aan de fiscale administratie en, anderzijds, het principe van de deelbaarheid van schuldvorderingen, waarbij aan erfgenamen samen moet worden uitbetaald of waarbij er enkel sommen kunnen worden uitbetaald op het ogenblik dat het bewijs van het aandeel van de erfgenaam bekend is.

 

Collega’s, voorliggend, wetgevend initiatief is eigenlijk reeds vijf jaar geleden tot stand gekomen. Ik ben dan ook blij dat wij in de commissie voor de Justitie tot een oplossing zijn kunnen komen die meer rechtszekerheid biedt. Zij biedt, ten eerste, rechtszekerheid aan de langstlevende echtgenoot of aan de langstlevende wettelijk samenwonende, zodat hij of zij kort na het overlijden een soort leefloon krijgt om in zijn of haar basisbehoeften te voorzien. Voornoemd leefloon is als het ware een voorschot op het erfdeel en kan maximaal de helft van de beschikbare kredietsaldi op zicht- en spaarrekeningen bedragen, met een maximum van 5.000 euro, exclusief begrafeniskosten, ziekenhuiskosten en facturen die reeds van vóór het overlijden dateren.

 

Over de financiële instellingen waren er bemerkingen. Niettemin beperken wij hun verantwoordelijkheden relatief, met name tot de mededelingsplicht aan de betrokkenen over het bedrag dat de financiële instellingen mogen uitbetalen.

 

Het beperkt zich tot een eenvoudige rekenoefening.

 

Hoe hebben wij getracht de rechten van de andere erfgenamen te beschermen? Om maximaal te voorkomen dat andere erfgenamen zouden moeten terugvorderen, zijn er het maximumbedrag van de helft van de beschikbare kredietsaldi op zicht- en spaarrekeningen en het absolute maximum van 5.000, het feit van de waarschuwingsplicht van de financiële instellingen en het gegeven dat wanneer de langstlevende de regelgeving ter zake niet respecteert hij of zij zijn of haar erfrechten deels verliest.

 

Collega's, ik hoop dat de regeling een oplossing biedt voor de weliswaar tijdelijke, maar zeer pijnlijke liquiditeitsproblemen van langstlevende echtgenoten en partners, zonder dat wordt geraakt aan de rechten van andere erfgenamen, met de zekerheid voor de financiële instellingen dat zij bevrijdend betalen.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1633/8)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1633/8)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek der successierechten wat betreft de bevrijdende betaling bij een erfenis en de terbeschikkingstelling van een bepaald bedrag aan de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende".

L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant le Code civil et le Code des droits de succession en ce qui concerne le paiement libératoire effectué dans le cadre d'une succession et la mise d'un certain montant à la disposition du conjoint ou cohabitant légal survivant".

 

Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.

La proposition de loi compte 4 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

19 Wetsontwerp tot aanvulling van de Woninghuurwet met betrekking tot de aanrekening van bemiddelingskosten van een derde aan de huurder (1949/1-3)

19 Projet de loi complétant la loi sur les baux à loyer en ce qui concerne l'imputation au preneur des frais d'intervention d'un tiers (1949/1-3)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

19.01  Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1949/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1949/3)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

De voorzitter: Collega’s, ik verneem dat de commissie voor het Bedrijfsleven nog steeds bezig is met de bespreking van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis. Ik stel voor dat wij de vergadering hier even schorsen.

 

De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue.

 

De vergadering wordt geschorst om 17.35 uur.

La séance est suspendue à 17.35 heures.

 

La séance est reprise à 18.29 heures.

De vergadering wordt hervat om 18.29 uur.

 

La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

20 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (2003/1-7)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen, wat betreft de bijdragevermindering herstructureringen (1953/1-2)

- Wetsvoorstel tot bevordering van arbeidsduurvermindering met het oog op het redden van arbeidsplaatsen tijdens de economische recessie (1954/1-3)

20 Projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'emploi pendant la crise (2003/1-7)

- Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 16 juillet 2004 visant à promouvoir l'emploi de travailleurs licenciés dans le cadre de restructurations, en ce qui concerne la réduction de cotisations restructurations (1953/1-2)

- Proposition de loi favorisant la réduction de la durée du travail en vue de sauver des emplois pendant la récession économique (1954/1-3)

 

Voorstellen ingediend door:

Propositions déposées par:

- 1953: Hans Bonte

- 1954: Hans Bonte, Meryame Kitir

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

20.01  Georges Gilkinet, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit. Je remercie les services qui ont travaillé avec rapidité et efficacité. Le rapport se trouve sur les pupitres des collègues. J'interviendrai un peu plus tard dans le débat.

 

De voorzitter: Ik zie de heer Kindermans, corapporteur, niet, maar ik veronderstel dat hij ook naar zijn schriftelijk verslag verwijst.

 

Mevrouw De Block heeft het woord.

 

20.02  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouwen ministers, geachte collega’s, onderhavig wetsontwerp draagt als titel “diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis”, maar eigenlijk is daarmee niet alles gezegd. Het gaat namelijk in eerste instantie over niet of minder werken in tijden van crisis, weliswaar met het oog op het behoud van banen op langere termijn.

 

In deze tijden van acute crisis moeten werkgevers inderdaad de gelegenheid krijgen om hun werknemers, zowel arbeiders als bedienden, even minder of helemaal niet te laten werken met het oog op het behoud van de werkgelegenheid op langere termijn. De crisis slaat immers hard toe. We mogen het kind niet met het badwater weggooien. Sommige ondernemingen hebben het moeilijk om te overleven en popelen om deze moeilijke periode achter zich te laten. Daarvoor is een soort van crisismanagement nodig.

 

Het klinkt vooralsnog misschien utopisch, maar wij hopen werkgelegenheid te bewaren tot het moment dat de arbeidsmarkt zich opnieuw herstelt. Wij hopen dat de werknemers hun jobs kunnen behouden en niet in de werkloosheid verzeilen. Het systeem van de economische werkloosheid kon dat euvel tot nu toe voor arbeiders nog opvangen, maar niet voor bedienden. Daarom heb ik samen met collega Van Biesen enkele maanden geleden een voorstel voor economische werkloosheid voor bedienden ingediend. Het spreekt voor zich dat mijn partij en ik blij zijn met de variant die in het wetsvoorstel is opgenomen.

 

Er is gekozen voor een regeling sui generis, om niet te interfereren in de oude discussie aangaande de gelijkschakeling van het statuut van arbeiders en bedienden. Wij willen ons als parlementariërs met onze crisismaatregelen niet mengen in die discussie tussen de sociale partners.

 

Het wetsontwerp bevat tijdelijke maatregelen. Het is een acute remedie voor een acuut probleem, meer concreet, voor een periode van zes maanden en eventueel nadien, op advies van de Nationale Arbeidsraad, verlengbaar. Het is belangrijk om te zeggen dat de maatregelen voorlopig zijn en niet structureel, zoals in uw voorstel mijnheer Bonte. Het gaat om een crisismaatregel.

 

20.03  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil niet onderbreken, maar collega De Block verwijst naar een wetsvoorstel van mij, dat straks ook ter sprake komt en waarin wordt gepleit voor zowel collectieve arbeidstijdverkorting als crisistijdskrediet.

 

Mevrouw De Block, u zegt dat wij structurele maatregelen voorstellen, maar niets is minder waar. Wij hebben in het wetsvoorstel zeer duidelijk gezegd dat het voor 2009 en 2010 is, wat de duidelijkheid verschaft die in het ontwerp ontbreekt, met name door via de vermelding van een zeer eenvoudige, transparante periode aan te geven wie er recht op heeft en wie niet. Bij u moet dat nog allemaal door een administratieve mallemolen, moet het worden voorgelegd aan commissies, moeten er cao’s over worden onderhandeld en gesloten, kunnen er ondernemingsplannen worden ingevoerd waarvan niemand het statuut kent enzovoort. U vergist zich wanneer u zegt dat wij een structurele maatregel invoeren. Neen, wij willen juist in tijdelijke cao’s en tijdelijke maatregelen voorzien voor 2009 en 2010, om via arbeidsherverdeling jobs te redden.

 

20.04  Maggie De Block (Open Vld): U weet goed dat het een crisismaatregel is, die na zes maanden moet worden geëvalueerd. Wij willen de crisis niet aangrijpen om een verborgen agenda door te drukken, zoals de invoering van een minderurige werkweek, met zeer beperkt loonverlies. U hebt uw argumenten in de commissie ook ontwikkeld en die zijn door de minister van tafel geveegd. U kunt geen kort circuit maken om uw maatregel niet te laten bespreken en evalueren en die dan sowieso voor twee of drie jaar te implementeren. De Open Vld gaat niet mee in dat verhaal, tot spijt van wie het benijdt, mijnheer Bonte.

 

20.05  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, intussen ken ik een beetje de gevoeligheden in het dossier tussen socialisten, liberalen en christendemocraten. Mevrouw De Block, u zegt dat ons voorstel weliswaar tijdelijk is, maar eigenlijk een verdoken agenda bevat om ervoor te zorgen dat mensen minder moeten werken om toch bijna even veel te verdienen. Dat zou de verdoken agenda van de socialisten zijn.

 

Ik heb er in de commissie op gewezen, mevrouw De Block, dat wat nu voorligt en uit de computer van mevrouw Milquet komt, perfect tot gevolg kan hebben dat mensen een stuk minder gaan werken zonder 1 euro netto-inkomen te verliezen. U moet ons dus niet komen uitleggen dat wij een verborgen agenda hebben en dat wij mensen minder willen doen werken met behoud van loon. Dat is nu perfect mogelijk en het is ook goed dat het kan. Op dat vlak zou ik het regeringsinitiatief zelfs willen steunen. Kom ons niet vertellen dat u niet voor ons voorstel hebt gestemd, omdat het arbeidstijdverkorting met loonbehoud zou inhouden. Wij hebben daarin uitdrukkelijk niet voorzien, terwijl dat in het regeringsontwerp perfect mogelijk is. Ik zou willen dat u de zaken die vandaag voorliggen, toch op een correcte en intellectueel eerlijke manier evalueert.

 

20.06  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Bonte, u weet heel goed waarom wij uw voorstel niet hebben gesteund. Dat was ook een heel rare werkwijze. U wou ingrijpen op een koninklijk besluit en daarmee een wet herstellen …

 

20.07  Hans Bonte (sp.a): (…)

 

20.08  Maggie De Block (Open Vld): Toch wel.

 

20.09  Hans Bonte (sp.a): Ik kom net uit een commissievergadering, die werd gehouden tijdens de plenaire vergadering. Wij moesten daar een amendement bespreken dat we hier vinden. We riepen de commissie voor het Bedrijfsleven samen en lazen daar het amendement waarin staat dat men bepaalde koninklijke besluiten wil wijzigen.

 

Ik heb in de commissie duidelijk aan de indieners gevraagd om mij uit te leggen hoe zij dinsdag meenden dat het voorstel dat wij verdedigden, hier niet moesten bespreken aangezien er een koninklijk besluit wordt gewijzigd. Ik hoor het u nog zeggen. Lees het amendement dat u straks zult verdedigen. Het wijzigt twee koninklijke besluiten, niet meer en niet minder. Waarop slaat uw kritiek dan?

 

20.10  Maggie De Block (Open Vld): U bent over twee verschillende voorstellen bezig. Ik heb het nog altijd over uw voorstel in de commissie voor de Sociale Zaken en u haalt het voorstel erbij dat nu in de commissie voor het Bedrijfsleven werd besproken. We zijn dus over twee verschillende zaken bezig.

 

We kunnen ons wel scharen achter het amendement om de bijdragevermindering ook toe te kennen aan werknemers die het slachtoffer zijn van een faillissement. Zo komen we dus bij de commissie voor het Bedrijfsleven. Tot nu toe gold het systeem enkel voor de slachtoffers van herstructureringen. Het is goed dat die tijdelijke regeling werd ingevoerd en wel via wettelijke weg.

 

Wij vragen om ook de categorie van de zelfstandigen of de werkgevers niet te vergeten in deze crisistijden. Daarom is mevrouw Laruelle als minister van Middenstand hier aanwezig. Zij mogen daarvoor niet de prijs betalen, want zij verschaffen immers ook werk.

 

Wij stonden er terecht op om ook voor de zelfstandigen en de werkgevers een luik te voorzien in deze crisismaatregelen, meer bepaald via de faillissementsverzekering. Mijnheer Bonte, u kent de gevoeligheden. Ik steek dat niet onder stoelen of banken. Daar komt u op het punt waarbij u zegt dat wij dit doen door in te grijpen op een koninklijk besluit. Dat klopt.

 

In de toekomst is het overigens ons aller opdracht om gefailleerde zelfstandigen of zelfstandigen die hun zaak hebben stopgezet volwaardig te begeleiden naar werk - dat is vooral een regionale aangelegenheid - en alle banenplannen en bijdrageverminderingen ook voor deze mensen open te stellen.

 

Het verheugt mij dat wij, ondanks de kiescampagne en de pre-electorale koorts die zich op verschillende banken manifesteert en gevoelig maakt, deze belangrijke zaken niet uit het oog verliezen en in deze tijden vergaderingen en commissies wijden aan maatregelen die de mogelijke gevolgen van de crisis kunnen bestrijden.

 

Iemand hier of daar zal wel zeggen dat het al vroeger had gemoeten, maar we weten allemaal dat daarover moest worden onderhandeld en dat het dossier door bepaalde belangengroepen eerst lang werd geblokkeerd: het was immers gekoppeld aan de onderhandelingen over het statuut van arbeider en bediende en dat heeft de zaken gevoelig vertraagd, mijnheer Bonte. Ik denk dat iedereen daarbij best in eigen boezem kijkt.

 

De voorzitter: Mevrouw De Block, ik heb de indruk dat de heer Bonte een beetje op u gebeten is.

 

20.11  Hans Bonte (sp.a): Ik wil even ingaan op een vaststelling. Mevrouw De Block, u zegt dat de regeling er vroeger had moeten komen, maar dat het trager is verlopen omdat we eerst de belangengroepen moesten consulteren. Ik herhaal wat ik in de commissie heb gedaan en ik kijk naar het ontwerp zelf en naar de bespreking ervan. U zult merken dat ook de Raad van State opmerkt dat er geen advies is van de sociale partners. Die consultatie zal dus wellicht niet de oorzaak zijn. Weet u waar de oorzaak ligt? Bij de verdeeldheid van de regering. Daar wil ik in mijn uiteenzetting straks wel dieper op ingaan.

 

Misbruik de sociale partners alstublieft niet! Ik richt mij ook tot collega Vercamer, waarvan ik weet dat hij nauw betrokken is bij een van de sociale partners. Stop ermee de sociale partners te misbruiken om hier als excuus te dienen omwille van het feit dat de regering getalmd heeft, want dat is het probleem. De wetgeving waarover we nu zullen stemmen, komt er zes maanden nadat de crisis begonnen is en precies vier maanden nadat precies dezelfde wetsvoorstellen in dit Parlement werden ingediend. Ze komt er maanden nadat we vanuit de oppositie amendementen hebben ingediend om precies hetzelfde te doen, maar toen kon het niet. Zeg nu niet dat het aan de sociale partners ligt. Het is een schande dat u dit als excuus inroept. Het is een nog veel grotere schande dat het zes maanden heeft moeten duren vooraleer dit ter stemming werd gelegd.

 

20.12  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Bonte, ik zal straks naar u luisteren zoals ik in de commissie naar u heb geluisterd. Ik hoop alleen dat u niet zoveel zult worden onderbroken als ik.

 

Collega’s, dames ministers, ik denk dat dezer dagen veel wordt gezegd dat hier in Brussel, in het Parlement, geen maatregelen worden genomen en dat wij niet met de mensen bezig zijn. Ik denk dat de voorliggende ontwerpen het tegendeel bewijzen en Open VLD zal die dan ook volmondig steunen.

 

20.13  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij zijn allemaal bekommerd om de gevolgen van deze crisis voor onze economie en voor de werkgelegenheid. Die crisis weegt dan ook zwaar op onze economie. Ik noem maar een cijfer van vandaag. Bij Volvo Trucks werden in de eerste vier maanden van dit jaar 54% minder trucks verkocht dan een viertal jaar geleden voor diezelfde periode. Om maar aan te geven wat de gevolgen zijn van de economische crisis.

 

Als CD&V-fractie bepleiten wij dan ook maatregelen die bedrijven maximaal kansen geven om tijdelijk de gevolgen te overbruggen en om de werkgelegenheid maximaal te beschermen of, laat ons zeggen, de werkloosheid in te dijken.

 

De regering nam eind vorig jaar reeds een hele reeks maatregelen om de gevolgen van de crisis voor de bedrijven en de werknemers in te dijken: de maatregelen inzake kostenvermindering voor ondernemingen, de uitbreiding van de begeleidingsmaatregelen in het raam van de herstructurering, en vooral de verbetering – mevrouw De Block heeft daar ook naar verwezen – en de versterking van het stelsel van economische werkloosheid voor arbeiders. De regering heeft door die maatregelen, die eerste reeks van maatregelen, reeds een belangrijke bijdrage geleverd om de ontslagen bij arbeiders maximaal te beperken en de bedrijven zuurstof te geven.

 

De omvang van de crisis noopt ons echter tot bijkomende maatregelen om de gevolgen van die crisis voor de bedrijven en de werkloosheid te kunnen beperken. Vandaag liggen die nieuwe maatregelen voor: maatregelen inzake tijdelijke crisisarbeidsduurvermindering en tijdelijke crisismaatregelen om het arbeidsvolume aan te passen.

 

Als CD&V-fractie zullen wij het voorliggend ontwerp steunen, omdat wij ervan overtuigd zijn dat daardoor nu ook bij bedienden ontslagen zullen worden vermeden en dat ondernemingen tijdelijk de arbeidsprestaties kunnen aanpassen aan de terugval door de economische crisis.

 

Door het voorliggend ontwerp wordt er nu ook duidelijkheid gecreëerd, want de voorbije maanden waren de werknemers en de werkgevers zeer creatief in het zoeken naar een solidaire manier om een tijdelijke vermindering van tewerkstelling bij bedienden te realiseren. Er wordt daarvoor nu een duidelijk kader geschapen. Voor ons als CD&V-fractie is het daarbij zeer belangrijk dat er ook een afsprakenkader werd vastgelegd, waarbij werkgevers en werknemers, vooraleer tijdelijke maatregelen ingevoerd kunnen worden voor bedienden, met elkaar rond de tafel moeten gaan zitten om daarover afspraken te maken. Met andere woorden, de invoering wordt ingebed in het sociaal overleg.

 

Ten tweede is voor ons de invoering van die maatregel gekoppeld aan voorwaarden. Dat is een tweede belangrijk gegeven. Ondernemingen moeten aantonen dat zij effectief getroffen zijn door de crisis. Ook de gedeelde financiële verantwoordelijkheid van overheid, bedrijven en werknemers aangaande het loonverlies is voor ons een heel belangrijk gegeven.

 

Ik wil dan ook nog eens onderstrepen dat het over tijdelijke maatregelen gaat, beperkt in de duur tot het einde van 2009, eventueel na overleg en afhankelijk van de economische omstandigheden te verlengen met zes maanden. Ook dat is belangrijk voor ons, omdat daardoor, samen met de andere beperkende voorwaarden, geen voorafname gebeurt op het debat over het eenheidsstatuut arbeiders en bedienden. Vandaar dat maximaal kans is gegeven door de minister aan het sociaal overleg om daartoe tot een oplossing te komen. Dat is niet gelukt, en dan heeft de regering haar verantwoordelijkheid genomen.

