Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 19 janvier 2012

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 19 januari 2012

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.16 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Elio Di Rupo, Servais Verherstraeten, Hendrik Bogaert.

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Veerle Wouters, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

Karin Temmerman, deuil familial / familierouw;

Lieve Wierinck, convenances personnelles / persoonlijke aangelegenheden.

 

01 Communication

01 Mededeling

 

Par courriel du 12 janvier 2012, le groupe Ecolo-Groen! m'informe que le groupe Ecolo-Groen! de la Chambre a adopté la dénomination Ecolo-Groen.

Bij mail van 12 januari 2012 deelt de fractie van Ecolo-Groen! mij mede dat de Kamerfractie Ecolo-Groen! de benaming Ecolo-Groen heeft aangenomen.

 

Interpellations

Interpellaties

 

02 Samengevoegde interpellaties van

- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister over "het regeringsstandpunt inzake de tweetaligheid van ambtenaren" (nr. 2)

- de heer Ben Weyts tot de eerste minister over "het regeringsstandpunt inzake de tweetaligheid van ambtenaren" (nr. 3)

02 Interpellations jointes de

- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "la position du gouvernement en ce qui concerne le bilinguisme des fonctionnaires" (n° 2)

- M. Ben Weyts au premier ministre sur "la position du gouvernement en ce qui concerne le bilinguisme des fonctionnaires" (n° 3)

 

02.01  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, ik wil de Vlamingen ervoor hoeden te denken dat de heer Bogaert een flamingant is.

 

Ik herinner u aan zijn openingszetten, toen hij zei dat wij in een vacuüm terechtkomen, dat de regeringsverklaring in niets voorziet en dat hij een voorstel gaat uitwerken om het systeem van taaladjuncten te kunnen afschaffen. Dat was trouwens een uitstel van de Copernicusregeling.

 

Hij schuift wel een beetje op, in die zin dat CD&V, toen wij de Copernicushervorming hebben behandeld, nog samen met de N-VA, het Vlaams Belang en met iedereen van de Vlaamse oppositie, zei dat de functionele tweetaligheid een schandaal was en dat de Copernicushervorming zorgt voor een afwijking van het algemeen principe dat een grondige kennis van de andere landstaal nodig is om als topambtenaar een personeelsbeleid te kunnen voeren. Ik stip dit enkel aan om u een historisch overzicht te geven.

 

Ik herinner mij, bijvoorbeeld, nog de heer Tant die, destijds namens de CD&V, het volgende zei, en die door iedereen van de oppositie werd gevolgd: “Logisch zou zijn dat er een strikte tweetaligheid wordt geëist. Door de invoering, vooreerst, van de notie functionele tweetaligheid worden de vereisten inzake talenkennis op een lager peil gebracht. Na de inroeping van het belangenconflict” — daarmee werd toen gedreigd — "werd de vereiste talenkennis nog verder afgezwakt en de Copernicushervorming verwordt daardoor alvast op dit punt tot een karikatuur van zichzelf.” De heer Van Hoorebeke, nog steeds N-VA’er, voor zover ik weet, plaatste zich destijds samen met het Vlaams Belang achter de heer Tant.

 

Nu hebben CD&V, en de N-VA naar ik heb begrepen, dit standpunt verlaten. De functionele tweetaligheid waarvan sprake was in de Copernicushervorming, is voor hen nu wel voldoende. Waarvan akte. Voor ons is zij dat niet. Wij blijven bij ons oorspronkelijk standpunt dat iemand van dat niveau, die moet beoordelen hoe personeelsleden functioneren en een personeelsbeleid wil voeren, grondig tweetalig moet zijn.

 

Onze staatssecretaris gaat nu nog een stapje verder. Hij zegt dat herexamens mogelijk zullen zijn en dat er nog adviezen ingewonnen zullen worden. Hij beweert zelfs dat de lat ongeveer zal liggen bij de talenkennis van de premier, als ik het goed begrepen heb. Wij zullen straks horen hoe de vork in de steel zit. Ik heb het gevoel dat de heer Bogaert nog eens een afzwakking van de afzwakking van de Copernicushervorming voorstelt.

 

Daarom is de vraag vandaag gericht aan de premier. Mijnheer de premier, welk akkoord is er binnen de regering?

 

De PS heeft sibillijns laten weten dat het regeerakkoord en niets anders dan het regeerakkoord geldt. Dat wil dus zeggen, het uitdoven van de taaladjunctregeling — in het regeerakkoord is immers niet bepaald dat die regeling verlengd zou worden —, maar ook het niet-invoeren van een andere regeling, wat neerkomt op een totaal vacuüm.

 

Daaraan zijn wij een beetje gewoon geraakt, met CD&V op kop. BHV heeft ons geleerd wat het betekent om terecht te komen in een vacuüm en niets te regelen, hoewel het al lang geregeld zou moeten zijn. Misschien verkiest CD&V dat pad nu ook, tenzij de premier hier vandaag zegt dat er toch een regeling is om het regeerakkoord uit te breiden. Dat zijn namelijk de bewoordingen van de heer Bogaert: “Wij gaan het regeerakkoord uitbreiden en een regeling bedenken die ik in de Ministerraad zal voorleggen.”

 

Mijnheer de premier, klopt het dat de heer Bogaert dat mag zeggen? Is er in de regering eensgezindheid over het feit dat de heer Devin van de PS in deze Kamer een beetje voor zijn beurt sprak? Klopt het dat de heer Bogaert, gesteund door de premier en de Ministerraad, een regeling zal mogen uitwerken om te komen tot een tweetaligheid? Het is dan een tweetaligheid die er volgens ons geen is, maar die toch een stap in een iets minder slechte richting zal zijn dan de huidige situatie.

 

Ten tweede, mijnheer de eerste minister, wat vindt u zelf? Wat moeten de topambtenaren in kwestie kunnen?

 

U doet uw best om uw Nederlands te verbeteren, wat voor de heer Bogaert een belangrijk signaal is. Bent u echter zelf van mening dat u een functionele tweetaligheid hebt? Zodoende weten wij ongeveer wat het criterium is. Ik probeer uit te zoeken wat de functionele tweetaligheid wordt. Daarom stel ik mijn vraag.

 

De heer Rutte, uw Nederlandse collega, had gisteren een voorstel om het taalprobleem in België op te lossen. Hij vertelde dat u onder elkaar Nederlands had gesproken en hij voegde eraan toe: “Wij wisten allebei waarover wij het hadden." Dat is een criterium, Nederlands spreken en weten waarover men het heeft! Is het de heer Rutte die zal bepalen wat de functionele tweetaligheid is?

 

Het Vlaams Belang is van mening dat een grondige tweetaligheid het beste criterium zou zijn. Over een dergelijke tweetaligheid is geen onenigheid.

 

De functionele tweetaligheid waar men nu over spreekt, is — in tegenstelling tot destijds met CD&V en de N-VA — een veel te vaag domein. Ik zou graag hebben dat u ons toelichting geeft wat dat vaag domein precies inhoudt.

 

02.02  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, er was eens een wet goedgekeurd in 2001 door Nederlandstaligen en Franstaligen, met een grote meerderheid. Men had natuurlijk de fout gemaakt om deze de naam “Copernicushervorming” te geven. U weet dat in dit land al wat indruist tegen het status quo en iets fundamenteel wil veranderen, op grote bezwaren stoot.

 

Wat stond in die wet? Heel eenvoudig dat wij voortaan in dit land tweetalige topambtenaren zouden krijgen. Eigenlijk is dat de evidentie zelf. Als lagere ambtenaren in Brussel tweetalig moeten zijn, dan lijkt het evident dat de hoogste topambtenaren in dit land ook tweetalig zijn.

 

Dit is niet langer het België van de negentiende eeuw, topambtenaren die geen Nederlands kennen zijn geen topambtenaren.

 

Er kwam echter een communautair compromis tot stand. De Vlamingen kregen de verplichte tweetaligheid voor topambtenaren en de Franstaligen kregen een verlaging van het niveau van de talenkennis. Zoals zo vaak in dit land, kregen de Franstaligen hun trofee. Die trofee werd realiteit en de Vlamingen wachten nog steeds op de uitvoering van wat hen werd beloofd. Pacta sunt servanda telt blijkbaar alleen voor de Vlamingen, niet voor de Franstaligen.

 

De toenmalige regering, en overigens alle regeringen die erop volgden, had een creatieve oplossing voor het probleem, die erin bestond telkens een besluit uit te vaardigen dat de uitvoering van de Copernicuswet voor zes maanden blokkeerde. Een tweede creatieve oplossing was de volgende. Vermits de topambtenaren in de praktijk geen Nederlands kenden en toch medewerkers van hun eigen dienst moesten evalueren, werd een taaladjunct verzonnen. Dat is iemand die wel tweetalig is en die in de plaats van de topambtenaar de medewerker moet evalueren. De taaladjunct mag zelfs van buiten de dienst komen. Momenteel is het dus mogelijk dat een medewerker van de dienst Dierenwelzijn wordt geëvalueerd door een taaladjunct die werkt voor de FOD Financiën en die nog nooit een konijn van dichtbij heeft gezien. Dat kan allemaal in dit land.

 

Hij krijgt daarvoor zelfs een zeer grote beloning. Hij krijgt een hogere klasse dan die ten gevolge van zijn benoeming en een premie van 8 000 euro per jaar. Daar komt gelukkig verandering in. Het laatste besluit dat door toenmalig minister Vervotte werd uitgevaardigd, is ondertussen afgelopen, op 31 december 2011. De heer Bogaert heeft terecht aangekondigd dat hij geen blokkeringsbesluit meer zal uitvaardigen. CD&V zegt duidelijk, net als alle andere Vlaamse partijen in de commissie, dat men die wet zal uitvoeren en dat men hem daarin voor 100 procent steunt.

 

Voor alle duidelijkheid, het gaat gewoon over de uitvoering van de wet. Bij mijn weten gaat de wet nog altijd boven een regeerakkoord. Het gaat over een wet, die goedgekeurd is door Vlamingen en Franstaligen en zelfs ingediend werd door een Franstalige minister. De collega’s van de MR reageerden nogal scherp en afwijzend. Welnu, die wet werd ingediend door wijlen Antoine Duquesne. U hebt die allemaal met veel plezier en volmondig goedgekeurd.

 

Voor de uitvoering van die wet moeten wij, als Vlamingen, natuurlijk absoluut niet betalen. Wij hebben daarvoor al een prijs betaald. Wij zullen toch niet opnieuw betalen? In plaats van een prijs te betalen, zouden wij een prijs moeten krijgen, omdat men het al tien jaar vertikt heeft om die wet uit te voeren.

 

The proof of the pudding is in the eating. De regering moet op korte termijn – misschien heeft ze het al gedaan, ik weet het niet – vier topambtenaren benoemen. De wettelijke verplichting slaat op 71 topambtenaren. Er moeten dus 71 topambtenaren tweetalig zijn, op een totaliteit van 84 000 ambtenaren. Volgens sommige Franstaligen is dat nog te veel.

 

Op korte termijn moeten vier topambtenaren benoemd worden: de leidende ambtenaren van de Federale Overheidsdiensten Kanselarij, Financiën, Economie en Mobiliteit. Het gaat om één Nederlandstalige en drie Franstaligen. Aangezien het blokkeringsbesluit vervallen is, geldt alleen de wet. De wet is heel duidelijk. Volgens de wet moet elke ambtenaar zijn taalkennis vooraf bewijzen. Het is een toegangsvoorwaarde voor de betrekking, overeenstemmend met de functie.

 

Er is dus geen twijfel mogelijk, de wet is zeer duidelijk en schrijft in concreto een taalexamen voor. Dat is de wettelijke regeling, die moet worden toegepast. Er is vandaag zelfs geen ingrijpen nodig.

 

Mijn enige vraag aan u, mijnheer Di Rupo, is of die topambtenaren zullen worden onderworpen aan een taalexamen. Dat is eigenlijk een retorische vraag, want het is reeds wettelijk bepaald. Uw enige antwoord moet dan ook ja zijn.

 

02.03 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, vorige week werd de aandacht gevestigd op de problematiek.

 

Le président: On a augmenté le volume des micros.

 

02.04  Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, vous êtes devenu comme moi!

 

Je sais que les temps sont durs, monsieur le président, mais, si un jour vous aviez les moyens financiers, pourriez-vous changer tout ce système, qu'on puisse enfin comprendre ce que l'on dit sans devoir …

 

Le président: Monsieur le premier ministre, vous étiez absent du territoire pendant deux jours. Nous avons déjà pris des décisions de gel des dotations. C'est donc un peu difficile.

 

02.05  Elio Di Rupo, premier ministre: Je vous prie de bien vouloir m'excuser, monsieur le président!

 

Vorige week werd de aandacht gevestigd op de problematiek van de tweetaligheid van de overheidsmanagers.

 

Het is waar dat het dossier van de tweetaligheid van de overheidsmanagers niet aan bod komt in het regeerakkoord. In dat verband moeten we erkennen dat in geen enkel regeerakkoord alle vragen staan, die tijdens de zittingsperiode aan een regering kunnen worden gesteld.

 

Wat het stelsel van de federale ambtenaren en federale diensten betreft, verwijs ik naar de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Die teksten vormen het algemeen kader van evenwichtige regels inzake tweetaligheid bij de federale overheid.

 

Wat de tweetaligheid van de overheidsmanagers betreft, verwijst de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken naar de wet van 12 juni 2002. Die wet wijzigt het artikel 33ter van de gecoördineerde wetten van 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Ze wijzigt het artikel in die zin dat ze het begrip functionele tweetaligheid voor de categorie van overheidspersoneel van overheidsmanagers invoert.

 

De vermelde taalwetten voorzien in een functionele kennis van de tweede landstaal voor iedereen die een leidinggevende functie bij de federale overheid wil uitoefenen.

 

Die kennis moet uiteraard objectief en volgens een algemeen erkende methode worden geëvalueerd.

 

In afwachting van een definitief en uitgewerkt stelsel dat het punt van de functionele tweetaligheid en de methode van evaluatie regelt, heeft de vorige regering bij koninklijk besluit in een overgangsregeling voorzien, samen met de invoering van de Copernicushervorming en het mandatensysteem.

 

De overgangsregeling bepaalt onder meer dat de overheidsmanagers in hun werk worden bijgestaan door taaladjuncten.

 

Het koninklijk besluit was geldig tot eind vorig jaar en daarom is de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken momenteel de toestand aan het analyseren. Zoals hij vorige week in het Parlement heeft bevestigd, is hij van plan een voorstel voor te bereiden, dat in de regering zal moeten worden besproken.

 

02.06  Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Het kan moeilijk duidelijker. De Kamer interpelleert om te zien of de heer Bogaert uit zijn nek heeft gekletst, wanneer hij zegt dat hij de regering achter zich heeft voor een nieuwe regeling. Wij interpelleren en vragen of er een nieuwe regeling is, hoe die eruit ziet en of er al over gesproken is. U zegt: “Neen, er is niet over gesproken, daar moeten we nog over spreken.”

 

Wij kunnen volgende week alleen nog de heer Bogaert interpelleren en tot de conclusie komen dat u niet beschikt over de functionele tweetaligheid die nodig is om te begrijpen wat wij u vragen, namelijk hoe het met de tweetaligheid van uw regering zit, wat er met de heer Bogaert is afgesproken en wat de guidelines, de politieke mogelijkheden van de heer Bogaert zijn.

 

U bent vandaag komen zeggen: “Eigenlijk doet Bogaert wat hij wil. We zullen hem influisteren dat hij daar veel tijd voor moet nemen. Nadien zullen wij daarover een robbertje vechten en als de Kamer ondertussen vragen stelt, gaan wij rond de pot draaien.”

 

Mijnheer de eerste minister, dat is niet voldoende. Die taalkennis is niet voldoende. Degene die hier vandaag een afgang moet incasseren, is hoe dan ook de heer Bogaert. Na de aanstelling van Elio Di Rupo heeft hij, als een soort massage, bij de Vlaamse publieke opinie de indruk willen wekken dat ter compensatie van de eerste minister dan toch de topambtenaren over de functionele tweetaligheid zouden beschikken. Het Vlaams Belang blijft voor een grondige tweetaligheid. Wij schuiven niet mee op, mijnheer Bogaert. Zelfs uw functionele tweetaligheid is vandaag een lege doos. Wij gaan u vanaf volgende week weer stalken. U moet niet denken dat u dat in de schuif van een langdurige regeringsperiode kunt wegmoffelen. U moet meteen aan de slag. Wij zullen u blijven stalken tot de Vlaamse publieke opinie ondubbelzinnig zal zien dat u vorige week uit uw nek hebt gekletst.

 

Mijnheer de voorzitter, ik dien bij u een motie is. Het is een novum. Het is twee of drie jaar geleden dat hier na een interpellatie een motie is ingediend. Ik ben dan ook heel trots dat ik u die primeur kan bezorgen. Wij vragen de regering meteen een grondige tweetaligheid uit te werken.

 

02.07  Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Di Rupo, deze regering is al een maand bezig en het is een ferm kippenhok: alle kippen lopen en kakelen door elkaar, maken blunders en pikken op elkaar. Het verschil is: kippen leggen eieren, ze kakelen niet alleen. De heer Bogaert wilde een klein eitje leggen, maar de MR, de PS en uzelf komen onmiddellijk aanlopen en zeggen: “Weg met dat ei! Geen ei!”

 

Wij vragen u vandaag wat u zult doen. Uw antwoord is dat we nog wat gaan kakelen. Nochtans is het evident: er is een wet en die moet u toepassen. Ik heb u een vraag gesteld met betrekking tot de benoeming van vier topambtenaren. Zij zullen onderworpen moeten worden aan een taalexamen, anders is hun benoeming niet wettig. Ik roep iedereen, alle andere kandidaten voor die functies, op om naar de Raad van State te stappen en de vernietiging van die benoeming te vragen. Dat is gewoon een toepassing van de wet.

 

Ik heb het antwoord goed begrepen. De premier zegt eigenlijk: “Als CD&V en Vld de uitvoering van de wet willen, dan zullen ze daarvoor moeten betalen, en zullen ze daarvoor opnieuw mogen onderhandelen.” Zij hebben al zo veel betaald om erbij te mogen zijn en nu zijn zij zelfs bereid om te betalen voor de uitvoering van de wet. What’s next? Gaan binnenkort de Vlamingen moeten betalen voor de uitvoering van de Grondwet? De gelijkheid der Belgen: betalen! Andere grondwettelijke principes: betalen! De Vlamingen hebben al zo veel betaald. Ik denk dat het nu genoeg is geweest: kies eieren voor uw geld, kies eieren voor ons geld.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Gerolf Annemans en luidt als volgt:

“De Kamer,

gehoord de interpellaties van de heren Gerolf Annemans en Ben Weyts

en het antwoord van de eerste minister,

beveelt de regering aan

een regeling uit te werken die een grondige tweetaligheid van de topambtenaren waarborgt."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Gerolf Annemans et est libellée comme suit:

“La Chambre,

ayant entendu les interpellations de MM. Gerolf Annemans et Ben Weyts

et la réponse du premier ministre,

recommande au gouvernement

d’arrêter une réglementation qui garantisse le bilinguisme approfondi des hauts fonctionnaires.”

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Catherine Fonck, Jacqueline Galant en Karin Temmerman en door de heren Patrick Dewael, Thierry Giet en Raf Terwingen.

 

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Catherine Fonck, Jacqueline Galant et Karin Temmerman et par MM. Patrick Dewael, Thierry Giet et Raf Terwingen.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

Questions

Vragen

 

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "het standpunt van de regering met betrekking tot de benoemingscarrousel bij Dexia" (nr. P0696)

- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de raad van bestuur van Dexia Bank België en het toekomstproject voor die bank" (nr. P0697)

03 Questions jointes de

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "la position du gouvernement concernant le carrousel des nominations auprès de Dexia" (n° P0696)

- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "le conseil d'administration de Dexia Banque Belgique et le projet d'avenir pour la banque" (n° P0697)

 

03.01  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, het failliet van Dexia is naar mijn bescheiden mening de grootste bankroof uit onze geschiedenis. Daarmee vergeleken, waren Lernhout & Hauspie nog kruimeldieven.

 

Wij maken deel uit van de Dexiacommissie. Het blijkt dat de raden van bestuur en de directiecomités van Dexia vol zaten met politieke benoemingen, politieke ambtenaren en ook met toppolitici.

 

Mijnheer Di Rupo, kan u even luisteren? Ook u zat in de raad van bestuur van Dexia.

 

Wat blijkt uit de Dexiacommissie? Het blijkt dat iedereen die in de raden van bestuur en de directiecomités van Dexia zat, zeker mensen uit de politieke wereld, er onder het motto “horen, zien en zwijgen” zat. Er is zelfs iemand die het ooit het “bal der uilskuikens” heeft genoemd.

 

Wij, de belastingbetalers, hebben deze bank voor vier miljard euro gekocht. Wij hadden in 2008 al zes miljard euro in de verloren put gegooid. Wij staan bovendien nog voor 54 miljard euro borg.

 

Ik heb hier op 13 oktober 2011 aan de vorige eerste minister, de heer Leterme, gevraagd of er, gezien de onbekwaamheid van de politici die in die raden en comités hebben gezeten, in de toekomst nog politieke benoemingen bij Dexia zouden gebeuren. Hij heeft klaar en duidelijk “neen” geantwoord. Hij heeft toegelicht dat de regering een onafhankelijk bureau zou aanstellen om de benoemingen te doen.

 

Mijnheer Di Rupo, wat blijkt vandaag? Dit is misschien naar oude PS-gewoonte van zelfbediening uit Wallonië. Wat blijkt immers vandaag? Het blijkt dat het opnieuw een zelfbedieningszaak van politieke benoemingen is geworden.

 

Ik zou ter zake graag eens uitleg krijgen. U moet mij helpen, want ik kan niet meer volgen. Wat gebeurt er immers vandaag? De kabinetschef van uw collega die naast u zit, de heer Kirsch, moet eerst een job bij Brussels Airport krijgen. Als dat is gebeurd, kan iemand naar bpost doorschuiven. Vervolgens moet nog iemand van Belgacom komen. De betrokkenen moeten ook nog de juiste partijkaart hebben, van cdH, CD&V en dergelijke.

 

Zodoende moet er vandaag, drie maanden na de aankoop van Dexia, de grootste plundering uit onze geschiedenis, nog altijd een directiecomité en een raad van bestuur worden aangesteld. Wij geraken niet vooruit door de oude koehandel van politieke benoemingen.

 

Om cipier te worden in dit land, moet een kandidaat een examen afleggen. Om bankier te worden, moet men een partijkaart kopen.

 

Mijnheer Di Rupo, zal u aan dergelijke praktijken een einde stellen?

 

Leg mij eens uit waarom die koehandel blijft voortduren.

 

03.02  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, pour la modique somme de 4 milliards d'euros, auxquels il faut ajouter 60 % d'une garantie de 90 milliards d'euros, plus les recapitalisations passées, l'État fédéral a acquis Dexia Banque Belgique.

 

Le président: Monsieur Gilkinet, je crois que le premier ministre est capable de vous écouter d'une oreille et d'écouter d'une autre oreille ce que lui dit le ministre des Finances. Ce sera peut-être intéressant pour la réponse. Je vous invite à poursuivre parce qu'autrement vous n'arriverez jamais à exprimer votre question en deux minutes.

 

03.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): L'écoute, c'est quelque chose d'important.

 

Le président: Il écoute, monsieur. Ce n'est pas à vous à l'apprécier, c'est à moi. Continuez s'il vous plaît!

 

03.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Si c'est pour donner une réponse plus précise, c'est formidable.

 

Il y a donc aujourd'hui une banque publique à 100 %, qu'il faut doter d'un conseil d'administration. C'est évidemment important quand on connaît les lacunes du conseil d'administration qui a laissé par deux fois Dexia aller à la catastrophe.

 

Où en est-on? Apparemment, les choses ne sont pas simples. Qu'est-ce qui coince au sein de votre gouvernement? Est-ce l'application de la loi sur les quotas de genre dans les entreprises publiques? J'aimerais faire le point avec vous sur le sujet.

 

Mais, ce qui est plus important que les personnes, c'est ce qu'elles vont faire dans Dexia. Quel est le projet de votre gouvernement pour Dexia Banque Belgique? Sera-ce une banque éthique, durable, verte, orientée vers le soutien à l'économie réelle plutôt que vers la spéculation, exemplaire dans tous ses choix, notamment ses choix salariaux?

 

Hier, le ministre des Finances a déclaré en commission de la Santé que l'intention du gouvernement n'était pas de rester au gouvernail très longtemps. Je vous avoue que cela m'inquiète. Je pense qu'il faut prendre le gouvernail à pleines mains, donner un cap et un cap durable à cette banque. J'aimerais vous entendre sur ce sujet.

 

03.05 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, in het raam van de door de vorige regering opgestarte procedures moeten wij binnenkort inderdaad overgaan tot de aanwijzing van de leden van de raad van bestuur van Dexia Bank België. Dexia Bank België is nu voor 100 % in handen van de Staat.

 

Het gaat erom, om naast de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Bouckaert, die reeds vroeger werd aangesteld, een aantal deskundigen te benoemen. De FPIM heeft een selectiebureau ermee belast haar bij te staan om Dexia Bank België uit te rusten met een raad van bestuur van kwaliteit. Het is voorbarig om nu al een uitspraak te doen over de definitieve samenstelling van Dexia Bank België.

 

Inzake de benoemingen die binnen Dexia NV zullen moeten plaatsvinden, en in het bijzonder de vervanging van de CEO Pierre Mariani, werd nog geen beslissing genomen.

 

En ce qui concerne les projets du gouvernement quant à l'avenir de Dexia Banque Belgique, comme l'a déjà indiqué M. Gilkinet, le ministre des Finances a eu l'occasion de s'expliquer, notamment à l'occasion de la présentation de sa note de politique générale devant la commission des Finances.

 

En observant les procédures, en respectant le pouvoir de la SFPI-FPIM et en assumant nos responsabilités, nous agirons prochainement dans l'intérêt de l'ensemble de nos citoyens eu égard aux moyens financiers publics investis et aux conséquences diverses ainsi engendrées.

 

03.06  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, uw voorganger had beloofd dat de zaak niet gepolitiseerd zou worden. Een van de redenen voor de faling van Dexia is de politisering en de onbekwaamheid van de mensen.

 

U bent opnieuw in hetzelfde bedje ziek. Ik zal even voorlezen: “De benoemingsprocedure is erg gepolitiseerd, terwijl de regering-Leterme nochtans beloofd had op een andere manier te werk te gaan. Elke regeringspartij wil zijn vertegenwoordiger in dit belangrijk bedrijf hebben.”

 

Een globaal politiek evenwicht tussen de politieke families is de inzet van dit hele schaakspel.

 

Wij hebben met zijn allen tien miljard euro betaald en staan borg voor 15 % van ons bbp. Dat oude politiek cliëntelisme blijft echter voortduren en iedere partij doet ermee voort.

 

Ook u, mijnheer de minister van Financiën, doet ermee voort, want uw kabinetschef Kirsch moet eerst onderdak vinden bij Brussels Airport als opvolger van de heer Van den Bossche, en er moet een evenwicht zijn voor de socialisten en dan kunnen wij eindelijk overgaan tot Dexia.

 

Zelfs onze oude gouverneur, de heer Guy Quaden, die zijn ogen heeft gesloten voor het beleid van Dexia en die met pensioen is, moet nu ook nog vlug een postje hebben. Het is een man van PS-signatuur en een dame van de PS moet plaatsmaken om de heer Quaden een postje te bezorgen.

 

Ik zou dit uit plaatsvervangende schaamte niet durven te zeggen, mijnheer de eerste minister. Het is de grootste roof uit onze geschiedenis en men heeft nog niets begrepen uit het verleden. Doe er verdorie iets aan!

 

03.07  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, j'ai compris pourquoi vous ne m'écoutiez pas. C'est parce que vous n'aviez rien à me répondre! Cette "non-réponse" est, selon moi, l'expression d'un manque de respect à l'égard de ce parlement.

 

Vous avez dit que vous vouliez respecter les pouvoirs de la Société Fédérale de Participations et d'Investissement (SFPI).

 

Pour ma part, je voudrais que l'on respecte les pouvoirs de contrôle de ce parlement et vous encourager à ne pas commettre les mêmes erreurs que celles commises par vos prédécesseurs, MM. Leterme et Reynders, qui n'ont pas su donner un cap précis à la participation de l'État fédéral dans des établissements bancaires.

 

Comme je vous l'ai dit, nous attendons du gouvernement qu'il nomme un conseil d'administration compétent doté d'une lettre de mission claire pour faire de Dexia Banque Belgique une banque éthique et durable.

 

Hier, en commission de la Santé, votre ministre des Finances a déclaré, à l'occasion de l'exposé de sa note sur le développement durable, que l'État ne devait pas rester très longtemps à la barre et qu'il fallait revendre cette participation. Il s'agit d'un élément neuf qui méritait plus qu'une "non-réponse".

 

Je compte donc bien réinterroger votre ministre sur le sujet, mais cette banque doit rester 100 % publique. En outre, il faut plus de régulation et un cap pour éviter de nouvelles catastrophes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Zuhal Demir aan de eerste minister over "de regeringsaanpak van de loonkosten" (nr. P0698)

04 Question de Mme Zuhal Demir au premier ministre sur "l'approche du gouvernement en matière de coûts salariaux" (n° P0698)

 

04.01  Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de premier, ik heb voor u een tabel mee. Op die tabel is duidelijk te zien dat België koploper is. U zult waarschijnlijk blij zijn dat ik zeg dat België koploper is, want ik zie u lachen. Waarschijnlijk lacht u, totdat ik u zeg waarom België koploper is.

 

De grafiek komt uit een studie van de OESO, waaruit duidelijk blijkt dat België koploper is inzake loonkosten in vergelijking met alle OESO-landen.

 

Mijnheer Di Rupo, eigenlijk hebben we die tabel zelfs niet nodig.

 

Le président: Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre des Finances, pour faciliter le travail de notre assemblée, puis-je vous demander de laisser Mme Demir poursuivre dans de bonnes conditions?

 

04.02  Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dank u wel, dat apprecieer ik.

 

Mijnheer Di Rupo, wij hebben die tabel eigenlijk niet nodig, want we lezen het elke dag in de krant. Twee dagen geleden nog liet BASF weten dat het 200 jobs extra zou investeren in Duitsland. BASF investeert niet in Antwerpen omwille van de loonkosten.

 

Een op twee werkgevers in Limburg denkt er zelfs over na om te verhuizen met zijn activiteiten. Waarom blijven zij niet hier? Omwille van de loonkosten.

 

Het is duidelijk waarom de bedrijven uit België weggaan. Het is een realiteit in Vlaanderen. Enkel u, met heel uw regering, kan daar iets aan doen. In het regeerakkoord staat namelijk dat de loonkosten een federale bevoegdheid blijven.

 

Mijnheer Di Rupo, ik heb een heel eenvoudige vraag.

 

Wat zult u doen om niet enkel de bedrijven hier te behouden, maar ook de jobs hier in België te behouden?

 

04.03 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik denk dat er in verband met het loon twee elementen van belang zijn, met name de koopkracht van de werknemers en de concurrentiekracht van de bedrijven. De regering is overeengekomen om een allesomvattend concurrentiebeleid te voeren. Hierin gaat onder meer ook bijzondere aandacht naar de inflatiedruk. Daartoe wil de regering allereerst het Prijzenobservatorium versterken. Het moet de nodige middelen krijgen om de winstmarges te analyseren en ook de prijsschommelingen te onderzoeken. De regering wil de energieprijzen in toom houden, zoals in het regeerakkoord is overeengekomen, om ze te verlagen tot het prijsgemiddelde van onze buurlanden. Ik ben ervan overtuigd dat dit de te volgen weg is.

 

Wij mogen niet vergeten dat de automatische indexering van de lonen en uitkeringen ook een middel is om de consumptie te ondersteunen. Die consumptie is een belangrijke motor voor onze economische groei.

 

04.04  Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer Di Rupo, u hebt geen visie! Wat zegt u nu? U zegt de problematiek te zullen onderzoeken en een studie te zullen bestellen. Toch is het probleem duidelijk. Waarom trekken de bedrijven hier weg? Waarom worden meer en meer mensen in de werkloosheid geduwd? Omdat de loonlasten veel te hoog zijn. Wat u moet doen, mijnheer Di Rupo, is heel duidelijk: een structurele hervorming doorvoeren inzake de loonlasten, zodat de jobs hier blijven. Ik denk dat u maar al te goed weet waarom jobs zo belangrijk zijn. Werk hebben, mijnheer Di Rupo, dat is ook kansen hebben!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Nous avons maintenant deux questions adressées au premier ministre sur la réduction du crédit d'impôt et ensuite une série de questions plus techniques posées au ministre des Finances. Le premier ministre répondra de manière plus générale.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Siegfried Bracke aan de eerste minister over "de uitspraken en de aanpak van de regering met betrekking tot het woonkrediet" (nr. P0699)

- de heer Damien Thiéry aan de eerste minister over "de belastingverminderingen of -kredieten voor woonhuizen" (nr. P0700)

05 Questions jointes de

- M. Siegfried Bracke au premier ministre sur "les déclarations et l'approche du gouvernement en matière de crédit-logement" (n° P0699)

- M. Damien Thiéry au premier ministre sur "les réductions ou les crédits d'impôt afférents à la maison d'habitation" (n° P0700)

 

05.01  Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer Di Rupo, collega Demir heeft u aangesproken op wat uw regering niet doet. Ik wil u aanspreken op wat uw regering wel doet, namelijk onrust en onzekerheid zaaien bij maar liefst 2,7 miljoen mensen. Mensen met een baksteen in de maag, zoals men dat zegt, mensen die rekenen op hulp bij het verwerven van een huis, mensen die weten dat een huis een deel van hun pensioensparen is.

 

De staatssecretaris voor institutionele hervormingen komt nu koudweg zeggen dat de fiscale aftrek voor het verwerven van een huis wordt afgeschaft vanaf 2014, en dat er dan wel iets nieuws zal komen. Men weet niet goed wat, maar het zal geen fiscale aftrek zijn. (Rumoer)

 

Ik merk dat de mensen van CD&V nu bijzonder onrustig worden. Collega’s, ik raad u aan te wachten tot het einde van mijn betoog, want dan zal ik ook iets goeds voor u zeggen.

 

Mijnheer de eerste minister, als u Vlaanderen echt wil kennen — u doet dat nu door frequent te praten met uw vice-eersteminister, wat toch al iets is —, dan had u vanmorgen naar Studio Brussel moeten luisteren. Dan had u gehoord welke ravage deze boodschap aanricht bij jonge mensen die gehoopt hadden op hulp bij het verwerven van een huis.

 

Eigenlijk is het nog erger, want wat de heer Verherstraeten zei, was een correctie op wat uw vice-eersteminister eerder had gezegd. De heer Verherstraeten had het over het principe van de veranderlijkheid van het openbaar bestuur. Op Studio Brussel bleek duidelijk dat de mensen dat interpreteerden als de onbetrouwbaarheid van deze regering.

 

Het gevolg is dat de Vlaamse regering, met Kris Peeters op kop, de situatie moest sussen en moest zeggen dat de mensen niet ongerust moeten zijn. Hij heeft in pure christendemocratische stijl de communicatie een beetje betreurd, maar hij moest ook toegeven dat hij van niets wist, want hij had geen tekst gekregen.

 

Mijnheer de eerste minister, ik kom tot mijn vragen.

 

Ten eerste, wat vindt u van dat soort communicatie? Ten tweede, hoe zit de vork echt in de steel? Ten derde, gaat het inderdaad om een totaalbedrag van 1,4 miljard euro?

 

Is dat ook het bedrag van 2014 of zult u dit aanpassen aan de werkelijkheid van dat moment? Ik verneem immers dat het intussen veel meer is. Bij mijn ex-collega’s van de VRT was er vanmiddag sprake van een kostprijs van 5 miljard! Ik kijk uit naar uw antwoord. Ik wil weten hoe de vork in de steel zit.

 

05.02  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, j'ai franchement l'impression que, pour l'instant, nous avons la fâcheuse habitude de naviguer à vue. En effet, dans toutes les commissions auxquelles je participe dans le cadre de la discussion sur la note de politique générale, on se rend compte que le transfert de compétences est devenu monnaie courante. Par contre, je n'ai pour le moment que très peu de réponses quant aux conséquences qui en découlent et ce, que ce soit au niveau budgétaire ou administratif.

 

J'en viens à la question de ce jour. J'ai entendu votre secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles parler de la déduction fiscale sur les crédits hypothécaires ou au logement, matière qui, à partir de 2014, sera transférée aux Régions. Jusque-là, on pouvait toujours se poser la question de savoir ce qu'il allait en advenir. Mais ce qui m'a inquiété davantage, c'était d'entendre dans la même déclaration que les Régions seraient maintenant pleinement compétentes pour "élaborer leur propre politique en matière de crédits ou de diminution d'impôts pour l'accès à la propriété". Cela laisserait sous-entendre que, d'une Région à l'autre, il pourrait y avoir des différences.

 

Or, l'acquisition des logements moyens à Bruxelles et en Wallonie s'avère extrêmement difficile pour l'instant. Et on ne peut pas dire que l'immobilier puisse nous rassurer dans le domaine. Pour mes amis écolos, la priorité en la matière devrait être axée sur la prime à l'isolation. Certes, c'est un élément important, mais ce transfert de compétences pourrait s'avérer extrêmement néfaste.

 

Vous parlez, monsieur Verherstraeten, d'un transfert de 1,4 milliard d'euros. La note du gouvernement, en page 58, mentionne 1,436 milliard d'euros et, je cite à la page 53 de cette même déclaration: "En vue d'éviter les interférences du pouvoir fédéral sur des matières relevant des compétences des Régions, le pouvoir fédéral pourra, cependant, mettre fin, dès le budget 2012, aux incitants existant actuellement à son niveau de matière."

 

Dès lors, monsieur le premier ministre, confirmez-vous le timing tel qu'il a été annoncé? Confirmez-vous également à l'inverse qu'il n'y aura pas de différence dans le cadre de ce transfert de compétences de Région à Région, pour que l'une ne soit pas défavorisée par rapport à l'autre?

 

05.03 Eerste minister Elio Di Rupo: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het akkoord over de staatshervorming voorziet inderdaad in de bevoegdheidsoverdracht aan de Gewesten van de fiscale aftrekposten voor woningen. Deze overdracht wordt in het regeerakkoord geraamd op 1,436 miljard. In afwachting van de bevoegdheidsoverdracht zal de federale overheid deze bevoegdheden verder uitoefenen en de uitgaven ervan voor haar rekening nemen.