 

Tot slot wil ik namens onze fractie nogmaals beklemtonen dat wij willen blijven inzetten op activering van de periodes van vermindering van arbeidsprestaties door de link te maken met vorming en opleiding gedurende voormelde periodes.

 

Daarom doen wij een warme oproep aan de sociale partners en de regering om te blijven inzetten op vorming en opleiding tijdens de periodes van vermindering van arbeidsprestaties.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat de genoemde maatregelen tot het maximaal indijken van ontslagen zullen bijdragen, dat aldus op een solidaire manier ook de bedienden een bijdrage tot de verlaging van de arbeidskosten kunnen leveren en dat tegelijkertijd de werkgelegenheid maximaal wordt beschermd.

 

Wij zullen het voorliggende wetsontwerp dan ook goedkeuren.

 

20.14  Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, chers collègues, nous vivons une grave crise économique et ce projet de loi est donc pour nous d'une importance capitale.

 

Le nombre d'emplois perdus est très élevé et pourtant nous ne sommes pas encore sortis de la crise.

 

Permettez-moi d'aller plus loin dans l'analyse qui peut être faite à ce sujet et de vous donner quelques exemples précis:

- des employés ont été priés de réduire leurs prestations ou d'user de leur droit au crédit-temps, que cela leur plaise ou non;

- des employés ont été licenciés et réengagés à titre temporaire;

- des employés ont été obligés d'épuiser leur droit aux vacances annuelles, voire contraints de prendre des congés sans solde, avec tout ce que cela implique comme pertes en termes de droits sociaux;

- des employés ont été contraints d'exécuter le travail de leurs collègues ouvriers. Je pense ici en particulier aux chefs d'équipes qui ont souvent le statut d'employé.

 

Pire encore, on a assisté à des transformations administratives de contrat d'employé en contrat d'ouvrier afin d'user, voire d'abuser du chômage économique. Or, je tiens à rappeler qu'en droit, la requalification du contrat de travail doit reposer sur un critère qualitatif des fonctions exercées, critère qui doit primer sur le critère quantitatif. Ce n'est pas moi qui le dit, ce n'est pas le PS qui le dit, ce sont les spécialistes du droit du travail qui estiment que la moitié des ouvriers pourrait être requalifiée pour bénéficier du statut d'employé, compte tenu de la nature du travail exercé.

 

Il est donc urgent de tout mettre en œuvre pour sauvegarder le maximum d'emplois existants, mais aussi pour enrayer ces pratiques scandaleuses que je viens d'énoncer.

 

Je voudrais également attirer l'attention sur le fait que le chômage économique fait partie intégrante du statut de l'ouvrier, ce qui n'est pas le cas de celui de l'employé. Par conséquent, imposer le chômage économique aurait évidemment conduit à modifier la loi de 1978 sur les contrats de travail. Or, cela aurait été inacceptable à nos yeux pour deux raisons.

 

Premièrement, cette problématique ne peut être isolée des débats en cours sur l'harmonisation du statut d'ouvrier et d'employé, qui doit se faire vers le haut. Il n'était pas non plus question pour nous d'imposer une décision politique partielle, à savoir la décision relative au chômage économique. En effet, cette question fait partie d'un dossier qui doit être traité globalement. Comme cela a été évoqué, tout à l'heure, il s'agit d'un point sensible et il appartient aux partenaires sociaux de régler l'harmonisation entre les deux statuts. Cette façon de procéder a déjà fait ses preuves et permet depuis longtemps la paix sociale en Belgique.

 

Faut-il rappeler les années noires, dites "Martens-Gol" du début des années 1980, qui ont fait fi de la concertation sociale et qui ont battu en brèche des pans entiers de la protection sociale?

 

Deuxièmement, il faut savoir que, pour répondre aux préoccupations légitimes des entreprises et des travailleurs, il existait dans la législation des instruments auxquels on aurait pu immédiatement faire référence, avec des adaptations nécessaires à la crise, pour sortir d'emblée de cette problématique. Pourquoi ne l'a-t-on pas fait? Ce n'était pas à cause des partenaires sociaux! Ce n'était pas à cause du PS qui écoutait la FGTB! Non! C'était parce qu'il fallait imposer le chômage économique aux employés, c'est-à-dire détricoter leur statut en fonction des aléas de la conjoncture économique. C'était inacceptable!

 

Madame la ministre, nous soutenons votre projet de loi. Nous le voterons. Il rencontre nos préoccupations et celles des organisations de travailleurs, parce qu'il offre des situations temporaires alternatives et permet de discuter par la suite plus sereinement.

 

Deux conditions n'étaient pas négociables à nos yeux: d'une part, la nécessité de critères précis pour objectiver ce qu'on appelle "les entreprises en difficulté" et, d'autre part, la nécessité de soumettre le processus d'adaptation du temps de travail ou du volume de l'emploi à un cadre strictement négocié et contrôlé.

 

Je voudrais également vous remercier, madame la ministre, d'avoir fait diligence dans le dossier dit des "doubles sanctions" auprès de l'ONEM. Une circulaire en ce sens est annexée au rapport. Elle lève la sanction à l'égard d'un travailleur (ouvrier ou employé) qui, ayant retrouvé un emploi pendant la période de sanction dont il fait l'objet, se retrouve en chômage économique et donc à nouveau sanctionné. C'était inacceptable!

 

Enfin, nous pouvons apprécier l'amendement déposé permettant l'octroi de la carte de restructuration aux travailleurs licenciés à la suite d'une faillite d'entreprise. Il est parfaitement normal de les placer sur un pied d'égalité.

 

Nous adopterons cette proposition, mais nous espérons qu'à l'avenir, elle sera pérennisée dans une autre loi-programme, par exemple.

 

20.15  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het wetsontwerp omvat drie regelingen. De eerste is de tijdelijke vermindering van de arbeidsduur. Naast de reeds bestaande doelgroepverminderingen worden er drie nieuwe ingevoerd, namelijk een vermindering van arbeidsduur met een vijfde, met een vierde of een combinatie van beide, telkens met een bepaald bedrag aan korting per kwartaal per persoon op de RSZ-bijdragen.

 

De voorwaarde is helaas dat deze maatregelen alleen kunnen ingevoerd worden via een cao, een collectieve arbeidsovereenkomst, die een minimale inhoud bevat. Die minimale inhoud moet dan later wel nog bij KB bepaald worden. In elk geval zal er een compensatie van het loonverlies voor de werknemers instaan. Daar knelt voor N-VA het schoentje. Het ontwerp specificeert dat niet zelf, maar in de toelichting staat wel dat die compensatie minstens drie vierde moet belopen van het bedrag van de forfaitaire vermindering. In die zin wordt volgens ons deze maatregel een lege doos voor de bedrijven die door de crisis geteisterd worden, want de financiële last die men hen enerzijds kwijtscheldt, legt men hen anderzijds terug op. Nochtans sprak mevrouw Milquet in haar antwoord op een eerder door mij gestelde vraag slechts over een compensatie van een vierde, terwijl dat nu drie vierde blijkt te zijn.

 

Bovendien wordt de maatregel afhankelijk gemaakt van het akkoord van de vakbonden, in tegenstelling tot de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders, waar er slechts een meldingsplicht en geen uitdrukkelijke toestemming, geen uitdrukkelijk akkoord van de vakbond vereist is. De vakbonden zullen die kans uiteraard gebruiken om zich nogmaals te laten gelden. Zo dreigt die maatregel die al bijna een jaar te laat komt, nog meer vertraging op te lopen en de bedrijven meer sociale onrust op te leveren dan een oplossing voor de crisis te bieden.

 

De N-VA wil geen poker en haat het profileringsgedrag ten nadele van de bedrijven en het personeel in moeilijkheden.

 

De tweede maatregel is een tijdelijke individuele vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde of met de helft voor minstens één maand en maximaal zes maanden. De werknemer krijgt dan een aanvullende uitkering die afgestemd wordt op hogere uitkeringen van de huidige regeling voor het tijdskrediet. Ook hier zijn er strikte voorwaarden. Dit geldt alleen voor ondernemingen die voldoen aan de definitie van onderneming in moeilijkheden. Dit wil zeggen een omzetdaling van 20% of meer vergeleken met hetzelfde kwartaal van het jaar daarvoor of het toepassen van 20% meer tijdelijke werkloosheid bij arbeiders.

 

Dit geldt enkel voor ondernemingen die hierover een bijzondere cao hebben afgesloten, hetzij op sectoraal niveau, hetzij op ondernemingsniveau, hetzij door het voorleggen en goedkeuren van een ondernemingsplan aan een nieuwe paritair samengestelde commissie. Dus ook hier gelden strikte voorwaarden.

 

De derde maatregel in het wetsontwerp is de mogelijkheid tot tijdelijke collectieve regeling van volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeid. Daaraan zijn ook voorwaarden verbonden. Het geldt enkel voor ondernemingen die hierover een bijzondere cao hebben afgesloten, hetzij op sectoraal niveau, hetzij op ondernemingsniveau.

 

Onze algemene opmerking is dat dit globaal gezien wel een goede maatregel is. N-VA is van bij het begin voorstander geweest van tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Dat blijkt ook uit amendementen waarover de heer Bonte het daarnet had en die door verschillende leden van de oppositie, ook van de N-VA, zijn ingediend. Veel kmo’s zijn sterk afhankelijk van hun personeel en zien het ontslaan van hun personeel niet als een eerste maatregel maar als een laatste optie om het hoofd boven water te kunnen houden. In die zin geeft de tijdelijke werkloosheid voor bedienden hen ademruimte om deze uitzonderlijke terugval van economische activiteit door te komen.

 

Nogmaals, de maatregel komt meer dan een jaar te laat. Met enig cynisme in mijn stem zeg ik dat wij versteld staan van de daadkracht van de regering. Na bijna een jaar van crisis, mevrouw Milquet, komt de regering tot een akkoord over iets waarover iedereen het eens was, met uitzondering van de vakbonden. De getroffen bedrijven moeten daarover nu nog met deze vakbonden onderhandelen. De maatregelen die u neemt, mevrouw de minister, laten de sleutel in handen van de vakbonden die fundamenteel tegenstanders zijn van deze regeling. In het ingevoerde systeem beslissen zij of een bedrijf een vergunning krijgt voor een collectieve aanpassing van het arbeidsvolume. Zo stapt u samen met uw regering mee in het principe “voor wat hoort wat”. Dat is de logica van de vakbonden die hun machtspositie uiteraard zullen gebruiken om toegevingen van de bedrijven af te dwingen. In die zin is de maatregel met de huidige modaliteiten een vergiftigd geschenk voor noodlijdende bedrijven.

 

N-VA vindt het zoals ik vroeger al heb gezegd jammer dat u dit ontwerp niet hebt aangewend op een iets creatievere manier. Het was een ideale gelegenheid om de betrokken werknemers op te leiden en een inhaalbeweging te maken op het gebied van bijscholing. In Nederland heeft men dat wel begrepen. We botsen dan natuurlijk – we komen bij het aloude verhaal – op de verbrokkelde bevoegdheidsverdeling in ons land.

 

Het wordt hoog tijd - de minister is ondertussen aan het telefoneren - dat er eindelijk werk wordt gemaakt van het arbeidsmarktbeleid, waarvan elke meerderheidspartij behalve de uwe, mevrouw de minister, inmiddels heeft verklaard dat we dat het best overdragen aan de deelstaten.

 

20.16  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, mesdames les ministres, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, nous le savons: le monde entier subit une crise économique et financière. Hélas, rien de neuf sous le soleil! Selon le FMI, le PIB mondial chuterait même de 4%.

 

La Belgique n'est pas épargnée puisque notre pays est entré en récession. Il s'agit donc d'une période difficile pour nos entreprises. Beaucoup d'entre elles doivent malheureusement se résoudre à des restructurations, à des licenciements, voire à la faillite. Ces difficultés vécues par les entreprises se répercutent immédiatement sur l'emploi. Je cite quelques chiffres: un peu plus de 13.000 emplois perdus entre septembre 2008 et mars 2009 résultant de restructurations; un recours au chômage temporaire pour les ouvriers en explosion de plus de 122% en avril 2009; un recours au crédit-temps pour les employés également en augmentation de près de 6%.

 

Malgré ces chiffres, il apparaît que la Belgique résiste mieux à la crise que ses voisins. Selon Eurostat, le chômage n'a augmenté dans notre pays que de 0,1% entre septembre 2008 et mars 2009 contre une augmentation de 1,2% pour les pays de la zone euro. Il faut d'ailleurs noter une légère amélioration depuis le mois d'avril 2009 puisqu'on constate une diminution du nombre de demandeurs d'emplois indemnisés d'un peu plus de 23.700 personnes par rapport au mois précédent, soit une diminution d'un peu plus de 5%.

 

Ces chiffres sont modestement encourageants bien que la situation reste difficile et moins bonne que l'année dernière.

 

Cette légère amélioration est le fruit d'une attention et d'un monitoring permanent du gouvernement. Différentes mesures ont déjà été prises par la Belgique dans le cadre du plan de relance pour sauvegarder l'emploi, préserver l'avenir des entreprises et le pouvoir d'achat de citoyens.

 

Préserver l'emploi est d'ailleurs la priorité dans cette crise que nous traversons. C'est en tout cas la priorité du cdH. Pour notre groupe, il est indispensable – je l'avais d'ailleurs dit à cette tribune à l'époque de l'adoption du plan de relance – qu'on ne se contente pas de celui-ci, même s'il était déjà pourvoyeur de nombreuses mesures. Il convenait de le renforcer aussi rapidement possible par des mesures complémentaires afin d'éviter au maximum les licenciements.

 

Le projet de loi qui est aujourd'hui en discussion répond à cette demande en instaurant des mesures exceptionnelles de crise permettant de diminuer les prestations de travail afin d'éviter tant que faire se peut les licenciements. Concrètement, ce projet permet de prendre trois types de mesures de diminution des prestations.

 

En premier lieu, une adaptation temporaire du temps de travail en période de crise. Il s'agit d'une réduction collective du temps de travail s'appliquant à l'ensemble ou à une catégorie de travailleurs de l'entreprise. Le temps de travail pourra ainsi être réduit d'un cinquième ou d'un quart temps, avec une compensation financière payée par l'employeur.

 

Ensuite, deux mesures temporaires de crise visant l'adaptation du volume de l'emploi sont réservées aux entreprises en difficulté. D'abord, une réduction individuelle et temporaire des prestations: il s'agit d'une réduction du temps de travail d'un cinquième ou d'un mi-temps pendant une période d'un à six mois. Le travailleur recevra alors une compensation financière payée par l'ONEM. Par ailleurs, un régime temporaire et collectif de suspension totale ou partielle de l'exécution du contrat de travail: il s'agit là d'une suspension complète de l'exécution du contrat de travail pendant tous les jours de la semaine ou d'un régime de travail à temps réduit s'appliquant à un certain nombre d'employés de l'entreprise en fonction du manque de travail. La compensation financière pour le travailleur sera constituée ici d'une allocation et d'un supplément payé par l'employeur.

 

Ce projet est à nos yeux avantageux à de nombreux points de vue.

 

Premièrement, il offre un ballon d'oxygène pour les entreprises tout en préservant l'emploi et le pouvoir d'achat des travailleurs. En effet, ceux-ci percevront une compensation financière et, en outre, seront considérés comme des travailleurs à temps plein, ce qui préservera leurs droits par rapport à la sécurité sociale, en matière de pension ou de chômage, et aux règles de droit du travail, qu'il s'agisse de préavis, de droit au crédit-temps et j'en passe.

 

Deuxièmement, il s'agit véritablement d'une mesure exceptionnelle de crise, comme son nom l'indique, c'est-à-dire que le projet est temporaire pour 2009, avec une capacité d'être renouvelé jusqu'au 30 juin 2010. Le projet représente un investissement fort pour la sécurité sociale puisqu'une enveloppe de 100 millions d'euros lui est consacrée. Le chiffre peut paraître important, mais il faut tenir compte des économies réalisées en évitant, en parallèle, une augmentation du chômage.

 

Le projet peut être mis en œuvre rapidement puisqu'il entrera en vigueur dès sa publication au Moniteur belge et que des mesures ont été prises pour informer dès aujourd'hui, rapidement, les entreprises et les partenaires sociaux des nouvelles possibilités qui leur seront offertes.

 

Troisièmement, ce projet permet de trouver un compromis acceptable par les partenaires sociaux.

 

20.17  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer Prévot, net als al uw voorgangers op dit spreekgestoelte wijst u op de hoogdringendheid voor de regering om crisismaatregelen te nemen, maar u beklemtoont zeer strikt dat het wetsontwerp na datum van publicatie van kracht wordt..

 

Betekent zulks dat de commissie ad hoc, die moet oordelen over de werking en de criteria van ondernemingsplannen, niet hoeft te bestaan vooraleer deze bepalingen, die betrekking hebben op de samenstelling van die ad-hoccommissie, in werking treden?

 

Is het enkel een kwestie van de tien dagen na publicatie af te wachten? Of moet de Koning nog enkele serieuze regelingen treffen voor de inwerkingtreding? Die onduidelijkheid heb ik in de commissie niet kunnen wegnemen. Ik hoop dat u daar wel in slaagt.

 

20.18  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, je remercie M. Bonte pour l'attention qu'il porte à mon exposé, cela me flatte.

 

Je lui dirais qu'indépendamment du délai légal après publication, la volonté du gouvernement est d'expliciter à tous les acteurs, les partenaires sociaux, les entreprises - qui ont été consultés en amont dans le processus -, les dispositions qui vont être mises en oeuvre, afin d'éviter de les informer des procédures administratives et de leurs effets dans un délai trop long après l'adoption du document.

 

L'essentiel est qu'une fois adopté dans cette assemblée, ce texte soit rapidement intégré par les acteurs eux-mêmes afin que les mesures puissent être mises en œuvre le plus vite possible.

 

20.19  Hans Bonte (sp.a): U blijft daar vaag over, net zoals de minister en andere leden van de meerderheid. Wij hebben daarstraks in de commissie voor het Bedrijfsleven nog de discussie gevoerd over de uitbreiding van de verzekeringsregeling voor zelfstandigen, voor ondernemingen die in moeilijkheden komen. Alle bepalingen die moeten definiëren over welke zelfstandigen het gaat, over hoeveel de steun zal zijn, over hoe het precies allemaal moet verlopen, moeten nog gebeuren via het KB. U hebt zich geëngageerd, mevrouw de minister.

 

20.20  Joëlle Milquet, ministre: (…)

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, maakt u uw uiteenzetting af, want de minister heeft ook het woord gevraagd.

 

20.21  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik heb goed begrepen – u zult dat straks misschien verduidelijken – dat de Koning nog iets moet schrijven vooraleer men een zelfstandige zal kunnen helpen. De Koning zal nog een aantal criteria moeten bepalen op basis waarvan een dossier al dan niet zal worden goedgekeurd. De Koning moet dat nog regelen.

 

Het is niet zo, mijnheer Prévot, dat de bepaling automatisch in werking treedt. De Koning moet nog veel doen. Ik hoor u zeer graag zeggen dat de uitwerking en de bepalingen ook aan de sociale partners zullen worden voorgelegd. Het werkveld zal daarbij immers moeten worden betrokken. Het is toch zo dat ik u moet begrijpen.

 

De minister heeft gezegd dat zij met de KB's niet naar het Parlement komt. Zij heeft gezegd: ik moet niet van dat Parlement weten, ik kom daarmee niet naar het Parlement. Er was een discussie in de commissie in welke mate de regering daarover unaniem moest zijn, naargelang de formulering die werd voorgesteld.

 

U zegt nu iets totaal nieuws, met name dat de uitvoerende maatregelen aan de sociale partners zullen worden voorgelegd. Ik hoop dat u gelijk hebt, maar ik zou dat graag bevestigd zien door de minister.