 

Chers collègues, permettez-moi une remarque. Chacun de nous fait sa politique selon sa conscience. Mais je dois vous dire, pour ne pas utiliser de termes excessifs, qu'il est totalement injustifié de créer chez nos citoyens un climat de crainte ou de peur. Certains, dans cette assemblée, se nourrissent de la crainte et de la peur, en particulier sur ce sujet.

 

Comme je viens de l'indiquer, l'accord de gouvernement prévoit en effet un transfert vers les Régions. Dois-je rappeler le nombre de mois qu'il a fallu pour trouver un accord institutionnel? Notre pays était en demande – une demande forte, impérieuse – de procéder à une sixième réforme de l'État. On ne peut pas à la fois demander la chose et son contraire! (Applaudissements) Il y aura en effet un transfert de compétences considérable estimé, geraamd, à environ 17 milliards dans l'accord de gouvernement.

 

Quand le transfert sera voté et que les compétences seront transférées, les Régions agiront et je ne doute pas un seul instant qu'elles le feront avec l'intelligence et le souci qu'il n'y ait pas de rupture entre ce que fait actuellement le gouvernement fédéral et ce que feront les Régions. On a d'ailleurs prévu plusieurs mois de préparation de ces transferts après le vote car il faut à tout prix veiller à ce que nos citoyens ne subissent pas l'acte du transfert. Ce transfert doit se faire avec des modalités telles que, quand les Régions prendront en main les compétences, elles agissent en fonction de leurs propres décisions mais, bien entendu, sans rupture.

 

Pour ce qui concerne l'État fédéral, dans l'état actuel des choses, il n'y a aucune intention du gouvernement fédéral de mettre à mal cette politique qui facilite l'accès à la propriété pour de nombreux citoyens.

 

On ne peut pas être plus clair. Je le répète, le gouvernement fédéral n'a nullement l'intention de mettre à mal cette politique. Bien entendu, nous travaillerons en bonne intelligence avec les Régions pour permettre ce transfert en évitant toute rupture.

 

05.04  Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik vind dit een ongelooflijk kras antwoord, want wat u doet komt er eigenlijk op neer dat u met uw regering eerst angst, onrust en onzekerheid creëert om ze vervolgens aan te klagen!

 

Mijnheer de eerste minister, goed bestuur impliceert, ten eerste, dat u een maatregel voortzet tot u een nieuwe hebt en dat u in de tussentijd geen onzekerheid creëert.

 

Ten tweede, u kunt ons gelijk wat verwijten, maar de reacties op Studio Brussel waarnaar ik verwees, liegen er niet om. Tussen haakjes, de mensen bij Studio Brussel worden niet aangestuurd door de N-VA, het zijn gewone werkende jonge mensen die bezorgd zijn om hun toekomst. Dat is uw verantwoordelijkheid.

 

05.05  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le premier ministre, vous parlez de conscience, mais qui a créé ce climat d'instabilité auprès de la population? Lui avez-vous demandé si elle souhaitait ces transferts de compétences? Et qu'en est-il des personnes dont l'emprunt est en cours? Elles seront touchées. Et elles n'ont rien demandé!

 

Monsieur le premier ministre, une chose est certaine. Nous vous rappelons que vous êtes garant de l'accord institutionnel et de sa mise en application. Nous espérons qu'il n'y aura aucune différence de régime entre les Régions. Nous resterons donc très attentifs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Luk Van Biesen aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale aftrekbaarheid van hypothecaire leningen voor woningen na 2014" (nr. P0701)

- mevrouw Barbara Pas aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale aftrekbaarheid van hypothecaire leningen voor woningen na 2014" (nr. P0702)

- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale aftrekbaarheid van hypothecaire leningen voor woningen na 2014" (nr. P0703)

- de heer Olivier Destrebecq aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de hypothecaire leningen" (nr. P0704)

- de heer Jenne De Potter aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de fiscale aftrekbaarheid van hypothecaire leningen voor woningen na 2014" (nr. P0705)

- de heer Josy Arens aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, over "de hypothecaire leningen" (nr. P0706)

06 Questions jointes de

- M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la déductibilité fiscale des emprunts hypothécaires contractés pour des habitations après 2014" (n° P0701)

- Mme Barbara Pas au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la déductibilité fiscale des emprunts hypothécaires contractés pour des habitations après 2014" (n° P0702)

- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la déductibilité fiscale des emprunts hypothécaires contractés pour des habitations après 2014" (n° P0703)

- M. Olivier Destrebecq au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les emprunts hypothécaires" (n° P0704)

- M. Jenne De Potter au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "la déductibilité fiscale des emprunts hypothécaires contractés pour des habitations après 2014" (n° P0705)

- M. Josy Arens au vice-premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique, sur "les emprunts hypothécaires" (n° P0706)

 

06.01  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega’s, ik betreur dat de vragen en het gesprek van daarnet op zo’n vreemde manier zijn verlopen. Dit is immers een zeer belangrijk onderwerp.

 

Wanneer wij in 2007 de eerste economische crisis hadden, heeft de OESO nog geschreven dat een van de belangrijkste maatregelen die dit land had genomen, maatregelen waren die de groei bevorderden door in te grijpen in de bouw, namelijk door het invoeren van een verlaging van de btw van 21 naar 5 %. Daardoor zijn wij iets sneller dan de andere landen uit deze eerste crisis geraakt.

 

Vandaag is er heel wat onrust gezaaid. Er is heel wat onrust gemaakt. Er is heel wat mist gespuid, daarnet door onze collega Siegfried Bracke.

 

Het is zeer pijnlijk om dit te vernemen. Daarom moeten de zaken op deze plaats in dit halfrond duidelijk worden gesteld. De eerste minister heeft het daarjuist al gezegd wat de regering betreft. Ik zou echter iets verder willen gaan. Ik wil het hebben over de technische kant van deze overdracht van de bevoegdheid.

 

Het is nodig dat de aftrek van de belastbare basis nu naar een vermindering van de belastingen, een belastingkrediet, wordt omgezet. Daarom zullen wij deze overgang moeten goedkeuren om het mogelijk te maken dit aan de Gewesten over te dragen.

 

Mijnheer de vice-eersteminister, ten eerste, wanneer wordt de federale overgang van belastingaftrek naar belastingvermindering verwacht? Is dat voor het aanslagjaar 2014 of 2013?

 

Ten tweede, wat gebeurt er met de lopende of bestaande contracten die vóór die wijziging tot stand zijn gekomen? Gaan die ook over van het systeem van belastingaftrek naar het systeem van belastingvermindering?

 

Zo ja, kunt u aan de mensen die dat contract hebben gesloten dan de garantie geven dat het fiscaal voordeel dat zij vandaag genieten in grootteorde behouden zal blijven, zodat daarover geen onzekerheid kan bestaan?

 

Ten derde, hebben wij de zekerheid, wanneer dit naar de Gewesten – naar Vlaanderen, Brussel en Wallonië – wordt overgeheveld, dat de Gewesten hun verantwoordelijkheid zullen opnemen en de aangegane engagementen zullen nakomen? Zullen zij, met andere woorden, het belastingkrediet voortzetten, om onverkort te doen wat ook de federale regering tot 2014 zal doen? Zullen wij op het ogenblik dat wij hierover in de Kamer stemmen zeker zijn dat de drie Gewesten, Vlaanderen, Brussel en Wallonië – wij zijn een federaal Parlement, dit geldt dus voor alle burgers in dit land – de fiscale voordelen van de bestaande contracten zullen voortzetten?

 

Persoonlijk feit

Fait personnel

 

06.02  Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.

 

De voorzitter: Mijnheer Bracke, u hebt het woord voor een persoonlijk feit.

 

06.03  Siegfried Bracke (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil de liberale collega bedanken omdat hij mij heeft vernoemd. Ik wil hem ook signaleren dat ik genoten heb van de reactie van de voorzitter van zijn partij, die in dat verband een en ander afhankelijk maakt van regeringsdeelname op Vlaams vlak in 2014. Waarom ben ik daar zo dankbaar voor? Omdat dit illustreert waarmee zijn partij bezig is.

 

Sommigen zijn bezig met de belastingen, anderen met de postjes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06.04  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, door de gebrekkige communicatie van deze regering is er een angstklimaat gecreëerd, waarnaar de premier al heeft verwezen. Door het gebrek aan deftige afspraken met de Gewesten zijn er vandaag 2 689 587 inwoners van dit land met een woonkrediet die zich zorgen maken, en terecht.

 

Mijnheer de minister, u heeft vorige week laten verstaan dat het nieuwe systeem dat door de Gewesten zal worden uitgedokterd, van toepassing zal zijn op de nieuwe leningen vanaf 2014 en dat er voordien niets zou veranderen. Ondertussen hebben wij van uw partijgenoot Verherstraeten kunnen vernemen dat ook voor de bestaande kredieten de fiscale aftrek zou verdwijnen. Er is dus alom onduidelijkheid.

 

De enige zekerheid die de mensen vandaag hebben, is dat die fiscale aftrek er vanaf 2014 niet meer zal zijn. Ondertussen heeft de minister-president, in tegenstelling tot minister Muyters, toch een poging gedaan om de gemoederen wat te sussen. Hij heeft nog totaal geen idee hoeveel centen hij daarvoor nodig zal hebben en hoe dit zal gebeuren. De heer Bracke heeft daarnet ook al aangegeven dat men nog niet weet hoe. Hij weet zelf ook nog niet hoe men dat zal aanpakken in die Vlaamse regering. Wij wachten op een mailtje van minister Muyters om daarin verheldering te brengen. U zou zich beter afvragen wat u nog in die Vlaamse regering zit te doen.

 

De collega’s van de N-VA zouden beter aankloppen bij u, mijnheer de minister, om de enige belangrijke vraag te stellen die zich vandaag opdringt, namelijk of u de Gewesten voldoende tijd zult geven om effectief een oplossing uit te werken waarmee de mensen gebaat zijn, vooraleer die fiscale maatregel wordt afgeschaft.

 

06.05  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil mij tot collega Bracke wenden.

 

Het jaar is jong, maar ik denk dat hij hier de meest krasse uiteenzetting heeft gehouden, zeker tot op heden en er is veel kans dat ze dat tot op het einde van het jaar blijft.

 

Mijnheer Bracke, u maakt hier de federale regering het verwijt van slecht bestuur en slechte communicatie. Dat hebt u gezegd. Hebt u vandaag het Journaal van 13 u 00 op Eén gezien, bij het u gekende huis van vertrouwen?

 

Daarin heeft minister-president Kris Peeters ruiterlijk toegegeven dat er slechte communicatie was. Die slechte communicatie kwam niet van de federale regering. De verantwoordelijkheid ervoor lag bij de Vlaamse regering.

 

Nu zullen wij het eens hebben over goed bestuur. Wie heeft er twijfel gezaaid? Mag ik u vragen om De Tijd van vorige week te lezen? Daarin zegt een zekere heer Muyters van N-VA, minister van Begroting, dat het oude beleid niet noodzakelijk zal worden voortgezet.

 

De publieke opinie heeft waarschijnlijk vernomen dat ook de oude leningen overgaan, maar staatssecretaris Verherstraeten heeft er correct op gewezen dat het institutioneel akkoord dat wij hebben gesloten in de overdracht van het hele pakket voorziet.

 

Het is dus de heer Muyters die aan de basis van de ongerustheid ligt bij de 2,7 miljoen Belgen. Ik heb de indruk dat het niet zijn beste week is.

 

Minister-president Peeters en minister van Wonen Van den Bossche hebben vandaag om 13 u 00 namens de Vlaamse regering het volgende gesteld, en ik zal het even in N-VA-taal zeggen: pacta sunt servanda.

 

Het fiscaal voordeel dat de mensen genieten in de oude contracten zal door de Vlaamse regering worden gerespecteerd, ondanks wat de heer Muyters daarover in het verleden heeft gezegd.

 

Mijnheer de minister, mag ik u vragen dat u, zoals aangekondigd in uw beleidsnota die we deze week hebben besproken, zo snel mogelijk de waarnemingspost voor gewestelijke fiscaliteit inschakelt en overleg pleegt met de verantwoordelijke ministers – haal minister Muyters er zeker bij – voor een vlotte overdracht van die bevoegdheden. De sp.a is het ermee eens dat de bevoegdheid overgedragen wordt aan de regio’s, maar wij willen wel dat de bestaande contracten die wij met de burgers hebben afgesloten … (geluid valt weg)

 

06.06  Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre des Finances, je serai assez bref. J'avais toute une série de réflexions et de questions à vous poser, mais elles ont déjà reçu réponse par le premier ministre. Et je puis vous dire avec assurance qu'elles m'ont apaisé, nous ont sans doute apaisés quant à cette annonce, assez surprenante quant à sa technique de communication.

 

Il me reste néanmoins deux questions plus techniques à vous soumettre.

Premièrement, cette mesure concerne-t-elle les nouveaux contrats mais aussi les contrats en cours?

Deuxièmement, après vos divers contacts préliminaires, quand commencerez-vous la concertation avec les Régions?

 

06.07  Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de minister, ik stond vorige week op dezelfde plaats met een vraag over de toekomst van de hypothecaire aftrek. U hebt mij toen een helder antwoord gegeven, namelijk dat de volledige bevoegdheid en het volledige pakket aan middelen zouden worden overgedragen aan de deelstaten. Daarover was er geen enkele discussie.

 

Vandaag is er echter onzekerheid en onduidelijkheid. Die onduidelijkheid is, zoals de heer Van der Maelen reeds zei, gecreëerd door minister Muyters en wordt vandaag opgepookt door de N-VA, een partij waarvan ik dacht dat ze de harde eiser was van een grote staatshervorming, inzonderheid een grote overdracht van fiscale middelen. Mijnheer de minister, die onduidelijkheid is er vandaag, wij moeten ons daarvan bewust zijn. Personen die een hypothecaire aftrek genieten, willen vandaag zekerheid.

 

Het enige wat ik u vandaag vraag, is om duidelijkheid te scheppen. Weg met die verwarring. Hoe zit het nu met de lopende contracten?

 

De Vlaamse regering heeft bij monde van de heer Kris Peeters klaar en duidelijk verklaard dat zij de lopende contracten zal naleven, maar ik wil graag van u nogmaals dezelfde bevestiging.

 

06.08  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous avons longuement discuté ces derniers jours en commission des Finances et du Budget mais nous n'avons pas abordé ce dossier. Je remercie le collègue Verherstraeten d'avoir soulevé ce point.

 

Heureusement, il existe encore une opposition dans ce parlement. L'opposition joue son rôle mais la majorité se doit d'informer correctement la population.

 

En fait, je suis plus inquiet de ce qui se passe à un autre niveau de pouvoir. Même si le gouvernement wallon s'est engagé à proroger toutes ces mesures, je suis inquiet de la frilosité du ministre Nollet qui, avec des pincettes, dit que s'il a les moyens, il poursuivra. C'est inquiétant! C'est ce qui a le plus inquiété la population aujourd'hui, c'est extraordinaire!

 

Monsieur le ministre des Finances, je vous demande de me rassurer. Il y a 1,4 million de contrats en cours! Nous avons déjà été rassurés par les déclarations du premier ministre.

 

J'imagine qu'à partir du moment où il y a un transfert de compétences, il y a également un transfert de l'enveloppe budgétaire. Pouvez-vous me confirmer ceci?

 

06.09 Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, u hebt gelijk, in het federale Parlement lijkt het soms alsof we ook interfederale debatten voeren. Ik zal in alle duidelijkheid herhalen wat ik hier vorige week donderdag op het spreekgestoelte heb gezegd. Dat wijkt in geen enkel opzicht af van wat staatssecretaris Verherstraeten gisteren heeft meegedeeld. Als er onduidelijkheid is, dan meen ik dat we in de politiek allemaal de verantwoordelijkheid dragen, opdat de politieke debatten gaan over de inhoud van onze meningsverschillen. Als we mekaar begrijpen, mogen we niet de indruk wekken dat een en ander onbegrijpelijk is.

 

Eigenlijk is de zaak helemaal niet onbegrijpelijk. Waar hebben we het over? We hebben het over een bevoegdheid, die overgeheveld wordt naar de Gewesten. Ze wordt overgeheveld, niet vandaag, niet morgen, maar op de dag waarop de wetgeving wordt goedgekeurd voor het belangrijke werk dat in deze legislatuur moet worden afgerond omtrent tal van onderwerpen, onder andere de hypothecaire leningen.

 

Er is vorige week in alle duidelijkheid gecommuniceerd dat de huidige federale regelgeving wordt aangepast vanuit de logica van wat vandaag nog een federale bevoegdheid is, met het oog op een grotere eenvoud en meer rechtvaardigheid. Zo wordt het gevarieerd systeem vervangen door een eenvoudig systeem van belastingvermindering. Dat is eigenlijk een vereenvoudiging.

 

Ik antwoord op uw concrete vraag. Dat zal slaan op de inkomsten van dit jaar, aanslagjaar 2013, dus op de realiteit van 2012. U hebt mij hier vorige week horen uitleggen dat de federale regering door die aanpassing mijns inziens iets rechtvaardigs doet: ze zorgt er namelijk voor dat middeninkomens en lage inkomens een hogere belastingvermindering zullen genieten in vergelijking met de hoge inkomens vandaag. U hoorde mij dus vorige week zeggen dat dat rechtvaardig is.

 

Het systeem werkt daarenboven vereenvoudigend. Door alleen te werken met een belastingvermindering van 45 %, maken wij de volgende fase – daarover zullen we het nog hebben –, namelijk die van de overdracht, gemakkelijker.

 

Wat bepaalt immers, zoals ik u vorige week ook heb uitgelegd, het regeerakkoord? Velen beweren dat er geen teksten zijn. Iedereen heeft echter toch het regeerakkoord kunnen lezen.

 

In het regeerakkoord staat niet alleen de overheveling van de bevoegdheid. Het bepaalt ook de overheveling van de middelen die het federale niveau zal spenderen in het jaar dat het de overdracht realiseert.

 

De eerste minister gaf daarnet aan dat bedoelde middelen in het regeerakkoord worden geraamd op 1,4 miljard euro, met de verdeling die u kent. Dat is de perfecte waarheid.

 

Eén zaak is echter duidelijk. Inzake fiscale autonomie worden alle middelen overgeheveld die de federale overheid in het jaar vóór de overdracht spendeert.

 

Het voorgaande heeft mij de kans gegeven om reeds vorige week, eerst op de radio, daarna op het journaal van 13 u 00 en vervolgens hier in het Parlement, te verklaren dat wanneer de Gewesten de bevoegdheid die zij overnemen, op dezelfde manier willen uitoefenen als de federale overheid in het verleden, ze daartoe over de nodige middelen zullen beschikken.

 

Wij moeten onze burgers geruststellen, door te verduidelijken dat er geen einde hoeft te komen aan wat vandaag de ondersteuning van het woonbeleid is. De drie Gewesten zullen alle beschikken over de middelen om, indien zij dat wensen, de ondersteuning voort te zetten.

 

Nu gaan wij nog verder. Er zijn mensen die mij, de federale minister, vragen te beloven dat, wanneer de bevoegdheid in kwestie zal worden overgeheveld, de bevoegdheid op identiek dezelfde manier zal worden uitgeoefend.