 

20.22  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur Bonte, l'objectif qui nous anime tous étant d'éviter des licenciements structurels, nous devons pouvoir recourir le plus rapidement possible à ces mesures. C'est d'ailleurs pour cette raison que nous avons entamé une procédure d'urgence aujourd'hui et je m'en réjouis.

 

Je signale que la circulaire a déjà été envoyée hier à l'ensemble des présidents des commissions paritaires pour expliquer la procédure en détail. En outre, les arrêtés royaux sont également prêts. Ils n'attendent évidemment qu'une adoption définitive pour pouvoir entrer en vigueur. Ainsi, parallèlement au processus législatif et de publication au Moniteur, les commissions paritaires pourront travailler. Les circulaires sont prêtes depuis hier – j'attendais un vote en commission – de même que les arrêtés royaux. Ceux-ci seront délibérés en Conseil des ministres et seront envoyés au Conseil d'État.

 

Entre-temps, les personnes concernées ont été informées de manière informelle pour pouvoir avancer. Les arrêtés royaux entreront en vigueur dès que la loi sera adoptée définitivement. Un laps de temps, que vous connaissez, s'écoulera avant de pouvoir in fine adopter les conventions collectives.

 

Nous travaillons donc dans le respect des procédures, sans perdre de vue la notion d'urgence qui est importante si l'on considère l'objectif visé. Bien entendu, les partenaires sociaux qui ont été informellement impliqués dans l'ensemble du dispositif continueront à l'être.

 

20.23  Hans Bonte (sp.a): De vraag was aan beide ministers gesteld. Mevrouw Milquet heeft zich effectief geëngageerd, ook in de commissie, haar koninklijke besluiten die alles moesten regelen in de commissie ter sprake te brengen. U hebt dat niet gedaan. U hebt uitdrukkelijk gezegd dat u het niet deed.

 

Mijn zeer eenvoudige vraag is de volgende. Ik hoor van mevrouw Milquet dat haar koninklijke besluiten – zeg maar de linkse voorstellen inzake arbeidsduurverkorting – bij de regering gepasseerd zijn. De vraag is, mevrouw Laruelle, in welke mate uw voorstellen – zeg maar de rechtse dossiers – al klaar zijn, en zijn zij gepasseerd bij de regering?

 

20.24 Minister Sabine Laruelle: Ik heb die vraag beantwoord in de commissie. Voor het deel inzake de zelfstandigen moeten wij drie koninklijke besluiten treffen. Twee ervan zijn bijna klaar en zullen volgende week bij de regering passeren.

 

Pour le troisième, j'ai dit qu'au plus tard, ce serait dans 15 jours et que, si possible, il viendrait la semaine prochaine au niveau du gouvernement; autrement dit, les deux premiers au gouvernement la semaine prochaine et le troisième soit la semaine prochaine soit, au plus tard, dans 15 jours.

 

20.25  Maxime Prévot (cdH): Monsieur le président, je ne reviendrai pas sur la question des partenaires sociaux: elle vient d'être largement abordée.

 

Pour continuer mon exposé, notre groupe se félicite – et la ministre l'a confirmé en commission des Affaires sociales – que les travailleurs dont le temps de travail sera réduit en vertu du présent projet de loi pourront consacrer cette période à se former et à augmenter aussi leurs compétences, comme cela se pratique en cas de chômage économique des ouvriers. Il est essentiel – et c'est l'une de nos priorités – de pouvoir investir dans le capital humain et, dès lors, de pouvoir se former à tout âge.

 

Enfin, il me paraît important de revenir sur l'amendement que j'ai eu le plaisir de déposer et de cosigner avec de nombreux partis de la majorité ainsi que de l'opposition, amendement permettant d'élargir la carte de restructuration aux travailleurs touchés par une faillite, une liquidation ou une fermeture d'entreprise. La carte de restructuration donne droit à divers avantages pour les travailleurs: non seulement elle augmente les chances de remise au travail puisque l'employeur qui recrute un travailleur disposant de cette carte bénéficiera d'une réduction temporaire de cotisation patronale, mais en plus elle augmente le salaire net du travailleur qui bénéficie de cette carte et retrouve un emploi grâce à une réduction temporaire des cotisations personnelles. Avant cet amendement, la carte de restructuration était uniquement octroyée aux travailleurs qui avaient perdu leur emploi à cause d'un licenciement collectif. Voilà une forme de discrimination palliée.

 

L'élargissement de l'octroi de la carte de restructuration permet dès lors de venir en aide aux travailleurs victimes de la crise par le biais d'une faillite. En effet, dans cette période de crise, de nombreux travailleurs sont touchés par les faillites. Nous sommes au sixième mois consécutif depuis l'an dernier d'augmentation constante du nombre de faillites: c'est dire si cette mesure était attendue, comme les autres, et importante.

 

Ces mesures étaient donc désirées par de nombreux acteurs depuis un certain temps. Dès le dépôt du projet de relance économique, au nom du groupe cdH, j'évoquais la nécessité de compléter ce projet de relance par d'autres mesures nécessaires au regard de l'ampleur de la crise. Les voilà à présent soumises à notre vote et je m'en réjouis. Je remercie le gouvernement et en particulier la ministre de l'Emploi pour l'énergie déployée afin d'atteindre ces résultats.

 

20.26  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Monsieur le président, mesdames les ministres, chers collègues, je voudrais tout d'abord revenir brièvement sur l'incident en début de séance plénière. Ce n'est pas la première fois que la majorité dépose en séance des amendements de dernière minute, non concertés avec l'opposition, d'un volume conséquent, qui ne peuvent faire l'objet d'une analyse détaillée en raison des délais, qui n'ont pas fait l'objet d'avis du Conseil d'État ou d'évaluation budgétaire précise. Quelle que soit l'urgence qu'on puisse leur reconnaître, quel que soit l'intérêt des textes, quelle que soit la proximité des élections et avec la meilleure volonté du monde, nous estimons que ce n'est pas une manière sérieuse et efficace de travailler. Je voulais le redire en guise d'introduction.

 

J'en viens au fait. En raison de la crise financière que notre pays a connue, la situation économique générale s'est dégradée, se caractérisant dans plusieurs secteurs de notre économie par un ralentissement net de l'activité dû à la perte de confiance des investisseurs et des consommateurs, à la difficulté pour les entreprises d'obtenir du crédit, à la perte de pouvoir d'achat de nos concitoyens ou au ralentissement des échanges internationaux. D'ailleurs, c'est officiel depuis peu: après deux trimestres, notre pays est en récession.

 

Dans les entreprises, des travailleurs ont été contraints d'épuiser leurs heures supplémentaires, de prendre leurs congés de manière anticipée, de diminuer leur temps de travail. Des indépendants en lien avec les entreprises souffrent. Le recours au chômage économique des ouvriers a explosé. Des entreprises pourtant bénéficiaires à l'échelle internationale – je pense notamment à l'usine Saint-Gobain de Sambreville ou à Arcelor à Liège – ont fait le choix d'interrompre des plans d'investissement ou de procéder à des licenciements.

 

Nous refusons que certains se servent de la crise pour imposer des restructurations. Certes, des patrons font le gros dos et tentent de maintenir l'activité malgré des pertes temporaires, cherchent des solutions transitoires mais il y en a d'autres pour qui on peut craindre que la crise soit prétexte à licencier et à rationaliser. À tout le moins, on peut craindre que des décisions irrémédiables de licenciement soient prises, avec de grandes difficultés pour revenir en arrière dans quelques mois dès lors que les investissements nécessaires n'auront pas été consentis, dès lors que le savoir-faire de certains travailleurs aura disparu.

 

Autre exemple: la façon dont certains appliquent la loi Renault ou contreviennent aux règles élémentaires du dialogue social, comme c'est le cas chez IAC-Fiat, madame la ministre, est également inquiétante. Cette situation appelle – quoi qu'il en soit des dispositions analysées aujourd'hui – une réaction forte et rapide, comme je l'ai déjà signalé à plusieurs reprises en commission.

 

Aujourd'hui, les prévisions nationales et internationales sont particulièrement pessimistes. Mes collègues ont cité des chiffres. Les perspectives du Bureau du Plan annoncent une baisse de l'activité économique de 4%, ce qui constituerait le plus important recul depuis 60 ans. Le PIB, qui n'est pas le seul indicateur valable, mais qui est une référence utile, connaîtrait une croissance négative pour 2009 et une croissance nulle pour 2010. Cela ne sera pas sans conséquence sur l'emploi. Le Bureau du Plan estimant que les effets de la crise sur l'emploi doivent encore se faire sentir, ses prévisions font état d'une perte de 37.000 unités pour l'année 2009, de 53.000 unités pour l'année 2010 et d'une baisse du taux d'emploi pour 2014.

 

Face à cette crise, des réponses publiques fortes sont nécessaires. Il s'agit à la fois d'amortir le choc et de donner des réponses à court terme pour tenter d'éviter le pire, ce qui est d'ailleurs l'objet du texte que nous examinons aujourd'hui. Mais il faut également offrir des perspectives en s'appuyant sur la situation qui est la nôtre pour redéployer et réorienter notre économie, pour intégrer les questions du développement durable, l'objectif d'une relocalisation de l'économie et d'une réponse aux enjeux de diminution de notre production de CO2. Je reviendrai sur ce point ultérieurement.

 

Cela fait donc quelques mois, madame la ministre, que ce dossier dit – erronément finalement au vu des dispositions adoptées – du "chômage économique des employés" nous occupe pour la prise de mesures urgentes. Et on peut regretter qu'elles n'aient pu être adoptées plus rapidement, même si les choses n'étaient pas simples à négocier.

 

L'enjeu est clair. Face à la récession ponctuelle que nous connaissons et au constat de la forte augmentation du chômage économique chez les ouvriers, il s'agit d'apporter des réponses par un assouplissement des règles en matière de chômage ou de partage du temps de travail, au risque de voir se produire des licenciements secs chez les employés, ce qui poserait un double problème: l'augmentation du nombre de chômeurs et la perte de compétence au sein des entreprises.

 

Mais il ne fallait pas pour autant procéder n'importe comment. Il était hors de question, à nos yeux, de faire payer par les travailleurs les conséquences d'une crise financière dont ils sont déjà les victimes, de détricoter les droits acquis en matière de sécurité sociale, d'ouvrir une boîte de Pandore, comme vous avez failli le faire en proposant l'application d'une formule de chômage en cas de force majeure, ce qui aurait pu constituer un lourd précédent. En persistant dans cette piste, vous auriez pu, madame la ministre, provoquer une rupture du dialogue social d'autant plus important dans cette période de crise.

 

C'est pour éviter ce type de problème, pour vous éviter de prendre de mauvaises pistes et pour cadrer au mieux les mesures à prendre, madame la ministre, que j'ai insisté à plusieurs reprises en commission et en séance plénière sur les balises à placer dans cette discussion.

 

Pour nous, il était également hors de question d'appliquer aux employés les mêmes règles en matière de chômage économique que celles appliquées aux ouvriers car cela aurait constitué pour eux un recul en termes de statut. Nous sommes dès lors satisfaits que, comme cela avait été demandé par les représentants syndicaux, le gouvernement ait finalement mis sur la table la piste beaucoup plus raisonnable d'un crédit-temps de crise et d'une réduction collective du temps de travail.

 

De même, à nos yeux, ces mesures devaient être strictement encadrées et limitées dans le temps à la période de crise que nous vivons. C'est ce qui est finalement proposé dans le texte, avec des dispositions dont l'application est limitée à la fin de l'année 2009, avec une possibilité de prolongation de six mois après avis du CNT.

 

Il fallait également s'assurer d'une forte sélectivité quant aux entreprises concernées par la mesure et conditionner leur accès à de réelles difficultés économiques, pour ne pas ouvrir cette possibilité à des secteurs qui n'en auraient pas de réel besoin. Cette précision a également été apportée.

 

Par ailleurs, il fallait garantir les droits des travailleurs concernés quant au maintien de leur salaire, y compris en cas de préavis, quant à leurs droits à la pension ou à l'utilisation ultérieure des possibilités de crédit-temps. Certaines de ces garanties sont apportées par le texte que nous voterons tout à l'heure; d'autres le seront par arrêtés royaux à délibérer en gouvernement. Nous en prenons acte.

 

Cette discussion sur le chômage économique des employés aurait pu ou aurait dû être l'occasion d'avancer sur le statut d'ouvrier, vers une harmonisation avec celui d'employé. On sait que les différences entre ces deux statuts, par exemple en termes de préavis, de jours de carence, de salaire garanti, de pécule de vacances ou de possibilité de chômage économique, sont un archaïsme. Elles ne se justifient plus. Le Conseil d'État le relève d'ailleurs dans son avis rappelant un arrêt de la Cour constitutionnelle de 1993 estimant que la différence entre les ouvriers et les employés, essentiellement basée sur la nature respectivement manuelle et intellectuelle du travail, pouvait difficilement se justifier de manière objective et raisonnable concluant qu'il fallait progressivement tendre vers une plus grande harmonisation des statuts des différentes catégories de travailleurs.

 

Ce n'est pas tous les jours qu'on modifie ces dispositions relatives au statut des travailleurs. Les travaux sur ce texte auraient pu être l'occasion, malgré l'urgence de se décider – on a vu qu'il nous a fallu presque six mois –, d'avancer en la matière. C'est une occasion manquée que nous regrettons.

 

Il y a finalement, madame la ministre, la question du financement de ces mesures. Certes, ne rien faire aurait également eu un coût avec l'arrivée au chômage de nouveaux travailleurs. Le coût de cette mesure est estimé à plus de 100 millions d'euros d'ici la fin de l'année et cela à charge des budgets de la sécurité sociale. Les mêmes montants sont à prévoir si ces mesures étaient prolongées au-delà du 31 décembre de cette année.

 

Une nouvelle fois, c'est la sécurité sociale qui jouera son rôle de filet dans ce dossier prouvant son efficacité mais rappelant aussi l'importance d'un financement solide et durable. Dès lors qu'on sait combien, notamment en matière de pension et de chômage, les enjeux futurs auxquels elle doit répondre sont importants, combien les budgets nécessaires à son bon fonctionnement sont énormes, dès lors qu'on ne peut pas envisager d'augmenter la charge sur le travail, il est plus que jamais urgent de mettre sur la table la question du financement alternatif de la sécurité sociale afin d'assurer son financement à moyen terme. De nouveau, nous devons regretter de n'avoir pas eu de réponse en cette matière, laissant ainsi planer toutes les incertitudes sur le financement futur de la sécurité sociale. C'est clairement un des enjeux des prochains mois.

 

Au total, il aura fallu du temps pour que ces mesures urgentes soient finalement adoptées et puissent peut-être entrer un jour en vigueur. Les balises que nous avons fixées ont été relativement bien prises en compte. Nous en remercions la ministre de l'Emploi. Le texte final fait l'objet d'un consensus certes pas toujours enthousiaste, mais consensus quand même, des partenaires sociaux. Et nous avons même pu introduire, sur la proposition de notre collègue M. Bonte, un amendement permettant d'améliorer la situation sur le marché de l'emploi des travailleurs victimes d'une faillite.

 

De même, au-delà de la méthode que j'ai dénoncée, madame Laruelle, et du fait que nombre de dispositions sont renvoyées aux arrêtés royaux, nous avons soutenu les amendements proposés cet après-midi par la majorité pour répondre à la situation particulière des PME, particulièrement celles liées à des entreprises en difficulté.

 

Dès lors, en parti d'opposition constructive, nous avons voté favorablement ce texte tant en commission des Affaires sociales, ce mardi, qu'en commission de l'Économie, ce jeudi. Nous le ferons à nouveau tout à l'heure.

 

Madame la ministre, agir par rapport à la situation des employés dans les secteurs victimes de la crise était chose nécessaire. L'avenir nous dira si les dispositions adoptées sont praticables et efficaces. Je dois avouer que ces mesures, si elles sont nécessaires, ne sont pas suffisantes à nos yeux par rapport aux enjeux énormes de maintien de l'emploi et de redéploiement économique qui sont face à nous.

 

Vous me permettrez, dès lors, de revenir sur quelques mesures urgentes, que nous préconisons et que nous avons déjà eu l'occasion d'exprimer à cette tribune ou en commission. Il est parfois nécessaire de se rafraîchir la mémoire avant l'une ou l'autre interview télévisée! Beaucoup de choses doivent encore être mises en œuvre. Vous me rétorquerez sans doute qu'elles ne relèvent pas toutes de votre seul ressort de ministre de l'Emploi, certes, mais elles relèvent bien de votre qualité de vice-première ministre de ce gouvernement, voire en votre qualité d'actrice de la vie politique de notre pays.

 

La première et la plus urgente des mesures à entreprendre est de modifier le paradigme, le système financier, qui a mené notre économie au stade où il en est. Nous attendons d'ailleurs toujours les premières mesures concrètes du gouvernement en la matière. Après le sauvetage des banques, il faut entreprendre une réforme fondamentale de ce système.

 

Dans le même domaine, il nous semble urgent de faire en sorte que les banques jouent correctement leur rôle en matière de crédit aux entreprises, ce qui n'est pas suffisamment le cas, comme l'a mis en évidence mon collègue Philippe Henry.

 

Il est grand temps également d'envisager une révision de la politique d'accompagnement des chômeurs pour qu'elle serve l'emploi, de même qu'un travail d'accompagnement des employeurs qui est essentiel pour les aider à définir un profil de fonction, à recruter les bonnes personnes, à prévoir le programme de formation adéquat, à réaliser les évaluations ad hoc. Cet aspect n'est pas suffisamment pris en compte. De toute évidence, certains entrepreneurs, notamment dans les secteurs des PME sont désarmés par rapport à cette dimension. C'est aussi le rôle d'une politique de l'emploi que de les aider en ce sens.

 

Il faut aussi assurer le sauvetage de l'emploi public, notamment en matière postale. Dois-je vous rappeler que les options que vous avez acceptées quant à la libéralisation du marché postal sont extrêmement dangereuses? Des milliers d'emplois sont déjà perdus et des milliers d'autres risquent de suivre. De même, il serait utile de veiller à un réinvestissement des bonis importants de La Poste pour y maintenir l'emploi plutôt que de récompenser ses actionnaires.

 

Madame la ministre, vous avez par ailleurs annoncé le lancement d'un grand plan pour soutenir l'emploi dans les secteurs verts. Nous attendons toujours sa concrétisation effective et orientée, en tout cas mieux orientée que la décision de diminuer pour un an la TVA à 6% en matière de construction sans critère de durabilité et pour une durée beaucoup trop courte! Tout le monde affirme que c'est l'avenir et je vous cite à cet égard un passage d'un document fort intéressant intitulé "La déclaration syndicale internationale de Londres" et qui date d'avril 2009: "Le moment ne sera jamais plus opportun pour lancer un 'new deal' écologique, tel que préconisé par le programme des Nations unies pour l'environnement. L'emploi vert exige de la part des gouvernements des efforts d'investissement de grande ampleur dans des infrastructures écologiques, telles que l'efficacité énergétique et les énergies renouvelables, stimulant ainsi la création d'emplois hautement qualifiés dans plusieurs secteurs ainsi qu'un changement d'échelle dans les ressources financières pour la recherche et développement, la diffusion de nouvelles technologies et des programmes de formation professionnelle."

 

Madame la ministre, j'espère que les prochains jours, les prochaines semaines, les prochains mois, permettront de telles avancées et, s'il le faut, au départ des Régions wallonne et bruxelloise.

 

20.27  Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, dames ministers, collega’s, het wetsontwerp dat hier eindelijk voorligt, komt, om een open deur in te trappen, niets te vroeg. Het product is andermaal een voorbeeld van hoe dit land functioneert, al zou ik beter zeggen: hoe het niet functioneert. Terwijl in andere landen krachtdadig, snel en efficiënt wordt opgetreden en maatregelen in volle crisis worden genomen, blijkt dat wij in dit ingewikkelde land gezien zijn ingewikkelde staatsstructuur, de politieke verhoudingen en de blijvende tegenstellingen die tussen werkgevers en werknemers spelen, naast de koppeling van dossiers die reeds jarenlang geblokkeerd zitten - ik verwijs onder andere naar het dossier van het arbeidersstatuut en het bediendestatuut die men dichter bij elkaar wil brengen - geconfronteerd worden met een compleet immobilisme. Dat kost uiteraard zeer veel tijd, wat wij in een crisissituatie als die van vandaag niet hebben.

 

Het is overduidelijk, collega’s, dat de werkgevers reeds jarenlang voorstander zijn van een uitbreiding van het stelsel van tijdelijke werkloosheid tot de bedienden. Tot heden kon die maatregel alleen toegepast worden voor arbeiders. In een crisissituatie, waarbij het arbeidersvolume afneemt als gevolg van de economische crisis, is het meer dan ooit een actueel thema. Vooral in industriële bedrijven, alsook in de dienstensector is het systeem van tijdelijke werkloosheid voor bedienden bittere noodzaak om te verhinderen dat nog meer jobs sneuvelen.

 

In een aantal sectoren vraagt men terecht naar de uitbreiding van de tijdelijke werkloosheid tot de bedienden, om een tijdelijke dip in de productie op te vangen en om te verhinderen dat men veel te veel mensen met een C4 op straat moet zetten.

 

Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden is – laat ik dat nog maar eens zeggen, want de dossiers zijn gekoppeld aan elkaar – compleet achterhaald. Het berust eigenlijk voor een groot stuk op willekeur.

 

De mogelijkheid van tijdelijke werkloosheid houdt op een bepaald moment dus een zekere willekeur in. De onmogelijkheid van tijdelijke werkloosheid voor bedienden kan in de praktijk leiden tot allerlei absurde situaties. Ik verwijs zeer concreet naar de situatie waar een ploegbaas, die een bediendestatuut heeft, in de situatie kan komen dat hij geen arbeidersploeg heeft, terwijl hij wel degelijk moet worden doorbetaald, maar eigenlijk niet productief is, waardoor hij het bedrijf extra op kosten jaagt.

 

Vakbonden en werkgevers hebben de voorbije maanden tevergeefs geprobeerd tot een vergelijk te komen over de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Laten wij eerlijk zijn, het had de voorbije maanden soms veel weg van een schimmenspel. Het leek wel een slechte soap. Het dossier evolueerde. Werkgevers en vakbonden evolueerden mee en gingen zoeken naar een soort consensus waarbij de tijdelijke werkloosheid voor bedienden slechts voor een korte periode zou gelden. Toch lag een aantal vakbonden nog altijd dwars.

 

Waarom lagen ze dwars in het dossier om de tijdelijke werkloosheid voor de bedienden uit te breiden? Omdat ze dit dossier wilden koppelen aan de harmonisering van het statuut arbeiders en bedienden. Zolang geen werk werd gemaakt van die harmonisering, wou men in het andere dossier geen vooruitgang boeken.

 

De eenmaking van het statuut arbeiders en bedienden sleept al heel wat jaren aan. Dit land is een van de weinige lidstaten van de Europese Unie waar het absurde onderscheid tussen arbeiders en bedienden nog wordt gemaakt. Het punt stond al tientallen keren op de agenda van onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers, maar bleef altijd zonder resultaat.

 

Wij moeten ons misschien afvragen of het geen tijd wordt om als Parlement onze verantwoordelijkheid te nemen en ons niet langer te verstoppen achter de sociale partners, die niet bereid zijn om in het dossier vooruitgang te boeken. Misschien moet het Parlement vooruitgang in het dossier forceren.

 

Niet alleen de sociale partners namen in het dossier van de tijdelijke werkloosheid een obstructieve houding aan. Ook de federale regering had er problemen mee en bereikte, zoals in zoveel dossiers de voorbije twee jaar, geen potentiële oplossing.

 

Alles in dit land zit geblokkeerd. Ook dit dossier zit geblokkeerd. Collega's, het zal u niet verwonderen dat de scheidingslijn ook in dit dossier wel degelijk communautair is. Dat is ook geen toeval. Het waren niet toevallig de Franstalige partijen cdH en PS, die zwaar op de rem gingen staan, terwijl aan Nederlandstalige zijde vrij snel, ook in de regering, de consensus groeide om naar een oplossing te gaan in het dossier, namelijk de uitbreiding van de tijdelijke werkloosheid tot de bedienden.

 

Wij mogen vanop het spreekgestoelte stellen dat men in dit dossier kan spreken van schuldig verzuim. Terwijl heel wat arbeidsplaatsen worden bedreigd, vinden de regeringspartijen het andermaal gepermitteerd te kibbelen en geen vooruitgang te boeken.

 

Terwijl iedereen, zelfs het kleinste kind in dit land, doorheeft dat er een heel zware economische en financiële crisis woedt, meent de regering tijd te hebben om te blijven doen wat ze de voorbije twee jaar heeft gedaan, met name geen besluiten nemen en zorgen voor een complete inertie en blokkering.

 

Dat is voor ons een bijkomend element voor de zo snel mogelijke overheveling van de sociaaleconomische bevoegdheden naar Vlaanderen en Wallonië, zodat wij niet langer afgeremd worden. Ook het dossier van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden is een communautair dossier. De blokkering is de voorbije maanden overduidelijk gebleken.

 

Collega's, kan het nog absurder? Deze regering heeft het zich zelfs gepermitteerd om maandenlang te blijven kibbelen over de terminologie die men wou gebruiken in het ontwerp.

 

De PS wilde niet dat er in termen van tijdelijke werkloosheid werd gesproken. Op een bepaald moment ging het zover dat mevrouw de minister Milquet trachtte om de notie “overmacht” in het dossier van de bedienden in te voeren om eruit te geraken. Uiteindelijk heeft het wetsontwerp, zoals het nu voorligt, de bijna onleesbare titel gekregen als zijnde een wetsontwerp met betrekking tot tijdelijke collectieve regeling van volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst.

 

Hoe absurd is dit schimmenspel, dit terminologisch spel dat ertoe leidt dat we de zaken niet meer bij naam mogen noemen? In dit land blijven we tijd verspillen aan semantische discussies. Collega’s, het maandenlange gepalaver heeft ervoor gezorgd dat zeer veel arbeidsplaatsen ondertussen zijn verdwenen. Uiteindelijk hebben we een wetsontwerp dat van alles een beetje is maar het probleem fundamenteel niet zal oplossen.

 

Ik verwijs naar de houding van de KMO’s en in deze ook de belangrijke factor Unizo die als spreekbuis overduidelijk stelde dat de huidige regeling vrij ontoepasbaar is voor de kleine en middelgrote ondernemingen.

 

Mevrouw de minister, hoe denkt u de regeling, zoals ze nu is uitgewerkt en waarvan de woordvoerders van de KMO’s zeer duidelijk stellen dat de procedure ervan zeer ingewikkeld is, uitvoerbaar te maken?

 

Ik richt mij nu heel uitdrukkelijk tot minister Laruelle voor het tweede deelaspect van het ontwerp dat deze namiddag een wel heel bijzondere wending kreeg. Het ontwerp is uitgebreid met een aantal maatregelen ten gunste van de zelfstandigen die in dezelfde economische crisisperiode uiteraard grote problemen ondervinden. Laat dit duidelijk zijn: wij hebben als Vlaams Belang in de commissie duidelijk gesteld dat wij alle maatregelen ten gunste van de zelfstandigen ten volle willen steunen. Wij zijn ons ten volle bewust van het feit dat de zelfstandigen maatregelen nodig hebben.

 

U mag het ons, als oppositie, niet kwalijk nemen dat wij deze vraag durven te stellen: zou het toeval kunnen zijn, mevrouw de minister, dat een eminent MR-minister op welgeteld minder dan tien dagen voor de regionale verkiezingen, nog snel een electoraal snoepje wil uitdelen? Uit de bespreking in de commissie voor het Bedrijfsleven bleek zeer duidelijk dat de concrete uitvoering van het amendement, zoals we het in de commissie ter bespreking kregen, op het terrein nog bitter weinig is uitgewerkt. Men durft met dit amendement naar het Parlement komen; men durft de commissie voor het Bedrijfsleven convoceren met een belangrijk amendement, maar tegelijk moet de betrokken minister toegeven dat zij daarmee ten vroegste volgende week naar de regering zal trekken.

 

In mensentaal zegt de minister eigenlijk dat er binnen de regering over dit amendement nog niet eens consensus is, want wie kan garanderen dat deze regering volgende week vrijdag nog enige consensus kan bereiken over een amendement dat hier door dit Parlement op een drafje moet worden goedgekeurd? Is het dan te stout van ons om te vragen of dit dan toch een electoraal snoepje is?

 

Als dan een aantal kritische vragen wordt gesteld, mevrouw de minister, en als ik zie hoe heftig en emotioneel u reageert tegenover commissieleden die kritische vragen durven te stellen, dan ben ik eerlijk gezegd nog veel meer overtuigd.

 

Wij hebben getracht om u vanuit de oppositie te overtuigen om het bedrag dat nu in de verantwoording van het amendement staat ingeschreven, de fameuze 6 miljoen euro waarover wij vrij lang in de commissie hebben gediscussieerd, daaruit te gooien. Wij vinden het immers dom om een beperking, zelfs een bedrag, in een amendement in te schrijven. In de praktijk zou wel eens kunnen blijken dat de crisis nog erger is en dat wij straks meer geld voor de betrokken maatregel moeten uitgeven.

 

Als wij antwoorden krijgen waaruit blijkt dat men begrotingstechnisch rekening houdt met slechts 200 dossiers op maandbasis – iedereen die de dossiers volgt, weet dat er 1.000 faillissementen per maand zijn – dan mag u ons toch niet kwalijk nemen dat wij bijkomende vraagtekens plaatsen bij wat wij vandaag op een drafje moeten goedkeuren.

 

Dames ministers, collega's, daarom zeg ik u zeer eerlijk dat wij geneigd zijn om de maatregel voor de zelfstandigen te steunen, maar hij is duidelijk onvoldoende. Wij begrijpen niet goed waarom u dit vandaag op een drafje door het Parlement wil jagen.

 

Voorts blijven wij ook zeggen dat voor het Vlaams Belang de uitgewerkte maatregel met betrekking tot de tijdelijke werkloosheid voor bedienden veel te ingewikkeld en veel te halfslachtig is en het Vlaams Belang geen voldoening schenkt. Dat zal straks blijken uit ons stemgedrag ter zake.

 

20.28  Carine Lecomte (MR): Monsieur le président, mesdames les ministres, chers collègues, il y a quatre mois, les entreprises tiraient la sonnette d'alarme. Les employeurs, ayant utilisé tous les moyens à leur disposition pour éviter les licenciements, réclamaient des mesures supplémentaires pour faire face à la crise. L'extension du chômage économique aux employés est primordiale pour eux. Et pour cause.

 

Ce chômage temporaire permet aux entreprises de respirer sans devoir licencier leur personnel. Il est d'ailleurs en forte augmentation ces derniers mois chez les ouvriers. En mars, 313.200 ouvriers étaient concernés; il s'agit d'une augmentation de 75% par rapport au mois de mars 2008. Ce système de chômage temporaire a permis d'éviter un chômage structurel dont le coût aurait été beaucoup plus important pour notre société tant au plan budgétaire qu'au plan social.

 

Si nous parlons souvent de création d'activité et d'emploi aujourd'hui, il est de notre devoir de prendre des mesures pour maintenir l'emploi existant. Afin de permettre aux entreprises de passer la crise et de conserver les emplois, trois mesures ont été prises. Nous voulions instaurer le plus rapidement possible un système de chômage économique pour les employés. C'est chose faite. Il était temps, nous avons attendu quatre mois.

 

La première mesure est une adaptation temporaire du temps de travail de crise. Pour ce faire, un système particulier de réductions ONSS pour la réduction du temps de travail est instauré. Ensuite, il y a deux mesures temporaires de crise visant l'adaptation du volume de l'emploi. Il y a la réduction individuelle et temporaire des prestations de travail; on pourra parler de crédit-temps de crise. Il y a également un régime temporaire et collectif de suspension totale ou partielle de l'exécution du contrat de travail. Même s'il ne porte pas ce nom, nous pouvons bel et bien parler de chômage économique.

 

Nous pouvons donc nous réjouir d'avoir pu obtenir un chômage économique pour les employés. Nous voulions un mécanisme rapide et simple. Notre seule inquiétude réside dans la longueur potentielle et la complexité de la procédure choisie. En effet, des formalités lourdes et complexes sont mises en place. Certaines petites et moyennes entreprises risquent de rencontrer des difficultés par rapport à cette procédure; c'est dommageable. Nous espérons que cela ne ralentira pas la mise en œuvre de cette mesure primordiale en temps de crise et exclure de son champ d'application bon nombre de petites et moyennes entreprises.

 

Ces deux dernières mesures s'appliquent aux entreprises dites en difficulté. Deux critères permettront de déterminer si une entreprise est en difficulté:

- une diminution conséquente d'au moins 20% du chiffre d'affaires ou de la production;

- le recours de minimum 20% au chômage économique pour les ouvriers.

Un troisième critère est actuellement en cours de discussion. Il pourrait être ajouté par arrêté royal. Il s'agit de la baisse de commandes. Nous soutenons vivement l'instauration de ce critère. Nous devons prévenir les difficultés financières des entreprises et ne pas attendre une diminution du chiffre d'affaires qui survient bien plus tard.

 

De nombreuses entreprises sont bel et bien en difficulté et ne rentrent pas encore dans le critère de diminution de 20% du chiffre d'affaires. Il est nécessaire d'aider également ces entreprises.

 

Ces mesures sont exceptionnelles et limitées dans le temps. Leur mise en œuvre rapide est essentielle. Aussi, avançons et évitons aux travailleurs de perdre leur emploi et de s'enliser dans un chômage structurel!

 

Je terminerai mon intervention par un petit mot sur les travailleurs indépendants. Je ne peux que me réjouir de l'amendement que nous avons adopté cet après-midi concernant l'assurance-faillite en faveur des indépendants. Cette assurance implique le maintien du droit des travailleurs indépendants en matière de prestations familiales et de soins de santé pendant quatre trimestres au maximum sans paiement de cotisations au cours de cette année ainsi qu'une prestation mensuelle pendant 12 mois maximum.

 

Force est, hélas, de constater que la crise que nous traversons entraîne une augmentation du nombre de faillites. C'est la raison pour laquelle je suis satisfaite que nous ayons décidé d'élargir, de façon temporaire, cette assurance-faillite au cas où les travailleurs indépendants verraient leurs revenus chuter en raison de la crise économique et se retrouvent en difficulté.

 

Concrètement, une indemnité égale à celle perçue dans le cadre de l'assurance-faillite sera prévue pour une période de six mois. Je suis persuadée que cette mesure permettra de préserver l'emploi en évitant ainsi la faillite de certains travailleurs indépendants.

 

De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Bonte, die eigenlijk al verschillende keren is tussenbeide gekomen van op zijn bank. Dat wordt afgetrokken van de spreektijd.

 

20.29  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat wij misschien toch wel ten gronde van mening verschillen over de rol van de voorzitter. De rol van de Kamervoorzitter zou moeten zijn dat hij het debat uitlokt en iedereen de garantie biedt om tussenbeide te komen. U begint altijd met te zeggen dat iemand al veel gesproken heeft en te vragen om het kort te houden!

 

Er is inderdaad al veel gezegd. Ik stel voor dat ik inderdaad begin met tussenbeide te komen op het ontwerp, vooraleer de wetsvoorstellen die ook op de agenda staan toe te lichten en daarover ook een reeks ideeën uit te wisselen.

 

Ik wil aanvangen met erop te wijzen dat ik in het halfrond ben gebleven en zo goed als iedereen aandachtig heb beluisterd. Ongeveer iedereen heeft hier benadrukt hoe belangrijk het is om maatregelen te nemen in de strijd tegen de crisis, hoe hoogdringend het is, hoe terecht het is dat de regering de hoogdringendheid gevraagd en bekomen heeft, dat het amendement waar ik straks op terugkom, zelfs zo belangrijk is. Het is het amendement, mag ik wel zeggen, van mevrouw Laruelle, ook al staat haar naam er niet onder.

 

Gaan we de hypocrisie handhaven of niet, mevrouw de minister? Moet ik mij met mijn vragen richten tot mevrouw Lalieux of de heer Vercamer of wie het nog allemaal heeft ondertekend? Of mag ik u de vragen stellen? Dat is een kwestie van afspraak. In elk geval wil ik erop wijzen dat het zelfs in die mate dringend is dat we de Raad van State niet moesten consulteren, dat we het Rekenhof niet moeten consulteren. Als ik het ontwerp bekijk, mijnheer Vercamer, en het advies van de Raad van State op de eerste bepalingen en daar lees dat er geen advies is van de sociale partners, allemaal omwille van de hoogdringendheid om de crisis te bekampen, als ik dat allemaal hoor en herhaal en de procedures overboord zie kieperen, vraag ik mij af: wat heeft in godsnaam de meerderheid belet om de zes voorafgaande maanden precies deze voorstellen te formuleren? Wat heeft de regering belet om inzake arbeidstijdverkorting als remedie tegen de economische crisis maatregelen te nemen?

 

Ik wil een voorbeeld geven, omdat het voor een stuk vervat zit in een wetsvoorstel dat hieraan gekoppeld is. Een element uit het ontwerp is effectief de gelijkschakeling bij de ondersteuning van werknemers die hun job verloren hebben door een faillissement. Door het ontwerp worden ze nu terecht evenzeer ondersteund als de slachtoffers van herstructureringen.

 

De maatregel moet nu hoogdringend passeren en worden goedgekeurd.

 

Ik wil er de collega’s gewoonweg op wijzen dat onze fractie bij herhaling heeft aangedrongen om voornoemde kwestie te regelen. Wij hebben het probleem hier in het vragenuurtje bij herhaling aangekaart. Telkenmale er nieuwe cijfers van falingen bekend waren, hebben wij de zaak aangekaart. Wij hebben het probleem ook in de commissie aangekaart.

 

Mevrouw de minister, in de commissie hebben wij erop gewezen dat voormelde discriminatie al maanden bestaat. Wij hebben dat zelfs in het raam van de bespreking van het wetsontwerp inzake economische relance een aantal maanden geleden gedaan. Ik wil heel precies zijn en heb het dus opgezocht.

 

Wij hebben op 17 februari 2009 in het raam van de bespreking van de herstelwet in de commissie voor de Sociale Zaken een amendement ingediend om de discriminatie op te heffen. Wij hebben op 17 februari 2009 ervoor gepleit om niet langer een onderscheid te maken tussen werknemers die wegens herstructurering worden ontslagen en werknemers die wegens faillissement worden ontslagen. Wij hebben toen in de commissie voor de opheffing van dit onderscheid gepleit.

 

De meerderheid vond de opheffing echter niet nodig. Het amendement is zomaar, zonder boe of bah weggestemd. Een argument had de meerderheid niet. Het enige argument dat blijkbaar speelde, was dat het amendement afkomstig was van de sp.a of van de oppositie. Het amendement werd zomaar weggestemd.

 

Collega’s, precies dezelfde maatregel wordt vandaag in het ontwerp opgenomen. Alle procedures moeten nu wijken, omdat het hoogdringend moet. De crisis vraagt het immers. Het lijkt wel alsof tussen 17 februari 2009 en vandaag er geen faillissementen zijn geweest.