 

Ter zake merk ik het volgende op, in het bijzonder ten aanzien van de oppositieleden van het Vlaams Belang en van N-VA, die de hervormingen en overdrachten toch hebben gewild. Ik wil veronderstellen dat u van de overdracht van bevoegdheden naar de Gewesten min of meer overtuigd was, hoewel u ongetwijfeld van mening was dat alles niet ver genoeg ging. Ik mag ook veronderstellen dat u de overheveling vroeg, omdat u van oordeel bent dat op het niveau van de deelstaten en de Gewesten een nieuw, eigen beleid kan worden gevoerd.

 

Wij zullen het beleid – hier spreekt de federale minister – echter niet dicteren. Het enige wat wij zeggen en wat ook Servais Verherstraeten en ik vorige week in het Parlement hebben bevestigd aan alle Gewesten die copy-paste van het beleid van de federale regering zouden wensen te doen, is het volgende. Niet alleen hebben wij de materie eenvoudiger gemaakt, door met een belastingvermindering van 45 % te werken, waardoor de Gewesten juridisch gesproken in staat zijn hetzelfde te doen. Bovendien krijgen zij de middelen daartoe.

 

Ik vraag mij dan ook werkelijk af wat men nog meer wil. Wie tegenover de geschetste realiteit oppert dat het dossier niet duidelijk is, is volgens mij niet te goeder trouw. Destijds bij de vorige staatshervormingen konden, bijvoorbeeld, bij de overheveling van het onderwijs, ook alle onderwijzers, leerkrachten en ouders op dezelfde manier zenuwachtig worden gemaakt. Dan zouden die laatsten zich misschien hebben afgevraagd of hun kind nog naar school zou kunnen gaan. Ik heb alvast gemerkt dat de overdracht van bevoegdheden in het verleden niet de werkelijkheid heeft stilgelegd.

 

Ik zeg u met grote duidelijkheid: zowel budgettair als juridisch zorgt het regeerakkoord voor de zekerheid dat een en ander kan worden voortgezet, uiteraard met groot respect voor de autonomie van de Gewesten, eens zij die bevoegdheid krijgen.

 

Wat Servais Verherstraeten daarover gisteren heeft gezegd, klopt, mijnheer De Potter. De hervorming slaat op het geheel van de contracten. Tussen de lopende en de nieuwe contracten is er geen enkel verschil. De volledige fiscale stock van contracten, zoals die bestaat op het ogenblik van de overdracht van federaal naar Vlaams niveau, wordt zowel qua bevoegdheid als qua middelen overgedragen.

 

Ik zou suggereren dat wij stoppen met de burgers zenuwachtig te maken en dat wij de wenselijkheid van die overdrachten durven te omhelzen. Er is hier sprake van een paradox. Zij die het hardste riepen dat de overhevelingen maar een kwestie waren van eenvoudig beslissen om zodanig een beter beleid mogelijk te maken, roepen nu: pas op, mensen, pas op! U moest u schamen!

 

06.10  Luk Van Biesen (Open Vld): Na de woorden van de minister van Financiën en de eerste minister is er duidelijkheid geschapen. Die duidelijkheid was er, maar is door andere niveaus onduidelijk gemaakt. Daarom zijn we nu zeker dat de fiscale aftrekbaarheid en de gunstige maatregelen die wij op fiscaal vlak genieten, en die de bouwsector ondersteunen, behouden blijven. De burgers kunnen zeker zijn.

 

Aan wie nog niet heeft gebouwd, raad ik zelfs aan om dat in deze legislatuur te doen. Ze weten nu dat het gunstige fiscale regime behouden blijft.

 

06.11  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik heb u niet gevraagd om u te bemoeien met de oplossing die Vlaanderen zal uitwerken, want dat is absoluut niet de bedoeling. Ik blijf wel de voorbije slechte communicatie betreuren.

 

De oplossing op Vlaams niveau moet er ook wel dringend komen. Wanneer ik hoor hoe leden van CD&V, N-VA en sp.a in zeer scherpe bewoordingen elkaar beschieten, dan denk ik dat die oplossing verder weg is dan ooit.

 

In plaats van hier ruzie te maken en mekaar de schuld te geven, zou u beter op Vlaams niveau rond de tafel zitten en een oplossing uitwerken waar de mensen iets aan hebben.

 

06.12  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, op mijn beurt bedank ik u voor de duidelijkheid die u hebt verschaft.

 

Het standpunt van mijn partij is duidelijk.

 

Voor nieuwe contracten, gesloten na de overheveling van de bevoegdheden, zal vanzelfsprekend de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement de regelgeving uitwerken.

 

Aangaande alle overeenkomsten die bestaan op de dag van de overdracht van de bevoegdheden, druk ik mij voor de collega’s van de N-VA als volgt uit. Voor sp.a geldt: pacta sunt servanda. Het fiscaal voordeel dat aan die overeenkomsten verbonden is, moet behouden blijven.

 

06.13  Olivier Destrebecq (MR): Nous ne pouvons que remercier M. le premier ministre et M. le ministre des Finances de nous rassurer. Nos concitoyens en avaient bien besoin. Ayant entendu le ministre wallon du Budget ce midi, je ne puis qu'inviter le ministre des Finances à renforcer la concertation.

 

06.14  Jenne De Potter (CD&V): Mijnheer de minister, ik stel tot mijn voldoening vast dat wij op federaal niveau een belangrijke transfer van bevoegdheden en middelen zullen realiseren naar de deelstaten. Dat is een vraag van heel wat Vlaamse partijen.

 

Ik stel eveneens vast dat de Vlaamse regering bij monde van de heer Kris Peeters verzekert dat alle lopende engagementen zullen worden nageleefd.

 

Er is vandaag dan ook geen enkele reden meer om te twijfelen. Ik wil een oproep doen aan degenen die bewust twijfel zaaien, om daarmee te stoppen en om ook de intellectuele eerlijkheid aan de dag te leggen om dat aan de buitenwereld te verklaren.

 

06.15  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le ministre de sa réponse. Je suis convaincu que la fermeté de ses propos rassurera tout le monde, y compris ceux qui avaient failli être décontenancés par ceux qui essaient de tous nous déstabiliser.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Laurent Louis au premier ministre sur "l'évolution de la situation au Congo" (n° P0707)

07 Vraag van de heer Laurent Louis aan de eerste minister over "de evolutie van de toestand in Congo" (nr. P0707)

 

07.01  Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, monsieur le ministre, permettez-moi de commencer ma question par ces quelques mots de circonstance: "Congolais, Congolaises, combattants de l'indépendance (…), nous avons connu les ironies, les insultes" – madame Lalieux –, "les coups que nous devions subir matin, midi et soir, parce que nous étions des nègres (…). Nous avons connu que la loi n'était jamais la même, selon qu'il s'agissait d'un blanc ou d'un noir. Qui oubliera, enfin, les fusillades où périrent tant de nos frères, ou les cachots où furent brutalement jetés ceux qui ne voulaient pas se soumettre à un régime d'injustice, d'oppression et d'exploitation?"

 

Ces propos, monsieur le ministre, ont été tenus par M. Lumumba, en 1960, à l'occasion de l'indépendance du Congo.

 

Pour avoir osé dire cette vérité, il sera assassiné et tout laisse à croire que notre pays y a sa part de responsabilité.

 

M. Lumumba avait pourtant raison et je regrette aujourd'hui – excusez-moi de parler fort, mais les membres du clan PS ne cessent de parler –, monsieur le ministre, d'être le seul à réclamer les excuses de la Belgique pour les crimes et les méfaits commis durant la colonisation, pour l'esclavagisme et la torture.

 

Le pire, monsieur Reynders, c'est qu'en fait, depuis 1960, rien n'a changé. Le Congo est toujours une colonie belge, une colonie de la communauté internationale. L'injustice y est toujours omniprésente et les opposants sont toujours opprimés par le pouvoir en place.

 

Notre pays, pour sa part, continue, par votre voix et celle de M. Di Rupo, à honteusement soutenir un président fantoche qui a été placé à cette fonction par le grand manitou du MR, votre "ami" – je sais qu'en réalité, ce n'est pas le cas – Louis Michel qui aura fait fortune sur le dos de la misère du peuple congolais. Pendant que la Belgique favorise ses intérêts financiers, le président Kabila assassine et affame sa population.

 

Monsieur le ministre, avez-vous conscience du fait qu'en continuant à soutenir un président contesté et contestable et qu'en niant la volonté de la population, vous rendez impossible la gestion du Congo qui risque de sombrer dans la guerre civile? Assumerez-vous d'avoir sur les mains le sang qui risque d'être versé à cause de la situation de fait que vous persistez à défendre?

 

07.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je ne reviendrai pas sur les différents commentaires de M. Louis.

 

Je voudrais simplement confirmer que nous suivons le processus au Congo de manière très assidue sur base de la demande que nous avons formulée de voir s'améliorer le processus de compilation des résultats à l'occasion des élections législatives.

 

Pour le reste, je rappellerai à M. Louis deux ou trois choses.

 

Je voudrais confirmer à M. Louis que le Congo est bien indépendant. La décision est tombée il y a quelque temps déjà.

 

Les observateurs ont tous reconnu qu'il y avait eu des irrégularités graves lors de l'élection présidentielle, mais, comme je l'ai dit au nom de tout le gouvernement, il n'y a pas d'indication d'un changement du classement de l'ordre des candidats. C'est la raison pour laquelle le premier ministre a tenu à féliciter l'ensemble des forces congolaises pour leur participation au processus électoral et a tenu également à signaler au président Kabila que nous souhaitions poursuivre nos travaux en faveur de la population congolaise.

 

Pour le reste, il n'y a aucun soutien en particulier à un régime ou à un autre. Il y a toujours la même volonté de faire progresser le processus démocratique au Congo comme ailleurs et surtout de tenter d'aider une population qui en a bien besoin dans un très grand nombre de domaines.

 

Je ne reviendrai pas sur les autres remarques de M. Louis qui, à mon avis, n'ont pas beaucoup de place dans une assemblée comme la nôtre.

 

07.03  Laurent Louis (MLD): C'est évidemment beaucoup plus facile, monsieur Reynders, de ne pas en parler et de se voiler la face.

 

Je vous confirme que le Congo n'est pas indépendant, puisque ce pays et surtout le peuple congolais n'a pas le droit d'élire son président. Avant d'être le président des Congolais, il est le président de la communauté internationale et il lui permet, Belgique y compris, de se servir des richesses du Congo. Pendant ce temps, la population congolaise, elle, meurt de faim tous les jours quand elle n'est pas assassinée par Kabila, que vous défendez!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de mensenrechtensituatie in Burundi en de daaraan verbonden hulp" (nr. P0708)

08 Question de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les droits de l'homme au Burundi et l'aide qui y est liée" (n° P0708)

 

08.01  Filip De Man (VB): Mijnheer de minister, ik heb vanmorgen even de wenkbrauwen gefronst toen ik las dat Burundi na uw beoordeling 50 miljoen euro extra krijgt, boven op de 45 miljoen euro die het land al krijgt. Het gaat samen om een kleine 100 miljoen euro, die u volgens mij in een bodemloze put stort.

 

U hebt gezegd dat er grote vooruitgang is gemaakt in Burundi: de mensenrechten worden beter beschermd, er komt good governance, er is persvrijheid. Eerlijk gezegd weet ik niet waar u dat haalt. Uw diplomaten lichten u fout in. Uit de rapporten van Human Rights Watch blijkt immers dat er vorig jaar tientallen politieke moorden zijn gepleegd en dat er van vrije meningsuiting ook niet echt sprake is.

 

Ik heb ook een meer fundamentele opmerking. Er zijn alsmaar meer wetenschappers die stellen dat ontwikkelingshulp Afrika arm houdt. Ik geef u een aantal voorbeelden. Zo is er een econoom van het Hudson Institute, Irwin Stelzer; er is een ingenieur van de Universiteit van Twente, Wiet Janssen; er is een ontwikkelingseconoom van de Wereldbank, Simeon Djankov; er is een professor Economie aan de Universiteit van New York, William Easterly, auteur van het boek The White Man’s Burden: Why the West’s Efforts to Aid the Rest Have Done So Much Ill and So Little Good, en ten slotte zeggen ook meer en meer Afrikanen dat zelf. Zo zijn er, bijvoorbeeld, de Keniaanse econoom James Shikwati en de Zambiaanse econome Dambiso Moyo. Deze laatste heeft trouwens een boek geschreven met de veelbetekenende titel Dead Aid.

 

Mijnheer de minister, waarom moet de belastingbetaler volgens u nog eens 50 miljoen euro ophoesten voor ontwikkelingshulp in Burundi, boven op de 45 miljoen euro die al gepland was? Dat komt overeen met 4 miljard frank, en dat op een ogenblik dat uw regering zwaar in de zakken van de mensen zit, en onder meer op hun pensioenrechten beknibbelt.

 

08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer De Man, ik antwoord eerst in enkele punten inzake Burundi.

 

Ik heb samen met mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking eergisteren contact genomen met mijn collega, de Burundese minister van Buitenlandse Zaken. Net als mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking heb ik gezegd dat er de jongste weken vooruitgang is geboekt in Burundi. Ik heb niet gezegd dat de toestand daar perfect is, maar er is vooruitgang. Dat wordt gezegd door vele internationale instellingen.

 

Voor wij een bedrag uitbetalen, moeten wij een evaluatie houden. Ik heb gezegd dat er een verbetering is, omdat de Burundese regering onlangs een strategie inzake betere governance heeft goedgekeurd.

 

Evenwel, dergelijke goedkeuring is niet genoeg. Wij zullen nu het proces van de uitvoering daarvan volgen. Vooraleer welk bedrag dan ook te betalen zullen wij een evaluatie maken. Het was dan ook het eerste contact met mijn collega.

 

Ik begrijp uw redenering. U denkt dat het niet noodzakelijk is om nog aan ontwikkelingssamenwerking te doen. Dat hebt u gezegd. U denkt dat het beter is ons geld alleen in België te gebruiken, voor de betaling van pensioenen of voor andere posten. Als het voor u onmogelijk is om een beetje generositeit te betonen, dan kunt u misschien aan uw belangen denken. U kunt niet steeds commentaar geven over migratie, maar dan niets doen om de bevolking in Afrika een toekomst te geven. Goed, dat is uw keuze. Het is niet de keuze van de regering.

 

08.03  Filip De Man (VB): Mijnheer de minister, ik stel vast dat de heer Di Rupo onlangs de lof heeft gezongen over Congo en dat u nu de lof zingt over Burundi, in tegenspraak met alle rapporten die vorig jaar zijn verschenen. Het jaar 2012 is nog maar twee weken oud. Als u zegt dat het dit jaar beter gaat, dan verandert u uw mening wel op zeer korte termijn.

 

Congo krijgt een half miljard euro ontwikkelingshulp. Burundi zal stilaan aanspraak kunnen maken op 100 miljoen euro. Mijnheer de minister, ik durf te hopen dat u uw diplomaten beter zult bevragen, voordat u opnieuw tientallen miljoenen in een bodemloze put laat terechtkomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Je suis en train de vérifier si Mme De Coninck, qui est au Sénat, sera disponible. Sinon, je suspendrai la séance jusqu'à 16 h 15.

 

La séance est suspendue jusque 16 h 15.

 

La séance est suspendue.

De vergadering is geschorst.

 

La séance est suspendue de 15.55 heures à 16.14 heures.

De vergadering wordt geschorst van 15.55 uur tot 16.14 uur.

 

La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

09 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de hartcontrole bij jonge voetballers" (nr. P0709)

09 Question de Mme Nathalie Muylle à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le contrôle cardiaque auprès de jeunes footballeurs" (n° P0709)

 

09.01  Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vorig weekend is opnieuw een jonge voetballer bijna bezweken aan een hartfalen. Het was de voorbije maanden een nieuw geval in een lange rij. Dat wakkerde de discussie aan over de sportmedische keuring. Daarop reageerde de Belgische Voetbalbond door te zeggen dat hij tegen oktober 400 000 jongeren wil onderwerpen aan een sportmedische keuring. Ook reacties uit andere disciplines tonen aan dat men dit voorbeeld wil volgen en dat men jongeren die aan competitiesport doen, de komende weken en maanden ook wil onderwerpen aan een sportmedische keuring.

 

Ik weet dat ik hier ook op het bevoegdheidsterrein van de regio’s zit. Vlaanderen heeft al gereageerd en gesteld niet te willen dat honderdduizenden jongeren zich moeten wenden tot de zowat 200 keuringsartsen in dit land, maar dat zulks ook moet mogelijk zijn via de huisarts. In het kader van de eerste lijn wil men elektronisch een tool aanreiken om een screening te doen, eventueel een elektrocardiogram te laten nemen en dan door te verwijzen naar de specialist, de cardioloog.

 

De discussie blijft wie dat gaat betalen. Vandaag kost een sportmedische keuring 50 tot 60 euro. Heel wat clubs reageren. Dit gaat immers niet alleen over jongeren die op een vrij hoog niveau sport beoefenen, maar ook over tien- en twaalfjarigen die een uurtje in de week willen voetballen. Daar ligt mijn zorg, mevrouw de minister. Een goede maatregel mag geen averechts effect creëren. Wij moeten daar eerlijk in zijn, heel veel jongeren komen uit gezinnen waar het niet zo evident is om 50 tot 60 euro te betalen. Het mag niet zo zijn dat de kinderen geen uurtje meer mogen gaan voetballen, maar thuis moeten blijven om alzo dat bedrag van 50 tot 60 euro niet te moeten betalen.

 

Verzekeringsinstellingen zeggen niet over de middelen te beschikken. De ziekenfondsen zeggen hetzelfde. Men kijkt nu naar u en naar het RIZIV, zoals altijd trouwens als het over centen gaat.

 

Hoe ziet u dat? Bent u bereid tot een eventuele tussenkomst? Zal daarover worden overlegd met de regio’s?

 

09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Muylle, uiteraard ondersteun ik dergelijk initiatief; het is goed voor de gezondheid van de burgers en in het bijzonder van de sportieve burgers.

 

Het gaat hier uiteraard om preventie en dat is, zoals u weet, een bevoegdheid van de Gemeenschappen. Alleen zij kunnen beslissen om een dergelijke test te verplichten.

 

Wat de terugbetaling betreft, is de huidige regelgeving expliciet. Ik citeer: “De kosten die gepaard gaan met geneeskundige verstrekkingen die werkgevers, privé-instellingen of overheidsdiensten eisen, kunnen in geen enkel geval worden terugbetaald. Het gaat hier meer bepaald over verstrekkingen met het oog op het uitreiken van een medisch geschiktheidsattest of -attesten die sportclubs, federaties of andere privé-instellingen of overheidsdiensten eisen.” Momenteel kan de ziekteverzekering dergelijke verstrekkingen dus niet terugbetalen.

 

Voor wat er in de toekomst kan gebeuren, kan ik op de interministeriële conferentie discussiëren met mijn collega’s van Volksgezondheid en Sport van de Gemeenschappen en de Gewesten. Zoals u evenwel weet, is het in deze moeilijke economische en budgettaire situatie niet mogelijk om in extra middelen te voorzien voor 2012. Ik zal echter graag met mijn collega’s discussiëren over wat er in de toekomst kan gebeuren, om zo een algemene oplossing te vinden.

 

09.03  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het stemt mij positief dat u daarover overleg wilt plegen. Ik meen dat u ook wel begrijpt dat zo’n maatregel niet het omgekeerde effect mag hebben en ertoe zou leiden dat kansarme kinderen minder gaan sporten. Op die manier zou een maatregel waarmee men hartfalen wil tegengaan, ertoe leiden dat jongeren minder sport beoefenen. Dit mag niet het effect zijn.