 

Ik heb het opgezocht. U weet dat Graydon een teller van de faillissementen bijhoudt. Mevrouw de minister, tussen 17 februari 2009 en vandaag – ik hoop dat wij de maatregel goedkeuren – zijn er 5.017 werknemers het slachtoffer van een faillissement. Dat zijn 5.017 mensen die niet op dezelfde ondersteuning een beroep kunnen doen en die dus 1.000 euro per kwartaal duurder zijn, enkel omwille van de ijdelheid van de meerderheid die het niet over haar hart kon krijgen om het sp.a-amendement van toen te aanvaarden.

 

Vandaag moet de maatregel blijkbaar hoogdringend wel worden doorgevoerd. Wij zouden kunnen zeggen: “Beter laat dan nooit.” Niettemin wil ik aangeven dat het hypocriete zinnetje dat de maatregel hoogdringend moet worden doorgevoerd, omdat het crisis is, de voorbije zes à acht maanden consequent kon zijn gebruikt om een reeks maatregelen te treffen. Dat hebt u echter niet gedaan.

 

Dit is tevens een reactie op uw houding, mijnheer de voorzitter. Toen het amendement dat deel uitmaakt van het ontwerp waarover wij spreken naar de commissie voor het Bedrijfsleven gestuurd werd, verweet u de oppositie een beetje dat wij altijd maatregelen vragen en kritiek geven, omdat er niets uit de regering komt. Welnu, er liggen al maanden wetsvoorstellen te wachten op behandeling. Ze komen weliswaar vanuit de oppositie, maar ze liggen te wachten op behandeling, precies om datgene te doen wat vandaag in het ontwerp staat.

 

Het verwijt dat de oppositie filibustert, vertraagt of dit wil tegenhouden, slaat echt nergens op. Wij hebben de voorbije maanden steevast geprobeerd om de regering tot meer daadkracht aan te zetten op het vlak van de strijd tegen de werkloosheid, vooral omdat wij alles op alles moeten zetten om jobs te behouden.

 

De voorzitter: Mijnheer Bonte, ik heb u niet verweten dat u filibustert. Ik heb alleen de heer Laeremans vanmiddag horen zeggen dat hij een uitstel vroeg tot volgende week. De vraag van de indieners was om het effectief vandaag af te handelen, wat wij nu aan het doen zijn. Over het verleden spreek ik mij niet uit. Ik wou gewoon dat het vandaag aan de agenda werd toegevoegd. Daarover bestond gisteren in de Conferentie van voorzitters trouwens een consensus. Ik heb u daarin niets willen verwijten. Dat hebt u verkeerd begrepen.

 

20.30  Hans Bonte (sp.a): Dank u voor deze toelichting, mijnheer de voorzitter. Ik kan alleen maar vaststellen dat drie van de vijf bepalingen die in het ontwerp zitten een klakkeloze weergave zijn van de wetsvoorstellen die wij maanden geleden in de Kamer hebben ingediend, maar die om allerlei redenen de agenda niet konden halen. Dat zal wellicht de verantwoordelijkheid van de meerderheid in die specifieke commissie zijn.

 

Men zou als volgt kunnen redeneren, collega’s. Waarom maken de sp.a en de heer Bonte zich zo kwaad? Beter laat dan nooit, het is goed dat de regering het licht gezien heeft en toch gekeken heeft welke mogelijkheden er bestaan om ook via werktijdverkorting jobs te redden. De les die wij trekken uit de lange discussie die wij dinsdag in de commissie gehad hebben, is de volgende. Naarmate men nader kijkt naar de bepalingen uit het wetsontwerp, merkt men dat er drie punten van kritiek geformuleerd kunnen worden die mij en mijn fractie doen concluderen dat wij wellicht met een min of meer steriele wetgeving te maken hebben en dat, met andere woorden, de maatregelen die erin zitten weinig tot geen effect zullen sorteren in de grote uitdaging waarvoor wij met zijn allen staan. Voor de collega’s die geen deel uitmaken van de commissie voor de Sociale Zaken wil ik toch proberen duidelijkheid te brengen in de technische aspecten.

 

Eerst en vooral bestaat er al zoiets als collectieve arbeidstijdverkorting die parafiscaal ondersteund wordt. Collectieve arbeidstijdverkorting die jobs moet redden, dateert van de tijd dat Di Rupo en Vande Lanotte nog veel te zeggen hadden in de regering. Men noemde het informeel de wet-Vande Lanotte-Di Rupo. Dat bestaat dus al.

 

Wat wij vandaag vaststellen is dat de regering een tijdelijk raam maakt, maar eigenlijk zeer weinig extra incentive voorziet voor de bedrijven. Vandaag, in de bestaande reglementering, krijgt men, wanneer men een cao sluit - dus een collectieve werktijdverkorting afspreekt -, 400 euro per kwartaal per geredde job. In het huidige ontwerp gaat de regering naar 600 euro, dus 200 euro meer per kwartaal.

 

Tot nu toe hebben we gezien dat de wet-Vande Lanotte-Di Rupo niet werkt. De sociale partners hebben geoordeeld dat die wet niet werkt omdat de incentive voor het bedrijfsleven veel te klein is. Wat doet de regering nu? Zij doet er 200 euro bij, maar voegt er meteen aan toe dat drie vierde van dat bedrag naar de werknemers moet gaan. Mij niet gelaten, maar dat zal direct tot gevolg hebben dat daarop geen beroep zal worden gedaan, zeker niet in crisistijden. Men deed het al niet in goede tijden, men zal het dus zeker niet doen in crisistijden. Een ondernemer zal niet voor 150 of 200 euro op die manier een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten. Dat is de trieste realiteit.

 

Dat brengt ons tot een zeer perverse discussie. Immers, in ons wetsvoorstel, dat aan het ontwerp is gekoppeld, stellen wij 1.000 euro voor als RSZ-korting, maar zonder de dwaasheid dat drie vierde daarvan moet worden gebruikt voor inkomenscompensatie.

 

Ik wijs u nogmaals erop, mevrouw De Block – in tegenstelling tot wat u en uw collega van de MR zeiden - dat ons voorstel in theorie wel zorgt voor een systeem waarbij mensen een vierde arbeidstijd inleveren en dus drie vierde gaan werken, maar netto hetzelfde inkomen hebben. U hoeft nu niet te gebaren. Het is een kwestie van wiskunde. Bekijk het eens goed en u zult merken dat het wel degelijk het geval is.

 

Troost u evenwel met de woorden die ik zonet uitgesproken heb. Er zal geen ondernemer een beroep op doen - daar hebt u wellicht uw slag thuis gehaald vanuit blauwe hoek - om een cao te sluiten, om een collectieve arbeidsherverdeling door te voeren en om daarvoor 600 euro per kwartaal te incasseren, wanneer hij drie vierde daarvan moet teruggeven aan de werknemer. Geen enkele ondernemer zal er een beroep op doen. Met andere woorden, collega’s, er zal via dat spoor geen enkele job gered worden. Symbolen hebben echter hun belang.

 

Ik kom tot een ander symbool. Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of de Europese Raad voor de consumenten nog bezig is, waarvoor minister Van Quickenborne zich verontschuldigd heeft in deze plenaire vergadering. Een tweede element brengt mij vlak bij zijn bevoegdheid, namelijk de administratieve vereenvoudiging.

 

Mijnheer de voorzitter, ik zou het echt waarderen als u eens zou nakijken of minister Van Quickenborne dicht bij het halfrond vertoeft. Ik heb ook tijdens de commissiewerkzaamheden op zijn aanwezigheid aangedrongen. Toen kon hij er niet zijn. Ik heb daarop in de commissievergadering ook gewezen. Ik heb hem ter hulp geroepen. Hij kon er echter niet zijn om een of andere reden. Ik heb gezegd dat ik absoluut niet wilde filibusteren in de commissie. Ik wil dat hier ook niet doen. Het zou mij echter toch wel verheugen mocht de minister van Ondernemen komen. Ik denk niet dat het een schande is dat als wij hier debatteren over maatregelen tegen de crisis en ter ondersteuning van het bedrijfsleven, de minister van Ondernemen ons zou vervoegen. Dat is bijna de logica.

 

Mevrouw de minister, collega’s, waarvoor ik zijn hulp absoluut nodig heb, is voor het wegwerken van het ongelooflijke administratieve labyrint waarin u de bedrijven stort, waarin u ook de werknemersorganisaties stort teneinde toch maar een cao te kunnen afsluiten of te kunnen overgaan tot collectieve arbeidsherverdeling.

 

Wat moet men allemaal doen? Nu heb ik het echt over het individuele tijdskrediet, het crisistijdskrediet, over collectieve arbeidsherverdeling, over wat wij niet mogen noemen tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Dat was een taboe voor de PS. Wij mogen dat dus niet tijdelijke werkloosheid voor bedienden noemen. Maar toch is het zo.

 

Collega’s, voor deze drie systemen staat er in het ontwerp een ongelooflijke procedure. Men moet eerst een cao afsluiten op het niveau van het paritair comité van de sector. Men kan zich afvragen of degene die de tekst geschreven heeft ooit sociaal overleg meegemaakt heeft. Eén week nadat deze wet goedgekeurd is moeten de sectorcomités, metaal, voeding, konijnenvellen en dergelijke, een cao afsluiten wil men er een beroep op kunnen doen. Mevrouw de minister van Werk, ik veronderstel dat u reeds de brieven verstuurd hebt naar de paritaire comités of dat de dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het departement de brieven reeds verstuurd heeft, want als wij dat nu goedkeuren, moet binnen de week die cao goedgekeurd worden.

 

Ik hoop dat de brieven weg zijn. Ik ga het eens nakijken. In elk geval ken ik een aantal vertegenwoordigers in sectoren die nog niets weten van heel dit verhaal. Ik kan mij echter ook bij de verkeerde mensen geïnformeerd hebben, bij de verkeerde mensen aangeklopt hebben. Ik veronderstel dat de heer Vercamer ook mensen kent die in de paritaire comités actief zijn. Ik nodig u uit om eens een aantal van uw kennissen te consulteren. Binnen de week worden zij geacht een cao af te sluiten.

 

20.31 Minister Joëlle Milquet: Ik stel vast dat de omzendbrief gisteren aan de verschillende voorzitters van de paritaire comités is verstuurd. Mijn kabinet organiseert maandag een grote vergadering om meer inlichtingen te geven. Alles is dus in orde en de omzendbrief is al verstuurd.

 

20.32  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik ben eens benieuwd hoeveel sectorale cao’s er gesloten zullen zijn binnen de week na het in voege treden van dit wetsvoorstel. Ik zal er een vraag over indienen. Ik wil zelfs al een pronostiek geven, het aantal zal namelijk tussen nul en twee liggen. Ik denk dat het dichter tegen nul zal zijn. Zo werkt het sociaal overleg immers jammer genoeg niet. Goed, we zullen zien wat er gebeurt maar het moet allemaal snel gaan want het is allemaal zeer belangrijk. Wanneer die sectorale cao er niet komt, kan men er een sluiten op het niveau van het bedrijf. De delegatie moet dan uitgenodigd worden en men zal het debat voeren binnen de ondernemingsraad. Wat als dat allemaal niet lukt?

 

Dan komt er nog een goeie. Als de cao dan toch gesloten wordt, moet die naar de griffie vertrekken, naar de dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen bij de FOD. De kans is reëel dat men er niet in slaagt, wat in een periode van moeilijkheden toch wel de pronostiek kan zijn, in een periode van moeilijk sociaal overleg, ook in bedrijven aangezien het gaat over hoeveel jobs er moeten verdwijnen, wie er moet vertrekken en welke alternatieven er mogelijk zijn. Het is immers geen evident sociaal klimaat in de bedrijven. De kans is dan ook heel reëel dat men geen cao kan sluiten. Hiervoor heeft men een oplossing. Die bestaat erin dat als men er op ondernemingsniveau niet in slaagt om een cao af te sluiten, de werkgever 14 dagen na de start van de besprekingen…

 

20.33  Inge Vervotte (CD&V): (…)

 

20.34  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw Vervotte, het zou echt goed zijn mocht u zich wat verdiepen in de procedure die hier wordt voorgesteld voor het sociaal overleg. Ik wil u niet van uw werk afhouden maar u moet toch eens luisteren naar datgene waarmee u hier zult instemmen.

 

Er komt geen cao op interprofessioneel niveau of op bedrijfsvlak. Waarin is er dan voorzien? Een absolute innovatie in ons sociaal overlegmodel: de ondernemer kan 14 dagen na de start van het overleg over een bedrijfs-cao – men heeft vakbonden en werkgevers samengezet en er komt geen cao – zelf een ondernemingsplan opsturen naar de FOD. Dan wordt er een nieuwe commissie opgericht. Misschien is dat om mandaten te creëren. Ik wil de vraag er direct aan koppelen of de mensen bekend zijn die in die commissie ad hoc zullen zetelen. Mevrouw de minister, is dat het voorwerp van het KB dat u door de regering geloodst hebt? Wie zijn de regeringsvertegenwoordigers in die commissie ad hoc? Het is immers de commissie ad hoc waarnaar de werkgever het ondernemingsplan zal opsturen die finaal gaat beoordelen of iemand recht heeft op crisistijdskrediet. Mijnheer Vercamer, die commissie zal oordelen of iemand recht heeft op crisistijdskrediet.

 

Die commissie zal oordelen of er collectieve arbeidsherverdelingsformules mogelijk zijn. Die commissie zal oordelen of er tijdelijke werkloosheid voor bedienden komt.

 

De vraag is: welk statuut heeft dat ondernemersplan. Men slaagt er niet in een cao te sluiten en dan krijgt de werkgever de bevoegdheid zelf een ondernemingsplan in te dienen. Wat kan daarin staan? Daar kan in staan: 10% van het personeel moet afvloeien. Daar kan in staan: twee weken tijdelijke werkloosheid voor bedienden, 5% minder uitzendkrachten, 5% afdankingen. Dat is dan het ondernemersplan om aan de crisis tegemoet te komen.

 

En dan komt het eigenaardige. Ik ondervroeg collega Vercamer, ik ondervroeg de minister: wat is het statuut van dat ondernemersplan, wat is het statuut van het plan dat de werknemer opstuurt naar het departement? Wel, zegt de minister, als rechtsbron komt het een beetje boven de contracten.

 

De vraag werd gesteld door mevrouw Becq. Zij heeft terecht de vraag gesteld hoe het zit met de hiërarchie van de rechtsbronnen, waar situeert men het ondernemersplan. Er is de wettelijke regeling, er is de cao bij de Nationale Arbeidsraad, er zijn sectorale cao’s - wij kennen het rijtje - tot aan het individuele arbeidscontract.

 

De minister antwoordde: conform artikel 51 van de wet van 1968 op de collectieve arbeidsbetrekkingen komt het boven de individuele contracten. Het zit er net boven in de hiërarchie der bronnen.

 

Ik heb opgemerkt om dat voor alle duidelijkheid ook in de wet te schrijven: het ondernemersplan wordt daar gesitueerd, conform artikel 51 van de wet van 1968 op de collectieve arbeidsbetrekkingen, een monument in onze sociale wetgeving.

 

Collega’s, ik heb dat artikel 51 meegebracht. Mijn voorspelling komt uit. Er is daar geen letter, geen halve letter, geen komma, die verwijst naar een ondernemingsplan dat, hiërarchisch gezien, boven de individuele arbeidsovereenkomst zou staan. Ik wil de hele lijst voorlezen, maar ik hoop dat ik het niet hoef te doen.

 

Wat betekent dat in de praktijk, mevrouw Vervotte? Daarom wil ik uw aandacht vragen. Men stelt in onderhavige wetgeving iets voor als zijnde iets waarover overlegd is met de vakbonden, terwijl het een eenzijdig document is, opgesteld door de werkgever. Het is een afdankingsplan, dat naar het departement gestuurd wordt en waarvan hier nu beweerd wordt, zoals in de toelichting, in de discussie die in het verslag vermeld wordt, dat het boven de individuele arbeidsovereenkomst staat.

 

Met andere woorden, de werkgever krijgt carte blanche om te doen wat hij graag zou doen, los van het bestaan van arbeidsovereenkomsten. Dat, collega’s, is een rechtsonzekerheid die wij absoluut moeten vermijden. Ik hoop, mevrouw de minister, dat men de eerlijkheid zal hebben dat nog recht te zetten. Daarom wensen wij enkele amendementen in te dienen.

 

20.35  Dirk Van der Maelen (sp.a): Dat zou Greta D'hondt nooit aanvaarden.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister wil repliceren, mijnheer Bonte.

 

20.36 Minister Joëlle Milquet: Ik wil eraan toevoegen dat de verschillende teksten zeer duidelijk zijn. Ik verwijs bijvoorbeeld naar artikel 14. Daarin staat uitdrukkelijk: "Het onder drie en vier voorziene ondernemingsplan heeft bindende kracht ten aanzien van de werkgevers en de werknemers in de onderneming".

 

Wij hebben ook een duidelijk antwoord op het advies van de Raad van State geformuleerd. Dat was ook het geval voor de 5-3-3-plannen en cao nr. 90 in de jaren 90.

 

20.37  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zoek naar mensen die nog een beetje vertrouwd zijn met het sociaal overleg in bedrijven en sectoren en ik zoek naar de echte verdedigers van het sociaal overleg.

 

Wat u zegt, mevrouw de minister, is precies wat ik bedoel, namelijk dat hier iets wat als collectief genegotieerd wordt voorgesteld, eigenlijk een eenzijdig plan is dat inbreuk kan plegen op de individuele arbeidsovereenkomst.

 

Een werkgever kan een plan opmaken, bijvoorbeeld: alle mensen tussen 30 en 35 jaar gaan eruit. Dat kan hij naar de commissie brengen en die commissie kan daarop naargelang de samenstelling en de criteria op reageren. Daar hebben wij echt het raden naar, want die KB's moeten nog komen. Dat is de manier waarop bestuurd wordt in het sociaaleconomisch veld.

 

20.38 Minister Joëlle Milquet: Zoals u weet, moet u de goedkeuring van de specifieke commissie hebben. Anders is dat plan niet geldig. In de commissie zetelen vertegenwoordigers van de verschillende vakbonden en van de sociale partners.

 

20.39  Hans Bonte (sp.a): Dat heb ik goed begrepen. Ik heb daarstraks een vraag gesteld, die ik twee dagen geleden ook heb gesteld. Het enige wat we weten, is dat die ad-hoccommissie uit dertien mensen bestaat: vijf vertegenwoordigers van werkgevers, vijf vertegenwoordigers van werknemersorganisaties, en drie leden door de regering aan te duiden.

 

Ik voorspel u dat die commissie bijna per definitie verdeeld zal zijn, en dat het dus aan die drie zal zijn om te beslissen of dat ondernemingsplan geldig is of niet. Vandaar herhaal ik mijn vraag, in alle openheid en oprechtheid. Zijn die drie bekend? Zijn de vertegenwoordigers van de PS, cdH en de liberalen aangeduid in die commissie? Dat is wat ik wil weten.

 

Zij zullen immers trancheren. Zij zullen de ondernemers melden of hun plan goed genoeg is. De vraag is wie zal trancheren. Ik wil graag weten hoe die commissie werkt.

 

20.40 Minister Joëlle Milquet: Met een meerderheid.

 

20.41  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik herhaal wat ik in de commissie heb gezegd. Ik stel deze vragen niet omdat ik creatief nadenk over welke kritieken we de regering en de meerderheid voor de voeten kunnen gooien. De vragen die ik nu stel, vloeien letterlijk voort uit de opmerkingen van de Raad van State.

 

De Raad van State merkt op dat noch wat de rechtsgeldigheid van de commissie betreft, noch wat de ondernemingsplannen en het statuut betreft, er beroepsmogelijkheid bestaat.

 

De Raad van State zelf formuleert die opmerkingen. Ik stelde ze in de commissie en kreeg geen antwoord. Ik herhaal ze hier en ik ben benieuwd naar uw antwoord. Verdenk mij echter niet van intenties. Ik herhaal enkel de rechtsonzekerheid die ook door de Raad van State wordt aangetoond.

 

20.42 Minister Joëlle Milquet: Dat zal in die commissie worden beslist door een meerderheid van de leden. De regering zal volgende week een beslissing nemen over de leden. U wilt nu de namen kennen, maar dat zal waarschijnlijk pas volgende week vrijdag mogelijk zijn.

 

20.43  Hans Bonte (sp.a): Ik richt mij nog een laatste keer tot de mensen die waarde hechten aan het sociaal overleg. Ik zal uw naam niet meer noemen, mevrouw Vervotte.

 

Als ik u goed begrijp, mevrouw de minister, zal die commissie met meerderheid beslissen. Bij verdeeldheid tussen de werknemersvertegenwoordigers en de werkgeversvertegenwoordigers wordt de verdediging van de werkenden afhankelijk van de drie mensen die door de regering worden benoemd. Ik hoop op de aanwezigheid van een paar PS’ers. Over cdH kan ik misschien ook nog positief zijn. Ik vrees dat het evenwicht en de tranchering afhangt van die drie mensen. De betwisting van het saneringsplan in de commissie en de eventuele goedkeuring ervan hangt af van wie de regering stuurt.

 

Wat die ene maatregel betreft, wil ik afronden met de stelling dat er een positieve intentie bestaat naar de collectieve arbeidstijdverkorting toe. Al dreigt die dode letter te blijven omwille van de zwakke incentives, de administratieve mallemolen en de rechtsonzekerheid die wordt gecreëerd. Er zijn opmerkingen van de Raad van State over de ad-hoccommissie en het statuut van de plannen.

 

De enige resterende vraag: als de meerderheid echt gelooft dat collectieve arbeidsherverdeling een middel is bij jobcreatie, waarom heeft men dan in godsnaam zo een moeilijke administratieve procedure gemaakt, zoveel willekeur aangebracht en zo zachte incentives gemaakt? De waarheid is, collega’s, dat er in de regering onenigheid bestaat tussen blauw en rood met cdH in het midden. Van CD&V weten we het nooit. Zij doet alsof ze het sociaal overleg beschermen. De heer Vercamer begon in de commissie met de stelling: het is een goed voorstel, het getuigt van respect want de partners hebben dit bekeken.

 

Wij hebben hem gewezen op de opmerking van de Raad van State dat de regering het voorstel best kon voorleggen aan de sociale partners want de sociale parastatalen hebben het niet gezien.

 

Zo gefundeerd is de verdediging van het sociaal overleg. De collectieve arbeidsherverdeling wordt gesteriliseerd omwille van de zeer grote tegenstelling tussen de progressisten, de travaillisten, de PS en misschien cdH enerzijds, en de blauwe garde anderzijds.

 

Het resultaat zal zijn dat de zware crisismaatregelen die we nodig hebben, nog maar eens uitblijven en we dus, alle hoogdringendheid ten spijt, weinig resultaat zullen zien van wat hier voorligt.

 

Ik wil afronden met de aankondiging dat we nog een poging zullen doen om via amendering een en ander te vereenvoudigen en te versterken.

 

Ik wil helemaal eindigen met de cinema die we deze namiddag hebben meegemaakt, mevrouw Laruelle, toen er plotseling een amendement kwam op dit hoogdringend ontwerp. Men heeft gisteravond blijkbaar het licht gezien en er moest nog snel een tekst door het Parlement, want de crisis is hevig. Men had wel zes maanden tijd, maar gisteravond stelde de meerderheid op een of andere vergadering blijkbaar vast dat de symbolische overwinning voor de PS te groot was en dat de MR wat achterwege blijft. De MR zal ongetwijfeld ermee hebben gedreigd dat zo’n symboliek enkele dagen voor de regionale verkiezingen niet opging en dat zij ook een symbool willen. Dan is er een tekst gekomen in verband met de zelfstandigenverzekering.

 

Ik wil daarop twee dingen zeggen.

 

Een eerste element zal weer wat technisch-juridisch lijken, maar men doet wetgevingstechnisch wat men ons heeft verweten. Ik verklaar mij nader. Mevrouw De Block heeft het daarstraks aangehaald. Een van mijn wetsvoorstellen is zelfs niet besproken omdat de meerderheid van oordeel is dat de wetgever geen KB’s moet wijzigen.

 

20.44  Herman De Croo (Open Vld): (…)

 

20.45  Hans Bonte (sp.a): Ik heb dat ook al gezien, mijnheer De Croo, en u zult dat ongetwijfeld veelvuldig hebben gezien in uw lange carrière. Volgens de meerderheid is de inhoud van mijn wetsvoorstel wel goed, omdat het het verschil tussen slachtoffers van faillissementen en slachtoffers van herstructureringen wil opheffen, maar is de techniek dat de wetgever een KB wijzigt, niet goed.

 

Welnu collega’s, daarstraks, in de commissie voor het Bedrijfsleven, hebben wij gedurende enkele uren precies een amendement besproken van de regering dat via een wet een aantal KB’s zal wijzigen.

 

20.46  Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer Bonte, u zegt dat we uw wetsvoorstel niet hebben besproken en vervolgens zegt u wat we daarover hebben verklaard. We hebben het dus wel besproken. We hebben allemaal onze mening mogen geven over uw wetsvoorstel.

 

20.47  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw De Block, ik wil enkel aangeven dat u eergisteren, dinsdag 26 mei 2009, hebt geweigerd te stemmen over een wetsvoorstel, omdat het een KB wijzigt. Dat was de reden. Inhoudelijk had u met het wetsvoorstel geen probleem. Het wetsvoorstel wijzigde echter een KB en dus kon u er niet over stemmen. In onze hoedanigheid van wetgever zijn wij daartoe niet in staat.

 

Vandaag wordt door de meerderheid evenwel een amendement ingediend dat een reeks KB's wijzigt. En vandaag kan het dus wel. Dat is zeer merkwaardig.

 

Dit zou men nog kunnen rekenen tot het klassieke spel van meerderheid en oppositie.

 

20.48  Maggie De Block (Open Vld): Het gaat niet over hetzelfde. In de commissie voor het Bedrijfsleven is er al een wijziging gebeurd en dus kan het wel. Er wordt immers geen KB meer gewijzigd, maar een wet, terwijl u rechtstreeks een KB wil wijzigen.

 

20.49  Hans Bonte (sp.a): Mevrouw De Block, het is hier in de plenaire vergadering en niet in de commissies dat er wetten worden gemaakt.

 

20.50  Maggie De Block (Open Vld): Wij zijn over twee verschillende voorstellen bezig.

 

20.51  Hans Bonte (sp.a): Precies!. Het ene voorstel kan u echter niet goedkeuren, omdat het een KB wijzigt en de wetgever aldus zijn bevoegdheid te buiten gaat. Hij wijzigt immers een KB.

 

Ik wil het er niet langer over hebben. Ik merk dat het u hoofdpijn bezorgt. Ik wil het daarover niet langer hebben. Ik wil het nu over de inhoud hebben, mevrouw De Block.

 

U zult zich herinneren dat ik daarstraks heb verklaard dat de arbeidstijdverkorting een steriele boel blijft. De maatregel is administratief zwaar. Er zijn ook te weinig incentives en de maatregel schept rechtsonzekerheid. In de commissie voor het Bedrijfsleven is er daarstraks een hele lange discussie gevoerd over het feit dat de meerderheid een amendement indient. Meer dan de helft van de indieners was trouwens niet aanwezig en weet waarschijnlijk evenmin waarover het gaat. Het moet dienen om geen advies van de Raad van State te moeten vragen, wat een klassieke truc is, mijnheer De Croo. Het heeft dus tot doel de Raad van State te vermijden. De meerderheid heeft volgens mij ook goede redenen om de Raad van State te vermijden.

 

Dat alles zou mij niet storen. Mijnheer De Croo, wie hier lang genoeg zit, krijgt immers inderdaad krokodillenstreken. Dat stoort mij niet. Wat mij echt stoort - ik zeg dit vooral tegen de liberale collega's -, is dat er een amendement wordt ingediend waarbij in de memorie van toelichting de wetgever zich permitteert te poneren dat de voorgestelde regeling slechts 6 miljoen euro op jaarbasis mag kosten. Deze zin werd ongetwijfeld ingevoegd op vraag van de PS. A mon avis, M. Giet, c’est le PS qui a écrit cette petite phrase.

 

Dat betekent dat we hier nu wetten beginnen goed te keuren waarbij we rechten toekennen, maar waarbij het even goed zo kan zijn – dat is de opmerking die collega’s uit meerderheid en oppositie maken – dat ingevolge de zeer grote falingen en faillissementen bij zelfstandigen, op 1 oktober bij de beenhouwer achter de hoek die failliet gaat zal worden gezegd dat de bakker van een beetje verder die failliet is gegaan, met de laatste euro’s van die zes miljoen weg is. Dit is inderdaad grof. Een dergelijke wetgeving creëert discriminatie ofwel budgettaire ontsporingen. Het enige pleidooi dat wij wensen te houden, en nu richt ik mij tot de collega’s van MR en Open VLD is dat als het jullie echt menens is om de faillissementsverzekering voor zelfstandigen substantieel te versterken, u dan het zinnetje uit de memorie van toelichting moet schrappen waarin staat dat het maar zes miljoen euro mag kosten. Dat is geen grote ingreep. De vraag aan de indieners is om een zinnetje weg te gommen uit de memorie van toelichting, mijnheer De Croo. Als het echt menens is om voor de zelfstandigen iets te doen, schrap dan dit zinnetje, of u zult peanuts doen voor zeer veel zelfstandigen en iets substantieels voor een paar zelfstandigen.

 

20.52  Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer Bonte, u kunt nooit een memorie van toelichting amenderen, dat weet u toch.

 

20.53  Hans Bonte (sp.a): Vandaar, mijnheer De Croo, dat ik de oproep doe aan de indieners van de memorie van toelichting. Blijkbaar is het technisch perfect mogelijk dat de indieners hun memorie van toelichting op die manier laten aanpassen, al was het maar voor het verslag.

 

Ik voorspel u, mijnheer De Croo: u zult in de situatie komen waarbij u hoe dan ook een pak zelfstandigen zult bedriegen omdat het budget op is, of omwille van het feit dat u maar peanuts zult kunnen uitdelen. Zes miljoen euro gaat in het sociale zekerheidsstelsel, mevrouw de minister van Middenstand heeft er nog op gewezen, waar er een pot zit van zeshonderd miljoen euro.

 

20.54  Gerald Kindermans (CD&V): Mag ik even onderbreken in verband met de discussie over die zes miljoen euro? Daarstraks is in de commissie zeer duidelijk gesteld dat het een budgettaire marge is waarover nog kan worden gepraat na een evaluatie. Als u de tekst van het document goed leest, staat daarin dat de maximumkosten zes miljoen euro bedragen, maar dat ook een periodieke evaluatie van de toestand zal worden gehouden. Ik denk niet dat kan worden gezegd dat wanneer men budgettaire beperkingen op een bepaald voorstel kleeft, dit per definitie wil zeggen dat dit een slecht voorstel is of zelfs niet tegemoet komt aan hetgeen de bedoeling is.

 

Wanneer wij uitgaan van de premisse dat er 200 dossiers per maand zouden kunnen worden ingediend, dan betekent dit dat met dit bedrag 1.200 zelfstandigen een bedrag van ongeveer 5.000 euro zouden kunnen ontvangen in zes maanden tijd. Dat is substantieel. Wij zullen achteraf bij de evaluatie wel zien of er eventueel geld moet bijkomen.

 

20.55  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer Kindermans, het voordeel van het feit dat men zes maanden nodig heeft om dan hier supersnel maatregelen tegen de crisis in te dienen, is dat wij nu een beetje weten hoeveel faillissementen er per maand ongeveer zijn. Ik heb er daarstraks in de commissie ook op gewezen dat wellicht niemand in dit halfrond er blij mee is dat wij nu reeds zes maanden na mekaar absolute historische records aan het breken zijn op het vlak van het aantal falingen en faillissementen.

 

Het zijn trieste records van hardwerkende zelfstandigen die hun boel failliet zien gaan, al was het maar omdat men met een domino-effect zit van toeleveranciers die zelf failliet zijn gegaan en niet betalen. U hebt er ook naar verwezen in de commissie.

 

Het is nu reeds zes maanden op rij dat wij historische records aan het slagen zijn. Wij hebben 1.000 falingen per maand. Dit amendement heeft de ambitie om ook preventief te werken. Preventief gaat het over ondernemingen die een inzinking hebben op het vlak van omzet, die met te veel open facturen blijven zitten gedurende een periode, de criteria moeten nog bepaald worden. Het heeft zeer duidelijk de bedoeling om preventief zelfstandigen te behoeden tegen faillissement. Er zijn vandaag 1.000 faillissementen en er zijn er honderden die nood en deugd hebben aan die preventieve acties.

 

Als het uw ambitie is om er per maand 200 te redden, dan gaat u misschien genoeg hebben aan die 6 miljoen. Als het echter echt de bedoeling is om de zelfstandigen bij te staan en om preventief te gaan werken – ik denk aan de zelfstandige die nu dag en nacht aan het werken is om er te komen - die zult u niet kunnen helpen. Het is die hypocrisie die ingebakken zit in het zinnetje van 6 miljoen euro.

 

Mijnheer Kindermans, ik wil u gelijk geven op het principiële punt. Het is niet omdat er vandaag gesproken wordt over 6 miljoen, dat het morgen geen 12 miljoen kan zijn. Dat is een beetje wat u zegt. Ik nodig u echter uit om eens te proberen in de memorie van toelichting het zinnetje van de 6 miljoen euro te schrappen. Ik nodig u echt uit. Als u echt meent wat u zegt, dat het ook na evaluatie meer kan worden, dan zie ik geen enkele reden meer waarom u die 6 miljoen er laat instaan. Ik nodig u uit om uw collega’s van de PS te proberen te overtuigen om dat zinnetje van die 6 miljoen te schrappen. Het zal u niet lukken of er zal geen ontwerp zijn.

 

U hoort het, mijnheer Schiltz, u moet zwijgen. Het protest komt van de meerderheidsbanken.

 

20.56  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer Bonte, ik geniet van uw betoog. Ik had er al eens van kunnen genieten. Ik stel voor dat u, nadat u dit allemaal hebt uitgelegd, een wetsvoorstel indient om de commissies af te schaffen en de werkzaamheden in de plenaire vergadering te doen. U herhaalt immers exact wat u ook uitvoerig in de commissie hebt gezegd.

 

De voorzitter: Collega's, de heer Bonte heeft het woord. Reglementair is er een tijdsspanne van 30 minuten. Dat is artikel 48, 2b. Hij heeft ook nog de mogelijkheid om op elk amendement te spreken. Naarmate collega's het debat mee voeren, duurt het debat uiteraard langer.

 

Mijnheer Bonte had daarnet gezegd dat hij stilaan zou afronden. Ik zou hem in die ambitie willen steunen.

 

20.57  Hans Bonte (sp.a): Ik kan mij niet indenken dat mijn collega's uit mijn fractie geen tientallen vragen hebben.

 

20.58  Stefaan Vercamer (CD&V): Een kleine rechtzetting, mijnheer Bonte. Het gaat over vier groepen van zelfstandigen. De 6 miljoen euro waarover u spreekt, gaat over de derde groep van zelfstandigen. Voor de eerste twee groepen van zelfstandigen waarvoor iets is voorzien, gaat het om een onbeperkt bedrag. U haalt de zaken door elkaar. U bent niet correct bezig.

 

20.59  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer Vercamer, dezelfde uitdaging als de heer Kindermans. Als er onduidelijkheid is over de grootte van de enveloppe, laat ons dan die enveloppe schrappen in de memorie van toelichting. Een zinnetje uit de memorie van toelichting over het budget krijgt men zelfs nog niet geschrapt. Gaat u mij nu komen zeggen dat ik mij vergis over het budget? Schrap het en er is geen discussie meer. U kunt het niet schrappen, want als u het schrapt is er geen ontwerp meer.

 

Gisterenavond zal de MR gedreigd hebben. De symboliek van de arbeidstijdverkorting en de tijdelijke werkloosheid die de liberalen van Open Vld hebben, is te zwaar. De MR moet ook iets hebben om naar de kiezer te gaan, namelijk een verzekering voor de zelfstandigen.

 

De realiteit is, dat is mijn conclusie, dat er zes maanden tijd verloren is gegaan. Vandaag wordt gezegd dat er dringend maatregelen moeten komen. We kunnen niet anders dan met spijt in het hart vaststellen dat zowel inzake de arbeidstijdverdeling als inzake de zelfstandigenverzekering het zo is geformuleerd dat het niet kan werken. Dat is je reinste boerenbedrog, zowel tegenover de bedrijven, de werknemers in die bedrijven als tegenover de zelfstandigen die wellicht hopen dat er eindelijk eens iets uit dit Parlement komt dat lijkt op een maatregel ter ondersteuning van hun moeilijke positie in deze crisis.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2003/7)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2003/7)

 

Het wetsontwerp telt 34 artikelen.

Le projet de loi compte 34 articles.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

 

Art. 8

·         5 – Meryame Kitir cs (2003/2)

Art. 14

·         6 – Meryame Kitir cs (2003/2)

·         10 – Meryame Kitir cs (2003/2)

Art. 15

Art. 19

Art. 20

            9 – Meryame Kitir cs (2003/2)

*  *  *  *  *

 

20.60  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het zijn amendementen die ik graag nog zou willen toelichten in aanwezigheid van de minister op basis van de reacties die zij daarstraks heeft gegeven.

 

De voorzitter: Gaat u dat vanop uw bank doen, mijnheer Bonte? Ja, dan geef ik u het woord voor de verdediging van al uw amendementen.

 

20.61  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb de tekst hier inderdaad bij mij. Het eerste amendement (nr. 5) van mevrouw Kitir en mezelf heeft tot doel de collectieve arbeidsherverdelingsformules te verruimen. De ervaring leert ons dat cao’s die voorzien in collectieve arbeidstijdverkorting van een vierde of een vijfde, zeer dikwijls een te grote inspanning vragen van werknemers om zeker in crisistijd een vierde of een vijfde van de werktijd in te leveren en navenant ook het loon te zien verminderen. De ervaring leert ons dat er bijgevolg weinig cao’s voor collectieve arbeidstijdverkorting gesloten worden. Ook onder het syteem-Di Rupo zijn er zeer weinig cao’s van dergelijke aard gesloten. De suggestie die ik hier samen met mevrouw Kitir wens te doen, is dus om de formule uit te breiden, niet alleen arbeidstijdverkorting met een vierde of een vijfde, maar ook met een tiende. In de bedrijfsrealiteit van vandaag, met moeilijke saneringen, sluit die formule veel nauwer aan bij wat haalbaar is in ondernemingen om jobs te redden. Vandaar de aanpassing die we hieromtrent suggereren.

 

Mijnheer de voorzitter, ik had graag de reactie van de minister gehoord.

 

De voorzitter: Ik weet niet of de minister het noodzakelijk acht om over elk amendement het woord te voeren. Ze kan dat ook globaal doen, dat is de keuze van de regering.