 

Ik weet ook dat er op het niveau van de Gemeenschappen voorstellen zijn om, bijvoorbeeld, een cardiologisch onderzoek in te plannen in het schoolonderzoek. Er zijn dus heel wat mogelijkheden. Ik hoop dat u de kar trekt vanuit uw bevoegdheid en ik zal dan ook niet nalaten om u daarover in de komende maanden te bevragen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Georges Dallemagne au ministre de la Défense sur "le scandale des détournements budgétaires à l'armée" (n° P0710)

10 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de minister van Landsverdediging over "het schandaal rond het financiële gesjoemel bij het leger" (nr. P0710)

 

10.01  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, dans ce scandale de fraudes, de détournements de fonds, de pots-de-vin, de marchés truqués, et tout le vocabulaire de la corruption peut y passer pour qualifier ce qui s'est passé à la Défense durant une dizaine d'années, ce qui frappe, ce sont trois éléments.

 

D'abord, l'ampleur de la fraude. Il est question d'au moins une dizaine de millions d'euros; d'autres sources citent des chiffres bien plus importants allant jusqu'à 100 millions d'euros détournés au préjudice du département de la Défense. Il s'agit bien de sommes colossales et invraisemblables au vu des efforts à produire aujourd'hui par le gouvernement pour trouver des moyens de mener ses politiques.

 

Ensuite, l'ampleur des pots-de-vin: on parle d'électroménager, de voitures, de voyages, de filles, d'alcool… On est en plein Far West vu tout ce qui a été détourné aux dépens de l'armée.

 

La durée frappe aussi: cette affaire s'est poursuivie pendant pratiquement dix ans, de 1996 à 2004 ou 2005, sans qu'on ne s'aperçoive de rien, semble-t-il, sans que les signaux d'alerte ne clignotent.

 

Enfin, monsieur le ministre, ce qui frappe, c'est le fait qu'aucun des contrôles n'ait fonctionné: ni au niveau de l'achat, ni au niveau du contrôle interne au département, ni au niveau d'éventuels mécanismes d'audit, de contrôle externe, voire de la Cour des comptes. Aucun dispositif dont dispose l'État pour se rendre compte d'un problème n'a permis de déceler d'anomalie de gestion.

 

Monsieur le ministre, comment cela a-t-il pu se produire? Comment cela a-t-il pu durer autant de temps, à une si large échelle? Pourquoi aucun contrôle n'a-t-il pu alerter le département? Surtout, comment l'armée pourra-t-elle récupérer l'ensemble des sommes et des biens détournés?

 

Qu'avez-vous entrepris depuis lors pour empêcher le renouvellement de telles pratiques et pour que le citoyen soit rassuré sur la gestion correcte et la bonne affectation du budget de la Défense à des missions reconnues?

 

10.02  Pieter De Crem, ministre: Cher collègue, votre question traite du scandale des détournements budgétaires dans l'armée belge. Comme vous l'avez expliqué, ce système de fraude s'est produit entre 1996 et 2003. Le dossier est entre les mains de la justice. Mon département s'est porté partie civile dans le procès en cours.

 

Vous comprendrez certainement que, dans de telles circonstances, je ne puisse fournir de détails sur ce procès. Cela dit, la Défense se verra verser des dommages et intérêts. Grâce aux mesures de recouvrement, c'est-à-dire la mise en demeure et la transaction, une somme de 307 000 euros a déjà pu être récupérée et une somme plus importante le sera encore.

 

Afin d'éviter que de telles fraudes ne se reproduisent, des mesures ont été prises en termes de contrôle des achats. Le département a également mis en place un service d'audit qui surveille de près les procédures y relatives. Celles-ci sont très bien élaborées. Néanmoins, le facteur humain joue toujours un rôle très important.

 

J'ajoute que l'enquête judiciaire a permis de saisir une partie du matériel détourné. C'est quand même un progrès dans ce dossier. Enfin, des saisies immobilières ont été pratiquées chez les quatre principaux responsables de la fraude.

 

Pour conclure, nous attendons le jugement définitif. De plus, toutes les mesures ont été prises par la Défense pour éviter de nouveaux détournements massifs. D'où la nécessité d'un audit des procédures de contrôle.

 

10.03  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je salue vos efforts et je souhaite que les mesures que vous avez détaillées arrivent à compenser le préjudice subi par l'armée. Il est également important de noter les mesures relatives à un audit de l'ensemble du système de contrôle interne.

 

Je signale aussi que, d'après certaines informations, les escrocs qui ont opéré aux dépens de la Défense ont également opéré aux dépens d'autres départements, à la fois du gouvernement fédéral et des entités fédérées. Dans la mesure du possible, je souhaiterais qu'il puisse y avoir à ce niveau-là des contacts, voire une concertation, pour déterminer comment ces escrocs ont pu opérer aux dépens de l'ensemble des départements que je viens de citer et comment les efforts peuvent être coordonnés pour récupérer les avoirs qui ont été détournés. Il s'agira aussi d'envisager les éventuelles poursuites à l'égard de ces escrocs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "het inschakelen van gerechtsdeurwaarders door de NMBS om achterstallige boetes voor zwartrijders te innen" (nr. P0711)

- mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de mogelijke verjaring van de oudste boetes die door de NMBS werden opgelegd" (nr. P0712)

11 Questions jointes de

- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "le recours à des huissiers de justice par la SNCB pour la perception d'arriérés d'amendes pour non-détention de titre de transport" (n° P0711)

- Mme Valérie De Bue au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "la prescription éventuelle des amendes les plus anciennes infligées par la SNCB" (n° P0712)

 

11.01  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, bij de bespreking van uw beleidsnota vorige week in de commissie voor de Infrastructuur hebben wij het gehad over de veiligheid en de stiptheid bij de NMBS – volgens u uw twee prioriteiten –, de toegankelijkheid, de agressie, de wilde stakingen en de minimale dienstverlening, maar niet echt over het probleem van het zwartrijden.

 

Net deze week is duidelijk geworden dat er een probleem is met de inning van de boetes die aan zwartrijders worden opgelegd. Wij hebben vernomen dat er in een soort van inhaalbeweging 500 000 dossiers, waarvan 75 % betrekking heeft op recidivisten, werden bezorgd aan een gerechtsdeurwaarderskantoor voor inning.

 

Mijnheer de minister, laat het duidelijk zijn dat Open Vld altijd al pleitbezorger is geweest voor het innen van boetes en voor een gelijke bestraffing van iedereen. Ik heb bij deze operatie echter vier concrete vragen.

 

Ten eerste, de dossiers hebben betrekking, tenminste als het bericht klopt, op de periode 2005-2009. Intussen is het 2012. Er is discussie over de verjaringstermijn. Sommigen zeggen dat dergelijke boetes na een jaar verjaren, anderen zeggen na vijf jaar. Kunt u hierover uitsluitsel geven en zeggen wat de precieze verjaringstermijn voor dergelijke boetes is?

 

Ten tweede, bij de inning wordt in de brief van de gerechtsdeurwaarder een verhoging aangerekend van 190 euro. Is die verhoging conform de wet op de handelspraktijken?

 

Ten derde, het aanpakken van zwartrijden is heel belangrijk, maar wordt er ook gedacht aan bijkomende maatregelen om dat fenomeen te bestrijden? Zal dit een aandachtspunt zijn in de nieuwe beheersovereenkomst met de NMBS?

 

Ten vierde, tegenover de groep zwartrijders, de mensen die niet betalen voor verleende diensten, staat de groep abonnees, trouwe klanten van de NMBS die betalen om vrijwel elke dag met de trein naar hun werk te sporen. Zij betalen soms voor niet-verleende diensten. Ik denk daarbij aan de dag waarop werd gestaakt en de aangekondigde staking eind deze maand. Wat zal de houding van de NMBS zijn ten opzichte van die groep? Zal er voor die groep een compensatie worden gegeven omdat zij betaald hebben voor een niet-verleende dienst?

 

11.02  Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, j'interviendrai sur le même sujet. Que la SNCB poursuive les fraudeurs est une bonne chose! Malgré tout, dans la mise en place de la procédure, il y aurait eu quelques couacs, une certaine cacophonie. En effet, nous avons pu apprendre que le médiateur est assailli de plaintes et que des voyageurs affirment avoir déjà payé l'amende à la suite du premier rappel.

 

Par ailleurs, une polémique est née entre Test-Achats et la SNCB au sujet du délai de prescription. Pour Test-Achats, c'est le Code civil qui est d'application. Pour la SNCB, il s'agirait d'infractions relevant du Code pénal, alors qu'aucune procédure pénale ne semblerait engagée. Je voudrais un éclaircissement à ce sujet. Par ailleurs, le montant de 190 à 200 euros qui est demandé en plus du prix du billet apparaît disproportionné par rapport au prix du ticket.

 

Je voudrais que vous éclaircissiez d'abord ce problème du délai et du montant. Mme Lahaye évoque le chiffre de 500 000 dossiers, mais ni le nombre de personnes concernées ni le montant n'ont été vraiment révélés. Quid des personnes qui ont déjà réglé leur amende, mais qui n'en possèdent plus la preuve?

 

Si globalement il s'agit d'une bonne mesure, son application semble poser quelques problèmes.

 

Le président: Je propose que le ministre réponde avant de passer la parole à Mme Snoy, ce afin de libérer Mme De Coninck pour lui permettre de se rendre au Sénat.

 

11.03 Minister Paul Magnette: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lahaye-Battheu, madame De Bue, ik wil u er eerst aan herinneren dat instappen in een trein zonder te betalen, een overtreding is van een koninklijk besluit van de spoorwegpolitie. Het is zelfs een inbreuk en het kan dus door het parket vervolgd worden, zelfs later dan een jaar na de feiten.

 

Een vonnis van het Hof van Cassatie van 1999 geeft het recht aan de NMBS om een vergoeding op te leggen aan de reizigers die hun reis niet betaald hebben en om die vergoeding voor de strafrechter op te eisen.

 

Il est donc logique que la SNCB ait attribué à un cabinet d'huissiers, fin 2011, la demande de récupération des montants dus. Il y a 500 000 dossiers d'infractions et le cabinet d'huissiers en a traité 200 000 à ce stade.

 

Nog meer dan 75 %, mevrouw Lahaye, sont des dossiers de récidivistes.

 

En ce qui concerne le délai qui est appliqué, la SNCB se base sur des données légales selon lesquelles un délai de cinq ans est valable pour procéder au recouvrement.

 

Quant au montant de 200 euros qui a été demandé, il n'a été appliqué que pour les personnes qui n'ont pas réagi à la première demande de remboursement. Ce montant est équivalent au coût de la récupération des sommes dues; il n'est certainement pas excessif.

 

S'il y a, ce qui peut arriver quand on traite 200 000 dossiers, l'un ou l'autre cas où un courrier aurait été adressé par erreur, cela peut être démontré. Bien entendu, dans ce cas-là, la procédure sera clôturée.

 

11.04  Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mijnheer de minister, twee punten van repliek. U zegt dus duidelijk dat de termijn vijf jaar is en dat er een wettelijke basis is om vijf jaar terug in de tijd te gaan. Ik neem daar nota van.

 

Ten tweede, u hebt niet echt geantwoord op mijn vraag over de mensen die betalen voor niet-verleende diensten, de abonnees die het slachtoffer zijn van de geregelde stakingen. Ik neem aan dat we daarover op een later tijdstip nog in de commissie kunnen debatteren.

 

11.05  Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse qui clarifie les choses au sujet du délai de prescription. Toutefois, même s'il s'agit de cinq ans, il subsiste un problème pour 2005 et 2006. Il faudra donc vraisemblablement rectifier le tir.

 

J'avais lu qu'il y avait deux rappels et non un seul avant l'envoi de l'huissier. Il faut que les procédures soient claires et qu'on puisse poursuivre les gens qui sont effectivement de réels fraudeurs.

 

Je prends également bonne note du fait qu'il y a 75 % de récidivistes.

 

J'ose espérer que ce signal sera bien compris par tous les usagers. Vous le savez, nous en avons discuté à l'occasion du dépôt de votre note de politique générale, il y a un grand problème de qualité du service à la SNCB, entre autres en ce qui concerne la ponctualité et la sécurité. Les usagers sont en droit d'obtenir un service de qualité.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la ministre de l'Emploi sur "les dangers liés pour les travailleurs au placement des plafonds tendus en PVC" (n° P0716)

12 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van Werk over "de gevaren waaraan arbeiders worden blootgesteld bij het plaatsen van een pvc-spanplafond" (nr. P0716)

 

12.01  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, hier soir, la RTBF diffusait l'émission Question à la Une dont l'un des sujets portait sur la question des cancers développés par certains travailleurs mis en contact avec des substances toxiques.

 

Lors de cette émission, un cas, sur lequel je me penche depuis juin 2011, a notamment été évoqué. J'ai d'ailleurs interpellé M. Magnette, Mmes Onkelinx et Milquet à ce sujet.

 

Aujourd'hui, j'interpelle la ministre de l'Emploi que vous êtes.

 

Le problème se pose en particulier pour les poseurs de plafonds tendus en PVC qui doivent être chauffés au moment de la pose. En effet, à cette occasion, il y a émission de composés organiques volatiles (COV) en très grande quantité.

 

La personne qui a attiré mon attention sur ce problème a eu de graves soucis de santé. Et lorsqu'elle a voulu dénoncer ce phénomène, personne n'a voulu l'entendre. Il est vrai qu'il est sans doute ici question d'importants intérêts commerciaux.

 

Les services que j'ai interpellés, notamment le Réseau Santé Wallon, la Cellule Nationale Environnement-Santé que la ministre était censée interpeller ou les services d'inspection n'ont pas réagi face à ce problème.

 

Le reportage d'hier soir faisait état de nombreux témoignages très inquiétants. En effet, les travailleurs qui posent ces plafonds ne disposent pas de l'information nécessaire sur les produits qu'ils manipulent. Ils ne sont pas protégés, ils ne se protègent pas et ne donnent aucune information aux clients chez qui ils interviennent. Or, le chauffage du PVC est une source d'émission importante de COV et sans doute de métaux lourds. En effet, la fiche technique du produit fait état de métaux lourds. Or, aucune analyse n'a été faite en vue de vérifier s'il n'y avait pas émission de ce genre de métaux.

 

Madame la ministre, allez-vous, enfin, prendre des mesures en vue de protéger et informer ces travailleurs?

 

Lors de l'émission d'hier soir, il a été fait état du fait que notre pays se particularisait par son retard en termes de protection des travailleurs exposés à des produits cancérigènes.

 

Comment comptez-vous protéger et informer tous les travailleurs y compris les indépendants?

 

12.02  Monica De Coninck, ministre: Monsieur le président, madame Snoy, je vous remercie pour cette question.

 

Comme chaque employeur, les installateurs de plafonds tendus en PVC sont tenus de procéder à une analyse de risque. Si pareille analyse est correctement faite, il s'avérera que les principaux risques lors de l'installation de plafonds tendus en PVC sont le manque de protections pour prévenir des chutes et le risque d'incendie et, si l'installation se fait dans un endroit fermé, le manque d'oxygène et le risque de CO.

 

Le laboratoire pour la toxicologie industrielle de la direction générale Contrôle du bien-être au travail du SPF Emploi a relevé des échantillons lors du placement de pareils plafonds. Les émissions de phénol sont extrêmement basses et sont à situer bien en dessous d'un dixième de la valeur marginale.

 

Les analyses headspace, qui consistent à chauffer une partie du plafond dans un récipient clos que l'on chauffe avec analyse des vapeurs qui se libèrent, confirment ces résultats. De telles vérifications ont également été exécutées par le laboratoire du Fonds des maladies professionnelles et les conclusions sont identiques. J'ai confiance dans notre service et notre administration.

 

Madame Snoy, j'ignore si vos conclusions sont complètement différentes mais si vous connaissez des travailleurs de ce secteur, il est important de leur signaler qu'ils doivent nous transmettre l'information pour que nous puissions contrôler les cas concrètement.

 

12.03  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je suis choquée par la première partie de votre réponse parce que c'est comme si vous rendiez le poseur de plafond tendu responsable du danger qu'il court lui-même. Le problème, c'est que la firme qui lui a fourni ses toiles ne lui a pas remis les fiches techniques. Cela a été reconnu à plusieurs étapes de la procédure en justice dans laquelle il est engagé.

 

En ce qui concerne les études que vous citez, je dispose d'autres études, que je vais vous remettre immédiatement. J'ai ici un rapport du Centre technique et scientifique de la construction, qui constate que les émissions de COV sont six à neuf fois supérieures à la norme qui prévaut en Belgique et qui est déjà plus faible que celle de la France. Nos travailleurs sont beaucoup plus exposés.

 

Vous ne pouvez pas négliger cette alerte et vous pourriez prendre connaissance de l'enquête menée par la RTBF. Il y a des travailleurs et des poseurs qui y témoignent. Je suis évidemment prête à vous soutenir dans ce dossier, mais, je vous en prie, ne le laissez pas tomber!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de M. André Frédéric au ministre des Entreprises publiques, de la Politique scientifique et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes, sur "le non-renouvellement du contrat de femmes enceintes chez bpost" (n° P0713)

13 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden, over "de niet-verlenging van de contracten van zwangere vrouwen bij bpost" (nr. P0713)

 

13.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je reviens sur un fait d'actualité relaté dans la presse dans ma région ces derniers jours, qui m'a interpellé.

 

En effet, il semblerait – essayons de vérifier la véracité du fait – que, sur les deux dernières années, en particulier à la poste de Spa, bpost n'a pas renouvelé un contrat à durée déterminée à des membres du personnel administratif qui avaient pourtant cumulé plusieurs contrats successifs, à la satisfaction des supérieurs hiérarchiques, simplement au moment où ces dames ont annoncé qu'elles étaient enceintes.

 

La conviction de ces travailleuses est que l'entreprise n'a pas profité mais a pris pour excuse cette situation, qui n'est pas une maladie que je sache, pour mettre fin à des contrats.

 

C'est évidemment toute la politique d'embauche de bpost qu'il s'agit de remettre en question. Monsieur le ministre, nous y reviendrons dans les semaines qui viennent. J'ai l'intention de vous questionner sur cette politique de succession de contrats à durée déterminée.

 

Néanmoins, je saisis l'occasion de cette question d'actualité pour que vous nous rassuriez, que vous puissiez nous garantir que ces licenciements n'ont rien à voir avec la grossesse des intéressées. Vous en conviendrez, cela pourrait être considéré comme inacceptable: c'est du moins mon avis.

 

La loi du 16 mars 1971 sur le travail prévoit une protection aux travailleuses enceintes; il est vrai que cette protection garantit l'emploi pour des personnes nommées. Néanmoins, dans le cas des contrats à durée déterminée renouvelables, c'est laissé un peu à la discrétion de l'employeur.

 

À votre avis, existe-t-il des voies de recours pour ces personnes en contrat à durée déterminée et qui ont le sentiment de ne pas être renouvelées – j'allais dire d'être licenciées et cela correspond à cela – simplement du fait de leur grossesse?

 

13.02  Paul Magnette, ministre: Monsieur le président, monsieur Frédéric, évidemment, la législation protège, et c'est bien normal, les femmes enceintes contre d'éventuels licenciements liés à leur grossesse. Cette législation relève des compétences de ma collègue ministre de l'Emploi. Évidemment, des recours peuvent être introduits et traités par les tribunaux du travail; c'est tout à fait normal là aussi.

 

Suite à votre question, je me suis renseigné et bpost m'assure que, dans le cas que vous évoquez, il n'y a aucun lien entre le fait que les contrats n'ont pas été prolongés et le fait que les personnes concernées ont, à un moment, fait état de leur grossesse.

 

Dans la zone de Spa, selon bpost, il y avait à ce moment un sureffectif, ce qui a rendu nécessaire de ne pas prolonger un certain nombre de contrats. Preuve en est, selon bpost, qu'il n'y a pas eu de réembauche à la suite de la non-reconduction des contrats concernés.

 

Bien entendu, il sera nécessaire d'initier un débat général sur la politique contractuelle de bpost; nous l'organiserons en commission. En tout cas, bpost m'assure que, lorsqu'elle procède à des contrats à durée déterminée, chaque personne qui signe est clairement et dûment informée du fait que ce contrat à durée déterminée n'ouvre pas un droit à d'autres contrats et moins encore à des contrats à durée indéterminée, en sorte que chacun connaisse précisément la situation.

 

13.03  André Frédéric (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

L'entreprise bpost parle de contrats à durée déterminée; on sait donc à quoi on s'engage. Je dirais qu'il y a des coïncidences qui sont parfois particulières. Dans le cas concret dont j'ai parlé, il s'agit de trois personnes en deux ans qui vivent la même situation.

 

Monsieur le ministre, je vous demande de rester attentif – et je sais que vous le ferez – à ce genre de pratiques au sein de bpost. L'annonce d'un tel événement doit, en principe, être une bonne nouvelle pour ces dames, et cela ne l'a malheureusement pas été dans leur carrière professionnelle, ce que je regrette.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- Mme Linda Musin à la ministre de la Justice sur "l'organisation du procès de la catastrophe ferroviaire de Buizingen" (n° P0714)

- M. David Geerts à la ministre de la Justice sur "l'enquête judiciaire sur la catastrophe ferroviaire de Buizingen" (n° P0715)

14 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Linda Musin aan de minister van Justitie over "de organisatie van het proces met betrekking tot de treinramp in Buizingen" (nr. P0714)

- de heer David Geerts aan de minister van Justitie over "het gerechtelijk onderzoek naar de treinramp in Buizingen" (nr. P0715)

 

14.01  Linda Musin (PS): Madame la ministre, nous avons appris mercredi que les familles des victimes du drame de Buizingen avaient été invitées, par le parquet de Bruxelles, pour une réunion d'information concernant l'évolution de leur dossier. C'est une initiative positive. Nous avons en effet été nombreux à souligner combien l'accompagnement des victimes de la catastrophe devait être considérablement amélioré.

 

Néanmoins, un certain flou est ressorti de cette réunion, si je m'en réfère à la presse. Certains articles ont annoncé qu'il n'y aurait pas de procès avant 2020. D'autres ont expliqué le contraire. Il existe donc un flou concernant la date de prescription et la date du futur procès.

 

Madame la ministre, je ne souhaite évidemment pas m'immiscer dans les travaux judiciaires. Le temps de la Justice, on le sait, diffère du temps médiatique et peut sembler bien long au regard de la douleur des familles. Néanmoins, si sa durée permet de rassembler toutes les données et de fournir un travail de qualité, il est aussi crucial que celui-ci s'accomplisse dans la transparence.

 

Madame la ministre, pouvez-vous nous dire très clairement où en est l'enquête judiciaire sur la catastrophe de Buizingen? Le cas échéant, pouvez-vous avancer un agenda pour la suite du parcours judiciaire et une date pour le procès? Enfin, et j'y insiste, est-il prévu que le parquet bruxellois continue d'informer régulièrement les familles des victimes?

 

14.02  David Geerts (sp.a): Mevrouw de minister, collega Musin heeft al gezegd dat de nabestaanden van de slachtoffers woensdag jongstleden ontvangen zijn door het parket. Men heeft daar een stand van zaken gegeven van het onderzoek. Blijkbaar is de eerste fase, met name de technische analyse van het ongeval zelf, reeds afgerond en is men nu bezig met de technische analyse van de spoorwegomgeving. In de commissie inzake Buizingen hebben wij samen met de collega’s geprobeerd mee een antwoord te geven om een verbetering van de spoorwegveiligheid tot stand te brengen. Vandaag spreken we echter over het juridisch en gerechtelijk onderzoek. Ik meen dat de nabestaanden het recht hebben om duidelijkheid te krijgen. Wanneer we dan in de krant lezen dat er pas in 2020 een proces zal komen, dan is dat voor hen ondraaglijk.

 

Mevrouw de minister, ten eerste, hoever staan we vandaag met het onderzoek?

 

Ten tweede, hoeveel personen zijn er bezig met het onderzoek?

 

Ten derde, bent u het ermee eens dat 2020 toch wel verschrikkelijk laat is en dat het onderzoek in een hogere versnelling zou moeten worden gevoerd?

 

14.03  Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, dans le cadre de l'instruction judiciaire sur l'accident ferroviaire mortel de Buizingen du 15 février 2009, le juge d'instruction saisi de l'affaire a eu récemment une réunion avec les experts chargés de l'analyse de l'accident.

 

Het opstellen van het verslag door vijf experts in dit zeer technische dossier heeft, gelet op de complexiteit ervan en het feit dat de simulaties meer tijd in beslag hebben genomen, meer tijd gevergd dan verwacht. Het rapport zal binnenkort, meer dan vermoedelijk in de loop van het eerste trimester van 2012, worden ingediend.

 

Une enquête approfondie sur les différentes responsabilités à la base de l'accident sera ensuite menée. Pour les raisons que j'ai expliquées, il n'est donc pas encore possible de fournir une quelconque information sur les résultats des expertises et sur les causes de l'accident.

 

En ce qui concerne la communication envers les victimes et leurs familles, je me dois de souligner que des séances d'information se sont tenues au niveau provincial, en collaboration avec les autorités judiciaires et les maisons de justice compétentes.

 

Het parket van Brussel heeft op 17 januari toelichting gegeven aan de slachtoffers over het verloop van het gerechtelijke onderzoek en de berichtgeving. Het is u echter niet onbekend dat de inhoud van de communicatie door het openbaar ministerie in het kader van een lopend onderzoek afhankelijk is van de toelating en de goedkeuring door de onderzoeksmagistraat belast met het onderzoek, conform de vigerende rechtsregels.

 

14.04  Linda Musin (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse claire et détaillée. Il est vrai, comme l'a dit mon collègue David Geerts, que le temps judiciaire, par rapport au temps médiatique ou à celui ressenti par les victimes, est effectivement fort lent. On ne peut qu'insister sur l'importance du fait que les deux rapports, celui qui est terminé et en cours de rédaction et celui qui se trouve au niveau judiciaire, soient très rapidement bouclés pour qu'on ne puisse pas penser que le temps judiciaire est élastique.

 

Je voudrais réitérer notre demande de voir les familles des victimes être informées de façon très régulière par le monde judiciaire et par le parquet de Bruxelles. On peut comprendre les lenteurs inhérentes au temps judiciaire, mais il faut que cette information et cet accompagnement des victimes soient le minimum réalisé dans le cadre de ce drame.

 

14.05  David Geerts (sp.a): Mevrouw de minister, het is inderdaad van enorm belang dat het onderzoek grondig wordt gevoerd. Ik meen begrepen te hebben dat de tweede fase van het onderzoek nu begint.

 

Voor de nabestaanden is het belangrijk dat er conclusies worden getrokken, zodat zij de bladzijde van die tragedie kunnen proberen om te draaien en te verwerken. Daar hebben zij recht op.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Je demande à la ministre de la Justice de rester en séance, puisque nous allons commencer l'examen de la proposition de loi.

 

Ontwerpen en voorstellen

Projets et propositions

 

15 Proposition de loi modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques, le recommandé électronique et les services de certification (1450/1-5)

15 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen, de elektronisch aangetekende zending en certificatiediensten (1450/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Bart Somers, Patrick Dewael, Herman De Croo, Peter Dedecker, Jan Jambon, Caroline Gennez, Jef Van den Bergh, Eric Thiébaut

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

15.01  Karel Uyttersprot, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, dit is een klein, maar wel belangrijk wetsvoorstel. Het is een wetsvoorstel dat past in het kader van de administratieve vereenvoudiging, waarmee de op papier afgedrukte handtekening van een gemachtigde ambtenaar, bijvoorbeeld in een gemeente, rechtsgeldig wordt verklaard. Zo zullen, bijvoorbeeld, de gemeentebesturen 2 tot 2,5 miljoen documenten vermijden voor eensluidend verklaarde afschriften, akten en stukken van het bevolkingsregister.

 

Het gaat in principe om documenten van de gemeentebesturen, maar bij amendement werd het voorstel uitgebreid naar de privésector. Het betreft een amendement van sp.a, CD&V, PS en N-VA, want het dateert nog uit de preregeringsperiode. Het voorstel werd unaniem goedgekeurd. Ik verwijs ook graag naar het goede, door de diensten opgestelde verslag.

 

15.02  Bart Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het voorliggende wetsvoorstel wordt kamerbreed gedragen, door de voltallige meerderheid en oppositie. Het is een niet-onbelangrijk wetsvoorstel. Met het wetsvoorstel wordt geprobeerd in te spelen op nieuwe technieken en mogelijkheden die vandaag bestaan om de dienstverlening aan de burgers efficiënter en beter te maken.

 

Uit een onderzoek bleek dat gemeentebesturen jaarlijks ongeveer 2,5 miljoen documenten moeten afleveren aan burgers, die zich daarvoor dienen te verplaatsen naar het stadhuis of gemeentehuis en vaak een of twee keer moeten terugkeren. Dat vraagt natuurlijk heel wat inspanningen van de burgers en het zorgt voor tijdverlies. Het brengt ook mobiliteitsproblemen met zich mee.

 

Dat is een merkwaardige situatie, want wij kennen al een hele tijd elektronische documenten, gecertificeerd met een elektronische handtekening. Zo kan men de documenten elektronisch bezorgen aan de mensen, die ze kunnen bewaren en naar derden doorsturen. Tot nu toe is het echter onmogelijk om die documenten thuis of op het werk af te drukken en op die manier bij zich te hebben. Er bestaat namelijk twijfel over of een elektronische handtekening ook rechtskracht zou hebben als ze door een afdruk wordt gematerialiseerd.

 

Dit wetsvoorstel probeert daarop een antwoord te bieden. Het voorstel werd in de commissie bovendien versterkt. Datzelfde principe zou namelijk ook voor de private sector doorgevoerd moeten worden. Ik denk, bijvoorbeeld, aan iemand die elektronisch beschikt over zijn arbeidsovereenkomst. Dat document zou geen rechtskracht hebben als hij het thuis wil afdrukken of er zou minstens betwisting kunnen zijn over de rechtskracht van het document.

 

Dit wetsvoorstel werkt die onzekerheid weg en zorgt er dus voor dat die 2,5 miljoen documenten in de toekomst principieel elektronisch, per e-mail, kunnen worden bezorgd aan burgers die ze thuis kunnen afdrukken en gebruiken.

 

Ik ben ervan overtuigd dat het een belangrijke eerste stap is naar een samenleving waarin het overgrote deel van de handelingen tussen administratie en burger via elektronische weg gebeurt. Ik neem het concrete voorbeeld van mijn eigen stad Mechelen. We hebben in 2003 een heel grote lokettenzaal geopend om een kwalitatieve dienstverlening voor de burgers mogelijk te maken. Ik hoop in alle eerlijkheid dat die lokettenzaal binnen vijf of tien jaar een andere functie kan krijgen, dat burgers niet meer naar het stadhuis moeten komen voor al die paperassen, dat een heel groot deel van die paperassen afgeschaft is en dat de noodzakelijke documenten via elektronische weg en veel efficiënter aan het overgrote deel van onze burgers kunnen worden bezorgd.

 

Ik dank alle fracties voor het steunen van dit wetsvoorstel. We hebben het met veel fracties ingediend. Het is een heel concrete stap naar een betere dienstverlening in een moderne eenentwintigste-eeuwse samenleving.

 

15.03  Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le texte que nous nous apprêtons à voter cet après-midi s'inscrit pleinement dans l'évolution technologique de notre temps. À travers un seul ajout de paragraphe dans la loi du 9 juillet 2001, nous mettons fin à une insécurité juridique et nous autorisons de la sorte les administrations et les citoyens à recourir aux technologies de l'avenir pour faciliter leurs échanges de documents certifiés.

 

À titre d'exemple, et mon collègue Somers l'a rappelé, dans les communes qui seront prêtes à mettre en œuvre cette nouvelle possibilité, les citoyens pourront – sans se déplacer – disposer de toute une série de documents officiels en les imprimant. Il est clair que nombreux sont ceux qui ont dû prendre un demi-jour de congé pour se rendre à l'hôtel de ville, par exemple, pour aller chercher un certificat de bonnes vie et mœurs.

 

Initialement, cette proposition visait uniquement l'accès aux actes administratifs, mais les discussions en commission ont abouti à la légalisation de la certification électronique des documents émis par des personnes privées. Ainsi, au travers du champ d'application de cette proposition, nous créons un marché dont les entreprises innovantes ne tarderont pas à se saisir, si ce n'est déjà le cas.

 

Il reste que nous devons rester vigilants, car nous touchons ici à un domaine inséparable de la protection de la vie privée. Les conditions de la loi à cet égard sont claires et constituent des garde-fous importants. Elles sont, certes, suffisantes, mais, chers collègues, réservons-nous quand même le droit de les renforcer si nécessaire.

 

L'accès aux documents par voie électronique doit, selon moi, rester une option, car il importe que les moins aguerris d'entre nous aux nouvelles technologies gardent la possibilité d'accéder aux documents administratifs de façon plus traditionnelle en se rendant aux guichets des administrations communales.

 

C'est en gardant ces éléments à l'esprit que je suis ravi, au nom de mon groupe, d'avoir cosigné cette proposition, qui nous fait avancer un peu plus dans le XXIsiècle.

 

15.04  Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik ben zeer blij dat we hier vandaag staan met de collega’s Somers, Thiébaut en alle leden van de fracties die dit goedgekeurd en ondertekend hebben. Het is intussen al een tijdje geleden begonnen. Op 28 juni heeft de commissie het voorstel goedgekeurd. De Europese Commissie kreeg toen drie maanden de tijd om opmerkingen te maken. Intussen zijn we al een tijdje verder. Gelukkig waren er geen opmerkingen. Het tegendeel zou mij trouwens verbaasd hebben.

 

Zoals de vorige sprekers al hebben aangegeven, maakt dit voorstel het mogelijk om elektronische documenten die voorzien zijn van een elektronische handtekening, om te zetten op papier, zeg maar af te drukken, terwijl de authenticiteit van de handtekening en de integriteit van het document bewaard blijven. Die technologie bestaat al een hele tijd. Er zijn legio mogelijkheden. Ik denk, bijvoorbeeld, aan QR-codes die verwijzen naar het originele digitale document, maar ik zal ter zake niet te technisch worden, want dat is niet de bedoeling. Ook de digitale handtekening bestaat al enige tijd, destijds ingevoerd met de wet-Bourgeois. Dit is zowaar een uitbreiding van dat verhaal, een tussenstap tussen de papieren en de digitale wereld. Dit maakt de link ertussen mogelijk.

 

De collega’s Somers en Thiébaut hebben de mogelijkheden al heel goed opgesomd. Die mogelijkheden zijn legio en zullen het leven van heel veel burgers vereenvoudigen. Denk maar aan de vele documenten die men dient af te halen bij gemeentebesturen maar ook bij alle andere mogelijke diensten. De openingsuren van die diensten zijn immers meestal niet echt afgestemd op de werkende mens.

 

Toch wil ik ook een kanttekening plaatsen bij heel dit verhaal. Het is een uitstekende tussenstap om van de elektronische versie naar een papieren versie over te gaan, zonder dat men daarvoor afhangt van momenten waarop de uitreiker ervan beschikbaar is en zonder dat men, bijvoorbeeld, een dag vrij moet nemen. Het zou echter nog beter zijn als men niet meer zelf postbode moet blijven spelen met die papieren toestanden en men ze ergens moet gaan binnenbrengen. Collega’s, de toekomst is volledig digitaal. De mogelijkheden die we hier creëren met dit wetsvoorstel mogen geen excuus vormen om de investeringen en de verdere informatisering van onze overheid en onze samenleving stop te zetten. We moeten blijven investeren om de papieren rompslomp tegen te gaan.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1450/5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1450/5)

 

L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques et les services de certification".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten".

 

La proposition de loi compte 2 articles.

Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

16 Proposition de résolution relative aux mesures de sécurité, d'information et de coordination à mettre en oeuvre à la suite des incidents survenus à l'Institut des radio-éléments (IRE) (1539/1-5)

16 Voorstel van resolutie over de ten uitvoer te leggen veiligheids-, informatie- en coördinatiemaatregelen ingevolge de incidenten die zich hebben voorgedaan bij het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE) (1539/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Catherine Fonck, Leen Dierick

 

La discussion de cette proposition a été entamée et ensuite reportée le 12 janvier 2012.

De bespreking van dit voorstel werd op 12 januari 2012 geopend en daarna uitgesteld.

 

Reprise de la discussion

Hervatting van de bespreking

 

La discussion est reprise.

De bespreking is hervat.

 

16.01  Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je voudrais faire référence au rapport tout à fait objectif et brillant de M. Thiébaut, qui date de la semaine dernière, mais dont tout le monde se souvient. Merci pour ce rapport qui a bien fait la synthèse de notre démarche et de nos travaux.

 

Maintenant que j'ai été aimable, monsieur le président, je vais être un peu désagréable. Il y a de quoi être quelque peu désagréable quant au manque de volonté de certains dans ce dossier. Si on se réfère à l'incident de niveau 3, le plus gros que la Belgique n'ait jamais connu sur le plan nucléaire en août et septembre 2008, il aura fallu près de trois ans et demi avant que nous puissions enfin voter une proposition de résolution. Je regrette que Mme Partyka ne soit pas là, parce qu'une partie de la responsabilité en la matière lui incombe selon moi.

 

Le collègue Schiltz n'habite pas beaucoup plus près de Fleurus que Mme Partyka, mais je le remercie d'avoir activé ainsi le dossier, avec le concours de Mme Fonck, pour que nous puissions enfin déposer sur les bancs de cette plénière cette proposition de résolution qui concerne ce que nous demandons au gouvernement et ce que nous demandons à l'IRE.

 

Je voudrais tirer un coup de chapeau à l'IRE. On peut se le permettre. L'IRE, c'est tout de même 30 000 examens garantis par jour à travers l'Europe et le monde, c'est 1 500 doses de traitement par jour, c'est six millions d'examens garantis par jour grâce à la production de l'IRE. C'est un travail indispensable en matière de santé. L'IRE, à ce jour, a rencontré près de 90 % des exigences qui lui avaient été assignées en termes d'amélioration de sa culture de sûreté par l'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN).

 

Quand on voit aussi le fait que l'IRE, par rapport à ses concurrents de par le monde, est celui qui émet aujourd'hui le moins de rejets radioactifs, nous pouvons tirer ce coup de chapeau à la volonté d'aller dans le bon sens qui est la sienne. Évidemment, comme la proposition de résolution que nous déposons aujourd'hui le dit, il est nécessaire d'atteindre le niveau zéro de rejets.

 

Pour ce qui est du contenu, madame Fonck, cette proposition de résolution reprend un bon nombre des propositions formulées au niveau du MR dans le cadre de la sous-commission Sûreté nucléaire. Elle précise les objectifs de sûreté, le fait qu'en termes d'émissions, nous devons atteindre rapidement le niveau zéro d'émissions radioactives. Elle demande également à l'ensemble des acteurs de crise de mieux se coordonner.