 

20.62 Minister Joëlle Milquet: De amendementen zijn identiek. Ik verwijs dus naar de verschillende verklaringen in de commissie.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister verwijst naar wat ze in dat verband gezegd heeft in de commissie. We zijn intussen bij uw amendement nr. 6 op artikel 14. U hebt opnieuw het woord voor de toelichting.

 

20.63  Hans Bonte (sp.a): Goed. Hoe dan ook het antwoord dat de minister in de commissie op dat eerste punt heeft gegeven, voldeed mij niet echt en leek nogal naast de kwestie.

 

Ik wil in elk geval in verband met artikel 14, het vroegere artikel 13, bepleiten dat we de zware procedure om tot een cao of een ondernemingsplan te komen, schrappen. Wij willen komen tot een eenvoudig, performant systeem dat in de praktijk kan werken en effectief jobs redt. Vandaar dat we de zware en moeilijke procedure om via een cao of een ondernemingsplan te werken zeker voor de individuele arbeidsduurverkorting willen schrappen.

 

Ik geef gewoon het voorbeeld van een bedrijf in moeilijkheden dat ontslagen wil vermijden. Akzo in Vilvoorde heeft een oproep gedaan aan de werknemers of zij een beroep willen doen op tijdskrediet om tijdelijk de crisis het hoofd te bieden, zodat er geen mensen hoeven te worden afgedankt. Dat gebeurt in veel sectoren en in veel ondernemingen.

 

Het gevolg van wat hier zal worden goedgekeurd, is dat mensen daarop niet zullen kunnen ingaan tenzij er eerst een cao komt en als er geen cao komt, een ondernemingsplan, waarover die ad-hoccommissie zich moet buigen, waarvoor een meerderheid moet zijn enzovoort.

 

Het is onder meer voor dat punt dat ik bijzonder graag de aanwezigheid van de heer Van Quickenborne had gezien. De ene minister is hier immers werk aan het creëren voor de andere.

 

We zullen hier een regeling aannemen waarvan de Hoge Raad voor Werkgelegenheid in zijn volgend jaarlijks rapport zal schrijven dat het niet heeft gewerkt, omdat de procedure veel te moeilijk is. Misschien zal Van Quickenborne dan een persconferentie organiseren of 's ochtends op de radio uitleggen dat het allemaal moeilijk is en dat er ook op dit terrein nood is aan administratieve vereenvoudiging.

 

Het enige wat we hier vragen, is om de administratieve mallemolen, die nergens voor nodig is, behalve om het systeem af te remmen, te schrappen. Zo niet moet men stoppen met zeggen dat het echt moet werken.

 

De voorzitter: Wij gaan over tot de bespreking van het volgende amendement.

 

20.64  Hans Bonte (sp.a): Het vorige was kennelijk zelfs geen woord waard. Waarvan akte.

 

20.65 Minister Joëlle Milquet: Het artikel is het resultaat van een heel moeilijk evenwicht. Ik ben niet van plan om ook maar een komma aan de tekst te veranderen.

 

20.66  Hans Bonte (sp.a): Ik heb als conclusie geformuleerd dat de tekst een moeilijk evenwicht is en dat er geen komma kan worden veranderd. Het enige wat ik daaraan toevoeg is dat het een evenwicht van de stand still is. Uw systeem zal jammer genoeg niet werken. Het zal veel minder mensen tot tijdskrediet drijven dan de huidige regeling of dan ons voorstel dat ter stemming lag. U kan inderdaad geen komma wijzigen omwille van het evenwicht dat erin zit, het evenwicht om niets te doen. Het is en blijft non op dat punt.

 

20.67 Minister Joëlle Milquet: Het is een kwestie van respect voor de sociale partners.

 

De voorzitter: Wij gaan de bespreking niet heropenen. U heeft vijf minuten per amendement. U licht het toe en de regering beslist wat ze antwoordt, ze kan verwijzen naar het verslag en zij kan repliceren als ze dat wenst. Blijft u nu bij de amendementen.

 

20.68  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, u hoeft zich niet zo te haasten. Het is al zes maanden crisis. We hebben, los van alle procedures, aanvaard om de tekst die maandagavond op de website is verschenen, die dinsdag in de commissie is besproken, die we op het einde hebben gestemd, deze namiddag tijdens de plenaire vergadering te behandelen. U jaagt ons nu op voor die twee minuten die ik nodig heb om te discussiëren met mevrouw de minister.

 

Mevrouw de minister, als u zegt: ik kan geen komma veranderen uit respect voor de sociale partners, dan wil ik samen met de Raad van State de neerslag zien van het advies van het sociaal overleg. Ik ben er heel benieuwd naar. Iedereen die hier met sociale wetgeving is vertrouwd zal beamen dat het een belangrijk gegeven is om de visie van het sociaal overleg in te schatten. Als u A zegt dan zou u in de commissie beter ook B zeggen en het Parlement informeren over het verslag van het sociaal overleg. Op papier bestaat daarover weinig of niets. Wij nemen uw woorden te goeder trouw aan.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil ook amendement nr. 10 toelichten, dat afkomstig is van dezelfde indieners. Het is een ultieme oproep aan diegenen die echt belang hechten aan het sociaal overleg. Mijnheer Goutry, in uw uiteenzettingen is het bijna een standaardzinnetje dat het sociaal overleg belangrijk is. Hier gaat men iets zeer vreemd doet. Men gaat een nieuwe hiërarchie der rechtsbronnen invoeren, met name het ondernemingsplan, dat voorrang heeft op de individuele arbeidsovereenkomst. Ik hoop dat de werkgevers dat niet massaal zullen gebruiken of misbruiken. Het komt erop neer dat een werkgever nu een plan kan schrijven en dat kan opsturen naar de FOD in Brussel. Als de commissie daar het plan goedkeurt, kan de werkgever zeggen dat de arbeidsrelatie of het arbeidscontract ten gevolge van dat plan weg is. Dat is eigenlijk de consequentie.

 

Mevrouw de minister, u hebt in het debat gezegd dat we dat ondernemingsplan moeten begrijpen zoals bedoeld in artikel 51 van de wet van 1968. Dat is precies de inhoud van dit amendement. Wij willen de minister namelijk op haar wenken bedienen en die woorden ook effectief invoeren in de wetgevende tekst.

 

Het zou nog beter zijn amendement nr. 7 te aanvaarden, collega’s, dat de ganse zottigheid van het eenzijdig ondernemingsplan schrapt. Mijnheer Vercamer, dat is nog iets dat ACV Visie zou kunnen halen, het vakbondsblad. Het zou erin kunnen passen. Ik zal het misschien eens onder de aandacht brengen van een aantal mensen. Het is een amendement dat belet dat een werkgever eenzijdig via een ondernemingsplan aan, bijvoorbeeld, 10 procent van zijn arbeiders of bedienden kan meedelen dat ze geen contract meer hebben. Wij willen betrachten om dat onmogelijk te maken. Als u het laat staan, zeg dan niet dat we u niet hebben verwittigd als er sociale drama’s op dat vlak komen, en er zullen er komen in crisistijden. Ik ben dan ook bijzonder benieuwd naar het stemgedrag over dat amendement van onze collega’s van de PS, die al doorhebben dat er van heel die regeling toch niets in huis komt, en zeker van onze collega’s van CD&V die zich nog ACV- of ACW-getrouw durven noemen.

 

Via ons voorlaatste amendement, amendement nr. 8, proberen wij een zeer moeilijk probleem op te lossen met betrekking tot de sociale rechten van de mensen. Mijnheer Vercamer, dat is een kwestie die de traditionele syndicalist boven op de tafel zou zetten.

 

Mensen die in het kader van de crisismaatregelen vier vijfde of halftijds gaan werken, maar die wegens de crisis toch worden ontslagen, hebben dankzij de minister en de meerderheid terecht recht op een opzegpremie waarvan het bedrag overeenstemt met het bedrag dat een voltijdse werknemer zou genieten als hij wordt ontslagen.

 

Mijnheer Goutry, ik zie dat u het niet snapt. Een werknemer die halftijds werkt en die ingevolge de crisis wordt ontslagen, krijgt een opzegvergoeding net alsof hij voltijds heeft gewerkt. Dat lijkt mij logisch want eigenlijk wordt hij verleid om deeltijds te werken.

 

Het enige wat niet duidelijk geregeld is, is welke werkloosheidsvergoeding betrokkene ontvangt. Er is ter zake discussie. De Raad van State merkt in elk geval op dat de maatregel rechtsonzeker is. Het is immers niet duidelijk of betrokkene die vier vijfde werkt om zijn bijdrage aan de sanering van het bedrijf te leveren, maar toch wordt ontslagen en een voltijdse opzegvergoeding krijgt, al dan niet slechts vier vijfde van een volledige werkloosheidsvergoeding zal krijgen. Dat merkt de Raad van State op.

 

De minister spreekt dat tegen en zegt dat wij ons niet ongerust moeten maken want betrokkene zal een voltijdse werkloosheidsvergoeding krijgen.

 

Het enige wat wij dus vragen, tegemoetkomende aan de opmerking van de Raad van State, is om de bewering van de minister ook met zoveel woorden in de wet in te schrijven.

 

20.69  Luc Goutry (CD&V): (…) KB's zijn geen wetten.

 

20.70  Hans Bonte (sp.a): Wetten mogen wij dus niet wijzigen, maar KB's wel?

 

20.71  Luc Goutry (CD&V): Wij hebben ter zake vertrouwen in de regering.

 

20.72  Hans Bonte (sp.a): Een KB mag dus niet via wetten worden gewijzigd? Zo heb ik hier nog personen horen spreken! Zij zullen subiet eens op het stemknopje gaan duwen. Ik heb hier nog uitspraken gehoord in de zin van: wetgever, oppositie, mijnheer Bonte, wijzig toch geen KB via een wet! Dat is nochtans wat u subiet zult goedkeuren.

 

Los daarvan vraag ik u het amendement eens te lezen. Ik wil met het amendement niet aan de werkloosheidsreglementering raken. Ik wil doen wat de Raad van State vraagt, te weten degenen die het moeilijk hebben en die in een bedrijf in moeilijkheden deeltijds beginnen te werken, de garantie te geven dat zij bij ontslag voltijdse socialezekerheidsrechten hebben.

 

De Raad van State vraagt dat en wij vragen dat. Keur gewoon ons amendement goed; dan hebt u een gerust geweten, mijnheer Goutry.

 

20.73  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, je voudrais apporter une précision car il s'agit d'un point important.

 

Je confirme que nous avons bien l'intention, pour sauvegarder l'ensemble des droits sociaux des personnes concernées par ces mesures durant la période exceptionnelle, de considérer qu'elles ont travaillé à temps plein.

 

En outre, il n'est pas nécessaire d'avoir une habilitation législative pour prendre des arrêtés royaux. Ces derniers seront pris en temps et en heure. Ils sont d'ailleurs déjà prêts.

 

20.74  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer Goutry, weet u wat dat antwoord betekent? Dat betekent dat u of uw vrienden achter de loketten van de werkloosheidsdiensten op de vraag van werknemers aan hun délégué van het ACV of het verstandig is om vier vijfde te werken, niet zullen kunnen antwoorden of hij of zij recht heeft op vier vijfden of vijf vijfden werkloosheidsvergoeding of pensioen. Hij zal er niet op kunnen antwoorden. Weet u wat hij zal zeggen: wij weten het niet, want de Koning moet dat nog schrijven. Dat wil dat zeggen.

 

De minister bevestigt hier dat het de bedoeling is dat uw bedienden aan het loket kunnen zeggen dat men recht heeft op een vijf vijfden pensioen, invaliditeitsvergoeding, als men het jammer genoeg zou nodig hebben, of werkloosheidsvergoeding. Vandaag kunnen zij dat echter niet.

 

Het enige wat wij hier voorstellen, is doen wat de Raad van State vraagt, namelijk rechtszekerheid daaromtrent bieden. Het zou het stelsel ook veel aantrekkelijker maken. Er zullen veel meer mensen bereid zijn om misschien uit solidariteit die stap te zetten en vier vijfden te werken. Dat is hetgeen wij voorstellen.

 

Ik heb begrepen dat het vertrouwen in de meerderheid zo groot is dat men alle syndicalisten, alle délégués, alle mensen aan de loketten zal meedelen dat iemand in de federale regering beloofd heeft dat de Koning dat zal schrijven en dat ze de mensen maar op halftijds of vier vijfden tijdskrediet moeten sturen! Het vertrouwen in de meerderheid is blijkbaar ontroerend groot.

 

Ik wil ook die circulaire eens zien. Ik zal eens kijken of die circulaire misschien niet moet gepubliceerd worden in ACV Visie, zodoende men echt weet wat het standpunt van de regering is. Hier zullen wij het in elk geval niet vernemen.

 

Het laatste amendement is amendement nr. 9. Dat is een amendement dat opnieuw, zeker voor het verlenen van tijdskrediet de moeilijke procedure van cao’s, van ondernemingsplannen wegneemt. Collega’s, wat houdt ons tegen? Als men het echt meent dat tijdskrediet ook een antwoord is op de crisis, wat houdt ons dan tegen te zeggen dat als mensen in 2009 en 2010 op tijdskrediet gaan, dat niet meegeteld wordt bij de maximaal toegestane periode tijdskrediet van vijf jaar? Dat is duidelijk. Dat is transparant. De mensen weten dan waar ze aan toe zijn. Zoveel transparantie verdraagt het compromis echter niet. De essentie is dat het niet mag werken.

 

Mijnheer de voorzitter, dat zijn mijn amendementen. Ik ben rond. Ik wil gewoon nog wat de procedure betreft aan u vragen hoe het nu zit met de wetsvoorstellen die gekoppeld zijn aan onderhavig ontwerp. Wanneer zullen wij de tijd vinden om die toe te lichten, te bediscussiëren en eventueel te amenderen?

 

De voorzitter: U hebt gemerkt dat die op de agenda staan. We hebben daarover, samen over het wetsontwerp, dezelfde algemene bespreking gevoerd. Dat heb ik in het begin gezegd.

 

Dat heb ik in het begin duidelijk gezegd. Ik heb in het begin gezegd: ik stel voor één globale algemene bespreking te houden en ik heb de drie wetgevende documenten opgenoemd, zowel het ontwerp als de twee wetsvoorstellen.

 

Daarmee zijn de amendementen toegelicht, ik neem aan dat u alles hebt kunnen uitputten wat u wou uitputten.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

*  *  *  *  *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Réservé: le vote sur les amendements et les articles 8, 14, 15, 19 et 20.

Aangehouden: de stemming over de amendementen en artikelen 8, 14, 15, 19 en 20.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1- 7, 9 - 13, 16 - 18, 21 - 34.

Adoptés article par article: les articles 1 - 7, 9 - 13, 16 - 18, 21-34.

 

Geheime stemming

Scrutin

 

21 Benoeming van de plaatsvervangend voorzitter (N) van het Vast Comité P

21 Nomination du président suppléant (N) du Comité permanent P

 

Aan de orde is de geheime stemming voor de benoeming van de plaatsvervangend voorzitter (N) van het Vast Comité P.

L'ordre du jour appelle le scrutin en vue de la nomination du président suppléant (N) du Comité permanent P.

 

Overeenkomstig artikel 4 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, dient de Kamer de voorzitter (N) en de plaatsvervangend voorzitter (N) van het Vast Comité P te benoemen. De Kamer heeft de voorzitter al benoemd op 8 januari 2009.

Conformément à l'article 4 de la loi organique du 18 juillet 1991 du contrôle des services de police et de renseignements et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace, la Chambre doit nommer le président (N) et le président suppléant (N) du Comité permanent P. La Chambre a déjà nommé le président le 8 janvier 2009.

 

De kandidaturen werden aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 16 oktober 2008.

Les candidatures ont été annoncées en séance plénière du 16 octobre 2008.

 

Ik herhaal de namen van de kandidaten:

- mevrouw Kathleen Desaegher, substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel:

- mevrouw Dominique Reyniers, eerste substituut procureur des Konings bij het parket te Antwerpen.

Je vous rappelle que les candidats sont:

- Mme Kathleen Desaegher, substitut du procureur général près la cour d'appel de Bruxelles;

- Mme Dominique Reyniers, premier substitut du procureur du Roi près le parquet d'Anvers.

 

Het stuk met de namen van de kandidaten werd rondgedeeld (1657/2).

Le document portant le nom des candidats vous a été distribué (1657/2).

 

Om te stemmen moet men een kruisje in het vakje tegenover de naam van de gekozen kandidaat plaatsen. Zijn ongeldig de stemmen uitgebracht op meer dan één kandidaat.

Il y a lieu de voter en traçant une croix dans la case figurant en regard du nom du candidat choisi. Sont nuls, les suffrages exprimés en faveur de plus d'un candidat.

 

Daar de stemming geheim is, mogen de stembiljetten niet worden ondertekend.

Le scrutin étant secret, les bulletins ne peuvent être signés.

 

We moeten eerst een of twee bureaus van stemopnemers bij loting samenstellen. Elk bureau bestaat uit vier leden. Ik stel u evenwel voor om voor de stemopneming de twee secretarissen aan te wijzen die heden aan het bureau hebben plaatsgenomen.

Nous devons d'abord procéder au tirage au sort d'un ou de deux bureaux de scrutateurs composés chacun de quatre membres qui seront chargés du dépouillement. Je vous propose cependant de désigner les deux secrétaires siégeant au bureau ce jour pour dépouiller les scrutins.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observations? (Non)

Il en sera ainsi.

 

De dames Camille Dieu en Maggie De Block worden aangewezen om de stemmen op te nemen.

Mmes Camille Dieu et Maggie De Block sont désignées pour dépouiller les scrutins.

 

Ik stel u voor dat de stembiljetten geteld worden in de Conferentiezaal, in aanwezigheid van de stemopnemers.

Je vous propose de procéder au dépouillement des scrutins à la salle des Conférences, en présence des scrutateurs.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observations? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik verzoek elk lid om bij het afroepen van zijn naam zijn ongetekende stembiljet in de stembus te komen deponeren. Gelieve langs mijn linkerzijde op het spreekgestoelte te komen en dit aan mijn rechterzijde te verlaten.

A l'appel de son nom, chaque membre est prié de venir déposer son bulletin non signé dans l'urne, en montant à la tribune, de ma gauche à ma droite.

 

Ik nodig de secretarissen uit de namen af te roepen.

J'invite les secrétaires à procéder à l'appel nominal.

 

Er wordt overgegaan tot de naamafroeping.

Il est procédé à l'appel nominal.

 

Heeft iedereen gestemd? (Ja)

Tout le monde a-t-il déposé son bulletin dans l'urne? (Oui)

 

Ik verklaar de stemming voor gesloten. Ik nodig de stemopnemers uit over te gaan tot de stemopneming.

Je déclare le scrutin clos et invite les scrutateurs à procéder au dépouillement.

 

22 Verzending van een wetsontwerp naar een andere commissie

22 Renvoi d'un projet de loi à une autre commission

 

Op aanvraag van de voorzitter van de commissie voor de Justitie stel ik u voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens met het oog op het verbod op de financiering van de vervaardiging, het gebruik of het bezit van uraniumwapens (nr. 1935/1) te verwijzen naar de commissie voor de Landsverdediging.

A la demande de la présidente de la commission de la Justice, je vous propose de renvoyer à la commission de la Défense nationale le projet de loi modifiant la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes, en vue d'interdire le financement de la fabrication, de l'utilisation ou de la détention des armes à uranium (n° 1935/1).

 

Dit wetsontwerp werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Ce projet de loi avait été précédemment renvoyé à la commission de la Justice.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

23 Ontwerp van programmawet – amendement van de regering

23 Projet de loi-programme – amendement du gouvernement

 

Ik heb een amendement van de regering op het ontwerp van programmawet (1967/1) ontvangen.

J'ai reçu un amendement du gouvernement sur le projet de loi-programme (1967/1).

 

Ik stel u voor dit amendement naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw te zenden.

Je vous propose de renvoyer cet amendement à la commission de l'Économie, de la Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

24 Inoverwegingneming van voorstellen

24 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Ik stel u ook voor in overweging te nemen het wetsvoorstel van de heer Servais Verherstraeten, de dames Sonja Becq, Mia De Schamphelaere en Leen Dierick, de heer Raf Terwingen en de dames Lieve Van Daele en Liesbeth Van der Auwera tot wijziging van de regelgeving betreffende levenloos geboren kinderen (2008/1).

Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Je vous propose également de prendre en considération la proposition de loi de M. Servais Verherstraeten, Mmes Sonja Becq, Mia De Schamphelaere et Leen Dierick, M. Raf Terwingen et Mmes Lieve Van Daele et Liesbeth Van der Auwera modifiant la réglementation concernant les enfants nés sans vie (2008/1).

Renvoi à la commission de la Justice.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

25 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Bart Laeremans over "de bespionering van 200 politici door de Staatsveiligheid" (nr. 312)

25 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Bart Laeremans sur "le fait que 200 hommes politiques sont espionnés par la Sûreté de l'Etat" (n° 312)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie van 12 mei 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Justice du 12 mai 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 312/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Peter Logghe;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Raf Terwingen.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 312/1):

- une motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Peter Logghe;

- une motion pure et simple a été déposée par M. Raf Terwingen.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

80

Oui

Nee

45

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

125

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

26 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Francis Van den Eynde over "de discriminatie door de NMBS van de Vlaamse luchthavens Deurne en Oostende" (nr. 313)

26 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Francis Van den Eynde sur "la discrimination pratiquée par la SNCB à l'égard des aéroports flamands de Deurne et d'Ostende" (n° 313)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven van 18 mei 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques du 18 mai 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 313/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Francis Van den Eynde en Jan Mortelmans;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Valérie De Bue en Ine Somers en de heren François Bellot, Jef Van den Bergh, David Lavaux en Michel Doomst.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 313/1):

- une motion de recommandation a été déposée par MM. Francis Van den Eynde et Jan Mortelmans;

- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Valérie De Bue et Ine Somers et par MM. François Bellot, Jef Van den Bergh, David Lavaux et Michel Doomst.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

79

Oui

Nee

46

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

125

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

27 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Francis Van den Eynde over "het wangedrag van een lid van de Koninklijke familie van de Arabische Emiraten" (nr. 322)

27 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Francis Van den Eynde sur "l'inconduite d'un membre de la famille royale des Emirats arabes" (n° 322)

 

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen van 19 mei 2009.

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Relations extérieures du 19 mai 2009.

 

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 322/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Francis Van den Eynde;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Michel Doomst en André Flahaut.

Deux motions ont été déposées (MOT n° 322/1):

- une motion de recommandation a été déposée par M. Francis Van den Eynde;

- une motion pure et simple a été déposée par MM. Michel Doomst et André Flahaut.

 

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

 

27.01  Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, iedereen heeft de tv-beelden kunnen zien en kunnen vaststellen hoe een lid van de koninklijke familie van de Arabische Emiraten, een natie waarmee wij de beste verhoudingen hebben, een eenvoudige Afghaanse boer niet alleen afranselde, maar op afschuwelijke wijze mishandelde. Ik dacht persoonlijk dat het Parlement, dat ei zo na de regering dwong om de oorlog te verklaren aan het Vaticaan wegens een verklaring van de paus over condooms, het dan niet zou kunnen laten om met klem te protesteren wanneer een lid van de koninklijke familie van de Arabische Emiraten, weliswaar een moslim - ik weet het, maar goed –, zich tot die wandaden leende.

 

Het is meer om de eer van het Parlement te redden dan om welke andere reden ook dat ik deze motie heb ingediend. Ik hoop dat alle collega’s die zich zo geërgerd hebben aan de uitspraken van de paus, misschien nu consequent zullen zijn en op zijn minst ook de wandaden van die islamitische prins zullen veroordelen.

 

27.02  Gerald Kindermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, bij de vorige stemming heb ik tegengestemd.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

79

Oui

Nee

46

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

125

Total

 

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

 

28 Aangehouden amendement op het voorstel van resolutie betreffende nanowetenschap en nanotechnologie (1811/1-5)

28 Amendement réservé à la proposition de résolution relative aux nanosciences et aux nanotechnologies (1811/1-5)

 

Stemming over amendement nr. 2 van Rita De Bont cs tot invoeging van een punt D/1 (n) (1811/3)

Vote sur l'amendement n° 2 de Rita De Bont cs tendant à insérer un point D/1 (n) (1811/3)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

14

Oui

Nee

101

Non

Onthoudingen

11

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

29 Voorstel van resolutie betreffende nanowetenschap en nanotechnologie (1811/5)

29 Proposition de résolution relative aux nanosciences et aux nanotechnologies (1811/5)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

109

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

17

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1811/6)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1811/6)

 

30 Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, betreffende de dotatie aan de Hoge Raad voor de Justitie (1936/1)

30 Projet de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la dotation allouée au Conseil supérieur de la Justice (1936/1)

 

Geamendeerd door de Senaat

Amendé par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

126

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1936/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1936/4)

 

31 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek der successierechten wat betreft de bevrijdende betaling bij een erfenis en de terbeschikkingstelling van een bepaald bedrag aan de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende (nieuw opschrift) (1633/8)

31 Proposition de loi modifiant le Code civil et le Code des droits de succession en ce qui concerne le paiement libératoire effectué dans le cadre d'une succession et la mise d'un certain montant à la disposition du conjoint ou cohabitant légal survivant (nouvel intitulé) (1633/8)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 7)

Ja

126

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1633/9)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1633/9)

 

32 Projet de loi complétant la loi sur les baux à loyer en ce qui concerne l'imputation au preneur des frais d'intervention d'un tiers (1949/3)

32 Wetsontwerp tot aanvulling van de Woninghuurwet met betrekking tot de aanrekening van bemiddelingskosten van een derde aan de huurder (1949/3)

 

Transmis par le Sénat

Overgezonden door de Senaat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

32.01  Mia De Schamphelaere (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil van deze verklaring voor de stemming gebruikmaken om tussen te komen in verband met een mogelijke interpretatiemoeilijkheid. Ik heb dat daarnet niet kunnen doen in het debat hierover.

 

In de Nederlandse tekst staat "bemiddeling"; in de Franse tekst staat "intervention". Het is echter wel zo dat alle bemiddelingskosten worden begrepen in de interpretatie. Het is zo ruim mogelijk opgevat. Het gaat dus over alles dat kan worden aangerekend aan de huurder valt onder de interpretatie van deze wet.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 8)

Ja

125

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

125

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1949/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1949/4)

 

33 Aangehouden amendementen en artikelen van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (2003/1-7)

33 Amendements et articles réservés du projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'emploi pendant la crise (2003/1-7)

 

Stemming over amendement nr. 5 van Meryame Kitir cs op artikel 8.(2003/2)

Vote sur l'amendement n° 5 de Meryame Kitir cs à l'article 8.(2003/2)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 9)

Ja

32

Oui

Nee

80

Non

Onthoudingen

14

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 8 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 8 est adopté.

 

Stemming over amendement nr. 6 van Meryame Kitir cs op artikel 14.(2003/2)

Vote sur l'amendement n° 6 de Meryame Kitir cs à l'article 14.(2003/2)

 

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

 

(Stemming/vote 9)

 

Bijgevolg is het amendement verworpen.

En conséquence, l'amendement est rejeté.

 

Stemming over amendement nr. 10 van Meryame Kitir cs op artikel 14.(2003/2)

Vote sur l'amendement n° 10 de Meryame Kitir cs à l'article 14.(2003/2)

 

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

 

(Stemming/vote 9)

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 14 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 14 est adopté.

 

Stemming over amendement nr. 7 van Meryame Kitir cs op artikel 15.(2003/2)

Vote sur l'amendement n° 7 de Meryame Kitir cs à l'article 15.(2003/2)

 

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Nee)

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 10)

Ja

41

Oui

Nee

80

Non

Onthoudingen

4

Abstentions

Totaal

125

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 15 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 15 est adopté.

 

Stemming over amendement nr. 8 van Meryame Kitir cs op artikel 19.(2003/2)

Vote sur l'amendement n° 8 de Meryame Kitir cs à l'article 19.(2003/2)

 

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Nee)

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 11)

Ja

31

Oui

Nee

81

Non

Onthoudingen

14

Abstentions

Totaal

126

Total

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 19 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 19 est adopté.

 

Stemming over amendement nr. 9 van Meryame Kitir cs op artikel 20.(2003/2)

Vote sur l'amendement n° 9 de Meryame Kitir cs à l'article 20.(2003/2)

 

Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)

Peut-on considérer que le résultat du vote précédent est valable pour celui-ci? (Oui)

 

(Stemming/vote 11)

 

Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 20 aangenomen.

En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 20 est adopté.

 

34 Geheel van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (2003/7)

34 Ensemble du projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'emploi pendant la crise (2003/7)

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

 

34.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is geen overbodige luxe om, nadat men zes maanden heeft gewacht op dergelijke maatregelen waarvan allen die hier deze namiddag op de tribune hebben gestaan, zeiden dat ze superdringend nodig waren, deze gelegenheid aan te grijpen om erop te wijzen – zoals ook duidelijk is geworden uit het debat – dat het nog tien keer slapen is voor we van een ellende verlost zijn.

 

Als men heel dit technisch ontwerp politiek bekijkt, kan men dat niet los zien van de haat die men nu soms ook op de Vlaamse zenders begint te zien tussen leden van de MR en van de PS. Dat heeft tot gevolg dat tien dagen voor de verkiezingen eenieder nog zijn dada moet hebben. Het stokpaardje van de PS is collectieve arbeidsherverdeling en individuele arbeidsherverdeling, wat jammer genoeg voor de mensen en de bedrijven perfect wordt geneutraliseerd vanuit liberale hoek.

 

Beste liberalen, uw trofee, met name ondersteuning bieden aan zelfstandigen in moeilijkheden, is perfect geneutraliseerd door het zinnetje dat de PS liet inschrijven, namelijk dat deze wet slechts 6 miljoen mag kosten.

 

Collega’s, ik hoop dat we snel elf keer geslapen hebben, want de dupe van heel dit spel zijn de bedrijven, de ondernemingen en vooral de werknemers en zelfstandigen die het moeilijk hebben in deze crisis en nog een beetje zullen moeten wachten op daadwerkelijke steun.

 

Er is één uitzondering op deze kritiek. Dat is artikel 29. Artikel 29, dat via amendering door de meerderheid in dit ontwerp is geslopen, is eigenlijk een erkenning van een schaamte die de meerderheid met zich meedroeg, namelijk dat er een discriminatie bestond tussen werknemers die het slachtoffer zijn van een faillissement en werknemers die het slachtoffer zijn van een herstructurering. Die discriminatie wordt nu terecht opgeheven. We moeten echter vaststellen dat toen het voor de eerste keer ter stemming voorlag, het door de meerderheid werd weggestemd en dat er intussen 5.017 werknemers veel duurder zijn omdat zij het slachtoffer zijn van een faling in plaats van een herstructurering.

 

Laten we hopen dat we snel tien dagen verder zijn. Probeer toch een beetje de haat in toom te houden. We hebben dat echt niet nodig in deze kiescampagne op de Vlaamse televisieschermen.

 

De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 12)

Ja

88

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

34

Abstentions

Totaal

122

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2003/8)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2003/8)

 

(Le vote n° 13 est annulé)

(Stemming nr. 13 is geannuleerd)

 

35 Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, betreffende de dotatie aan dit hof (1937/4)

35 Projet de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, en ce qui concerne la dotation à cette Cour (1937/4)

 

Geamendeerd door de Senaat

Amendé par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Overeenkomstig artikel 4, laatste lid, van de Grondwet, moeten de bepalingen en het geheel van het ontwerp van bijzondere wet aangenomen worden met de meerderheid van stemmen in elke taalgroep,op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt.

Conformément à l'art.4, dernier alinéa, de la Constitution, les dispositions et l'ensemble du projet de loi spéciale doivent être adoptés à la majorité des suffrages de chaque groupe linguistique,à condition que la majorité des membres de chaque groupe se trouve réunie et pour autant que le total des votes positifs émis dans les groupes linguistiques atteigne les deux tiers des suffrages exprimés.

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 14)

 

F

Tot.

N

 

Oui

48

118

70

Ja

Non

0

0

0

Nee

Abstentions

0

0

0

Onthoudingen

Total

48

118

70

Totaal

 

(De heer Bart De Wever heeft ja gestemd)

 

De meerderheid van de stemmen in elke taalgroep is bereikt. De meerderheid van de aanwezigen in elke taalgroep is bereikt. De 2/3 meerderheid is bereikt. Bijgevolg neemt de Kamer het bijzondere wetsontwerp aan. Aangezien het geamendeerd is, zal het aan de Senaat worden teruggezonden. (1937/5)

Le quorum des suffrages dans chaque groupe est atteint. Le quorum des présences dans chaque groupe linguistique est atteint. La majorité des 2/3 des suffrages est atteinte. En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi spéciale. Comme celui-ci a été amendé, il sera renvoyé au Sénat. (1937/5)

 

36 Benoeming van de plaatsvervangend voorzitter (N) van het Vast Comité P– Uitslag van de stemming

36 Nomination du président suppléant (N) du Comité permanent P– Résultat du scrutin

 

Votants

122

Stemmen

Blancs ou nuls

7

Blanco of ongeldig

Valables

115

Geldig

Majorité absolue

58

Volstrekte meerderheid

 

Mevrouw Dominique Reyniers heeft 100 stemmen bekomen.

Mme Dominique Reyniers a obtenu 100 suffrages.

 

Mevrouw Kathleen Desaegher heeft 15 stemmen bekomen.

Mme Kathleen Desaegher a obtenu 15 suffrages.

 

Mevrouw Dominique Reyniers die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, is benoemd tot plaatsvervangend voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten.

Mme Dominique Reyniers ayant obtenu la majorité absolue, est proclamée présidente suppléante du Comité permanent de contrôle des services de police.

 

37 Goedkeuring van de agenda

37 Adoption de l’agenda

 

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

 

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 4 juin 2009 à 14.15 heures.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 4 juni 2009 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 21.31 heures.

De vergadering wordt gesloten om 21.31 uur.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 52 PLEN 100 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 52 PLEN 100 annexe.

 

 

 


  


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 001

 

 

Ja         

080

Oui

 

Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

045

Non

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Henry Philippe, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara, Peeters Jan, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 002

 

 

Ja         

079

Oui

 

Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

046

Non

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Henry Philippe, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 003

 

 

Ja         

079

Oui

 

Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

046

Non

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Henry Philippe, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 004

 

 

Ja         

014

Oui

 

Annemans Gerolf, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, Goyvaerts Hagen, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Schoofs Bert, Stevenheydens Bruno, Valkeniers Bruno, Van den Eynde Francis

 

 

Nee        

101

Non

 

Almaci Meyrem, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Onthoudingen

011

Abstentions

 

Dedecker Jean Marie, De Rammelaere Els, De Wever Bart, Jambon Jan, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Van de Velde Robert, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 005

 

 

Ja         

109

Oui

 

Annemans Gerolf, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Mortelmans Jan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Vandeurzen Jo, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

017

Abstentions

 

Almaci Meyrem, Boulet Juliette, De Rammelaere Els, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Henry Philippe, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Nollet Jean-Marc, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Van der Straeten Tinne, Van Noppen Flor, Weyts Ben

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 006

 

 

Ja         

126

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Mortelmans Jan, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 007

 

 

Ja         

126

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Mortelmans Jan, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 008

 

 

Ja          

125

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Geerts David, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Mortelmans Jan, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions

 

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 009

 

 

Ja         

032

Oui

 

Annemans Gerolf, Bonte Hans, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Goyvaerts Hagen, Jambon Jan, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van Noppen Flor, Weyts Ben

 

 

Nee        

080

Non

 

Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Onthoudingen

014

Abstentions

 

Almaci Meyrem, Boulet Juliette, Dedecker Jean Marie, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Henry Philippe, Lahssaini Fouad, Nollet Jean-Marc, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 010

 

 

Ja         

041

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Henry Philippe, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Van Noppen Flor, Weyts Ben

 

 

Nee        

080

Non

 

Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Onthoudingen

004

Abstentions

 

Dedecker Jean Marie, Van de Velde Robert, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 011

 

 

Ja         

031

Oui

 

Annemans Gerolf, Bonte Hans, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Goyvaerts Hagen, Jambon Jan, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van Noppen Flor, Weyts Ben

 

 

Nee        

081

Non

 

Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Collard Philippe, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Schamphelaere Mia, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, George Joseph, Giet Thierry, Goutry Luc, Hamal Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vervotte Inge, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Onthoudingen

014

Abstentions

 

Almaci Meyrem, Boulet Juliette, Dedecker Jean Marie, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Henry Philippe, Lahssaini Fouad, Nollet Jean-Marc, Van der Straeten Tinne, Van de Velde Robert, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 012

 

 

Ja         

088

Oui

 

Almaci Meyrem, Arens Josy, Avontroodt Yolande, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Coëme Guy, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Hamal Olivier, Henry Philippe, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pécriaux Sophie, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van der Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van Grootenbrulle Bruno, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee        

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

034

Abstentions

 

Annemans Gerolf, Bonte Hans, Bultinck Koen, Cocriamont Patrick, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, De Rammelaere Els, Detiège Maya, De Wever Bart, Douifi Dalila, Geerts David, Goyvaerts Hagen, Jambon Jan, Landuyt Renaat, Logghe Peter, Mortelmans Jan, Pas Barbara, Peeters Jan, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Stevenheydens Bruno, Tobback Bruno, Valkeniers Bruno, Van Broeckhoven Christine, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van Noppen Flor, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 013

 

 

Ja         

007

Oui

 

Geannuleerd / Annulé

 

 

 

Naamstemming - Vote nominatif: 014

 

 

Ja         

118

Oui

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Baeselen Xavier, Becq Sonja, Bellot François, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian, Bultinck Koen, Burgeon Colette, Claes Ingrid, Clarinval David, Cocriamont Patrick, Coëme Guy, Colen Alexandra, Cornil Jean, Crucke Jean-Luc, Daems Hendrik, De Block Maggie, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, della Faille de Leverghem Katia, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Rammelaere Els, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dieu Camille, Doomst Michel, Douifi Dalila, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goutry Luc, Goyvaerts Hagen, Hamal Olivier, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lavaux David, Lecomte Carine, Lejeune Josée, Logghe Peter, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Mortelmans Jan, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Nyssens Clotilde, Otlet Jacques, Pas Barbara, Pécriaux Sophie, Peeters Jan, Perpète André, Prévot Maxime, Reuter Florence, Salvi Véronique, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Sevenhans Luc, Smeyers Sarah, Somers Bart, Somers Ine, Staelraeve Sofie, Stevenheydens Bruno, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tommelein Bart, Uyttersprot Ilse, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Broeckhoven Christine, Van Cauter Carina, Van Daele Lieve, Van den Bergh Jef, Van den Bossche Freya, Van den Eynde Francis, Vandenhove Ludwig, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van der Straeten Tinne, Vandeurzen Jo, Van de Velde Robert, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Flor, Vautmans Hilde, Vercamer Stefaan, Verhaegen Mark, Verherstraeten Servais, Versnick Geert, Vijnck Dirk, Werbrouck Ulla, Weyts Ben, Wiaux Brigitte, Yalçin Hilâl

 

 

Nee         

000

Non

 

 

 

 

Onthoudingen

000

Abstentions