 

Vous vous souviendrez de ce spectacle tout à fait lamentable en août-septembre 2008, de voir ainsi le centre de crise, les ministres responsables et l'AFCN se contredire jour après jour. Ceux-ci semblaient ne plus maîtriser une situation qui inquiétait et que nous n'avions jamais connue, un incident de niveau 3. Nous avions mal répondu en termes de responsabilité politique.

 

La proposition de résolution reprend le rôle et les missions de l'ensemble des acteurs, dont celle d'informer les pouvoirs locaux et provinciaux qui étaient restés véritablement absents. Des informations pour rassurer la population ne leur avaient pas été transmises. En matière de coordination et d'échange d'informations entre l'AFCN, le centre de crise, les localités et autres, la proposition de résolution demande véritablement au gouvernement d'avancer dans un sens qui nous permettra d'être plus responsables et plus rigoureux.

 

À l'issue des incidents de Fukushima, nous avons eu un débat sur les stress tests. Il fallait que ceux-ci concernent aussi les établissements tels que l'IRE. J'en avais personnellement fait la demande en commission. Ce sera le cas. Cela a été rajouté dans le cadre de cette proposition de résolution. Et, peut-être parce que nous avons pris leçon du passé, nous veillerons à suivre régulièrement ce dossier. Au point 7 de cette proposition de résolution, nous demandons de présenter un rapport annuel d'évaluation au parlement sur la mise en œuvre des présentes recommandations.

 

Je remercie encore Mme Fonck qui a réuni l'ensemble des propositions du plus grand nombre. J'ai également demandé à ce qu'un audit soit réorganisé avec l'ASN, l'Agence de sûreté nucléaire française, qui, à côté de l'AFCN, avait tiré la sonnette d'alarme dès 2007, donc bien avant l'incident nucléaire. À l'époque, nous aurions pu regarder ce rapport de plus près. Un acteur extérieur indépendant nous permettra, sous un autre angle de vue, de juger en effet si les progrès au niveau de l'IRE ont été tout à fait rencontrés.

 

Monsieur le président Schiltz, il y a donc beaucoup de bonnes choses, même si je dois apporter deux bémols. En termes de sécurité nucléaire, il importe de veiller à ce que les acteurs ne se contredisent pas. Nous avions reçu un rapport de l'AFCN, dont nous avons entendu des membres en commission. Ils nous ont parlé des progrès de l'IRE et, avant Fukushima, nous ont expliqué que tout allait bien et que la culture de sûreté était enfin d'application. Quinze jours après Fukushima, l'AFCN déclarait que les efforts étaient insuffisants. Nous avons interrogé l'Agence à cet égard, mais nous n'avons toujours pas obtenu de réponse.

 

Ensuite, je demanderai à M. Thiébaut, qui est un des rapporteurs, de prier le ministre socialiste de la Santé de satisfaire notre exigence de voir enfin produits les résultats de l'étude épidémiologique. Cela fait trois ans et demi que nous la réclamons. On la reporte de trimestre en trimestre; ça ne va pas! Il est temps que nous puissions présenter à la population une vérité qui est attendue et des conclusions tirées de ce travail. Si mon groupe a encore accepté un report des résultats au premier trimestre de cette année, il ne pourra plus en accepter d'autres. Nous n'attendrons pas que quatre années se soient écoulées depuis que le parlement a introduit sa requête.

 

Monsieur Thiébaut, si vous ne rapportez pas cette exigence, j'irai en commission pour le faire moi-même! En tout cas, nous franchissons un pas indispensable dans ce dossier.

 

16.02  Willem-Frederik Schiltz (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, na de omstandige uiteenzetting van collega Ducarme zal ik zeer kort zijn.

 

Ik wil een ding meteen al zeggen, namelijk dat het mij zeer verheugt dat het Parlement ook in dezen zijn daadkracht en slagkracht heeft laten zien. Op een termijn van een jaar hebben wij hoorzittingen gehouden, conclusies getrokken, teksten geschreven en samen gelegd, en zijn wij erin geslaagd om een resolutie te produceren die een zeer breed draagvlak geniet in dit Parlement. Ik dank dan ook alle collega’s die kritisch maar constructief hebben bijgedragen tot een slagvaardige tekst.

 

Zij die vinden dat de tekst niet ver genoeg gaat, hebben volgens mij ongelijk. De tekst gaat zeer ver. Er zijn een aantal concrete engagementen. Zo wordt er onder andere verwezen naar de best available technologies om te streven naar een nullozing in het IRE. Collega’s, dit wil zeggen dat wij trachten om, voor zover technisch enigszins mogelijk is, tot een situatie te komen waarbij er nul radioactiviteit wordt geloosd.

 

Uiteraard deelt ook mijn fractie de bezorgdheid van de heer Ducarme om het epidemiologisch onderzoek te verkrijgen. De berichten in L’Avenir die ons recent hebben bereikt over een toch wel alarmerend hoog aantal thyroïdeproblemen en gevallen van leukemie nabij de centrale van Chooz, doet ons besluiten dat wij alert moeten blijven. Duidelijkheid is in dezen dan ook gewenst.

 

De subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid heeft alvast een concreet engagement gevraagd van de regering om deze problematiek ter harte te nemen en er alles aan te doen opdat de nucleaire veiligheid in ons land zou worden gemaximaliseerd. Dit is vooral belangrijk, collega’s, om te vermijden dat op een dag het kind met het badwater zou worden weggegooid. De nucleaire technologie die in het IRE in Fleurus wordt ontwikkeld, redt mensenlevens. Ons land is een van de voorvechters in de radiologie en de bestrijding van kankers. Wij zijn een van de weinige plaatsen ter wereld waar die radio-isotopen worden gemaakt. Wij moeten daar fier op zijn, maar tegelijk moeten wij ook een maximale veiligheid eisen, opdat wij dit hoogwaardig product met genoeg draagvlak en voorzichtigheid kunnen blijven produceren.

 

Ik dank u voor uw samenwerking aan deze tekst. Ik hoop, mevrouw de minister, dat u als nieuwe minister van Binnenlandse Zaken en als voogdijminister van onze subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid, het krachtig signaal dat de subcommissie met deze resolutie heeft gelanceerd, ter harte zult nemen en dat de regering er alles aan zal doen om dit om te zetten in daden.

 

16.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, j'ai, dans mon bureau, une armoire réservée à l'Institut des radioéléments.

 

Madame la ministre, je vous remercie d'être présente et de l'attention que vous allez consacrer à ce dossier et, éventuellement, à mon intervention. Ce dossier est aussi important que délicat.

 

L'Institut des radioéléments à Fleurus produit des radio-isotopes à usage médical, ce qui est important en termes de santé publique. Il représente un pôle d'emploi dans une zone qui en a cruellement besoin, celle de la Basse-Sambre. Il dispose aussi d'un relatif savoir-faire dans ce domaine. Je dis relatif car certaines évolutions à ce sujet sont plutôt inquiétantes, notamment en ce qui concerne le départ de personnel. C'est la face positive de l'Institut des radioéléments.

 

Il y a des volets plus inquiétants. On constate une dégradation évidente de la culture de sécurité depuis dix ans. Jean-Marc Nollet, qui suivait particulièrement ce dossier avant moi, et moi-même avons relevé une multiplication d'incidents plus ou moins graves. En matière nucléaire, un incident même peu important peut avoir des conséquences particulièrement lourdes. La localisation de l'IRE pose également question. Il se trouve à proximité d'habitations et d'autres industries. Cela concerne des milliers de personnes, il y a donc un impact potentiel sur la santé.

 

L'IRE, c'est également un projet heureusement non abouti d'installer un dépôt de déchets nucléaires faiblement radioactifs qui était porté à l'époque par le PaLoFF à la demande de l'AFCN. Nous l'avons combattu, parce qu'il nous semblait fort peu judicieux, par rapport aux problèmes de sécurité et à la localisation de l'IRE, de le placer à cet endroit. Heureusement, nous avons gagné ce combat.

 

Un autre problème à mettre en évidence, c'est la cohabitation sur le même site avec d'autres entreprises qui travaillent avec du matériau nucléaire. L'ancienne entreprise Nordion, qui a été rachetée par la société Best Medical, est aujourd'hui sous concordat judiciaire avec toutes les questions que cela pose par rapport à la gestion de la dangerosité de l'entreprise, mais aussi de son passif au-delà des questions fiscales que je poserai à votre collègue M. Vanackere, car il y a eu à ce niveau un pillage des ressources de l'entreprise Nordion.

 

Je reviens sur la multiplication d'incidents plus ou moins graves et, surtout, l'incident de la fin de l'été 2008, le plus grave en matière nucléaire dans notre pays, mais qui faisait suite à une multiplicité de petites choses qui ne fonctionnaient pas à différents niveaux.

 

Le diagnostic que je pose au niveau de l'IRE, c'est que les impératifs de production ont pris le dessus sur les logiques et la volonté de sécurité, tout cela dans une politique de gestion du personnel qui n'a pas toujours été optimale, même si on peut pressentir, dans le cadre de la nouvelle direction, une volonté de changement.

 

Le tout s'inscrit dans le contexte plus général de l'industrie nucléaire qui n'est pas, par tradition, la plus transparente. Souvent, l'impression est qu'il faut pouvoir cacher des éléments au public, qui risque d'être inquiet. Cela nous pose question. Cette industrie est de facto, par l'usage de matériaux radioactifs, particulièrement dangereuse, que ce soit en termes de santé publique ou de prolifération nucléaire. Elle doit être constamment mise sous pression – c'est votre responsabilité tout comme celle de votre administration – et là où c'est possible, elle doit être remplacée par d'autres solutions. C'est le cas en matière d'énergie. C'est le cas également par rapport à ces radio-isotopes, auxquels on peut substituer d'autres réactifs non radioactifs et produits par d'autres techniques, qui existent notamment au Canada.

 

Après avoir défini le contexte, j'en reviens à cette étude épidémiologique.

 

Lors du débat des commissions réunies de la Santé et de l'Intérieur, en septembre 2008, juste après l'incident de niveau 3 dont je vous ai parlé, un des engagements pris par M. Magnette au nom de la ministre de la Santé, Mme Onkelinx, était la réalisation d'une enquête épidémiologique autour du site de l'Institut des radioéléments, dont nous ne disposons pas aujourd'hui des conclusions.

 

Mme la ministre a annoncé tout à l'heure, en séance plénière du Sénat, à ma collègue Cécile Thibaut, qu'il serait disponible, monsieur Ducarme, pour la fin du mois de mars. La dernière fois que je l'avais interrogée, c'était prévu pour le mois de janvier: ce n'est que deux mois de décalage.

 

Les premières indications montraient une prévalence de cancers de la thyroïde autour de Fleurus. On affirmait cependant qu'il n'était pas évident que le phénomène soit spécifiquement lié à l'activité de l'IRE. Il est vrai que la région est industrielle et comporte de multiples pollutions. Néanmoins, c'est inquiétant.

 

D'autant plus lorsqu'on constate les résultats d'études françaises, récemment publiées, indiquant également une prévalence de cancers et de leucémies infantiles beaucoup plus forte autour des sites nucléaires. En tant que Namurois, je pense évidemment à la centrale de Chooz – je vous interrogerai souvent à ce sujet –, sans rester indifférent aux autres centrales plus éloignées de notre pays et de la province de Namur.

 

En interaction avec votre collègue ministre de la Santé, je vous demande d'être particulièrement attentif aux résultats de cette étude, que nous espérons voir publier dans les délais les plus proches possible.

 

C'est dans ce cadre que je viens de retracer que s'inscrit la présente proposition de résolution. Elle constitue une manière intéressante, mais qui ne me satisfait pas dans son aboutissement, faute d'être une finalité mais seulement un moyen, de marquer l'importance que ce parlement accorde à la question de la sécurité nucléaire, plus particulièrement autour du site de l'IRE, de se fixer des objectifs plus clairs en matière de sécurité et de se donner des rendez-vous.

 

J'ai insisté, madame Fonck, et l'ensemble de la commission l'a accepté – merci, monsieur le président – pour qu'annuellement, nous ayons avec vous ou la personne responsable des auditions sur l'évolution du dossier.

 

Certains collègues ont eu le mérite, et je les en remercie, de déposer un premier texte. Nous en avons débattu, nous l'avons amendé et nous avons créé collectivement un nouveau texte avec quelques points de débat sur lesquels je voudrais revenir.

 

La sécurité sur le site de l'IRE doit-elle être maximale ou totale? Ma conviction, qui est celle de mon groupe, est que nous devons viser une sécurité intégrale – même si l'objectif est ambitieux. L'émission de substances doit-elle être minimale ou nulle? Elle doit évidemment être nulle. Faut-il se limiter à l'évaluation de la radiation de certaines particules ou bien toutes celles qui sont dangereuses pour la santé doivent-elles être analysées? Nous devons viser l'exhaustivité. Faut-il, en termes de radiation, mesurer des moyennes ou des pics? C'est un peu technique. Nous demandons la capacité de mesurer les pics radioactifs, parce que ce sont eux qui menacent le plus la santé. Or les données disponibles sont lissées. Cela pose un problème d'information pour les citoyens, mais aussi de détection de problèmes éventuels.

 

Les données communiquées au grand public doivent-elles être sélectionnées ou bien tout doit-il être publié? Comme des éléments ont été présentés par des représentants de l'IRE, mais ne sont accessibles ni sur le site de ce dernier ni sur celui de l'AFCN, il faut garantir une vraie transparence. Qui faut-il informer: seulement les riverains ou uniquement la commune de Fleurus? Non. Il s'agit d'une région densément peuplée. Je pense à la commune de Sambreville, qui est parcourue par des vents dominants et où la Sambre s'écoule. Si aucun conseiller communal n'intervient, cette entité – parce qu'elle se situe dans une autre province – ne sera jamais informée des questions de sécurité. Il convient donc d'associer plus étroitement les responsables locaux et provinciaux et les riverains.

 

Comment organiser la collaboration entre les niveaux de pouvoir? On a vu, durant l'été 2008, les difficultés qui se posaient, puisque les plans d'urgence et d'intervention sont provinciaux. Il s'agit, certes, de la province du Hainaut, mais l'IRE se situe à la limite de celle de Namur. Le gouverneur de cette dernière et ses services n'ont pas été mis au courant de l'incident ni des mesures de précaution à prendre contre les émissions radioactives d'iode.

 

Des progrès sont nécessaires, madame la ministre. Nous avons discuté, sans nous disputer, de tous ces éléments avec, sans doute, des nuances dans l'approche de chacun.

 

Selon Ecolo-Groen, il était important d'arriver à un consensus et, même si le texte à l'examen est en deçà de ce que nous aurions espéré, nous ne manquerons pas de le voter tout à l'heure. Soyez rassurée, madame Fonck, nous n'avons pas changé d'avis depuis la conclusion des travaux intervenus avant les vacances d'été.

 

Dans le cadre desdits travaux, nous avons – et cela a été utile, comme le président l'a souligné – longuement auditionné des représentants de l'Institut des radioéléments (le nouveau directeur, la responsable de la sécurité, des responsables du personnel), mais aussi des représentants de l'AFCN. Je ne remettrai pas en cause leur bonne volonté. Ils ont assez correctement joué le jeu du dialogue et essayé de répondre aux questions, y compris les plus délicates, qui leur ont été posées.

 

Cependant, madame la ministre, je reste très inquiet au sujet de différents éléments dont la politique du personnel au sein de l'IRE, Institut que de très nombreux cadres ont quitté au cours de ces dernières années. C'est autant de savoir-faire et de connaissances des processus qui ont été perdus. C'est une institution qui a beaucoup vieilli. Et parfois, on doit rappeler du personnel. Par exemple, lors du démantèlement de la centrale nucléaire de Chooz A, on a rappelé les ingénieurs ayant conçu la centrale française malgré le fait qu'ils avaient dépassé l'âge de la pension – ils participent donc à la soutenabilité des pensions en France – parce qu'ils avaient la meilleure connaissance du fonctionnement de la centrale en interne. À l'IRE, tout ce patrimoine professionnel a disparu.

 

Madame la ministre, je suis également inquiet au regard du rapport de la Cour des comptes sur le budget 2011. Ainsi, page 71, on peut lire: "Le projet de budget initial ne comporte pas de crédits supplémentaires afin de couvrir des investissements du CEN et de l'IRE en matière de protection physique. L'arrêté royal du 17 octobre 2011 a pourtant fixé des conditions de sécurité supplémentaires, notamment pour ces organismes."

 

Quand nous nous sommes interrogés à ce sujet, on nous a répondu que les organismes concernés devraient prélever sur leurs réserves importantes pour procéder à ces travaux. Toutefois, il est clair que dans un budget de l'État fédéral, une ligne budgétaire est une manière précise d'indiquer une intention en la matière et de vérifier a posteriori si les crédits ont été effectivement dépensés et affectés à l'objet final.

 

Je vous demande donc d'être particulièrement attentive à l'utilisation des crédits et des réserves de l'IRE en particulier, mais aussi d'autres institutions surveillées par l'AFCN, et de veiller à ce que ces crédits soient utilisés à la sécurisation du site.

 

Parce que c'est bien nécessaire. Les échanges de courriers les plus récents entre l'AFCN et l'IRE, en lien avec un projet d'approvisionnement en uranium hautement enrichi des États-Unis, sont assez édifiants!

 

Je me suis procuré ces courriers dont certains passages ont été publiés le 23 juillet par La Libre Belgique. Je vous lis cette lettre édifiante de l'AFCN qui confirme toutes mes inquiétudes.

 

"Compte tenu de la situation actuelle de la sécurité du site de l'IRE et sur base des leçons tirées de l'expérience avec le réacteur BR2, il serait illusoire de penser que l'Institut des radioéléments pourrait obtenir un rapport positif de la part d'une délégation américaine qui voudrait vérifier l'endroit où serait exporté de l'uranium hautement enrichi. La sécurité actuelle sur l'ensemble du site de l'Institut des radioéléments présente en de nombreux points des failles par rapport aux exigences reconnues internationalement. Dans l'état actuel des choses, il ne nous apparaît pas réaliste d'espérer qu'un tel exercice (réalisé par les autorités américaines) se solde par un résultat positif."

 

En Belgique, une autorité de contrôle nucléaire est capable de dire que les autorités des États-Unis n'accepteront pas de fournir l'uranium enrichi nécessaire parce que les conditions de sécurité ne sont pas réunies. Par contre, pour tous les citoyens belges qui travaillent à l'Institut des radioéléments ou à proximité ou qui habitent à proximité, tout va bien!

 

Permettez-moi, madame la ministre, d'être inquiet! Il y a encore du travail!

 

Je ne remets pas en cause notre soutien à cette résolution. Nous pensons qu'elle a évolué dans le bon sens mais elle n'endormira pas notre vigilance. Certains considèrent peut-être que le fait de voter une résolution serait un point final, que le Parlement aura fait son travail. J'entends des discours réjouis, notamment celui de M. Thiébaut. Pour moi, il ne s'agit que d'un outil, d'un levier que je vais utiliser très régulièrement pour obtenir les changements nécessaires qui passent par des investissements en matière de sécurisation, qui passent par la poursuite de l'amélioration des processus ou par une amélioration de la formation permanente du personnel. Si ces changements ne se produisent pas, il faudra tirer les conclusions qui s'imposent. Il existe des alternatives, on peut effectivement continuer à produire des réactifs non radioactifs pour la médecine en utilisant d'autres techniques.

 

Madame la ministre, chers collègues, je vous rassure, je ne vais pas revenir sur l'ensemble des incidents; j'en viens à ma conclusion.

 

L'utilité publique d'un organisme en matière de création d'emploi et de santé publique ne justifie, à aucun moment et en aucun cas, la moindre concession à l'égard de la protection de la santé des travailleurs et de nos concitoyens. Il y a encore du travail et le vote, tout à l'heure, de cette proposition de résolution n'est qu'un point de départ.

 

16.04  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort houden. Mijn achtbare collega Gilkinet heeft al een aantal belangrijke punten van onze fractie aangehaald. Geen enkele fractie heeft het monopolie op verontwaardiging en verwondering, maar ik denk dat ik mag zeggen dat onze fractie bijzonder alert is als het gaat over nucleaire veiligheid.

 

Wij zullen deze resolutie steunen. Dit mag betekenen dat er goed werk is geleverd rond de nucleaire veiligheid bij het IRE. Het dossier gaat al een tijdje mee; het dateert van voor mijn parlementair debuut. Er ligt een ernstig nucleair incident aan de basis van die werkzaamheden, laten wij dat niet vergeten. Het was een incident van niveau 3, iets wat gelukkig niet vaak voorkomt in dit land.

 

Mevrouw de minister, in de lijn van wat collega Gilkinet al heeft gezegd, het volgende. Wat ons betreft, begint het werk vandaag. Het is zeker niet af met het goedkeuren van deze resolutie. Dit is een instrument voor u als bevoegde minister en voor het Parlement om extra waakzaam te zijn inzake de veiligheid ter plaatse. Ik verwijs, zoals collega Gilkinet, ook naar een opmerking van het Rekenhof, dat zegt dat er onvoldoende kredieten beschikbaar zijn voor de veiligheidsproblemen die zich voordoen. Ik heb hier bij mij een beleidsnota van de afdeling Energie van de FOD Economie, een werkversie, die via een gunstige wind in mijn mailbox is terechtgekomen. Daarin is een gelijkaardig geluid te horen, namelijk dat er ernstige veiligheidsproblemen zijn bij het IRE. Die moeten worden aangepakt. Dat hoort men ook in de nucleaire wereld. Er is daar nog heel wat werk aan de winkel. Ik nodig u uit om dat met heel veel aandacht te volgen.

 

De middelen voor het IRE zijn de afgelopen jaren in het kader van de nucleaire wafelijzerpolitiek in dit land, het gemarchandeer tussen CD&V en de PS, geweldig gestegen. In 2007 kreeg het IRE nog 1,2 miljoen euro aan steun, vandaag is dat 5,4 miljoen euro. Het IRE is geen nucleair project zoals het SCK. Mevrouw de minister, met 5 miljoen euro van uw regering, van deze ploeg, hebt u een belangrijk instrument en hebt u de legitimiteit om het IRE te vragen om grondig te investeren in veiligheid. Voor wat, hoort wat.

 

Dat maakt het voor u mogelijk om de uitvoering van deze resolutie met veel kracht en overtuiging op de voet te volgen.

 

Ten slotte, het werk is helemaal niet af omdat er een stresstest aankomt. Het is goed dat er op aandringen van het Parlement op alle nucleaire sites van klasse I een stresstest komt, en niet alleen in de kerncentrales. Wij zijn niet bijzonder gelukkig met de manier waarop die stresstests tegenwoordig in de kerncentrales worden georganiseerd, dus ik wil u vragen, mevrouw de minister, de stresstests op de sites goed op te volgen. Het gaat om belangrijke nucleaire activiteiten. Ook daar bestaat een veiligheidsrisico. Er is minder aandacht voor dan voor de veiligheid van de kerncentrales, maar de veiligheid van de sites is daarom niet minder belangrijk.

 

Ik heb dit ook al kunnen zeggen ter gelegenheid van de bespreking van uw beleidsnota. Ik heb toen vrij uitgebreid gesproken over de nucleaire veiligheid. Wij vinden dit zeer belangrijk, en u hebt eveneens aangegeven dit zeer belangrijk te vinden, niet alleen met woorden maar ook met daden. Het Parlement wil u ter zake volop steunen. Ik hoop dat u daarvoor de nodige energie en tijd zult vinden. Op uw crisisdepartement is dat niet altijd evident, maar het is wel belangrijk.

 

16.05  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, mesdames les ministres, chers collègues, mon intervention sera moins longue que celle de M. Gilkinet, notamment; en effet, je ne suis pas venue avec tout mon dossier.

 

L'IRE est une institution à la pointe en médecine nucléaire, que ce soit sur le plan thérapeutique, mais également au niveau du radiodiagnostic. Que ce soit d'ailleurs pour le cancer, mais également dans d'autres cas de figure, puisqu'on n'utilise pas les isotopes radioactifs que dans le cadre du cancer. Évidemment, cela représente un enjeu de santé majeur pour l'avenir, ainsi que tout ce qui concerne la recherche et le développement. Mais cela ne peut justifier en rien quelque rabais que ce soit par rapport à la sécurité et la santé des travailleurs et des citoyens de la région située autour de l'IRE.

 

Il y a eu des manquements, comme les uns et les autres l'ont rappelé. Je ne vais pas y revenir. Peut-on dire que l'IRE n'en a pas tenu compte ou bien que l'IRE n'a pas fait des progrès ces dernières années? Je ne le pense pas. Ces dernières années, l'IRE a pris une série de dispositions et a fait des avancées en la matière. Cela suffit-il? Je ne le pense pas non plus. L'IRE doit vraiment faire ce travail à tous les niveaux, y compris avec les pouvoirs publics, pour arriver au niveau maximal de sûreté et de sécurité.

 

Au-delà des manquements dont on a parlé et des incidents, dont certains graves, qui sont survenus, c'est d'autant plus important d'être particulièrement attentif à l'IRE au vu du résultat de l'étude épidémiologique et de l'augmentation de prévalence, de l'augmentation du nombre de cancers de la thyroïde dans la région proche de Fleurus par rapport au reste de la Région wallonne. Nous aurons fin mars, je l'espère, un débat sur l'étude, en cours, qui affine le lien de cause à effet entre les émissions radioactives et le cancer de la thyroïde dans la région de Fleurus.

 

Nous devons évidemment veiller à une sécurité maximale. C'est pourquoi nos objectifs doivent être précis et ambitieux. En effet, nous devrons obtenir un niveau zéro d'émissions. Cela ne se fera pas en un seul jour. Les pics sont à prendre en compte, mais pas seulement eux, puisque toutes les émissions peuvent provoquer des répercussions sur la santé.

 

Enfin, chers collègues, nous ne pouvions pas nous concentrer uniquement sur l'atteinte d'un niveau zéro d'émissions radioactives. La communication et la coordination en termes de sécurité importent également. Il convient aussi de demander un nouvel audit. De même, nous devons inclure de nouvelles conditions d'autorisation d'ordre qualitatif et environnemental.

 

Madame la ministre, vous le savez, les stress tests sont en cours. Ils apporteront un éclairage important. Le rapport de l'exploitant est prévu pour le 30 juin et le rapport final de l'AFCN pour fin octobre. Il serait donc logique que les mesures qui sont contenues dans le texte de la résolution soient prises en compte lors de la rédaction du plan d'action.

 

C'est bien entendu un défi, et je remercie les collègues pour le travail constructif que nous avons eu en commission. Ce n'est pas la première fois que nous parlons de l'IRE et ce ne sera pas la dernière fois! Je vous remercie.

 

16.06  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, chers collègues, une courte réponse d'abord pour remercier les parlementaires qui se sont investis avec beaucoup de professionnalisme et de rigueur dans la rédaction de cette résolution. Elle me semble fondamentale et, comme je l'ai expliqué dans ma note de politique générale, elle constituera une des priorités de la politique de sécurité à la fois pour le ministère de l'Intérieur et pour le gouvernement tout entier.

 

Ik verheug er mij dan ook op dat ik voor de uitvoering van die taak een bondgenoot heb in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid. De resolutie die vandaag ter stemming ligt, is immers het resultaat van een waardevol werk naar aanleiding van het incident op het IRE.

 

Reeds bij mijn eerste passage in de commissie heb ik mijn steun aan de voorliggende resolutie toegezegd. Ik heb onmiddellijk de daad bij het woord gevoegd door het engagement te bevestigen in mijn beleidsnota. Bovendien zal ik voor de aspecten van de resolutie die onder mijn bevoegdheid vallen, aan de betrokken diensten vragen hoe een en ander kan worden geïmplementeerd alsook tegen wanneer, met een vaste en zekere kalender. De uitkomst van de specifieke stresstest zal in elk geval een eerste maatstaf zijn.

 

Quant à la nécessité de collaborer, j'aurai une collaboration importante et une concertation avec Laurette Onkelinx en en ce qui concerne les aspects Santé publique ainsi qu'avec le secrétaire d'État à l'Énergie en ce qui concerne les mesures complémentaires.

 

Cependant, comme vous l'avez dit à plusieurs reprises, je ne considère pas la résolution comme un point final mais comme une initiative de lancement et un outil qui doit guider notre évaluation. Vous pouvez donc réellement compter sur ma rigueur et ma volonté de travailler en concertation avec les parlementaires pour que, dans le cadre de nos travaux, nous fassions une évaluation régulière et nous rendions compte de l'exécution du calendrier d'implémentation des différents points. Nous pourrons ainsi avoir un débat à cet égard ainsi qu'un état des lieux des différentes concertations que nous mènerons avec les collègues également impliqués. Des discussions relatives aux stress tests auront également lieu.

 

Le vote d'aujourd'hui est important et je tiens à remercier les parlementaires.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

Er werden geen amendenten ingediend of heringediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

17 Comité P – Nomination d'un premier président suppléant

17 Comité P – Benoeming van een eerste plaatsvervangende voorzitter

 

Depuis l'entrée en vigueur de la loi du 18 avril 2010 modifiant la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignements et de l'organe de coordination pour l'analyse de la menace, pour chaque membre effectif du Comité P deux membres suppléants sont nommés.

Sedert de inwerkingtreding van de wet van 18 april 2010 tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse worden voor elk werkend lid van het Comité P twee plaatsvervangers benoemd.

 

À la suite de la mise à la retraite de M. Bart Van Lijsebeth, le premier président suppléant du Comité P, M. Yves Keppens, a prêté serment en qualité de nouveau président du Comité P, le 5 janvier 2012.

Ingevolge de opruststelling van de heer Bart Van Lijsebeth legde de eerste plaatsvervangende voorzitter van het Comité P, de heer Yves Keppens, op 5 januari 2012 de eed af als nieuwe voorzitter van het Comité P.

 

La Chambre doit donc procéder à la nomination d'un premier président suppléant.

Bijgevolg dient de Kamer over te gaan tot de benoeming van een nieuwe eerste plaatsvervangende voorzitter.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 janvier 2012, un appel aux candidats pour le mandat de premier président suppléant sera publié au Moniteur belge. Les candidatures devront être adressées au président de la Chambre des représentants au plus tard le 30jour qui suit cette publication.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 januari 2012 zal in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaatstelling voor het mandaat van eerste plaatsvervangende voorzitter worden gepubliceerd. De kandidaturen moeten uiterlijk de 30ste dag na deze bekendmaking aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden gericht.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

18 Centre fédéral d'expertise des soins de santé – Représentation de la Chambre dans le conseil d'administration

18 Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg – Vertegenwoordiging van de Kamer in de raad van bestuur

 

En application de l'article 270, § 1er, de la loi-programme du 24 décembre 2002, la Chambre désigne parmi ses membres un membre qui siègera dans le conseil d'administration du Centre fédéral d'expertise des soins de santé.

Met toepassing van artikel 270, § 1, van de programmawet van 24 december 2002 wijst de Kamer uit haar leden één lid aan van de raad van bestuur van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.

 

Le représentant de la Chambre siège avec voix consultative.

De vertegenwoordiger van de Kamer heeft zitting met raadgevende stem.

 

Lors de la séance plénière du 10 février 2011, Mme Maggie De Block a été désignée à cette fonction.

Tijdens de plenaire vergadering van 10 februari 2011 werd mevrouw Maggie De Block aangewezen om deze functie uit te oefenen.

 

Par lettre du 20 décembre 2011, le Centre fédéral d'expertise des soins de santé demande de désigner un nouveau membre en remplacement de Mme Maggie De Block, cette dernière faisant actuellement partie du gouvernement fédéral.

Bij brief van 20 december 2011 vraagt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een nieuw lid aan te wijzen ter vervanging van mevrouw Maggie De Block die thans deel uitmaakt van de federale regering.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 janvier 2012, je vous propose de nommer Mme Lieve Wierinck en qualité de membre effectif du Centre fédéral d'expertise des soins de santé.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 januari 2012, stel ik u voor mevrouw Lieve Wierinck te benoemen als effectief lid van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

19 Prise en considération de propositions

19 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 18 janvier 2012, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi de M. Theo Francken, Mmes Sarah Smeyers et Daphné Dumery et MM. Siegfried Bracke et Peter Dedecker modifiant la loi du 12 janvier 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile et de certaines autres catégories d'étrangers (n° 1999/1);

Renvoi à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique;

- la proposition de résolution de MM. Philippe Blanchart et Guy Coëme, Mme Christiane Vienne, MM. Patrick Moriau, Georges Dallemagne, Herman De Croo, Patrick Dewael, François-Xavier de Donnea, Bruno Tuybens et Dirk Van der Maelen relative à la Constitution hongroise révisée (n° 2001/1);

Renvoi à la commission des Relations extérieures;

- la proposition de loi de MM. Georges Gilkinet et Kristof Calvo, Mmes Muriel Gerkens et Zoé Genot, M. Wouter De Vriendt, Mme Juliette Boulet et MM. Stefaan Van Hecke et Olivier Deleuze visant à permettre la récupération des aides publiques octroyées à des entreprises bénéficiaires en cas de réduction socialement injustifiée de l'activité (n° 2003/1).

Renvoi à la commission des Affaires sociales.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 18 januari 2012, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel van de heer Theo Francken, de dames Sarah Smeyers en Daphné Dumery en de heren Siegfried Bracke en Peter Dedecker tot wijziging van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (nr. 1999/1);

Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt;

- het voorstel van resolutie van de heren Philippe Blanchart en Guy Coëme, mevrouw Christiane Vienne, de heren Patrick Moriau, Georges Dallemagne, Herman De Croo, Patrick Dewael, François-Xavier de Donnea, Bruno Tuybens en Dirk Van der Maelen over de herziene Hongaarse grondwet (nr. 2001/1);

Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen;

- het wetsvoorstel van de heren Georges Gilkinet en Kristof Calvo, de dames Muriel Gerkens en Zoé Genot, de heer Wouter De Vriendt, mevrouw Juliette Boulet en de heren Stefaan Van Hecke en Olivier Deleuze tot invoering van een procedure die het mogelijk maakt de toegekende overheidssteun terug te vorderen van de begunstigde ondernemingen ingeval deze overgaan tot een sociaal ongerechtvaardigde inkrimping van de bedrijfsactiviteit (nr. 2003/1).

Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

19.01  François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, la proposition de résolution sur la Hongrie (n° 2001/1) sera mise prioritairement à l'ordre du jour de la commission des Relations extérieures le mercredi 25 janvier. Cette séance sera également consacrée à d'autres résolutions que les groupes m'auront désignées comme étant prioritaires.

 

20 Éloge funèbre – M. Jozef Somers

20 Rouwhulde – de heer Jozef Somers

 

Le président (devant l'assemblée debout)

De voorzitter (voor de staande vergadering)

 

Mesdames et messieurs, chers collègues, Jozef Somers, secrétaire honoraire de la Chambre des représentants, est décédé le 5 janvier dernier à Malines à l'âge de 75 ans.

 

Après avoir obtenu son diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur en langues germaniques, Joos Somers entama sa carrière en 1957 dans un établissement d'enseignement technique à Malines. Il exercera cette activité professionnelle durant plusieurs décennies.

 

Après un engagement flamand limité à la sphère culturelle, il franchit le pas vers la politique en 1962, dans un premier temps en qualité de président des jeunes CVP de la ville de Malines, puis en 1966 en tant que membre de la Volksunie.

 

Joos Somers was van 1970 tot 1979 gemeenteraadslid in Sint-Katelijne-Waver, en van 1982 tot 1989 gemeenteraadslid in Mechelen.

 

Il mena parallèlement une carrière politique à l'échelon national. De mars 1974 à octobre 1985, il siégea au sein de notre assemblée pour l'arrondissement de Malines et occupa également la fonction de secrétaire de la Chambre d'octobre 1983 à octobre 1985. Il siégea ensuite comme sénateur provincial d'octobre 1985 à novembre 1987.

 

Au cours de sa carrière parlementaire, Joos Somers déposa de nombreuses propositions notamment concernant la répartition des investissements publics nationaux dans les secteurs des transports et des infrastructures.

 

Joos Somers was een werklustig, gedreven en sociaal geëngageerd politicus, die bovendien over veel organisatietalent beschikte.

 

Namens de Kamer heb ik zijn familie en onze collega Bart Somers, die hier aanwezig is, onze innige deelneming betuigd.

 

20.01 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik wens mij aan te sluiten bij de rouwhulde voor Joos Somers. Hij was een zeer gewaardeerd lid van de Kamer. Wij herinneren hem als een sociaal bewogen en geëngageerd politicus met een grote werkkracht. Joos Somers heeft bijgedragen tot de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en geijverd voor een rechtvaardigere samenleving. Verdraagzaamheid en respect voor ieders overtuiging stonden zeer hoog in zijn vaandel.

 

Tot op het einde van zijn leven was hij actief en steunde hij uiteraard zijn zoon Bart, alsook vele andere politici, die hun weg zochten en maakten.

 

Zelf behoud ik warme en mooie herinneringen aan de heer Somers. In naam van de regering spreek ik dan ook aan zijn vrouw en kinderen, onze collega Bart, zijn kleinkinderen en zijn hele familie onze oprechte deelneming uit.

 

La Chambre observe une minute de silence.

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

21 Voorstel van resolutie over de ten uitvoer te leggen veiligheids-, informatie- en coördinatiemaatregelen ingevolge de incidenten die zich hebben voorgedaan bij het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE) (1539/5)

21 Proposition de résolution relative aux mesures de sécurité, d'information et de coordination à mettre en oeuvre à la suite des incidents survenus à l'Institut national des Radioéléments (IRE) (nouvel intitulé) (1539/5)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

136

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

136

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1539/6)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1539/6)

 

21.01  Caroline Gennez (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb voor gestemd.

 

22 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (nieuw opschrift) (1450/5)

22 Proposition de loi modifiant la loi du 9 juillet 2001 fixant certaines règles relatives au cadre juridique pour les signatures électroniques et les services de certification (nouvel intitulé) (1450/5)

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

141

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

141

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (1450/6)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (1450/6)

 

23 Adoption de l’ordre du jour

23 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerpagenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 26 januari 2012 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 26 janvier 2012 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 17.59 uur.

La séance est levée à 17.59 heures.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 064 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 064 bijlage.

 

 

 


  


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

136

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wilrycx Frank, Wollants Bert

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

141

Ja

 

Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Beuselinck Manu, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen Alexandra, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Degroote Koenraad, Deleuze Olivier, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, De Ridder Min, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Michel Charles, Moriau Patrick, Musin Linda, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rolin Myriam, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vervotte Inge, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wilrycx Frank, Wollants Bert

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen