Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 28 juin 2012 Après-midi ______ |
van Donderdag 28 juni 2012 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Didier Reynders.
Philippe
Blanchart, Myriam Delacroix-Rolin, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Olivier Maingain,
Alain Mathot, Ann Vanheste, Benoît Lutgen, Charles Michel, pour devoirs de
mandat / wegens ambtsplicht;
Catherine
Fonck, empêchée / verhinderd;
Patrick
Moriau, Stefaan Vercamer, Conseil de l’Europe / Raad van Europa.
M. le premier ministre et le ministre des Affaires étrangères sont, comme vous le savez, au Sommet européen.
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents du 27 juin 2012, je vous propose d'inscrire à l'ordre du
jour de la séance plénière de cet après-midi le projet de loi
modifiant la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin
dans les espaces marins sous la juridiction de la Belgique, en ce qui concerne l'organisation
de l'aménagement des espaces
marins (n° 2295/1).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 27 juni 2012, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wat de organisatie van de mariene ruimtelijke planning betreft (nr. 2295/1) in te schrijven.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
M. Renaat Landuyt a déposé le rapport de la commission des Poursuites sur les poursuites à charge d'un membre de la Chambre des représentants (n° 2279/1).
De heer Renaat Landuyt heeft een verslag van de commissie voor de Vervolgingen over vervolgingen ten laste van een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend (nr. 2279/1).
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 27 juin 2012, je vous propose d'inscrire ce point à l'ordre du jour de la séance de cet après-midi avant les votes nominatifs.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 27 juni 2012 stel ik u voor dit punt op de agenda van de plenaire vergadering van deze middag, vóór de naamstemmingen, in te schrijven.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Je vous rappelle également que je prononcerai l'hommage au ministre Hanin.
02 Renvoi d'un amendement en
commission
02 Verzending van een
amendement naar commissie
J'ai reçu un amendement de M. Josy Arens sur le projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile et la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile (n° 2216/1).
Ik heb een amendement ontvangen van de heer Josy Arens op het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (nr. 2216/1).
Je vous propose de le renvoyer à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique et de permettre à cette commission de se réunir durant la séance plénière.
Ik stel u voor dit amendement terug te zenden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt en deze toe te laten bijeen te komen tijdens de plenumvergadering.
La réunion aura lieu immédiatement. Enfin, cela dépend du président de la commission. La réunion se tiendra en salle 2.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
- de heer Gerolf Annemans aan de eerste minister over "de onenigheid in de regering omtrent de Europese hervormingsplannen" (nr. P1101)
- de heer Steven Vandeput aan de eerste minister over "de onenigheid in de regering omtrent de Europese hervormingsplannen" (nr. P1102)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de onenigheid in de regering omtrent de Europese hervormingsplannen" (nr. P1103)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de eerste minister over "de onenigheid in de regering omtrent de Europese hervormingsplannen" (nr. P1104)
- de heer Kristof Waterschoot aan de eerste minister over "de onenigheid in de regering omtrent de Europese hervormingsplannen" (nr. P1105)
- de heer Patrick Dewael aan de eerste minister over "de onenigheid in de regering omtrent de Europese hervormingsplannen" (nr. P1123)
- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement à propos des projets de réforme proposés par l'Union européenne" (n° P1101)
- M. Steven Vandeput au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement à propos des projets de réforme proposés par l'Union européenne" (n° P1102)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement à propos des projets de réforme proposés par l'Union européenne" (n° P1103)
- M. Stefaan Van Hecke au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement à propos des projets de réforme proposés par l'Union européenne" (n° P1104)
- M. Kristof Waterschoot au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement à propos des projets de réforme proposés par l'Union européenne" (n° P1105)
- M. Patrick Dewael au premier ministre sur "les dissensions au sein du gouvernement à propos des projets de réforme proposés par l'Union européenne" (n° P1123)
03.01 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn vraag niet gericht aan de eerste minister want ik wist dat hij naar de Europese top was. Ik heb minister Van Quickenborne naar hier gevraagd. Wie krijg ik? De heer Reynders! Die is altijd wel bereid om hier namens de regering een show weg te geven, zeker in moeilijke tijden, en het zijn moeilijke tijden.
Waarom richtte ik mijn vraag aan de heer Van Quickenborne? Dat is eenvoudig. De heer Van Quickenborne was de eerste om publiekelijk te zeggen dat België het fameuze masterplan van de heer Van Rompuy “uiteraard volledig zal steunen.” Hij zei niet “uiteraard zal steunen” en evenmin “volledig zal steunen” maar hij zei “uiteraard volledig zal steunen.”
Kijk eens aan, dat is alweer van de baan, dacht ik. Wie schetst mijn verbazing toen de heer Magnette vanmorgen in de kranten liet optekenen: “Wij laten ons niet doen door Europa!” Op zich is dat geen slechte titel. Het zou een titel kunnen zijn waar ik het mee eens ben, ware het niet dat die man de PS vertegenwoordigt, die tegen mijn zin als Vlaming de ruggengraat van de regering vormt, en dus bepaalt wat er gebeurt.
Ik kan nu niet vragen aan de heer Van Quickenborne wat hij bedoelde en wat hij zal inslikken, want ik neem aan dat zijn afwezigheid, zijn weigering om te antwoorden en het feit dat hij de heer Reynders naar hier stuurt, betekent dat hij zijn woorden al intrekt. Nu wil ik nog weten of ook de heer Magnette zijn woorden terugtrekt. Die woorden waren nogal straf, u weet dat.
Mijnheer De Gucht noemt hem “een jongverkenner” en waarschijnlijk is hij namens de Open Vld aan het terugschieten naar de heer Magnette. Ik ben op de website van de scouts gaan kijken wat een jongverkenner precies is. Daar las ik dat een jongverkenner elf tot veertien jaar is, er graag op uittrekt in de natuur of zijn buurt verkent en op tentenkampen zijn eigen potje kookt.
Mijn vraag is dus of wij het masterplan van de heer Van Rompuy opzij mogen schuiven en ons eigen potje mogen koken? Of moeten wij, zoals Van Quickenborne de Vlamingen probeert op te leggen, ondergaan wat de heer Van Rompuy op papier heeft gezet?
03.02 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, collega’s, het is niet mijn gewoonte maar ik wil een bloemetje werpen naar de heer Van Rompuy. Dat doe ik niet voor de inhoud van wat hij presenteert — daarover willen wij graag debatteren — maar vooral omdat er eindelijk iets op tafel ligt dat Europa een antwoord kan bieden op de nakende uitdagingen.
De aanleiding tot mijn vraag is hoe dit door de regering wordt ontvangen.
Er tekenen zich twee strekkingen af. Enerzijds, springt minister Van Quickenborne een gat in de lucht want hij ziet plots het Verenigde Europa, de grote droom van de liberalen, dichterbij komen. Anderzijds, verklaart minister Magnette dat het solidariseren van de schuld, de eurobonds, wel een goed verhaal is maar dat de Belgische Staat daarover verder geen rekenschap moet afleggen. Hij vindt dat anderen moeten zeggen dat het goed is wat wij doen zonder dat wij daarover verantwoording moeten afleggen.
Vice-eersteminister Vanackere is samen met eerste minister Di Rupo naar de Europese top.
Ik had graag willen weten welk verhaal de vertegenwoordigers van deze regering aan hun collega’s in Europa vertellen. Hollen zij opnieuw de massa achterna, zoals ik minister Vanackere deze middag op televisie zag doen? Of zeggen zij dat België zich niet aangesproken voelt, zoals zij dat ook deden met de verstrengde Europese aanbevelingen? Zeggen zij dat wij niets doen aan onze loonlasten, dat wij niet echt zullen besparen en dat wij niet meteen iets doen met het traject dat Europa voor ons heeft uitgestippeld?
Wat is men op de Europese top precies aan het vertellen namens België?
03.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, collega’s, het is vandaag precies dertig jaar geleden dat een zekere Ronald Reagan in de Verenigde Staten de Garn-St. Germain Act goedkeurde. Mijnheer Reynders, u zou moeten weten wat dat is, want dat betekende dat de spaarbanken vrij mochten bankieren en dat de verliezen zouden gedragen worden door de overheid. Dat is ook gebeurd. Zij zijn zo sterk gaan bankieren dat er vier jaar later 747 failliet zijn gegaan, dat de overheid de schulden ten laste heeft genomen en dat er 120 000 hypothecaire leningen op de markt kwamen, van mensen die hun huis niet konden betalen.
Wij zijn nu dertig jaar later. In Spanje alleen al staan 700 000 huizen op de markt. Cyprus vraagt geld voor zijn banken. Spanje vraagt geld voor zijn banken. Italië vraagt geld voor zijn banken. Iedereen vraagt geld voor de banken.
Een paar weken geleden hebben wij een blanco cheque gegeven aan Europa, aan het ESM, waarmee wij die schulden gaan betalen. Alleen weet Europa niet hoe. Men weet geen weg met de euro. Het huis staat in brand en men is aan het discussiëren over het bluswater.
In deze regering gebeurt net hetzelfde. Wij zijn nagenoeg de grootste eurolovers van Europa. Er zijn nu nog twee soorten eurolovers, namelijk de Open Vld, voor wie alles goed is en die naar gewoonte nog wat meer schulden willen maken want dat doen zij graag, en de PS, die heel graag schulden maakt, maar heel weinig pottenkijkers wilt.
Ik zou zeer graag de houding van de regering kennen. Welke houding zal de heer Di Rupo deze namiddag aannemen? Is hij een Berlijnlover of een Parijslover? Ik wil echt weten wat zijn houding is.
03.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het zit er weer bovenarms op tussen de meerderheidspartijen. Zes partijen, zeven meningen, misschien zelfs acht of negen. Elk kwartier komen er immers meningen bij.
Volgens de heer Di Rupo is de Europese nota een discussienota, en volgens de heer Vanackere moeten wij ze politiek ondersteunen.
De heer Magnette gebruikte vrij harde woorden, zoals onevenwichtig, te rechts, betuttelend en niet democratisch. De heer De Gucht kon natuurlijk ook niet wachten en reageerde meteen door Magnette “de jongverkenner van de PS” te noemen en hij voegde eraan toe dat wij niet mogen vergeten dat Magnette een voormalig marxistisch ideoloog is. Niets dan lieve woorden tussen de meerderheidspartijen!
Van Quickenborne was onmiddellijk super enthousiast. Hij zag onmiddellijk zijn kans om een nieuwe pensioenhervorming door te voeren en de index af te schaffen. Mevrouw Van Brempt waarschuwt ervoor dat Magnette te ver doorslaat. En Di Rupo zegt nu dat men moet wachten, dat hij de woordvoerder is van de regering. Wat een kakofonie, op een tijdspanne van 24 uur!
Collega’s, het is altijd hetzelfde. Telkens als een discussie ontstaat over een belangrijk sociaal-economisch thema, vliegen de verwijten tussen de meerderheidspartijen heen en weer. Telkens opnieuw zijn er grote ideologische tegenstellingen. Wat is het resultaat? Er gebeurt amper iets. Met welk mandaat en met welke stem zal Di Rupo straks spreken op de Europese top, nadat wij al die verklaringen hoorden? Ik weet niet of iemand in deze zaal het weet.
Er is wel gezegd dat er ook in België nog een relanceplan komt, maar als men het al niet eens is over wat Europa suggereert, hoe kan deze regering dan tot een akkoord komen om een eigen relanceplan voor te stellen? Wij hebben dat vandaag wel gedaan, met een aantal heel belangrijke punten.
Mijnheer de minister, denkt u dat het ooit nog goed komt in deze regering, wat dit dossier betreft? Welk standpunt zal de Belgische regering vandaag innemen op de Europese top? Komt er in België toch nog een federaal relanceplan of niet?
03.05 Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, ik betreur dat onze premier hier niet aanwezig is. Hij is verontschuldigd, maar hij had nog 27 minuten om hier te zijn. Wij zouden dat graag gehad hebben.
Collega’s, eindelijk is het er. Eindelijk is er een consistent Europees voorstel om tot een oplossing te komen. Het bestaat uit vier punten, namelijk de bankenunie, de begrotingsunie, de economische unie en de politieke unie. Heel belangrijk voor ons: de bankenunie.
Mijnheer de vicepremier, ik kom tot mijn vraag. Ik lees daarvoor met heel veel plezier uit het regeerakkoord voor. Het regeerakkoord zegt: “België zal het voortouw blijven nemen om de EU te versterken”. Voorts lees ik er dat de crisis in de eurozone pas zal worden opgelost als de eurolanden samen optreden om de noodzakelijke maatregelen te nemen. Ik stel dus eigenlijk vast dat het voorliggende plan voor een groot deel aansluit bij het regeerakkoord. We hebben van de regering naar ik meen een aantal vergissingen gehoord. Mensen mogen zich vergissen maar ik ga er wel van uit dat u hier heel duidelijk zult maken dat het een vergissing was.
03.06 Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, heren vicepremiers, geachte collega’s, ik was gisteren aanwezig in het adviescomité voor Europese Aangelegenheden. Ik neem aan dat de antwoorden die de premier daar verstrekt heeft op de vragen in verband met het plan-Van Rompuy zoals ik het gemakkelijkheidshalve zal noemen – de CD&V-fractie zal daar geen probleem mee hebben – namens de hele regering werden verstrekt.
Ik wil nog eens benadrukken dat mijn fractie, naar de grond van de zaak, achter dat plan staat. Wij moeten dat steunen als land. België moet straks, morgen of vannacht – ik weet niet op welk uur – ondubbelzinnig achter dat plan staan, omdat er voor de eerste keer een plan op tafel ligt zonder halfslachtige maatregelen. Het plan bevat aanzetten om te komen tot een echte politieke unie en het is een integraal plan.
Mijnheer de voorzitter, ik wil nog eens verduidelijken wat voor ons een integraal plan is. Het gaan dan niet om cherry picking. We kunnen niet enerzijds solidariteit van iedereen vragen om onze schulden af te lossen en dan anderzijds, als het erop aankomt om hervormingen en herstructureringen door te voeren, een beetje afbieden. Het is alles, het is een totaliteit. Men moet dat zien als een geheel en er zit ook een politiek evenwicht in.
Ik meen dus dat ons land het aan zichzelf verplicht is, met de Europese traditie die de onze is, dat plan te steunen. We kunnen niet met een dubbele tong spreken en een verhaal brengen van wel het ene maar niet het andere. Wij moeten nu de moed tonen om in dat debat het voortouw te nemen.
Mijnheer de voorzitter, met het volgende rond ik mijn toelichting af.
De heer Van Rompuy is een Belg. Ik zou eens willen meemaken, mocht een Duitser of een Fransman vandaag voorzitter van de Europese Raad zijn en in samenwerking met de Europese Centrale Bank, de Europese Commissie en de voorzitter van de eurozone tot een plan komen, zelfs mocht hij tot een andere partij dan de meerderheidspartijen behoren, dat de regering de betrokkene weliswaar niet zou afkraken, maar zijn plan wel op een heel kritische manier zou benaderen. Ik acht dat niet denkbaar.
Maar wij doen dat. Het is ook eigen aan ons land. Het gaat over mensen van ons, waarvan ik hier benadruk dat zij het voortouw nemen, een plan op tafel leggen en eigenlijk door de eigen regering met een grote korrel zout worden benaderd. Ik vind zulks niet kunnen.
Ten slotte zou ik aan alle leden van de regering willen opmerken dat, wanneer iemand lid van een regering is, hij of zij zich ook bij een consensus binnen de regering neerlegt. Men kan niet een beetje zwanger zijn. Ik zou willen verwijzen naar wat ooit over de Franse minister Chevènement is verklaard: "Un ministre ferme sa gueule ou démissionne!" Een regeringslid sluit zich aan bij een consensus bij de meerderheid of neemt ontslag.
03.08 Patrick Dewael (Open Vld): Monsieur Mayeur, je ne connais aucun ministre qui parle une minute au nom du gouvernement et, ensuite, une autre minute au nom de son propre parti! Un ministre ferme sa gueule ou démissionne! (Applaudissements)
Le président: La parole est au gouvernement.
Avant toute chose, je souhaiterais préciser aux membres de l'assemblée ainsi qu'à ceux qui sont membres du Comité d'avis qu'une réunion du Comité d'avis se tiendra jeudi matin vers 9 h 30 ou 10 h 00 et portera sur le contenu du Sommet de ce jour.
Monsieur le ministre, vous avez la parole.
03.09 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik betreur alle commentaar over de afwezigheid van de eerste minister. Er is een zeer belangrijke Europese top. Het is een traditie dat de Belgische eerste ministers de dag van de Europese top hun voorbereidend werk doen. Het leek mij toch nuttig om dat even te zeggen.
Ik kom dan tot mijn antwoord aan de heer Dewael. Voor een minister is er nog een mogelijkheid, want het is altijd mogelijk om namens de regering te spreken. Ik zal dat doen.
Ik heb dat al gedaan inzake het voorstel van de heer Van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, tijdens de Raad van de Algemene Zaken in Luxemburg. Het was zeer belangrijk om dat te doen in een gesprek met Herman Van Rompuy en met alle lidstaten. Ik heb vlak vóór de plenaire vergadering nog contact gehad met de eerste minister. Wij zijn fier als Belgen om zo’n voorstel op de tafel te zien. Het is een initiatief van een Belg en het lijkt mij een zeer belangrijk initiatief voor Europa.
Wij steunen een betere en diepere Europese integratie. Wij pleiten zelfs voor een meer federale Europese Unie. Dat moet mogelijk zijn met 27 Europese landen, of met minder indien nodig.
Er zitten verschillende voorstellen in het plan van Herman Van Rompuy. Een bankunie is nodig. Een begrotingsunie, alsook een sociaal-economische unie en een politieke unie zijn nodig. Wij zijn daarvan voorstander. Wij pleiten voor een dergelijke evolutie. De voorzitter vraagt niet om de goedkeuring van zijn nota, zin per zin. Hij vraagt een oriëntatie en een procedure.
In Luxemburg vroeg bijna iedereen rond de tafel aan de Commissie om zo vlug mogelijk een bankunie op te richten. Dat kan misschien in oktober.
Het klopt dat er verschillende vormen van aanpak zijn op Europees vlak. Enkele lidstaten vragen meer Europees toezicht op de banken, meer begrotingsintegratie met meer macht voor de Europese Commissie en de Europese Raad voor alle andere initiatieven. Ik heb dan weer andere lidstaten horen vragen naar meer solidariteit, meer gezamenlijk beheer van de schuld of een meer gezamenlijke aanpak van de bankrisico’s, zonder te veel commentaar bij de fiscale integratie of het Europees toezicht.
De Belgische regering meent dat het noodzakelijk is om die beide voorstellen uit te werken. Daarmee bedoelen we Europees toezicht op de banken maar ook verdeling van de risico’s, een betere en diepere fiscale begrotingsintegratie op Europees vlak met meer mogelijkheden om de lidstaten verplichtingen op te leggen, en een betere gezamenlijke aanpak van de schuld. Ook het voorstel van Herman Van Rompuy voor een Europese schatkist zou mogelijk zijn.
Ik heb het al gezegd in Luxemburg: het is als de kwestie van de kip en het ei. Ik weet niet of het noodzakelijk is om met het ene of het andere te starten, maar aan het einde moeten we de twee gerealiseerd hebben. Namens de regering kan ik zeggen dat we voorstander zijn van het voorstel van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, om een diepere, bredere en betere Europese integratie te verwezenlijken. Wij zullen de volgende weken en maanden werken aan een federale evolutie van de Europese Unie of toch minstens van de eurozone. Wij moeten zo vlug mogelijk een nieuwe stap zetten.
Ik herhaal dat ik vandaag spreek namens de hele regering, net zoals de eerste minister dat zal doen in de Europese Raad.
03.10 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, dank u, akela Didier, voor het antwoord dat u ons hier brengt en voor de indruk die u komt wekken dat de sfeer wel goed is.
CD&V komt klagen dat de heer Reynders hier is in plaats van Di Rupo. Ik heb zelfs niets gezegd over Di Rupo’s afwezigheid, maar CD&V vindt dat blijkbaar hinderlijk. De heer Dewael komt klagen dat de heer Magnette voor zijn beurt heeft gesproken. Wat de heer Magnette en de zijnen hierover denken, hebben wij kunnen zien aan de lichaamstaal van de heer Mayeur. Voor de rest is de sfeer goed, zegt Reynders. Alles is perfect.
Ik blijf met de vraag zitten wat de heer Di Rupo op de Europese Top zal doen. Zitten wij achter de brede schouders van de heer Hollande voor een groeibeleid waar geld wordt uitgegeven en waar een bankunie zal zijn en waar de PS het natuurlijk wel mee eens is, of komt daarbij nog een Duitse peper-en-zoutoplossing, waar wij ons niet, zoals de PS wel zou willen, voor een verlaging van de pensioenleeftijd en een verhoging van de minimumlonen uitspreken, waar wij ons niet uitspreken voor Europees zeggenschap over de begroting?
Wij weten niet wat de heer Di Rupo daar allemaal is gaan zeggen. Wij moeten maar afwachten en de enige mededeling van deze Belgen is dat wij al wat de Belg Van Rompuy op papier zet, als Belgen moeten ondersteunen.
Voor het Vlaams Belang gaat het zo niet. Wij zijn geen voorstander van deze Europese Unie die bezig is ons aan de rand van de afgrond te brengen. Wij gaan daar niet achteraan omdat de heer Van Rompuy Belg is. Het Vlaams Belang wenst dat deze regering nadenkt over de volgende vragen. Wat zal men doen als de euro finaal inzakt? Wat zal men doen als die Europese Unie door al uw gedoe finaal inzakt?
Wij menen dat het experiment mislukt is. De euro is mislukt, de Europees Unie is aan het mislukken en het experiment-Di Rupo is ook meer dan mislukt. Dat hebben wij vandaag gezien
03.11 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de minister, net als de heer Annemans heb ik geen antwoord gekregen op mijn vragen. Wij weten niet wat de heer Di Rupo precies vertelt op de Eurotop. Wij hebben wel gezien dat de heer Vanackere hier afgevaardigd is om erop toe te zien dat u enkel zegt wat voorbereid is.
Mijnheer Waterschoot, het is niet de eerste keer dat de heer Magnette uit de bocht gaat. Mijnheer Dewael, ik heb u horen bepleiten dat de heer Magnette zijn conclusies trekt en ontslag zou nemen uit de regering. Wel, wij steunen u daar volop in.
Geachte collega’s, België worstelt blijkbaar met zijn geloofwaardigheid. Deze regering moet zich ernstig bezinnen of zij doet wat zij in Europa mee verdedigt. Zij moet effectief voor eigen deur vegen en effectief besparen en een relancebeleid voeren, zonder dat dat enorm veel geld hoeft te kosten.
Ik meen dat dit voor deze regering echter heel moeilijk zal zijn, mijnheer Dewael. Ik kan u alleen maar zeggen: als de heer Magnette geen ontslag neemt, kunt u dat zelf nog doen. Wat u nu te verwachten hebt, is duidelijk. Zij zullen immers niet wachten tot Duitsland in Europa de rol opneemt die Vlaanderen in België heeft opgenomen.
03.12 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, ik heb één duidelijk antwoord gehoord. Het is het antwoord van Open Vld die klaar en duidelijk zegt: “Hou uw mond, of stap op.” Ik vind dat een goed en duidelijk antwoord, waarmee Open Vld de taak van de oppositie overnam. Alleen gebeurt het nooit. Het blijft altijd bij grote woorden, en achteraf zegt men weer dat de sfeer goed is.
Voor de rest hoort men enkel flou artistique. Ook nu heb ik enkel flou artistique gehoord.
Mijnheer Dewael, u spreekt over het masterplan van de heer Van Rompuy, dat “zo duidelijk” is. Maar wat betekent “een stap in de richting van gezamenlijke schulduitgifte?” Betekent dat eurobonds? Komen er eurobonds? België heeft al een schuldgraad van 100 %. Zullen wij Europa ook schulden laten maken? Zullen wij die dan afbetalen? Wij moeten nog altijd voor het Dexia-dossier opdraaien. Ik zou graag duidelijkheid zien!
Ik neem niet aan dat wij, omdat wij Belgen zijn, het masterplan automatisch moeten steunen. Nee, het Parlement moet dat beslissen! Ik hoop dat de regering dus de moed heeft aan het Parlement te vragen, en misschien via een referendum aan de bevolking te vragen, of men akkoord gaat de grote droom van Verhofstadt te verwezenlijken.
Schulden maken was voor Verhofstadt maar een woord. Moeten wij nu, naast onze eigen schulden, ook Europa schulden laten maken via eurobonds?
Dat antwoord wil ik weten. Zullen wij onvoorwaardelijke lovers blijven en overhellen naar Parijs? Of zullen wij onvoorwaardelijk overhellen naar Berlijn?
03.13 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Het is duidelijk dat de sfeer goed zit. De heer Dewael heeft dat zeer mooi geïllustreerd. Hij heeft niet meer of niet minder dan het ontslag van de heer Magnette gevraagd. Hij is wel vergeten dat zijn eigen minister Van Quickenborne ook voor zijn beurt heeft gesproken. Daarover heb ik niets gehoord. Dat is enkel een vaststelling.
Plots zien we minister Vanackere opduiken. Hij zou normaal niet aanwezig zijn. Hij komt luisteren naar het antwoord dat de MR namens de regering heeft gegeven en vervolgens verdwijnt hij weer als een dief in de nacht. Blijkbaar heeft men zeer weinig vertrouwen in dat antwoord en komt men hier even luisteren of het wel juist is.
Collega’s, het is duidelijk dat het wantrouwen bijzonder groot is. Er zijn zes partijen met zeven meningen. Er is een nulbeleid. Het lijkt een beetje op de Vlaamse regering.
Dat is jammer want het zou een fundamenteel debat moeten zijn. Wat is de rol van Europa? Wat ons betreft moeten we de ECB versterken, een beter toezicht op de banken organiseren, het democratische deficit aanpakken, de index vrijwaren, een duurzame economie uitbouwen en Europa socialer maken. Daarover gaat het fundamenteel. Daarover zullen wij de komende weken en maanden keihard debatteren.
03.14 Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de vicepremier, ik ben blij dat u stelt dat de regering eensgezind het Europees plan steunt. Dat houdt dus in dat een aantal collega’s zich heeft vergist. Missen is menselijk maar voor ons is het niet voor herhaling vatbaar.
Waarover gaat dit debat? Het gaat over het oplossen van de economische crisis en over het opzetten van een fundamenteel mechanisme voor het redden van onze banken. Daarom is het voor ons belangrijk dat de regering op het Europese forum met een stem spreekt. Wij rekenen erop dat zulks zal blijven gebeuren.
03.15 Patrick Dewael (Open Vld): Collega’s, collega Waterschoot zal beseffen dat de uitdrukking “niet voor herhaling vatbaar” eigenlijk niet altijd veel autoriteit inhoudt. Ik zal die dus niet gebruiken.
Ik heb van de heer Vandeput begrepen dat de N-VA zich in de context van België ziet als in de rol van mevrouw Merkel in de context van Europa. Ik zou in de plaats van de N-VA dan toch nog maar eens voor de spiegel gaan staan. Zoals ik het niet eens ben met de heer Hollande die alle heil verwacht van solidariteit en solidarisering van de schulden, verwacht ik ook niet alle heil van een strikte begrotingspolitiek zonder enig perspectief op relance of economisch herstel. Ik denk dat ons land en onze diplomaten een historische rol te spelen hebben omdat wij in het verleden altijd ondubbelzinnig pro-Europees zijn geweest. Dat mag niet veranderen.
Tweede element van repliek. Ik heb gisterenvoormiddag de premier gehoord. Ik vond hem te voorzichtig, maar hij heeft het standpunt vertolkt van de Belgische regering. Ik heb vandaag een standpunt gelezen van een lid van de Belgische regering: ofwel sluit dat lid zich aan bij het standpunt van de Belgische regering, ofwel neemt dat lid ontslag. Er zijn geen andere mogelijkheden. Daarin moet men duidelijk zijn.
Ik zou heel kalm van hieruit de premier een
goed traject willen wensen in Europa en in de Europese besluitvorming. Als hij
echter toelaat dat al zijn ministers individuele standpunten publiceren in alle
mogelijke kranten, dan heeft hij morgen geen regering meer. (Rumoer)
03.16 Jan Jambon (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, wij waren sinds gisteren op de hoogte dat de eerste
minister hier niet aanwezig zou zijn, en wij hebben daarvoor alle begrip, wij
hebben ons daar ook niet tegen verzet, dat hij de Europese top zou voorbereiden
en daar zijn job zou doen. Dat is dus niet het punt.
Als ik echter vandaag de kakofonie van zijn
regering zie en als ik zie en hoor dat een belangrijke partij uit zijn regering
een standpunt … (Rumoer)
Mijnheer de voorzitter, kunt u de orde
handhaven, ook bij uw eigen fractie.
Le président: Monsieur Jambon, je vous donne la parole et je demande à l'assemblée de vous écouter.
Pour moi, l'incident est clos. Le ministre des Affaires étrangères à répondu à la question au nom du gouvernement et il y aura une réunion du comité d'avis jeudi pour expliquer ce qu'il s'est dit aujourd'hui.
Voor mij is het
incident gesloten!
03.17 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u had mij het woord gegeven. Ik vraag u mijn zin te mogen afmaken. Dank u.
Wanneer een belangrijke partij van de regering een verklaring van de eerste minister vraagt over het gedrag van een van zijn ministers, dan vind ik dat wij de minister moeten sommeren om vandaag – de dag zal nog lang zijn – op een moment dat hij zelf kiest hier op de tribune die verklaring te komen afleggen. Ik vind dat niet meer dan logisch.
Le président: Vous aurez encore tout le loisir, jusqu'au 21 juillet et après cette date, d'interroger tous les ministres que vous voulez.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Karel Uyttersprot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de vergelijking van de prijsniveaus van de internationale ketens en het verband met de competitiviteit en de koopkracht" (nr. P1106)
04 Question de M. Karel Uyttersprot au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "la comparaison des prix pratiqués par les grandes enseignes internationales et l'incidence sur la compétitivité et le pouvoir d'achat" (n° P1106)
04.01 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, collega’s, er is op dit ogenblik een toevloed aan studies en rapporten over de competitiviteit en over consumptieprijzen. In de eerste plaats is er een studie van de FOD Economie waarin 20 000 bewerkte voedingsproducten in ons land vergeleken werden met die in de ons omringende landen. Wat werd er vastgesteld? Het prijsverschil met Frankrijk en Duitsland bedraagt 8 % en met Nederland 11,5 %.
Comeos berekende dat het grensshoppen, het goedkoper shoppen bij Auchan, Hema, en Match, ons land ongeveer 2,5 miljard euro per jaar, of 10 000 banen, kost. Vorige week publiceerde Eurostat een studie waaruit blijkt dat de meeste prijzen in ons land tot de hoogste in Europa behoren. De Nationale Bank en de Europese Commissie komen tot gelijkaardige conclusies.
Mijnheer de vice-eersteminister, vroeger waren wij exportkampioen. Vorig jaar hadden wij een tekort van 7,7 miljard op de balans. Vorige week werd nog een vraag gesteld over de buitenlandse investeringen. Ook die investeringen in ons land dalen. Vorige week vroeg ik u in de commissie nog naar een vergelijkende studie over de internationale ketens in de ons omringende landen. Welnu, zopas heeft Test Aankoop een studie uitgebracht van 16 internationale ketens over acht verschillende landen. Ook daarin wordt het verschil tussen ons land en acht ons omringende landen vastgesteld.
Ik geef u enkele voorbeelden. Nikeschoenen kosten bij Decathlon in Nederland 56 euro. Een identiek paar in België kost 80 euro. Een koelkast bij Ikea kost er 200 euro minder dan bij ons. In alle studies die ik vernoemd heb, komt men tot dezelfde conclusie: de hoge loonkosten, gevolgd door de fiscale lasten en reglementeringen, zijn de oorzaak. Wij bevinden ons in een neerwaartse spiraal. UNIZO berekende dat een 28-jarige in Duitsland 1 940 euro bruto verdient. Het werkgeversbeslag bedraagt er 2 314 euro. Bij ons verdient een gelijkaardige bediende 1 609 euro, maar kost het de werkgever 2 753 euro.
Mijnheer de vice-eersteminister, wat gaat u doen aan het grote verschil tussen de hoge loonkosten en de lage nettolonen? De recente studie van de Nationale Bank erkent dit probleem. Wanneer volgt er een debat ten gronde?
04.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik meen dat hierover vandaag maar één objectieve studie bestaat. Het gaat om een studie van de mededingingsautoriteit die nog door mijn voorganger is besteld. Men heeft een jaar aan die studie gewerkt en men is tot de conclusie gekomen dat er grote verschillen zijn, van 11 of 12 %. Men is echter ook tot de conclusie gekomen dat de impact van de loonkosten daarop tussen 2 en 3 % bedraagt, niet meer. Dat wil ik hier benadrukken. Comeos heeft achteraf in een studie die in zes weken of twee maanden werd gemaakt iets anders gezegd. Test-Aankoop maakt zelf een studie. Op dit moment is de enige studie die grondig en heel objectief werd gemaakt, met alle mogelijke vergelijkingen, die van de mededingingsautoriteit.
Het debat herleiden tot de loonkosten is in essentie niet correct omdat men bovendien heeft vastgesteld dat het verschil in prijzen voor sommige ketens geldt terwijl het voor andere niet geldt. Het is niet zo dat alle grootwarenhuizen 11 % duurder zijn in België. Integendeel, sommige grootwarenhuizen met dezelfde cao zijn in vergelijking met Nederland niet duurder, terwijl andere beduidend duurder zijn. Dat betekent dat er toch heel wat meer aan de hand is qua kostenstructuur, organisatie, methodiek, organisatie van de aankoopmogelijkheden enzovoort.
Men heeft een tiental factoren aangeduid die hier het probleem vormen. De organisatie binnen de sector zelf is daar niet de minste van. De studie van Test-Aankoop gaat eigenlijk in dezelfde richting. Als de loonkosten het punt zou zijn, dan zou men als constante moeten zien dat men duurder is. Er is echter geen constante te noteren.
Opmerkelijk is juist dat er een aantal ketens is waarvoor er grote verschillen zijn en dat er ketens zijn waarvoor er helemaal geen verschil is. Voor IKEA is er bijvoorbeeld geen 1 % verschil tussen de drie landen. Voor IKEA gaat het om 101 tegenover 100 in Nederland. Er is dus 1 % verschil met Nederland. Voor Frankrijk is het 104, duurder dan bij ons dus. Voor Duitsland gaat het om 101, net hetzelfde als bij ons. Met andere woorden, die prijzen liggen overal haast gelijk.
Ik geef nog een voorbeeld uit een andere sector. Voor Pizzahut is er een groot verschil, de prijzen in Frankrijk liggen enorm veel hoger, terwijl het in Duitsland veel goedkoper is. Stellen dat de belangrijkste factor daarvan de loonkosten zijn, is volgens mij dus niet juist. Het heeft veeleer te maken met mededinging.
Zoals u weet, zijn wij inzake mededinging bezig met een hervorming die wij hopelijk deze maand vorm kunnen geven. Dat vind ik het allerbelangrijkste. Wij willen komen tot een sterk verbeterd apparaat inzake mededinging, want op dit moment werkt dat niet echt. Dat is de belangrijkste factor en de maatregelen zijn gebaseerd op studies die per sector de oorzaken bekijken. Dat geeft ons een objectief beeld. Zo kunnen wij dat probleem remediëren, rekening houdend met de echte problemen.
Inzake de energieprijzen hebben de verschillen bijvoorbeeld niets te maken met de loonkosten. Voor de grootwarenhuizen maken de loonkosten voor 25 % tot misschien 30 % een onderdeel van de prijsverschillen uit, maar voor de rest gaat het om andere zaken. Zo moet sector per sector worden nagegaan hoe wij tot competitieve prijzen kunnen komen. De hervorming van de mededingingsautoriteit, met een versterking van het Prijzenobservatorium, zijn daartoe de belangrijkste structurele maatregelen die wij kunnen nemen.
04.03 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de vice-eersteminister, wij houden inderdaad de werking van de mededingingsautoriteit in het oog.
Ik kan alleen maar concluderen dat de verschillende rapporten die voorliggen, allemaal wijzen in de richting van de hoge loonlasten. Volgens mij staat het licht op rood. Ik wil eindigen met een oud Vlaams spreekwoord. “Wat baten kaars en bril, als Di Rupo niet zienen wil”.
Het incident is gesloten.
- M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "l'étude de la BNB sur le mécanisme de l'indexation des salaires" (n° P1107)
- M. Laurent Devin au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "l'étude de la BNB sur le mécanisme de l'indexation des salaires" (n° P1108)
- de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de studie van de NBB met betrekking tot de loonindex" (nr. P1107)
- de heer Laurent Devin aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "de studie van de NBB met betrekking tot de loonindex" (nr. P1108)
05.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, chers collègues, la Banque nationale de Belgique sort aujourd'hui une étude sur l'indexation en Belgique: sa nature, son ampleur et ses conséquences et elle propose quelques alternatives au système.
Monsieur le ministre, quels sont les principaux résultats de cette étude et quelles sont les principales pistes avancées? Comment recevez-vous cette étude? Qu'en adviendra-t-il?
Enfin, le gouvernement utilisera-t-il cette étude pour l'élaboration de son plan de relance?
05.02 Laurent Devin (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, à un moment donné, la Banque nationale nous a expliqué que notre système d'indexation nous avait sans doute permis de mieux résister à la crise; aujourd'hui, le gouverneur de la Banque nationale s'échine à le remettre en question.
Je vous rassure, au PS, on ne change pas d'avis! Pour nous, l'index est un rempart face à la crise; il permet le maintien du pouvoir d'achat de nos concitoyens. Toucher à ce mécanisme entraînerait inévitablement un ralentissement de la consommation, donc de notre revenu intérieur. Or, l'objectif principal est identique pour tous: le maintien de notre compétitivité. C'est le point central de notre débat et nous sommes unanimes à ce sujet.
Évidemment, les avis divergent quant aux moyens d'atteindre cet objectif.
Certains préconisent de s'attaquer aux salaires par le biais d'une réforme de l'indexation automatique des salaires, sous prétexte que le coût salarial est un frein à la compétitivité de notre pays. Soyons clairs! Comme vous venez de l'affirmer, monsieur le ministre, le coût salarial n'est pas l'élément déterminant du calcul des coûts de production.
Par comparaison avec nos voisins, nous payons plus cher notre énergie et nos matières premières. Voilà ce qui impacte la compétitivité de nos entreprises. Pour notre groupe, c'est sur cet élément qu'il faut agir. La Banque nationale présente une étude réalisée sur le sujet et M. de Donnea vient de poser certaines questions que je ne répéterai donc pas. Mais sortir les produits énergétiques de l'indice santé, par exemple, serait profondément injuste: ce sont ces mêmes produits qui influencent le plus le portefeuille des citoyens. Ils sont indispensables puisqu'il s'agit du chauffage, de l'eau chaude, de l'électricité. Pour nous, pas question de retirer ces produits de première nécessité!
Plus qu'une révision de l'index, il faut avant tout un contrôle accru des prix des biens de consommation. Est-il normal, par exemple, que le prix du gaz soit systématiquement lié au prix du pétrole? Est-il normal que, dans notre pays, les services liés aux télécommunications soient plus onéreux qu'ailleurs?
Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas que la meilleure réponse à apporter aux travailleurs et aux entreprises consiste à soutenir la relance économique? Pouvez-vous nous rejoindre en faisant savoir que, contrairement à ce que laisse sous-entendre la Banque nationale, l'indexation participe à la relance.
05.03 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, chers collègues, aujourd'hui à 11 h 00, j'ai entendu que la Banque nationale de Belgique avait rendu public son rapport sur l'indexation en Belgique et sur la compétitivité. Je cite ce rapport: "Il appartient aux partenaires sociaux et au gouvernement belge d'en tirer les conclusions qui s'imposent". Il va sans dire que ni les partenaires sociaux ni le gouvernement n'ont encore eu matériellement le temps de réagir.
Cela dit, contrairement aux rumeurs qui circulent, la Banque nationale ne met nullement en cause l'adaptation des salaires à l'évolution de l'index. Elle insiste: ce serait une faute que de ne pas lier l'évolution des salaires au niveau de vie.
Par ailleurs, la Banque nationale attire particulièrement l'attention sur d'autres facteurs de compétitivité. Je tiens à dire que j'ai parcouru le rapport durant deux heures afin de pouvoir vous répondre.
Je peux donc vous dire qu'elle fait savoir clairement que, notamment, la liaison du prix du gaz et de l'électricité à celui du pétrole est intenable. Elle estime également que l'évolution des salaires est un des facteurs ayant un impact important sur notre compétitivité. Elle dit encore qu'en matière d'emploi, nous avons bien traversé la crise. Notre solde d'échange de biens est négatif et notre solde d'échange de services est positif. Les coûts salariaux (coût salarial horaire et coût salarial par unité produite) ont diminué; on constate une amélioration par comparaison avec la France et les Pays-Bas mais une détérioration par rapport à l'Allemagne.
La décomposition du handicap – c'est très clair dans le rapport - est moins liée à l'évolution des prix, sauf ces dernières années. Elle est surtout liée à une évaluation ex ante de l'évolution des salaires dans les autres pays qui, par la suite, ne s'est pas avérée correcte. Ce n'est donc pas en fonction de l'index, mais suivant la prévision de l'évolution des salaires dans d'autres pays que la marge a été définie, de manière telle qu'il existe une divergence entre les États.
À cet égard, il importe également de ne pas uniquement prendre en compte l'évolution des salaires mais aussi celle de l'index. Je vous signale qu'au mois de janvier, l'écart de notre inflation en matière d'indice santé avec la situation en Allemagne, s'élevait à environ 1 %. Aujourd'hui, l'écart s'est réduit à moins de la moitié. Notre inflation a fortement diminué, étant donné toutes les actions entreprises au niveau des prix de l'énergie. Je le répète, la différence en matière d'inflation s'élevait à environ 1 %. Aujourd'hui, elle est inférieure à 0,4 %.
Donc, maîtriser les coûts salariaux, accentuer l'innovation, poursuivre la lutte contre l'inflation ce, dans le respect d'une concertation sociale, avec comme objectif une meilleure évolution économique et le respect du bien-être de chacun, telles seront les leçons que le gouvernement devra tirer dans un dialogue avec les partenaires sociaux qu'elle veut entamer le plus rapidement possible mais sans se précipiter.
05.04 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je prends acte de la réponse du ministre.
J'espère que l'étude de la Banque nationale permettra d'entamer et de conclure, tant au sein de cette Chambre qu'au sein du gouvernement, un débat serein basé sur des considérations et des données objectives et que, avant d'entamer ce débat, chacun laissera ses dogmes idéologiques – dans certains cas, les dogmes quasi théologiques – qu'il proclame au vestiaire!
05.05 Laurent Devin (PS): Monsieur le président, je remercie M. le ministre pour sa réponse qui remet les choses à leur place et qui éclaire l'action du gouvernement.
Pour mon groupe, il n'est évidemment pas question de dogmes et j'invite tout le monde à raisonner de même. Toutefois, au Parti Socialiste, nous ne voulons pas que se déplacer et se chauffer deviennent des droits réservés à une certaine élite socioéconomique. Pour mon groupe, telle est la vraie question du maintien de l'index!
Het incident is gesloten.
- Mme Marie-Martine Schyns à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture sur "le prix du lait" (n° P1112)
- Mme Valérie Warzée-Caverenne à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture sur "le prix du lait" (n° P1113)
- mevrouw Marie-Martine Schyns aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw over "de melkprijs" (nr. P1112)
- mevrouw Valérie Warzée-Caverenne aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw over "de melkprijs" (nr. P1113)
06.01 Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, une émission diffusée sur La Première m'a fortement interpellée. On y annonçait que le prix de vente d'un litre de lait était estimé en moyenne à vingt-huit cents. Or le coût de production s'élève à trente-cinq cents. Comme en 2009, on se rend compte que les agriculteurs perdent de l'argent chaque fois qu'ils vendent un litre de lait. À l'époque, cela a provoqué des situations catastrophiques. Certains producteurs déversaient ainsi du lait dans les champs. Nous ne souhaitons évidemment pas que cela se reproduise. Depuis lors, il est vrai que les prix de vente ont augmenté, mais les coûts de production également.
Mes questions sont donc les suivantes, madame la ministre. D'abord, pouvez-vous nous donner une photographie exacte de la situation actuelle des producteurs laitiers?
Ensuite, pour le secteur bio, on parle d'un prix de vente de dix-neuf cents le litre. Qu'est-ce qui justifie la différence entre le prix de vente du lait traditionnel et celui du lait bio?
Nous savons que des mesures, notamment fiscales, avaient été prises en 2009. Elles ont été prolongées. Peut-on envisager d'autres types d'aides au vu des difficultés qu'endurent les producteurs?
Enfin, ma dernière question est d'ordre plus philosophique et requiert une position forte de la Belgique à l'échelle européenne. Les quotas seront supprimés à partir de 2015. Or de nombreux pays se posent la question d'une régulation du marché – pas forcément sous cette forme, bien sûr. Il faut savoir que des milliards de litres de lait sont produits chaque année par les pays émergents d'Asie et d'Amérique latine. Il va en résulter une dérégulation du marché mondial. Quelle position l'Europe peut-elle adopter et par quels moyens la Belgique peut-elle réagir vigoureusement?
06.02 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Monsieur le président, madame la ministre, ma collègue, Mme Schyns vient de dénoncer les prix. Le prix de vente du litre de lait serait de vingt-quatre cents, alors que le prix de revient tourne autour de quarante-deux cents. Ce sont les chiffres qui ont été annoncés, même si l'on sait qu'ils peuvent varier d'une ferme à l'autre.
On sait également que l'Europe a décidé d'augmenter la production de lait, sans tenir compte du fait que la consommation ne suit pas, ce qui entraîne une baisse des prix. Parallèlement à cela, les coûts de production sont à la hausse, entre autres l'alimentation du bétail et le coût de l'énergie. On peut en déduire que le prix du lait est aujourd'hui équivalent à celui de 2009, lorsque le prix du lait était à dix-neuf cents, du fait de l'augmentation des coûts. Quel est dès lors l'avenir pour nos agriculteurs et pour le secteur laitier en particulier? Qui pourrait continuer à travailler dans de telles conditions, à perte?
Madame la ministre, nous connaissons votre acharnement à défendre les agriculteurs. Au travers de la cause qu'il faut plaider au niveau européen, il n'est pas toujours aisé de défendre ce secteur mais il est indispensable de trouver des mesures rassurantes pour les agriculteurs qui travaillent dur. Ce métier de tous les jours n'est pas facile. Ces mesures doivent aussi faire en sorte que des produits de qualité soient proposés aux citoyens. Les mesures de sécurité auxquelles les agriculteurs doivent répondre et l'investissement qu'on leur demande sont toujours plus grands mais les prix, eux, ne suivent pas!
Madame la ministre, quelle est votre marge de manœuvre au niveau européen? Quelles sont les perspectives à court et à moyen termes pour le secteur laitier?
06.03 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je remercie les deux parlementaires qui m'ont interpellée sur le prix du lait. C'est un problème préoccupant. Une hausse du prix du lait avait eu lieu en 2010-2011 mais depuis le début 2012, on assiste à une diminution. En Belgique, le prix est de vingt-quatre cents. Le sujet a été abordé au Conseil européen la semaine passée. Une dizaine de pays ont interpellé le commissaire européen à ce propos. Il nous parlait d'une moyenne européenne d'une trentaine de cents.
Les intervenantes ont souligné, à juste titre, que le gros problème est que les coûts de production ont augmenté de trois à cinq cents. Les coûts de production par exploitation ou les prix de revient dépendent fortement d'une structure à l'autre; ils varient entre vingt-cinq et quarante cents.
Au niveau belge, nous avons prolongé un certain nombre de mesures en matière fiscale. Je suis partisane de leur prolongation mais cela dépendra du contexte budgétaire. La décision doit venir du niveau européen.
Comme je viens de le dire, nous avons abordé le sujet au Conseil européen; nous n'étions que dix pays à intervenir. Plusieurs propositions ont été émises. La Pologne proposait de remettre en place les subventions à l'exportation, qui ont été abandonnées depuis 2009. La Belgique a proposé de relever le prix à l'intervention pour donner le signal à l'industrie du lait que nous ne souhaitons pas que le prix descende en dessous d'un certain seuil. Les producteurs de lait ont proposé hier d'avoir un gel volontaire de la production mais il faut veiller à ce que, si certains diminuent leur production, d'autres n'en profitent pas pour augmenter la leur.
Plusieurs propositions se trouvent sur la table. Il est urgent de réagir. Le commissaire nous a promis un état des lieux pour le Conseil agricole de juillet. La Belgique y sera évidemment très attentive.
De façon générale, que ce soit dans le cadre de la problématique du lait ou dans celui de la réforme de la PAC – on pourrait aussi parler du sucre pour lequel la Commission propose de mettre fin aux quotas en 2015 – nous souhaitons vraiment beaucoup plus que ce qui est sur la table aujourd'hui. Nous souhaitons un vrai mécanisme de régulation car pour ce type de produits, dès que l'offre est légèrement excédentaire à la demande, les prix à la production baissent. Or on sait que le travail de production est très dur et que tout travail mérite salaire. Il faut donc non seulement être attentifs mais il faut aussi que les mesures qui s'imposent soient prises le plus rapidement possible au niveau européen.
06.04 Marie-Martine Schyns (cdH): Madame la ministre, je suis contente de vous entendre sur les différentes propositions formulées. Par ailleurs, je suis heureuse de vous entendre dire qu'on allait faire preuve de proactivité pour parvenir à concrétiser certaines mesures en faveur des producteurs.
Toutefois, j'attire votre attention sur une question à laquelle vous n'avez pas répondu: la différence entre le lait bio et le lait traditionnel. Il est vrai que depuis le dépôt de ma question, j'ai obtenu quelques éléments de réponse. Je pense notamment au fait que les producteurs bio sont davantage clairsemés et que cela entraîne donc des coûts en termes de déplacement, etc. Si cela peut être justifié, pour moi, ce n'est en aucun cas justifiable! En effet, on doit défendre une agriculture de qualité. Le bio donne ce "plus" qui permet aux consommateurs d'avoir des produits de qualité. Je tenais à insister sur ce point.
Nous vous soutenons dans les démarches que vous pourrez entreprendre, en concertation avec les Régions, au niveau européen.
06.05 Valérie Warzée-Caverenne (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Vous avez évoqué la possibilité d'un seuil minimal. Je pense que les agriculteurs ne pourront plus descendre en dessous d'un certain seuil. On arrivera à une situation où les agriculteurs arrêteront la production de lait. On se trouvera alors dans une situation bien plus catastrophique. Il est donc urgent de réagir.
La régulation est très importante car les investissements que les agriculteurs réalisent se font à long terme. On ne peut pas se contenter d'avancer de six mois en six mois: il faut une perspective d'avenir, notamment pour les jeunes agriculteurs.
De la même manière, je vous encourage vivement à défendre les intérêts de notre agriculture au niveau européen.
L'incident est clos.
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "het akkoord met de sociale partners over de leeftijdspiramide bij collectief ontslag" (nr. P1118)
- mevrouw Zuhal Demir aan de minister van Werk over "het akkoord met de sociale partners over de leeftijdspiramide bij collectief ontslag" (nr. P1119)
- mevrouw Meryame Kitir aan de minister van Werk over "het akkoord met de sociale partners over de leeftijdspiramide bij collectief ontslag" (nr. P1117)
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur "l'accord avec les partenaires sociaux sur le respect de la pyramide des âges en cas de licenciement collectif" (n° P1118)
- Mme Zuhal Demir à la ministre de l'Emploi sur "l'accord avec les partenaires sociaux sur le respect de la pyramide des âges en cas de licenciement collectif" (n° P1119)
- Mme Meryame Kitir à la ministre de l'Emploi sur "l'accord avec les partenaires sociaux sur le respect de la pyramide des âges en cas de licenciement collectif" (n° P1117)
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, in het regeerakkoord werd afgesproken dat, wanneer een onderneming tot collectief ontslag zou overgaan, de leeftijdspiramide die in het bedrijf aanwezig is, moet worden gerespecteerd. Een dergelijk akkoord werd gemaakt precies om te vermijden dat alle ontslagen bijvoorbeeld bij de jongeren of bij de ouderen zouden vallen. Het was dus de bedoeling de ontslagen eerlijker te verdelen.
In de wet diverse bepalingen was een regeling uitgewerkt, waarbij de sociale partners echter nog vragen hadden. Zij wilden een bijsturing. Gisteren hebben de sociale partners een akkoord bereikt over dat punt.
Wat houdt het akkoord tussen de sociale partners juist in?
Is er, zoals in de wet diverse bepalingen is vastgelegd, nog steeds sprake van drie categorieën, namelijk personen onder de dertig jaar, personen tussen dertig en vijftig jaar en de vijftigplussers, of zien de sociale partners de onderverdeling anders?
Ik hoor ook dat bepaalde sleutelposities zouden worden uitgesloten. Wat houden dergelijke sleutelposities juist in?
Naar verluidt zouden er afwijkingen op de leeftijdspiramide mogelijk zijn met 10 % en zelfs met meer, indien een dossier bij de FOD WASO wordt ingediend. Wordt er niet in te veel uitzonderingen voorzien?
Ten slotte, wanneer zal de afgesproken maatregel, waarover gisteren een akkoord tussen de sociale partners zou zijn bereikt, in voege treden? Zult u zelf al dan niet nog wijzigingen aanbrengen aan het akkoord?
07.02 Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt een aantal maanden geleden in de commissie uw leeftijdspiramide aangekondigd. Wij hebben de wet diverse bepalingen besproken, waarin u het principe van de leeftijdspiramide hebt ingevoerd. U hebt toen ook gezegd dat de doelstelling is om oudere werknemers langer aan het werk te houden. Deze doelstelling staat ook in uw regeerakkoord.
U hebt in de kranten eveneens aangekondigd dat het principe zou zijn dat het personeel in drie grote groepen zou worden ingedeeld.
Ik verneem nu van de sociale partners dat u eigenlijk wordt teruggefloten. Van uw beleid blijft immers niks over. Als ik het goed begrijp, zullen de personeelscategorieën niet langer in drie maar wel in twee groepen worden onderverdeeld. Ook zal er een hele reeks uitzonderingen komen, waardoor mijn vrees is dat uw doelstelling om oudere werknemers langer aan het werk te houden, niet zal worden gehaald.
Mijn vraag is heel eenvoudig. Voldoet het voorstel dat door de sociale partners werd uitgewerkt, nog aan het criterium of aan het beleid dat in uw regeerakkoord stond? Bent u het eens met het beleid dat de sociale partners thans hebben uitgewerkt?
07.03 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, tot op heden was iedere werkgever vrij in de keuze van werknemer wiens arbeidscontract hij wou beëindigen in het kader van een collectief ontslag. Dit kon ertoe leiden dat voornamelijk de duurdere, oudere werknemers aan de deur werden gezet.
Het gevolg van dit ontslag voor de werknemer mag men niet onderschatten. In de praktijk vinden mensen van een bepaalde leeftijd immers heel moeilijk een nieuwe job. In de toekomst zal de werkgever rekening moeten houden met de leeftijdspiramide in zijn onderneming. Mevrouw Lanjri heeft dit al toegelicht. Er zijn drie doelgroepen, namelijk onder de dertig jaar, tussen dertig en vijftig jaar, en vanaf vijftig jaar. Indien de werkgever deze leeftijdspiramide niet respecteert, zal hij zijn structurele verminderingen niet meer kunnen behouden.
Mevrouw de minister, u hebt aan de NAR tot 30 juni de mogelijkheid gegeven om een beter voorstel uit te werken. Er is nu een akkoord bereikt. Kunt u dit akkoord toelichten? Bent u bereid om het advies van de NAR op te volgen?
07.04 Minister Monica De Coninck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de regering heeft inderdaad advies gevraagd over de leeftijdspiramide bij collectief ontslag.
Als ik het in de NAR geformuleerde voorstel bekijk, zie ik heel wat gelijkenissen, maar ook een aantal verschillen. Aangezien ik mijn antwoord kort moet houden, zal ik vooral ingaan op de verschillen, want daarnaar vraagt u immers altijd.
Wij hadden inderdaad drie leeftijdsgroepen voorgesteld. De NAR zegt twee leeftijdsgroepen, namelijk personen jonger dan vijfenveertig jaar en personen ouder dan vijfenveertig jaar.
In het advies is ook een heel andere juridische techniek voorgesteld. Wij wilden een wettelijke regeling uitwerken met uitvoeringsbesluiten. De sociale partners willen dit niet. Zij willen dit regelen onder de vorm van een cao afgesloten in de NAR.
Een derde verschil is dat er een extra mogelijkheid komt om af te wijken van de evenredige spreiding. Volgens de Nationale Arbeidsraad moet het mogelijk zijn om met meer dan 10 % te kunnen afwijken van de evenredige spreiding als de werkgever daarvoor goede, economische, technische of organisatorische beweegredenen kan aanbrengen.
Ten slotte, en dat is het meest verregaande, staat in het advies van de NAR dat het naleven van het afspiegelingsprincipe een weerlegbaar vermoeden moet creëren dat de antidiscriminatiewet werd nageleefd.
Een dag na het ontvangen van het advies kan ik nog geen standpunt formuleren. Ik zal in ieder geval samen zitten met de administratie en met een aantal deskundigen en dit nader bekijken. Ik ben vooral van plan om het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding om een advies te vragen over het weerlegbaar vermoeden.
De consequentie hiervan is dat de wet niet in werking zal treden op 1 juli. Het is echter wel de bedoeling deze uit te vaardigen vóór het einde van dit jaar.
Ik begrijp de sociale partners wel. Het opstellen van een sociaal plan is geen gemakkelijke opgave en wij mogen dat sociaal overleg niet op de helling zetten. Ik heb echter ook begrip voor de vraag van de sociale partners naar rechtszekerheid.
Ik benadruk dat ik tegelijk zeker wil zijn dat de globale doelstelling van de maatregel effectief wordt bereikt. Bij collectief ontslag mag men de werknemers niet enkel selecteren op basis van het feit dat zij vijftigplussers zijn. Dikwijls is de onderliggende reden dat zij de hoogste lonen hebben.
07.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat de sociale partners een advies hebben gegeven.
Wij moeten er echter wel over waken dat de doelstellingen van het regeerakkoord, zoals de leeftijdspiramide respecteren en ervoor zorgen dat bepaalde doelgroepen niet worden geviseerd wanneer tot collectief ontslag wordt overgegaan, daadwerkelijk worden gehaald.
Ik vraag mij af of wij van de uitzonderingen niet te veel een regel maken. Wij moeten ervoor zorgen dat de doelstellingen worden bereikt.
Wij mogen ook niet dezelfde weg als Nederland inslaan, waar men eerst ook een afspiegelingsregeling had. Die was eerst te rigide, daarna werd zij aangepast, maar nu is zij afgevoerd.
Wij moeten erover waken dat de doelgroep op wie dit van toepassing is nog voldoende groot is. Er zijn vele uitzonderingen, bepaalde categorieën werknemers worden uitgesloten, men mag 10 % afwijken en zelfs meer als men een dossier indient bij de NAR. Als men hiermee nog slechts de helft van de werknemers bereikt, wordt de doelstelling in het regeerakkoord, met name een eerlijke verdeling bij een collectief ontslag, tenietgedaan. Ik hoop dat u dit meeneemt.
Ik hoop ook dat u een beetje druk achter de timing zet. Als wij dit opnieuw met een half jaar moeten verlaten, is het immers lang wachten.
07.06 Zuhal Demir (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb goed geluisterd naar uw antwoord. Ik stel samen met het Parlement vast dat de sociale partners er totaal iets anders van hebben gemaakt dan wat u had aangekondigd.
Ik denk dat het resultaat van de sociale partners sowieso contraproductief zal werken. Ik denk niet dat men oudere werknemers door de invoering van een leeftijdspiramide langer aan het werk zal houden. In 2009 werd de wet met betrekking tot het Ervaringsfonds opgericht. Het Ervaringsfonds was ook bevoegd om tewerkstellingsmaatregelen te nemen om oudere werknemers aan het werk te zetten. Wij zijn nu drie jaar later, maar er zijn nog altijd geen uitvoeringsbesluiten ter zake. Dat is de paradox in dit land.
In de plaats van de loonkosten te verminderen en de brugpensioenen anders aan te pakken, gaat men nu de leeftijdspiramide invoeren, die totaal geen effect zal hebben. U gaat een totaal ander beleid voeren, terwijl er al instrumenten voorhanden zijn die u met uitvoeringsbesluiten al lang had kunnen invoeren.
07.07 Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wij moeten er inderdaad over waken het doel van deze maatregel niet te vergeten, met name oudere werknemers beschermen. Iedere maatregel die ervoor zorgt dat wij de oudere werknemers kunnen beschermen, steun ik.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het politieverhoor na de rellen in Molenbeek" (nr. P1109)
08 Question de M. Filip De Man à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les auditions policières à la suite des émeutes de Molenbeek" (n° P1109)
08.01 Filip De Man (VB): Mevrouw de minister van Binnenlandse Zaken, uw manschappen hebben begin deze maand overuren moeten maken in Molenbeek. De aanleiding was een politiecontrole van een nikabmoslima, die alleen een spleetje voor de ogen had. Dat is niet zo erg als een boerka, maar toch verboden. Dus zei de politie: “Kom, wij zullen uw identiteit controleren en vaststellen dat u een misdrijf begaat.”
Het is uitgelopen op een vechtpartij in het commissariaat. De moslima gaf zelfs een kopstoot. Agenten raakten gewond. Men schrikt van niets meer in dit land, maar de moslima mocht beschikken, wellicht omdat men bang was dat de rellen in Molenbeek nog veel groter zouden worden.
Wat hebben we eergisteren in de kranten gelezen? Die moslima is nog steeds niet verhoord, laat staan in vervolging gesteld. Politieagenten aanvallen is nochtans een ernstig vergrijp. Maar wij lezen in de kranten dat er geen verhoor is geweest, en dat er geen vervolging is ingesteld. Dan breekt mijn klomp natuurlijk.
Erger nog, zij is blijkbaar wel gehoord door het Comité P. Het Comité wou weten – och here, och arme – of de politie haar niet te hardhandig had aangepakt. Dat kan dus wel! Een controle door het Comité P op het gedrag van de politieagenten of –agentes in Molenbeek kan, maar een moslima die kopstoten uitdeelt mag vrij beschikken.
Mevrouw de minister, u moet toch staan voor respect voor uw manschappen? U hebt bijna 40 000 politiemannen en –vrouwen onder u. U zou respect moeten afdwingen voor die mensen. Ik hoop dus dat u mij een antwoord kunt geven waarom een kopstoot uitdelende moslima vrijuit gaat en niet eens verhoord wordt?
08.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, de vrouw in kwestie werd door de dienst Interne Controle van de politiezone Brussel-West uitgenodigd als gevolg van haar verklaringen in de pers dat ze een klacht tegen de politie zou indienen, maar ze heeft nog niet gereageerd op die uitnodiging en ze heeft totnogtoe geen klacht ingediend bij het Comité P, zoals ze nochtans had aangekondigd.
De betrokkene werd eveneens door de lokale recherche van de politiezone Brussel-West uitgenodigd voor een Salduzverhoor in het raam van het dossier omtrent weerspannigheid tegen de politie te haren laste, maar ze heeft telefonisch meegedeeld dat haar advocaat momenteel onbeschikbaar is. Een nieuwe uitnodiging is lopende.
Dat zijn de verschillende elementen van informatie die natuurlijk een link met Justitie hebben.
08.03 Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, in het Nederlands bestaat de uitdrukking – u kent dat goed, u bent germanist – opperste verbazing. Ik heb hier reeds veel meegemaakt, maar dit is toch opperste verbazing. Als ik morgen een kopstoot uitdeel aan een politieagent, zit ik in de cel. Dat kan niet anders. Als een moslima een kopstoot uitdeelt, zit ze niet in de cel en stapt de politie niet naar het ziekenhuis waar de betrokkene zogenaamd van haar kwetsuren herstelt om haar te ondervragen. Dat gebeurt allemaal wel bij andere criminelen. Zij is ook een crimineel maar dat gebeurt dus allemaal niet.
Mevrouw de minister, ik weet dat u geen positief injunctierecht hebt. Ik stel voor dat u uw collega, die daar zit en die wat extra stemmen kan gebruiken in Antwerpen, haar positief injunctierecht aanwendt om de machinerie in gang te zetten om dat stuk schoft dat die rellen in Molenbeek mee veroorzaakt heeft, zo snel als mogelijk op te pakken, te verhoren en te vervolgen.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het preventiebeleid naar aanleiding van wangedrag van de spoorwegpolitie" (nr. P1110)
09 Question de M. Bruno Tuybens à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la mise en place d'une politique de prévention à la suite de comportements déplacés de la police des chemins de fer" (n° P1110)
09.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, de Brusselse raadkamer heeft gisteren 13 leden van de spoorwegpolitie doorverwezen naar de correctionele rechtbank. Zij viseerden daklozen die zich ophielden in het Brusselse Zuidstation. Zij gedroegen zich tijdens de diensturen én in uniform naar verluidt ronduit als gewelddadige racisten. Zij vernederden de daklozen met allerlei zogenaamde grappen. De feiten dateren van 2006, enkele maanden na Abu Ghraib. De vernederingen gingen maandenlang door.
Het gevolg laat zich raden. De klokkenluiders werden uiteraard bedreigd want de feiten zijn in 2010 aan het licht gekomen, na een onderzoek van de algemene inspectie. Ondertussen zijn alle betrokken agenten geschorst. Zij worden onder meer beschuldigd van diefstal met geweld, willekeurige vrijheidsberoving, onmenselijke behandeling, gebruik van onwettig geweld.
Deze feiten vallen uiteraard te betreuren. Mij interesseert vooral wat er sinds 2010 is gebeurd om dergelijke behandelingen preventief aan te pakken. Op welke manier wordt dit nu voorkomen? Wat is er sindsdien veranderd? Hebben de klokkenluiders, die een meldingsplicht hebben als het gaat om dergelijke aangelegenheden, een betere bescherming gekregen? Bestaan er nieuwe tuchtprocedures voor soortgelijke situaties? Hoe gaat de politie hiermee om? Wat is uw beleid om ervoor te zorgen dat dergelijke ongepaste situaties worden voorkomen in ons land? Toen dit in de krant stond, meen ik dat wij allemaal wel wat plaatsvervangende schaamte hadden.
09.02 Minister Joëlle Milquet: De feiten zijn totaal onaanvaardbaar. Ze werden in 2010 door collega’s van de betrokken politiemensen gemeld aan de Algemene Inspectie van de lokale en de federale politie. Sinds de feiten hebben sommige politieagenten hun ontslag ingediend. Er is ook een afzetting geweest. Met de nieuwe feiten van gisteren zal ik natuurlijk een nieuwe procedure van voorlopige schorsing voor de laatste overgeplaatste mensen starten.
Wat de preventie betreft, hebben we nu natuurlijk meer aandacht voor dit soort gedrag in de vorming van de politie-inspecteurs of politieagenten. De bepalingen van de deontologische code over de verschillende plichten van de getuigen van dergelijke feiten komen uitgebreid aan bod in de diverse nieuwe opleidingen van de politie. Ook voor de opleiding van de 100 nieuwe aanvullende inspecteurs voor de spoorwegpolitie hebben wij in iets speciaals over dat soort feiten voorzien.
09.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is op zijn minst op zijn plaats om als minister van Binnenlandse Zaken effectief de schorsingsprocedure op te starten.
Wat de preventie betreft, kunnen we binnen het korte tijdsbestek van een mondeling vraag in de plenaire vergadering hierop uiteraard niet dieper ingaan. Ik zal daarover dus in de commissie een vraag stellen of een schriftelijke vraag indienen. Ik wil namelijk weten welke maatregelen in de opleiding, ook voor de nieuwe, jonge aspirant-politieagenten, zijn genomen om zulke daden niet langer mogelijk te maken.
Wat de deontologische code betreft, verneem ik graag wat de plichten van de collega’s zijn, wanneer zij met dergelijke feiten geconfronteerd worden, en op welke manier zij die aan hun oversten kunnen melden. Er zijn diverse maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat wij zulke zaken in ons land niet langer hoeven mee te maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de aanwezigheid van Noord-Franse criminelen in Zuid-West-Vlaanderen" (nr. P1111)
10 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la présence dans le sud-ouest de la Flandre de criminels originaires du nord de la France" (n° P1111)
10.01 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de vice-eersteminister, gisteren werd West-Vlaanderen gewekt met de berichtgeving over een wilde achtervolging op de autosnelweg in Waregem. De weg werd zelfs een tijdje afgesloten. Twee jonge Noord-Franse boeven die bij ons criminele feiten hadden gepleegd, werden opgepakt. Ze waren respectievelijk 25 en amper 16 jaar oud. Vorige week deed zich een identiek scenario voor. Toen was de chauffeur amper 15 jaar.
Het is duidelijk dat de grensoverschrijdende criminaliteit momenteel niet onder controle te krijgen is, niettegenstaande de vele initiatieven op het terrein. Ik denk aan de samenwerking tussen politiediensten, de gemengde patrouilles, die onlangs nog in Kortrijk te zien waren, de samenwerking met zowel het parket als de zetel, de samenwerking op initiatief van een aantal burgemeesters. Vorige week vrijdag stond het item ook op de agenda van de Eurometropool, de samenwerking tussen Rijsel, Kortrijk en Doornik.
U kunt en moet als bevoegde minister een belangrijke motor zijn in de aanpak van die criminaliteit. U bent daarover hier al een paar keer ondervraagd.
Hebt u intussen uw Franse collega, de minister van Binnenlandse Zaken, ontmoet? Zo ja, wat was het resultaat? Zo neen, wanneer is die ontmoeting gepland? Welke voorstellen zult u doen om de samenwerking ter zake te versterken?
Wanneer komt u met het wetsontwerp om de bevoegdheden van de buitenlandse agenten in ons land te harmoniseren?
U hebt een koninklijk besluit aangekondigd over de wapendracht van buitenlandse agenten in ons land. Wanneer komt de werkgroep die is opgericht met het oog op onder andere de installatie van slimme camera’s, met resultaten?
De voorzitter: Het is bijna een interpellatie.
10.02 Minister Joëlle Milquet: Mevrouw Lahaye-Battheu, ten eerste, ik ontmoet normaal gezien mijn collega, de heer Valls, vóór 15 juli 2012 in Parijs. Ik heb de vraag voor een ontmoeting al ingediend. Wij hebben ook al twee telefonische gesprekken gehad. Natuurlijk zullen wij op dat ogenblik over de grensoverschrijdende criminaliteit praten.
Ten tweede, ik dien het koninklijk besluit bij de Ministerraad in vóór 21 juli 2012. De werkgroep is al twee keer samengekomen. Eergisteren had ik een ontmoeting met Hilde Crevits over de slimme camera’s en ook met Carlo Di Antonio, zijnde de bevoegde ministers van het Vlaams en van het Waals Gewest. Vandaag is er alweer een vergadering van de werkgroep.
Wij gaan tamelijk vlug vooruit. Binnenkort zullen wij met de andere overheden een gezamenlijke politieke beslissing nemen.
10.03 Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Heel belangrijk is uw ontmoeting met uw Franse collega vóór 15 juli 2012. Ik hoop dat uw ontmoeting resulteert in constructieve maatregelen, zodat de grensoverschrijdende criminaliteit eindelijk met resultaat kan worden aangepakt.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Justitie over "de diefstal van persoonsgegevens en de veiligheid van het internet" (nr. P1114)
11 Question de M. Roel Deseyn à la ministre de la Justice sur "le vol de données à caractère personnel et la sécurité de l'internet" (n° P1114)
11.01 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, we blijven bij het thema criminaliteit, maar overstijgen de grenzen van de Eurometropool. We hebben het nu over het virtuele internet. Jammer genoeg is ook daar wereldwijd veel criminaliteit vast te stellen. Heel recente feiten in ons land illustreren dat pijnlijk. Denk maar aan de slachtoffers van hackers van internetbankrekeningen of aan de klanten van een uitzendkantoor waarvan persoonlijke identiteitsgegevens te grabbel werden gegooid.
Als er op de snelweg een vrachtwagen kantelt, is de schade duidelijk: er is ladingverlies, men kuist het zand op en kan de schuldigen aanwijzen. Als er op de informatiesnelweg grote ongelukken gebeuren, als er bijvoorbeeld gegevens worden gelekt of verdwijnen, zijn de gevolgen daarvan meestal niet te overzien. Die zijn ook niet beperkt in de tijd. Er is niet alleen een breuk in het vertrouwen in het medium, maar er is ook de aantasting van de privacy.
Over de schade ten opzichte van de persoonlijke levenssfeer als bijvoorbeeld identiteitsgegevens, paswoorden, pincodes of log-ingegevens worden gehackt, heb ik de volgende vragen.
Overigens, u hebt ongetwijfeld de gevolgen aan de lijve ondervonden, nu uw collega vandaag een nummerplaat op Twitter heeft gegooid. Dat soort praktijken zijn niet vrijblijvend en dergelijke gegevens gaan een eigen leven leiden in de virtuele realiteit.
In een reactie afgelopen week stelde de privacycommissie dat er weinig rechtsmiddelen zijn om hiertegen op te treden. De privacycommissie kan ook geen straf uitspreken, maar enkel bemiddelen. De privacycommissie telt dan ook nog maar eens één informatica-adviseur, wat op zichzelf reeds problematisch is. Er is een meldplicht voor datalekken bij telecomoperatoren; de betreffende wet hebben wij onlangs goedgekeurd.
De problematiek is echter veel ruimer dan bij telecomoperatoren. Er is ook de Europese aanbeveling volgens dewelke ieder lek onmiddellijk wordt gesignaleerd. Onze fractievoorzitter zou kunnen getuigen dat onze fractie daarover een interessant voorstel heeft ingediend, namelijk dat er een verplichte aanmelding moet zijn wanneer er een datalek is.
Welke prioriteit krijgen privacydelicten bij het parket? Zijn er cijfers over aangiftes en veroordelingen? Zult u de privacywet versterken? De Open Vld-fractie is het thema genegen.
Komen er administratieve sancties? Hoe denkt u over de verplichte aanmelding van datalekken? Welke maatregelen vallen er op korte termijn te nemen?
De problematiek overstijgt per definitie onze landsgrenzen en zal dus het voorwerp uitmaken van een Europese bespreking. Welk standpunt zult u daarover innemen op Europese fora?
11.02 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik zal u het cijfermateriaal later bezorgen. Gezien het korte tijdsbestek heb ik dat immers niet kunnen opvragen.
Algemeen voorziet de privacywet erin dat de verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens de gepaste technische en organisatorische maatregelen moet nemen, opdat persoonsgegevens tegen inbreuken op veiligheid, en zoals in uw voorbeeld datalekken, worden beschermd. Die maatregelen moeten zorgen voor het passend beschermingsniveau afhankelijk van het niveau van bescherming dat nodig is.
Er is inderdaad een nieuwe Europese wetgeving in de maak, zowel bij de Europese Unie als bij de Raad van Europa. Op het ogenblik zijn twee Europese instanties daarmee bezig. Daarbij voorziet men in de verplichting voor de verantwoordelijke voor de aanpak van datalekken om de lekken, en meer in het algemeen inbreuken op de veiligheid, te melden aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor de gegevensbescherming.
Uiteraard steunen wij die voorstellen. Er wordt in beide voorstellen ook voorzien in de mogelijkheid om administratieve sancties op te leggen.
Het is evident dat de uitkomst van die onderhandeling op Europees niveau een gevolg zal hebben voor de Belgische privacywetgeving. Wij zullen die moeten aanpassen en dat is, denk ik, een goede zaak.
In dit stadium van de onderhandelingen kan ik nog niet zeggen op welke punten wij de wetgeving allemaal zullen moeten aanpassen. Wij volgen de werkzaamheden op Europees vlak, onder andere van de werkgroepen, nauwgezet. De bescherming van persoonsgegevens, zeker met datalekken, is immers van heel groot belang.
11.03 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de aandacht die u aan de problematiek schenkt.
Het is echter duidelijk dat de privacywetgeving stringent moet zijn en dat er controles moeten zijn op de effectieve, adequate bescherming van de gegevens, met liefst nog een ex-antecontrole, voor een systeem helemaal operationeel wordt.
De privacywetgeving mag echter niet fnuikend zijn. Het is heel belangrijk dat ondernemingen en zeker de overheid maximaal gegevens kunnen gebruiken, die op een vlotte wijze worden ontsloten. Echter, precies om het vertrouwen te behouden, is het zo belangrijk dat er een flankerend veiligheidsbeleid is.
Ik ben blij dat u niet met een oplossing bent gekomen in de stijl van het afnemen van de Belgische nationaliteit aan alle hackers. Een en ander moet structureel worden aangepakt.
U bent tegen de straffeloosheid. Ik hoop dat er met grote doortastendheid zal worden opgetreden tegen zulke privacymisdrijven, dat de commissie alle wapens in handen zal krijgen om informatieveiligheid af te dwingen en dat wij kunnen zeggen dat ook op dat punt de regering een blok is en de middelen zal vrijmaken.
Ik heb hard gepleit voor wat men nu de internetpompiers noemt, het CERT of Computer Emergency Response Team, dat computer- en netwerkincidenten bestrijdt en de netwerkinfrastructuur verdedigt.
Ik denk dat de Federale Overheidsdienst ICT daarin een belangrijke versterkende rol heeft te spelen en dring dan ook aan op een betere financiering en een verankering van het CERT.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Yvan Mayeur à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les répercussions des mesures de dégressivité des allocations de chômage sur le budget des CPAS" (n° P1121)
12 Vraag van de heer Yvan Mayeur aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de maatregelen om de werkloosheidsuitkeringen degressief te maken en de impact ervan op de begroting van de OCMW's" (nr. P1121)
12.01 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues, nous avons pris, en matière de chômage, un certain nombre de mesures qui conduiront à la dégressivité des allocations versées aux demandeurs d'emploi. Cette dégressivité risque d'amener un certain nombre d'entre eux à frapper à la porte des CPAS. Les organisations syndicales sont d'ailleurs venues manifester, la semaine dernière, de l'ONEM au CPAS de Bruxelles.
On invoque une fourchette de 170 à 189 000 personnes qui pourraient être touchées par cette mesure et qui, automatiquement, n'auraient pas droit au revenu d'intégration sociale, mais seraient amenées, par la force des choses, à solliciter des compléments d'aide auprès d'un CPAS, étant donné la fragilité dans laquelle ils vont se trouver de par leurs faibles revenus, en tout cas, à l'issue de la troisième période. Cela aura donc un impact budgétaire sur les CPAS.
L'accord de gouvernement prévoit ce qui suit: "Le gouvernement sera attentif à ce que des modifications réglementaires n'entraînent pas de transferts de charges vers les CPAS sans juste adaptation de leurs moyens".
Dès lors, madame la ministre, a-t-on évalué l'impact de cette mesure sur les CPAS? Dans l'affirmative, quelles sont les mesures, notamment budgétaires, qui seront prévues pour soutenir les CPAS, en particulier pour l'année prochaine? Non seulement, je souhaite qu'une concertation ait lieu avec les CPAS, mais je souhaite aussi que lors de la confection de votre budget, vous puissiez prévoir les mesures permettant aux CPAS de soulager la misère sociale qui sera inévitable pour un certain nombre de ces personnes quasiment en fin de droit aux allocations de chômage.
12.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur Mayeur, je vous remercie pour votre question.
Comme l'indique l'accord de gouvernement fédéral, une des priorités consiste à favoriser la participation au marché du travail, notamment en réformant le régime de chômage. Le principe de la dégressivité accrue des allocations de chômage vise à inciter le demandeur d'emploi à retrouver plus rapidement du travail. Il s'agit, dans un premier temps, d'augmenter les allocations et, dans un second temps, de les diminuer progressivement.
Je rappelle qu'il existe des exceptions à ce système. Ainsi, les chômeurs qui ont travaillé pendant vingt ans, les isolés, les chefs de ménage de plus de 55 ans et les travailleurs à temps partiel - chefs de ménage et isolés - continueront à bénéficier de l'ancien système.
S'agissant de l'impact de cette mesure sur les CPAS, je puis vous dire qu'en 2012, seules les personnes avec un statut de cohabitant ordinaire pourraient être concernées. En effet, l'allocation de chômage pour cette catégorie peut s'élever jusqu'à 483 euros. Or le revenu d'intégration pour ces personnes est de 523 euros. À ce stade, il est difficile de fournir des données chiffrées objectives sur le nombre de chômeurs visés par cette disposition et qui demanderont, le cas échéant, l'intervention du CPAS.
En tout état de cause, il appartient aux CPAS de décider d'attribuer ou non une aide supplémentaire, et ce après une enquête sociale. Les conséquences pour ceux-ci pourront être mesurées à partir de 2013. Pour cette raison, un système de monitoring sera mis en place en vue d'objectiver les données. À cette fin, je travaille avec la ministre de l'Emploi, Mme De Coninck, le SPP Intégration sociale et les trois coupoles du CPAS.
Tout comme vous, je resterai attentive aux effets des modifications réglementaires, comme le principe de la dégressivité des allocations de chômage, et veillerai à ce qu'elles n'entraînent pas de transferts de charges vers les CPAS sans une adaptation adéquate de leurs moyens.
12.03 Yvan Mayeur (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour cette réponse.
D'après moi, des gens accèdent à un emploi parce qu'un emploi a été créé et non parce qu'on leur a coupé les allocations de chômage; dès lors, je n'y crois pas du tout. L'accès à un travail se fait grâce à l'offre: l'économie développe de l'emploi et pas la suppression des allocations sociales.
J'insiste, madame la secrétaire d'État: défendez votre budget et faites en sorte que les CPAS disposent de moyens pour aider les gens.
Beaucoup de personnes risquent de se trouver en situation sociale extrêmement difficile et viendront frapper à la porte des CPAS. Bien entendu, les CPAS pourront leur refuser leur aide, mais ce n'est pas la meilleure manière de remplir la mission qui leur a été légalement confiée.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Laurent Louis à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "le rapport de l'OCDE sur le redémarrage des flux migratoires en direction de l'Europe" (n° P1122)
13 Vraag van de heer Laurent Louis aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "het OESO-rapport waarin er sprake is van een nieuwe toename van de migratiestromen naar Europa" (nr. P1122)
13.01 Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, l'OCDE nous annonce que la croissance redémarre. Cela nous amène à nous demander si la crise est finie. Ce n'est évidemment pas le cas. Si redémarrage il y a, c'est un redémarrage des flux migratoires, ce dont nous devrions – paraît-il – nous réjouir.
L'OCDE invite l'Europe à se rendre attractive afin d'attirer chez elle des masses de travailleurs étrangers qualifiés, sans quoi la prospérité européenne sera bientôt en danger. Une pénurie de main-d'œuvre menacerait même dès 2015.
Franchement, de qui se moque-t-on? Le chômage atteint des records en Europe avec quasiment 11 %, soit 17 millions de chômeurs suivant l'Institut européen de statistiques. Le chômage a atteint son niveau le plus haut pour ce qui concerne tant les citoyens sans qualification que ceux qui sont surqualifiés. On ne compte plus le nombre de diplômés belges sans emploi. En Espagne et en Grèce, la situation est encore plus catastrophique avec 45 % des jeunes de moins de 25 ans au chômage. La Wallonie est sinistrée et plongée dans le chômage. De plus en plus de Belges se retrouvent sans emploi. Et on devrait se réjouir de voir venir des millions de travailleurs supplémentaires sur notre marché du travail! J'avoue sincèrement que je ne comprends pas ce raisonnement!
Madame la secrétaire d'État, n'estimez-vous pas qu'il y a assez de chômeurs en Belgique? Comment voulez-vous que les Belges réagissent à une telle annonce alors que nombre de nos compatriotes sont dans l'incapacité de trouver un emploi en raison d'un manque d'encadrement, de formation ou tout simplement parce que notre enseignement ne se charge pas de rendre les adultes de demain assez compétitifs sur le marché du travail?
Selon moi, ce rapport et ces recommandations sont une insulte à l'égard des Belges qui sont dans la misère.
Comment, en tant que responsable de l'immigration dans ce pays, accueillez-vous ce rapport et ces recommandations? Comptez-vous suivre ces dernières? Trouvez-vous que les immigrés dans notre pays ne sont pas déjà suffisamment nombreux? Estimez-vous que ceux qui sont déjà chez nous exercent le travail qu'ils méritent? Pensez-vous que nous accueillons suffisamment bien les immigrés dans notre pays? Enfin, que comptez-vous faire pour contrôler cette immigration qui, quoi qu'on en dise, vu la crise de l'emploi en Belgique, ne fera que priver des Belges d'un emploi qu'ils méritent pourtant?
13.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Louis, comme vous le savez certainement, le rapport a été rendu public hier soir. Je suis donc impressionnée par la rapidité de votre réaction. Depuis deux ans déjà, l'OCDE dresse une analyse des flux migratoires internationaux au sein de l'OCDE et ce, sur la base des contributions des États membres.
Pour rappel, l'OCDE ne se limite pas seulement aux États membres de l'Union européenne mais concerne aussi les États-Unis, le Canada, le Mexique et l'Australie.
Si vous me le permettez, je vais donc me plonger attentivement dans la lecture de cette nouvelle édition de 424 pages et je ne manquerai pas de vous éclairer dans les plus brefs délais.
13.03 Laurent Louis (MLD): Madame la secrétaire d'État, je m'étonne que vous ne soyez pas en mesure de travailler aussi vite que moi malgré vos équipes. J'en prends acte.
Vu que vous n'avez pas encore lu le rapport, je vous invite à travailler en ayant à l'esprit que la priorité qui doit être donnée est d'opter pour l'intégration, en donnant un emploi digne de ce nom aux immigrés qui sont déjà présents. Trouvons un emploi pour chaque citoyen. Ensuite, lorsque ce sera fait, nous pourrons alors nous tourner vers les travailleurs européens et extra-européens. Nous n'en sommes pas là.
Je voudrais que vous regardiez autour de vous et que vous voyiez le sort réservé aux personnes d'origine étrangère. Si l'on retire celles qui sont en prison, celles qui restent sont soit au chômage, soit exercent un travail bien en dessous de leurs qualifications parce qu'il existe toujours dans ce pays un racisme primaire. Bien sûr, certaines personnes d'origine étrangère réussissent. Je vois pourtant aujourd'hui des médecins congolais réduits à être de simples infirmiers et des universitaires africains réduits à faire la plonge dans des restaurants. Avant de jouer la politique des portes ouvertes, je pense qu'il faut avant tout bien intégrer les personnes d'origine étrangère déjà présentes parmi nous et les respecter.
Het incident is gesloten.
14 Question de Mme Muriel Gerkens au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "l'éventuel projet du gouvernement de reporter de 10 ans la fermeture des plus vieilles centrales" (n° P1120)
14 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het voornemen van de regering om de oudste kerncentrales 10 jaar langer open te houden" (nr. P1120)
14.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, depuis la formation du gouvernement, la mesure énergétique la plus spectaculaire prise est la suppression des aides fiscales à l'isolation, isolation qui permet des économies d'énergie.
Par ailleurs, on entend des ministres de certaines tendances dire qu'il faut absolument prolonger de dix ans toutes les vieilles centrales. D'autres disent qu'il faut respecter la déclaration de gouvernement. D'aucuns affirment qu'il faut respecter la loi. Pour votre part, vous nous aviez indiqué que vous viendriez fin juin avec un plan d'approvisionnement basé sur des études que vous aviez commandées.
Maintenant, on entend que vous avez déposé un plan au gouvernement, qui prolongerait une ou deux vieilles centrales nucléaires de dix ans, qui en fermerait une ou deux, en fonction des choix effectués entre Doel et Tihange, en 2015.
Monsieur le secrétaire d'État, ma question est simple: quelle proposition avez-vous déposée au gouvernement et sur base de quels éléments? Je pense en effet que les résultats de l'étude de la CREG et des différentes études n'étaient pas encore disponibles quand vous avez déposé ce plan au gouvernement.
14.02 Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Gerkens, soutenir que la mesure la plus spectaculaire est la suppression de la déductibilité fiscale inscrite comme compétence régionale dans l'accord institutionnel, voilà un argument que je trouve un peu court!
Et ce, d'autant plus que la mesure liée au tarif et au gel des prix ne me semble pas avoir été anodine. Lors du débat sur le gel des prix, vous nous reprochiez de "surcommuniquer", d'y accorder trop d'importance. Mais ce n'était que votre introduction et non le corps de votre question.
J'ai toujours affirmé que je viendrais avec un plan d'équipement avant le 21 juillet et je n'ai pas encore formellement saisi le gouvernement d'un plan d'équipement en tant que tel.
Quant à la question du nucléaire, croyez bien que je respecterai et l'accord de gouvernement et la loi de 2003. Ce qui sera fait le sera dans le respect de l'accord de gouvernement et de l'exécution de la loi, vu que cela figure comme ligne directrice de l'accord de gouvernement.
Bien sûr, j'ai déjà pris divers contacts au sein du gouvernement. De plus, sur la base du travail réalisé par mon administration, nous avons continué à étudier et analyser les conditions liées à la sécurité d'approvisionnement en Belgique.
Je respecterai le timing, je respecterai mon engagement. Mon plan sera bien rendu public avant le 21 juillet prochain mais, ne vous en déplaise, j'en réserve la primeur aux membres de l'équipe gouvernementale.
14.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, malheureusement, tout le monde n'était pas attentif à votre réponse dans les rangs de la majorité!
Dans la presse, nous assistons au même phénomène que celui auquel nous avons assisté ici en début de séance, c'est-à-dire des membres de familles politiques de la majorité qui s'expriment de manières diverses et parfois contradictoires.
J'ai bien entendu que vous alliez respecter la loi. Cette loi est raisonnable et claire. Cette loi est raisonnable car elle prévoit les fermetures entre 2015 et 2025, lorsque les centrales auront atteint l'âge de quarante ans, ce qui laisse la possibilité de prendre des dispositions pour respecter ce calendrier. La loi est claire parce qu'elle ne permet pas qu'il y ait dérogation au calendrier suite à une inertie politique dans les décisions à prendre en matière énergétique. Elle ne permet pas non plus de modifier le calendrier pour permettre le gonflement des bénéfices des producteurs dominants. Je suppose que personne ici n'a envie de gonfler les bénéfices d'Electrabel, par exemple, au détriment des consommateurs ou des investisseurs qui pourraient développer beaucoup plus les énergies renouvelables.
Nous attendons avec impatience un plan du gouvernement qui permette aux investisseurs de nous engouffrer de manière vigoureuse dans le développement d'énergies renouvelables, sinon les compétences et les savoir-faire s'en iront ailleurs.
Monsieur le secrétaire d'État, dès maintenant, il est absolument nécessaire que vous preniez des dispositions pour assumer réellement la responsabilité d'une politique énergétique et donc permettre au régulateur, à la CREG elle-même de veiller à ce qu'il y ait ouverture ou fermeture des centrales flexibles dans le cadre d'un plan d'approvisionnement énergétique compatible avec la loi, c'est-à-dire avec des modes de production renouvelables. Il faut également, immédiatement, donner la possibilité à Elia d'obtenir des capacités de production pour les heures de pointe. Sans cela, il vous sera vraiment très difficile de respecter la loi dans son esprit et dans son texte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Ceci termine l'heure des questions.
15 Projet de loi relatif à la création et à l'organisation d'un intégrateur de services fédéral (2223/1-3)
15 Wetsontwerp houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (2223/1-3)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
15.01 Bercy Slegers, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, voorliggend wetsontwerp houdende de oprichting en de organisatie van een federale dienstenintegrator werd besproken in de commissievergadering van 20 juni 2012. Met voorliggend wetsvoorstel wordt Fedict formeel een kruispuntbank. Dat zal de eenmalige inzameling van gegevens en het hergebruik van die gegevens stimuleren binnen een strikt privacykader. De privacycommissie dringt daar sinds 2007 op aan.
Fedict wordt bevoegd voor het elektronisch uitwisselingsverkeer tussen de federale overheidsdiensten, maar iedere FOD blijft autonoom verantwoordelijk voor zijn eigen ICT-beleid.
De staatssecretaris, de heer Hendrik Bogaert, lichtte de voordelen toe van dienstenintegratie. Ten eerste, de eenmalige inzameling van gegevens leidt tot administratieve vereenvoudiging.
Ten tweede, de inzameling van gegevens schept de mogelijkheid om formulieren vooraf in te vullen en om diensten te personaliseren.
Ten derde, rechten kunnen automatisch toegewezen worden.
Ten vierde, wij bekomen kwalitatief betere gegevens en schaalvoordelen.
Ten vijfde, dit is een efficiënt middel om fraude te bestrijden, wat een van de prioriteiten is van het federaal regeerakkoord. De dienstenintegrator Fedict zal waken over de informatieveiligheid en de correcte toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de betrokken partijen, moet een dienstenintegrator de samenwerking stimuleren en een coördinerende rol spelen.
De basisprincipes van het wettelijk kader zijn de verplichting om gegevens te verstrekken indien zij nodig zijn voor een opdracht van algemeen belang, het inlassen in de wet van een begrippenkader inzake de dienstenintegratoren en authentieke gegevens, en de oprichting van een coördinatiecomité voor gebruikers en een overlegcomité van de dienstenintegratoren.
Tot slot krijgen de sectorale comités van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een controlerende rol.
De heer Madrane wees op het feit dat er niet in een budget was voorzien voor de uitvoering en vroeg zich af of er voldoende personeel is.
De heer Dedecker was voorstander van één kaderwet voor alle huidige en toekomstige dienstenintegratoren. Ook vroeg hij welke impact dit zal hebben op de regelgeving op de gemeenten.
De heer Ducarme steunde het ontwerp als stap in de administratieve vereenvoudiging en vroeg of elke FOD ook nog een eigen dienstenintegrator kan hebben.
Ikzelf benadrukte dat elke nieuwe gegevensstroom tegelijkertijd ook een koppeling van nieuwe gegevens inhoudt en de informatieveiligheid van groot belang is. Welke garanties zijn er opdat de veiligheidsadviseur voldoende onafhankelijk zijn werk kan verrichten?
Mevrouw Fonck benadrukte dat het niet de bedoeling is van eHealth om deze gegevens voor andere dan medische doeleinden te gebruiken en vroeg zich af hoe de gegevens van de patiënten voldoende worden beschermd.
De heer Valkeniers vroeg of en hoe de afstemming verloopt met de Vlaamse dienstenintegrator die in de steigers staat.
Mevrouw Temmerman stelde dat het systeem onontbeerlijk is in het kader van de fraudebestrijding.
Als laatste verwees de heer Jadot naar een brief van de privacycommissie waarin deze dreigde om geen machtigingen meer toe te kennen.
De staatssecretaris antwoordde op de verschillende vragen en bemerkingen. Hij gaf aan dat er geen bijkomende begrotingsmiddelen nodig zijn om uitvoering te verlenen aan het voorliggend wetsontwerp, dat hij voorstander is van een stapsgewijze aanpak en niet te werken via één grote kaderwet.
De staatssecretaris gaf mee dat het klopt dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de diensten en dat de niveauverschillen tussen de departementen in de toekomst zullen moeten worden weggewerkt. Hiertoe zal een administratieve samenwerking tussen de verschillende gezagsniveaus onontbeerlijk zijn.
De staatssecretaris benadrukte dat het niet de bedoeling is om een enige databank op te richten, maar wel om de reeds bestaande systemen met elkaar te verbinden om zo een vlotte doorstroming van gegevens mogelijk te maken. Het is voorts de bedoeling dat de verschillende departementen hun autonomie behouden. Voor de veiligheidsadviseurs van de FOD zal binnenkort een KB worden aangenomen om te waarborgen dat zij hun functie onafhankelijk kunnen uitoefenen.
Tevens wees de
staatssecretaris erop dat eHealth niet onder het toepassingsgebied van dit
wetsontwerp valt. De louter medische gegevens mogen niet worden vermengd met de
administratieve gegevens.
Het wetsontwerp
werd op 12 juni 2012 eenparig aangenomen door de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, Algemene Zaken en Openbaar Ambt.
15.02 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is ook al tijdens de bespreking in de commissie gezegd: wij kunnen hiervoor alleen onze steun uitdrukken. Dit is zeker een stap vooruit. Het zal de efficiëntie bevorderen.
Het is alleen een beetje jammer dat het zo laat komt, zeker gezien de vele kreten en de flamboyante communicatie van uw voorganger, minister van Quickenborne, die hier steeds de mond vol van had. Dat is uiteraard geen kritiek aan uw adres, mijnheer de minister.
Ik wil nog een zijdelingse opmerking maken. Deze wet is gelijkaardig aan de KSZ-wet. De privacycommissie bracht er uiteraard een positief advies over uit. Het verbaast mij dan ook ten zeerste dat wanneer andere overheden in dit land, in dezen de Vlaamse regering, een gelijkaardig voorstel van decreet, een voorstel dat bijna letterlijk hetzelfde is als de Fedictwet, aan de privacycommissie voorleggen, daarover een negatief advies wordt gegeven.
Dit is voor mij een signaal dat de werking van de privacycommissie dringend moet worden geëvalueerd. U weet ook hoe de privacycommissie wordt samengesteld. Ze wordt aangeduid door de Kamer van volksvertegenwoordigers, maar wordt gekozen op een lijst, samengesteld door de regering op een strikt partijpolitiek afgewogen weegschaal. Dit is alleszins niet de manier waarop het zou moeten gaan.
De Europese Commissie heeft voor het Europees Hof van Justitie al een zaak gewonnen tegen Duitsland omdat de band tussen de privacycommissie en de uitvoerende macht veel te groot was.
Naar aanleiding van deze wet kan ik alleen maar oproepen om ook eindelijk werk te maken van een deftige hervorming van de privacycommissie. Spelletjes waarbij hier wel een stap naar een grotere efficiëntie kan worden gezet, maar waarbij tegelijkertijd een stap naar een grotere efficiëntie van andere deelstaten wordt tegenhouden, kunnen echt niet.
Président: André Frédéric, vice-président.
Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.
15.03 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, j'ignore si tout le monde a compris l'intitulé du projet de loi, à savoir ce qu'est un intégrateur. Ce projet est important car il a pour objet une simplification administrative, recherchée par tous. Sa mise en œuvre révèle la nécessité de dégager des moyens financiers et humains et soulève des questions relatives à la protection de la vie privée auxquelles, nous, écologistes, sommes particulièrement attentifs.
L'objectif de ce projet de loi est de permettre une meilleure circulation des données entre les administrations fédérales. Pour ce faire, un intégrateur de services est créé: Fedict va recevoir et donner suite aux demandes de consultation et communication des données se trouvant dans une ou plusieurs banques de données.
Les buts à atteindre se définissent en termes d'efficacité, d'économie, de qualité et de lutte contre la fraude. Dans ce cadre, on ne peut évidemment qu'y souscrire. Cela ne veut pas dire qu'il ne faut pas se poser de questions par rapport à ce projet de loi. D'ailleurs, certaines ont été posées en commission: quels sont les moyens financiers attribués à Fedict, afin de réaliser le projet? Quels sont les moyens humains éventuellement nécessaires à Fedict pour le faire? Quel est le timing prévu pour la concrétisation de l'intégrateur? Quelle est l'intégration éventuelle avec les systèmes en place au niveau des entités fédérées?
Pour toute une série de questions, les réponses n'ont pas été très claires. Aucun budget n'est alloué au niveau fédéral. C'est donc sur le budget de Fedict que l'on travaille. Nous travaillons dans des conditions difficiles. M. le secrétaire d'État l'a expliqué, de manière très honnête en commission. C'est acté!
Il a été répondu que les moyens humains de Fedict étaient potentiellement suffisants et qu'au niveau du timing, Fedict avait déjà commencé des travaux d'intégration. Il y avait d'ailleurs eu des remontrances de la part de la Commission de la protection de la vie privée, parce qu'on agissait en dehors de tout cadre légal et législatif.
Ce projet de loi a le mérite de nous permettre de rentrer dans un cadre légal et législatif. Cela ne signifie pas que toutes les questions ont reçu une réponse. Par contre, je reconnais que le secrétaire d'État a donné des réponses claires à certaines questions. Les données eHealth, qui sont des données de santé, domaine sensible certes, restent-elles des données de santé? Le citoyen peut-il être assuré que ces données ne circuleront pas dans les services ou des départements étrangers au sujet principal? Le secrétaire d'État a répondu positivement à cette question. Fallait-il envisager la délégation de certaines missions de Fedict, qui peut-être seraient déplacées vers la Smals? Là aussi, il a répondu que tel n'était pas l'objectif.
Par rapport à l'objectif qui est de rentrer dans un cadre légal et de permettre à Fedict de fonctionner en accord avec la Commission de la protection de la vie privée, nous soutiendrons ce projet de loi, mais il subsiste encore de nombreuses interrogations en ce qui concerne sa concrétisation.
En tout cas, nous serons très attentifs à chaque étape de la concrétisation de cet intégrateur que tout le monde souhaite.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2223/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2223/3)
Le projet de loi compte 47 articles.
Het wetsontwerp telt 47 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 47 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 47 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous ne passons pas tout de suite au point suivant, car nous attendons le rapport sur la réforme de la sécurité civile.
16 Projet de loi relatif à la semaine de quatre jours et au travail à mi-temps à partir de 50 ou 55 ans dans le secteur public (2232/1-4)
16 Wetsontwerp betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector (2232/1-4)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Catherine Fonck, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.
16.01 Bruno Valkeniers (VB): Mijnheer de voorzitter, op zich is dit ontwerp wat ons betreft een goede zaak. Wij kunnen ons er wel in vinden. Flexibilisering in de carrièreplanning, indien zij zowel van werkgevers als werknemers uitgaat, draagt normaliter onze goedkeuring weg. Ook na de discussie in de commissie blijven wij echter een aantal bedenkingen hebben waarop wij geen antwoord hebben gekregen.
Ten eerste, het onderscheid tussen vastbenoemden, statutairen en contractuelen wordt ook hier niet weggewerkt. Dat is een gemiste kans, men had hier kunnen beginnen.
Ten tweede, de bepaling van zware beroepen is nog altijd onduidelijk. Er wordt wel gezegd dat dit ooit bij KB zal worden geregeld maar ik vrees dat "ooit" zeer snel "nooit" wordt in dit land.
Ten slotte blijft de vraag hoe dit kadert in een globale pensioenregeling. Dat debat moet nog volgen. Het zal op zijn minst zeer spannend zijn, om niet te zeggen dat het typisch Belgisch zal verlopen. Daar hebben wij tijdens het vragenuurtje van daarnet nog een voorbeeld van gezien. Enerzijds waren er de bedenkingen van Van Quickenborne en anderzijds van Magnette bij het Europese masterplan van de nieuwe Europese goeroe, president Herman Van Rompuy, die zich met heel dat debat nog eens komt bemoeien. De vraag blijft dus open hoe de opbouw van pensioenrechten en de impact op het loopbaankrediet voor de viervijfde regeling en de halftijdse regeling onderdeel zullen uitmaken van een globale pensioenregeling. Niemand weet dat vandaag. Ook dat is een gemiste kans. Om die redenen zullen wij ons onthouden bij de stemming.
16.02 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij zijn zeer tevreden met het voorliggend ontwerp dat eindelijk opnieuw rust brengt in de openbare sector. Het geeft ambtenaren de mogelijkheid om vanaf een bepaalde leeftijd gebruik te maken van het systeem van deeltijds werken. De vorige regeling was immers afgelopen op 31 december van vorig jaar en werd niet verlengd. Dit gaf de staatssecretaris de mogelijkheid om het systeem te herzien in het licht van de behoeften die zich vandaag stellen en die niet meer overeenstemmen met de arbeidsmarktsituatie die aan basis lag van de wet van 1995. Toen lag immers de nadruk op een arbeidsherverdelende maatregel terwijl wij de ambtenaar nu de mogelijkheid geven om binnen de perken van het budget zelf aan carrièreplanning te doen.
Iedereen is het er wellicht over eens dat wij mensen langer aan het werk moeten kunnen houden. Daartoe moeten wij erin voorzien dat vanaf een bepaalde leeftijd en beperkt in de tijd een betere combinatie tussen werk en gezin mogelijk is.
Op dat punt maakt CD&V het verschil met de N-VA, die het voorstel verwerpt. Blijkbaar is de N-VA er wel voor te vinden om mensen langer dan tot hun 65 jaar te laten werken. Bovendien moeten zij volgens de N-VA hun werk ook nog verrichten tegen het tempo van een 25-jarige. Dat liet die partij althans uitschijnen in de commissie. Hoewel zij tegen voorliggend ontwerp stemde, mochten wij haar alternatief voor het ontwerp niet vernemen.
Collega’s, CD&V vindt het een evenwichtig voorstel, dat de combinatie arbeid en gezin mogelijk maakt. Het zal echter ook de mensen de ademruimte bieden om langer te blijven werken. Wij zullen het daarom zeker goedkeuren.
16.03 Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega's, het is inderdaad de bedoeling of het zou de bedoeling zijn dat wij een belangrijke hervorming goedkeuren. Dat waren althans de ambities die wij in de memorie van toelichting bij uw wetsontwerp hebben kunnen lezen. U maakt daarin terecht de analyse dat beide verlofstelsels niet langer mogen passen in een tewerkstellingspolitiek, waarbij in een periode van laagconjunctuur een aantal ambtenaren door werklozen worden vervangen. Het past inderdaad niet in een visie over een modern overheidsapparaat.
De beoogde doelstelling is nu onder meer om deze stelsels om te vormen in een HR-instrument, teneinde aldus de combinatie van gezin en werk vlotter te maken. De andere doelstellingen waren onder andere de betaalbaarheid verzekeren, meer aansluiting vinden bij de stelsels uit de privésector en de financiële verantwoordelijkheid deels bij het personeel leggen door het gebruik ervan te beperken en in een regeling van de pensioenrechten te voorzien.
Het klinkt allemaal goed. Dat dachten wij tenminste toen wij de memorie van toelichting bij uw wetsontwerp lazen. Maar wat blijkt? Uiteindelijk merken wij niet bijster veel verschil tussen het oude en het nieuwe stelsel. Ik heb u dat in de commissie al trachten toe te lichten en zal dat hier dus niet uitgebreid doen, maar ik wil niettemin een aantal zaken opnieuw duiden.
Op alle vragen die ik u in de commissie heb gesteld, om het verschil te kunnen begrijpen tussen de erg kleine aanpassingen in het wetsvoorstel, maar die in de praktijk misschien wel grote gevolgen kunnen hebben, kreeg ik op geen enkele manier een antwoord. U hebt geen impactanalyse uitgevoerd. U beschikt niet over gedetailleerde cijfers. Waarom is dat zo? Ik citeer even het commissieverslag. U zei: “Omdat het moeilijk is aan betrouwbare cijfers te geraken.” Dat was een aandoenlijk eerlijk antwoord.
Wat moeten wij vandaag doen? Wij moeten een zogezegd belangrijke hervorming goedkeuren, waarvan wij de impact echter helemaal niet kennen. Dat staat in het verslag op pagina 11, mijnheer de staatssecretaris. Mocht u ernaar zoeken, daar heb ik het gehaald.
U weet dus niet waarom deze hervorming belangrijk is, en waarom wij ze vandaag zouden moeten goedkeuren. Niemand weet het blijkbaar, niemand kan er cijfers over geven. U gaat vandaag “een wet-Bogaert” goedkeuren. Dat is leuk voor u. U hebt dan uw tweede wet op zak. Spijtig genoeg gaat het om een waardeloze wet, die slechts enkele verschillen kent met de huidige wet. Wij stonden achter de ambitie die u in het begin had. Had in de wet gestaan wat u in de memorie van toelichting meegaf als motivering voor deze wet, dan hadden wij ze heel graag gesteund. De eerlijke vaststelling leidt ons er evenwel toe uw wetsontwerp niet te steunen, omdat u er te veel in hebt toegegeven.
Zoals ik in de commissie gezegd heb, hebt u een aantal gesprekken met de vakbonden gevoerd. Ik stel vast, als ik uw memorie van toelichting vergelijk met wat er uiteindelijk overblijft van de wet, dat u op alles hebt toegegeven, en dat het voorstel nu een doorslagje is van alles wat de vakbonden graag willen. Dat is voor ons onvoldoende. Het is een ambitieloze wet en dat is de reden waarom wij ze niet willen steunen.
Mijnheer de staatssecretaris, om te eindigen wil ik mij nog heel kort richten tot uw collega’s van CD&V. Collega’s, u wil altijd graag het programma van de N-VA kennen. Ik begrijp dat. Misschien kunnen wij met de voorzitter afspreken dat wij een hoorzitting houden over het programma van de N-VA. Dan zal ik enkele mensen uitnodigen en kunnen wij het een uur lang hebben over het programma van de N-VA. Dit daarentegen is wel een wetsontwerp van uw staatssecretaris, en niet een wetsvoorstel van de N-VA. Dat wetsontwerp lag ter bespreking in de commissie, daarover hebben wij ons oordeel geveld, daarover gaat het hier.
16.04 Éric Jadot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, via ce projet de loi, le gouvernement réintroduit des mécanismes de conciliation entre vie privée et vie professionnelle dans le secteur public qui étaient normalement prolongés année après année par arrêté royal.
L'idée de légiférer une fois pour toutes peut sembler intéressante. Elle ne nous convainc pas parce que certaines restrictions sont introduites dans ce projet de loi et que de nombreuses interrogations demeurent.
Il s'agit, en clair, de la semaine de quatre jours et du travail à quatre cinquièmes temps ou à mi-temps pour les travailleurs arrivés en fin de carrière.
Cette année, le gouvernement profite de l'occasion pour restreindre ces mécanismes qui, auparavant, étaient beaucoup plus accessibles, comme il l'a fait avec les crédits-temps au sein du secteur privé. Ce faisant, il applique – il est vrai – son accord de gouvernement.
Tout comme dans le secteur privé, la question de l'assimilation de ces périodes dans le calcul de la pension n'est pas abordée dans ce projet, ce qui engendre, parfois, beaucoup d'incertitudes dans le chef des citoyens qui ne savent finalement pas comment ces mécanismes seront pris en compte dans le calcul de leur pension.
Permettez-moi de vous dire que les écologistes ne sont pas prêts à accorder leur blanc-seing à l'actuel ministre des Pensions sur ces points.
Il faut noter que le projet ne traite pas de l'interruption de carrière, autre mécanisme de conciliation entre vie privée et vie professionnelle au sein du secteur public que l'accord de gouvernement prévoit également de restreindre. Au niveau de l'interruption de carrière, une partie des réformes est déjà passée au début de l'année, à savoir la partie qui prévoit de limiter à 60 mois la prise d'une interruption de carrière. Une autre partie des réformes en la matière est en discussion en Comité A.
Les questions sont donc encore nombreuses dont une qui me semble importante et qui a trait à la semaine de quatre jours. Ainsi, pour certains membres du personnel nommés à titre définitif (ceux qui ont occupé un métier lourd ou ceux qui ont une ancienneté de moins de 28 ans), la condition d'âge est abaissée à 50 ans pour pouvoir bénéficier, à titre définitif, de la semaine de quatre jours, de façon illimitée. Le problème réside dans le fait que la définition actuelle de "métier lourd" est trop restreinte. Quels sont aujourd'hui les métiers lourds dans le secteur public? Nous ne disposons pas de liste reprenant ce genre de métiers. En tout cas, une telle liste n'a pas été communiquée à la commission. Le gouvernement se donne le droit de trancher par arrêté royal. Une fois encore, on donne un blanc-seing alors que cet aspect n'a pas, a priori, été défini, ce qui est regrettable.
Au cours des échanges en commission, monsieur le secrétaire d'État, un collègue parlementaire du MR a défini ce projet comme étant de centre droit et donc, a priori, comme étant un bon projet. C'est un projet qui, à mon sens, part certainement d'une bonne intention dans votre chef car on connaît les contraintes budgétaires. Vous devez gérer un poste et il n'est pas évident de libérer des fonds.
Président: André Flahaut, président.
Voorzitter: André Flahaut, voorzitter.
Toutefois, les bonnes intentions ne sont pas suffisantes et les interrogations sont trop nombreuses à ce stade pour que nous puissions vous soutenir, certainement pour ce qui est des pensions. Il est en effet très insécurisant pour les travailleurs de ne pas savoir comment ils pourront réagir et s'adapter à un projet qui leur est soumis. Ne pas connaître les conséquences sur votre pension quand vous réduisez votre temps de travail est assez problématique. Or, c'est ce qui se passe.
Il semblerait qu'un numéro vert soit mis à disposition pour répondre à ces questions mais, actuellement, il est demandé de retéléphoner d'ici trois ou quatre mois. Nous, nous ne retéléphonerons pas dans trois à quatre mois mais nous ne voterons pas ce projet!
16.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijn collega Eric Jadot heeft de besprekingen in de commissie namens mijn fractie gevolgd. Ik heb het verslag gelezen en, mijns inziens, zijn er nog enkele vragen te stellen.
Voor alle duidelijkheid, het gaat niet om loopbaanonderbreking voor ambtenaren. Ook daarin heeft de regering het mes gezet. Onze vrees was dat het bereiken van de doelstelling om langer te werken moeilijker wordt gemaakt als men de combinatiemogelijkheden arbeid-gezin inperkt. Daarom hebben wij ons daartegen verzet.
Ik heb 5 vragen bij het voorliggend wetsontwerp.
Ten eerste,hoe zal de gelijkstelling van de pensioenen gebeuren? Dat lijkt mij vrij essentieel. We hebben er allemaal baat bij dat de zekerheid bij de betrokken ambtenaren toeneemt. Nu is er enige onzekerheid. In het verslag van de commissiebespreking lees ik dat u daarover een of twee zinnen hebt gezegd. Ik citeer: “Beperking van de pensioenrechten voor de viervijfderegeling tot zestig maanden. Daarover zou er al een politiek akkoord zijn.”
Kunt u dat toelichten? Wat bedoelt u daarmee?
Is er een volledige gelijkstelling voor mensen onder 55 jaar die gedurende zestig maanden viervijfden hebben gewerkt en de 55+’ers, of de 50+’ers in het geval van een zwaar beroep, die in een landingsbaan zitten?
Ten tweede, wie heeft recht op de halftijdse en de viervijfde landinsgbaan vanaf 50 jaar?
In de tekst is er sprake van bijvoorbeeld zware beroepen. Zijn er nog andere categorieën? Wat zijn zware beroepen?
De huidige definiëring is veel te beperkt. De wet van 12 augustus 2000 heeft erin voorzien dat de minister van Pensioenen nog een koninklijk besluit zou uitvaardigen om tot een lijst van zware beroepen te komen. U weet ook dat zulks in de praktijk bijzonder moeilijk is. Zware beroepen evolueren voortdurend, zowel naar de aard als naar de benaming. Die weg volgen we beter niet.
Ten derde, is het de bedoeling van de regering om deeltijds werk onder de 55 jaar zonder premie onmogelijk te maken of te ontmoedigen? Nu gaat het om vier vijfde werken met een premie. Mijn vraag gaat over het werken zonder premie, halftijds of vier vijfde. Is het de bedoeling om dat op een of andere manier onmogelijk te maken of te ontmoedigen?
Ten vierde, deze vraag gaat over het sociaal overleg. Er heeft overleg plaatsgevonden binnen het comité A. Wat is daarvan inhoudelijk de uitkomst? Welke is de opinie van de sociale partners? Op onze banken vinden wij een erratum bij het verslag terug, waarbij u vraagt om een bepaalde passage in te lassen, namelijk dat het wetsontwerp werd aangepast aan enkele opmerkingen vanuit vakbondszijde, maar dat uiteindelijk toch twee van de drie representatieve vakorganisaties zich niet akkoord hebben verklaard met het wetsontwerp.
Ten vijfde, deze vraag gaat over een opmerking van de Raad van State. De Raad van State zegt dat het toepassingsveld van dit wetsontwerp onvoldoende duidelijk is. Er is immers sprake van een uitbreiding van de federale overheidsdiensten naar personeel van andere federale diensten of zelfs naar andere overheden. Voor de Raad van State is het niet duidelijk genoeg op wie het voorliggend wetsontwerp van toepassing is.
De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, u krijgt het woord voor uw antwoord.
16.06 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik dank alle leden die het woord gevoerd hebben, hier en in de commissievergadering.
Mijnheer Valkeniers, u haalt terecht een aantal punten aan, onder meer in verband met de zware beroepen, wat ook door andere collega’s naar voor is gebracht. De definitie van zware beroepen is uiteraard een heikel punt. De discussie daarover sleept al jaren aan.
Wij zullen dat als volgt aanpakken. De regio’s stellen lijsten voor die bij ons komen in het comité A, waar wij met de vakbonden onderhandelen over het geheel van alle overheidsambtenaren. Er zal ook input komen van het Comité Overheidsbedrijven. In het comité A zullen wij daarover onderhandelen. Ons protocol, met een akkoord of niet-akkoord van de vakbonden, zullen wij vervolgens doorsturen naar minister De Coninck, die de beslissing zal nemen.
Wij doen niets aan het verschil tussen vastbenoemden en statutairen, maar dat gaat natuurlijk enkel over de wet-Vande Lanotte die geactualiseerd moest worden. Per definitie gaat het dan niet over de contractuelen. Dat zijn heel andere stelsels, het een is compatibel met het andere. Bijgevolg hebben wij niet alles kunnen bespreken in het voorliggend wetsontwerp, omdat een bespreking daarover ook al voorzien is op een andere plaats. Wel hebben wij geprobeerd om de zaken op verschillende plaatsen op elkaar af te stemmen.
Ik kom tot de vragen over de pensioenen. Er is een akkoord over de opbouw van pensioenrechten, maar dat moet in de wetgeving betreffende de pensioenen verder worden uitgewerkt.
De heer Van Esbroeck suggereert dat er weinig of niets zou zijn veranderd. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. In de huidige vrijwillige vierdagenweek en de halftijdse vervroegde uitdiensttreding is de opbouw van pensioenen onbeperkt. Als iemand 5 in de plaats van 4 dagen werkt, telt die 5de dag compleet mee voor het pensioen. Dat is de huidige situatie. De nieuwe situatie is helemaal anders. Daar zal de 5de dag nog slechts voor 60 maanden meetellen. Dat is een belangrijke wijziging. Vandaar ook de notie financiële verantwoordelijkheid.
Wil dat zeggen dat de mensen minder van de viervijfdeweek zullen kunnen genieten, mijnheer De Vriendt? Neen, er is enerzijds een onderscheid tussen de mogelijkheid tot de viervijfde week en anderzijds de opbouw van pensioenrechten of de premie.
Mijnheer Van Esbroeck, het is wel zo dat de premie die nu geldt voor de hele carrière van de viervijfde week tot 60 maanden wordt ingeperkt. Dat is een belangrijke verandering.
Mensen die zeggen dat er niets is veranderd, raad ik aan om het dossier goed door te nemen. Er is wel degelijk een en ander veranderd. De notie financiële verantwoordelijkheid staat duidelijk in de wet. Daarnaast is er het idee om de combinatie tussen het privéleven en het professionele leven intact proberen te houden.
Mevrouw Slegers, ik dank u voor uw opmerkingen. Ik hoop dat het inderdaad een evenwichtige wet is die verschillende principes bundelt, die een goede koers houdt en die ervoor zorgt dat wij niet in deze of gene richting radicaliseren. Ik dank u voor de aandacht die u aan dit wetsontwerp hebt besteed en de interessante vragen die u ook in uw uiteenzetting in de commissie hebt gesteld.
Mijnheer Van Esbroeck, mijn vraag naar een alternatief blijft bestaan. Voor de opbouw van pensioenrechten hebt u geen alternatief gegeven. Voor de premie hebt u geen alternatief gegeven. Voor de vrijstelling en de bijdrage voor de sociale zekerheid heeft de N-VA geen alternatief gegeven. Voor de termijn heeft de N-VA geen alternatief gegeven. Het blad blijft blanco, ook met betrekking tot deze wet.
Monsieur Jadot, je crois avoir répondu à vos questions concernant certains métiers lourds.
En fait, sur base de l'avis des Régions, les négociations se dérouleront au sein du Comité A en tenant compte également de l'avis du comité qui négocie au nom des entreprises publiques. Toutes ces informations seront rassemblées et serviront de base aux négociations en Comité A pour donner lieu à un protocole d'accord ou de non-accord. Tous ces avis seront alors transmis à la ministre De Coninck.
En effet, le MR a qualifié cette loi de tendance centre-droit. Centre-droit ou centre-gauche, pour moi, c'est tout droit! L'important, c'est que le projet fait bouger les choses, peu importe que ce soit à droite ou à gauche, peu importe son orientation. Mon avis est que nous transformons actuellement la Belgique, y compris par une combinaison entre vie professionnelle et vie privée.
Monsieur Jadot, vous avez raison en ce qui concerne les pensions. Beaucoup de personnes, beaucoup d'agents étaient inquiets au sujet de leurs droits à la pension: les disposions applicables jusqu'à aujourd'hui seront-elles maintenues? J'espère que cette loi apaisera les craintes de nos agents et nos collaborateurs.
Mijnheer De Vriendt, u zegt dat we er het mes in hebben gezet. Dat is wat antagonistisch ten opzichte van wat de heer Van Esbroeck heeft gezegd. De N-VA vooral moet dan maar zeggen waar men nog verder zou hebben gesnoeid. Als men hier vandaag op de vlakte blijft wat dat betreft, zitten we op de goede weg. Het was niet de bedoeling het mes te zetten, wel een goed evenwicht te vinden tussen enerzijds financiële verantwoordelijkheid en anderzijds een goede combinatie van arbeid en gezin.
Ik heb geantwoord op de vraag in verband met de zware beroepen en de vraag over de premies. De viervijfderegeling blijft altijd mogelijk, maar dan zonder premie. Met premie zal dat gedurende vijf jaar mogelijk blijven, opbouw van pensioenrechten inbegrepen. Halftijdse werknemers respectievelijk viervijfdewerknemers in landingsbanen kunnen vanaf 55 jaar of vanaf 50 jaar voor de zware beroepen gedurende 84 en 120 maanden pensioenrechten opbouwen. Dat is nu het voorstel.
Wat de Raad van State betreft, andere overheden in het land kunnen zich aansluiten bij onderhavige wettekst. Wij volgen bewust een beleid waarbij de federale overheid zaken op punt stelt en andere overheden kunnen inspelen op de voorliggende wet. Wij hebben niet meer de ambitie om te declameren wat er moet gebeuren bij andere entiteiten.
Ik hoop daarmee alle vragen te hebben beantwoord.
16.07 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb naar de heer Van Esbroeck geluisterd. Hij heeft mij uitgenodigd om op een vergadering een aantal alternatieven te bespreken. Evenwel hebben wij in de commissie een hele namiddag vergaderd en nu vergaderen we hier al een half uur over onderhavig wetsvoorstel. Ik heb nog altijd geen alternatief gehoord. Als ik vanavond naar Terzake kijk, zal ik daar misschien een partijlid een alternatief horen aanbieden, wie weet. Dan kunnen we daarover misschien debatteren.
Ik benadruk nog eens dat wij het een evenwichtig voorstel vinden en zullen goedkeuren. De combinatie van arbeid en gezin wordt hierdoor mogelijk en op die manier geven we de ambtenaren ademruimte om langer te blijven werken.
16.08 Jan Van Esbroeck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat alles duidelijk was. Wij hebben vooral uiting willen geven aan onze teleurstelling. De ambitie was goed en daar konden wij ons achter scharen. Als men voorstellen wil, dan stel ik voor dat men de motie en de toelichting bij het wetsvoorstel leest. Ik heb altijd gezegd dat wij ons daarin konden vinden. Maar wij weten niet hoe het verhaal uiteindelijk uitgewerkt wordt en wat de gevolgen worden. U hebt trouwens zelf toegegeven dat u het evenmin weet. U kunt het niet berekenen en weet niet eens over welke cijfers het gaat.
Mevrouw Slegers, ik begrijp dat u het programma van de N-VA wilt leren kennen, maar ik denk niet dat het de bedoeling is dat ik dat hier in het Parlement voorstel, tenzij de voorzitter dat wil. In dat geval kunnen we een aantal hoorzittingen organiseren, zoals ik had voorgesteld. Ik zal dan een aantal personen uitnodigen die ons programma kunnen komen toelichten. Ik wil dat gerust doen.
16.09 Staatssecretaris Hendrik Bogaert: Mijnheer de voorzitter, ik wil de discussie niet ellenlang laten aanslepen, maar het is nogmaals duidelijk dat de N-VA ook ter zake geen alternatief heeft.
Men kan dan verwijzen naar het algemene partijprogramma, maar een partij die niet eens het lef heeft om ook maar het kleinste amendement in te dienen, zou ik toch wel een klein beetje bescheidenheid willen aanraden. Als men de parlementaire discussie ernstig neemt, dan dient men een aantal amendementen in. Als men daartoe niet in staat is, als men dat niet durft of niet wilt, dan zou ik mijn kritiek toch wat temperen.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2232/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2232/3)
Le projet de loi compte 11 articles.
Het wetsontwerp telt 11 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 11 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 11 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile et la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile (2216/1-7)
- Proposition de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile en ce qui concerne la répétibilité des frais liés à la lutte contre les incendies (2125/1-2)
17 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (2216/1-7)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid wat de verhaalbaarheid van de kosten bij brandbestrijding betreft (2125/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Bert
Schoofs, Filip De Man, Peter Logghe, Tanguy Veys
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Bercy Slegers, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft dit wetsontwerp en de toegevoegde wetsvoorstellen besproken in de vergadering van 13 juni 2012.
De minister van Binnenlandse Zaken gaf toelichting bij het voorliggend ontwerp. Zij herinnert eraan dat de huidige brandweerdiensten nog steeds gemeentelijke diensten zijn en dus heel verschillend zijn over het hele landsgebied.
De wet van 15 mei 2007 gaf het startschot aan een hervorming van de sector van de civiele veiligheid. Deze hervorming moet echter in verschillende stappen worden gerealiseerd.
Na de geografische afbakening van de nieuwe hulpverleningszones in 2009 werden in 2010 en 2011 de operationele prezones opgericht om de operationele coördinatie tussen de brandweerdiensten te versterken door het sluiten van overeenkomsten tussen de gemeenten van de zone en de federale overheid, alsook door het toekennen van een jaarlijkse subsidie.
Dit ontwerp is een volgende stap in deze hervorming door de oprichting van de prezones en door deze ook rechtspersoonlijkheid toe te kennen.
Het ontwerp wordt uitgevoerd binnen de kredieten die hiervoor zijn voorzien op de begroting van Binnenlandse Zaken, met name 21,747 miljoen euro.
De minister wijst erop dat voor de toekenning van de rechtspersoonlijkheid en de bijhorende subsidie aan de prezone een aantal voorwaarden moet worden vervuld: de aanwijzing van de voorzitter van de raad, de aanwijzing van een coördinator, de aanwijzing van een ontvanger, de goedkeuring van een zonaal operationeel organisatieplan, de opmaak en goedkeuring van een begroting en de toewijzing van een deel van dit budget aan personeelskosten, in het bijzonder aan de rekrutering van vrijwillige en beroepsbrandweerlieden.
De spreker van CD&V is tevreden dat met dit ontwerp een nieuwe stap in de hervorming wordt gezet en hoopt dat ook de uitvoering nu snel zal kunnen verlopen. Toch blijven er enkele onzekerheden. Zo is nog onduidelijk waarom het ontwerp het aangaan van leningen door de prezones onmogelijk maakt en vraagt men zich af of de investeringsprogramma’s die nu door de gemeenten kunnen worden aangegaan nog steeds zullen kunnen worden aangewend na de oprichting van de prezone.
Gezien het belang van de risicoanalyse vraagt men zich af of er ondertussen reeds duidelijkheid is omtrent de terbeschikkingstelling aan de zones.
De spreker van de Ecolo-fractie vindt het jammer dat bij de totstandkoming van de zones nog steeds de keuze werd gemaakt voor heel veel zones. Volgens hem had een kleiner aantal zones immers een aanzienlijke kostenbesparing kunnen opleveren.
Niettemin vindt de spreker dit ontwerp een belangrijke stap vooruit in de hervorming. Hij heeft echter wel vragen bij de aanduiding van de coördinator die een officier niveau A moet zijn, maar waar de wet bij ontstentenis van een kandidaat geen enkele andere voorwaarde oplegt. Volgens de spreker zou de coördinator steeds een personeelslid van niveau A moeten zijn.
Ook informeert de spreker naar de specifieke situatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In de uiteenzetting van de sp.a-fractie wordt gewezen op de werking van de coördinator. De spreker stelt dat die functie volgens een ontwerp voltijds moet worden uitgeoefend, terwijl dit op het terrein misschien personeelsproblemen zou kunnen opleveren. Dit kan worden vermeden indien de functie door twee personen kan worden uitgeoefend.
De spreker vraagt ook naar de werking van het preventiebeleid. Zullen deze ambtenaren aan de prezone moeten worden gedetacheerd of blijven zij binnen de gemeentelijke korpsen werken?
Ook de PS-fractie drukte haar tevredenheid uit in verband met de vooruitgang in het dossier van de brandweerhervorming. Ze informeerde naar de specifieke situatie van de intercommunale brandweerdienst in Luik en vroeg of deze in aanmerking komt voor de financiering, zoals voorzien in het kader van deze wet.
Namens de Open Vld-fractie benadrukte de heer Defreyne het belang van deze nieuwe fase in de hervorming en wees vervolgens op de belangrijke budgettaire impact ervan. Hij vroeg zich af of hieromtrent reeds een meerjarenplanning werd opgemaakt en hoe de controle zal gebeuren op de voorwaarden in de toekenning van de subsidies. De spreker had ook vragen over de toegevoegde wetsvoorstellen, die een alternatieve financiering voorstellen en vroeg naar de positie van de minister hieromtrent.
De heer Arens wees op de beloftes die in de wet zijn opgenomen om een betere spreiding van de lasten inzake civiele veiligheid tussen de gemeenten en de federale overheid en hoopt dat deze belofte snel zal worden nagekomen.
De minister wees er in haar antwoorden op dat de prezone een tijdelijke organisatievorm is en dat er daarom voor werd gekozen om de prezones geen leningen te laten aangaan. Voor het personeel moet in afwachting van het tot stand brengen van een nieuw statuut gewerkt worden via detachering of terbeschikkingstelling. De extra federale middelen worden aan de prezones toegekend, naast de bestaande investeringsprogramma’s.
In verband met de verdeling van de dotatie werd de oorspronkelijke verdeelsleutel behouden, om praktische redenen, maar het kan dat in de toekomst deze herzien wordt op grond van de objectieve behoeften en de specifieke kenmerken van de zone.
In verband met de opmerkingen omtrent de coördinator wees de minister erop dat het in principe een voortzetting is van een bestaande situatie. In alle zones is nu reeds een coördinator actief en men gaat ervan uit dat deze zijn taak zal voortzetten.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal worden beschouwd als een hulpverleningszone op zich.
De minister benadrukte dat dit wetsontwerp, met de nodige uitvoeringsbesluiten, klaar is voor inwerkingtreding vóór het reces. De mogelijke alternatieve financiering moet nog verder worden bekeken in het kader van de opmaak van de begroting voor 2013.
De spreker van de CD&V-fractie was bezorgd om de drang naar professionalisering van het personeel bij de hervorming. De rol van de vrijwilligers moet ook meer aandacht krijgen in de hervorming.
In zijn repliek kwam de heer Arens terug op de financiering van de zones. Hij vroeg duidelijkheid over het deel van de financiering dat ondertussen reeds door de federale overheid werd overgenomen.
Ook de heer Doomst wees op de gevolgen van de hervormingen op de begrotingen van de gemeenten.
Er werden amendementen ingediend die in enkele technische aanpassingen voorzien aan het wetsontwerp, om tegemoet te komen aan de specifieke situatie van enkele brandweerdiensten op het terrein.
Het geheel van het wetsontwerp werd vervolgens eenparig aangenomen.
Vanmiddag om 14 u 30 vond er nog een extra commissie voor de Binnenlandse Zaken plaats waar een amendement voorgelegd werd op dit wetsontwerp. Aan artikel 206 § 3 wordt een vijfde lid toegevoegd dat bepaalt dat de personeelsleden van de noodoproepcellen 100 en 112 een uitstel kunnen aanvragen betreffende de keuze die ze moeten maken in het kader van hun statuut. Zij moesten vóór 1 november 2012 hun keuze meedelen, dit amendement laat toe dat de betrokken personeelsleden uitstel kunnen aanvragen omtrent deze beslissing. Dit amendement werd door de commissie aangenomen.
17.02 André Frédéric (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le groupe socialiste ne peut que se satisfaire du fait que la réforme des services d'incendie avance enfin.
La mise en place des PZO + est une étape essentielle dans l'accomplissement de la réforme votée en 2007. Il y a donc déjà cinq ans.
Désormais, les prézones auront véritablement un pouvoir d'action, d'organisation, de recrutement, avec un financement pérennisé.
De façon plus sous-localiste, je me réjouis évidemment que le modèle de l'intercommunale de Liège puisse toujours bénéficier, malgré le vote de ce projet, du financement du fédéral. Mais revenons au texte.
La possibilité offerte aux prézones d'adopter un plan zonal va leur permettre de se doter d'une véritable politique de lutte contre l'incendie. Dans cette optique, la mise en place d'une structure de coordination permanente, composée de la commission technique réunissant les chefs de services d'incendie de la prézone et d'un responsable-coordinateur, va permettre de déterminer les moyens humains et matériels nécessaires au bon fonctionnement opérationnel de la future zone.
Sur le plan financier, la désignation d'un receveur ou d'un gestionnaire financier de la zone ne fera qu'améliorer le nouveau fonctionnement des prézones en leur donnant une gestion propre, notamment la gestion des dotations fédérales. Cela va leur permettre d'engager du personnel, d'acheter du matériel, etc. Tout cela bien évidemment en concordance avec la mise en place d'une politique zonale de prévention.
Madame la ministre, une nouvelle étape dans la mise en œuvre de la réforme sera franchie. Toutefois, le chemin vers sa finalisation est encore long; il reste d'autres pans à mettre en œuvre.
À cet égard, deux questions importantes demeurent, qui ont d'ailleurs été posées en commission: celle du financement de la réforme et le coût général des services d'incendie pour les communes. Je rappelle la brillante intervention du collègue Arens en commission lors des débats à ce sujet. Il n'était pas le seul.
Comme vous le savez, la loi de 2007 prévoit dans le financement des services d'incendie un ratio 50/50 entre les communes et le fédéral. À l'heure actuelle, le ratio est toujours de 85/15 en défaveur des communes. Je n'ai évidemment pas besoin de vous rappeler leur situation budgétaire.
Madame la ministre, nous savons tous dans quelles conditions financières budgétaires nous sommes. C'est pourquoi je voudrais rappeler à votre bon souvenir deux propositions de loi que j'ai déposées et qui visent à dégager un financement complémentaire pour les services d'incendie en faisant, par exemple, participer les sociétés d'assurance. Vous aviez annoncé le dépôt d'un texte il y a déjà plusieurs semaines pour pouvoir faire le point à cet égard. Si vous n'êtes pas prête, je me propose d'activer mes propositions de loi, de façon à vous venir en aide à ce sujet.
Il reste encore la question de la mise en place des centres 112, qui préoccupe fortement mon groupe. C'est pourquoi je souhaite, madame la ministre, que vous puissiez nous présenter dès la rentrée prochaine une note d'orientation relative à l'état d'avancement de ce dossier.
17.03 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, ik dank iedereen die hierbij betrokken was om ons wetsvoorstel op de agenda te brengen.
Mijn opmerking is in feite puur procedureel omdat het wetsvoorstel dat wij hebben ingediend van ver noch van nabij betrekking heeft op de materie. Het heeft weliswaar te maken met de brandweerdiensten en misschien van ver ook met de civiele bescherming, maar helemaal niet met de materie die werd besproken.
Wij gaan dus op een andere keer pogen dit wetsvoorstel opnieuw in te dienen zodat het opnieuw kan worden besproken. Ons wetsvoorstel behelst gewoon het feit dat de kosten van brandbestrijding door steden en gemeenten niet kunnen worden verhaald op daders van opzettelijke brandstichting. Dat is dus niet het voorwerp van wat thans ter stemming voorligt. Ik weet niet waarom het hierbij geagendeerd is, wij hadden er zelf niet om gevraagd. Ons wetsvoorstel heeft dus geen betrekking op deze materie en wij willen het graag een andere keer besproken zien.
17.04 Ronny Balcaen (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le matin du 30 juillet 2004, les pompiers d'Ath payaient un lourd tribut en portant secours pour éviter ce qui allait pourtant se transformer en véritable catastrophe. Trois ans après Ghislenghien, ses morts et ses blessés, l'onde de choc créée par l'ampleur du désastre a contribué au vote de la loi relative à la sécurité civile en mai 2007.
Depuis lors, les prézones opérationnelles ont été définies mais ce n'est qu'aujourd'hui, cinq ans après le vote de la loi que la réforme entre dans une phase cruciale. Les services d'incendie sortent peu à peu de la sphère communale pour travailler en prézones opérationnelles et, nous l'espérons, bientôt en zones de secours à part entière avec toutes les compétences et tous les moyens prévus par la loi de 2007. L'octroi de subsides annuels, l'approbation d'un plan zonal d'organisation opérationnelle sont des mesures du projet de loi qui doivent améliorer la sécurité des pompiers et celle des citoyens. Nous soutenons, madame la ministre, bien évidemment cette étape essentielle.
Nous faisons néanmoins deux observations. La première est relative au mode de recrutement et de désignation du coordinateur de prézones. Nous l'avons évoqué en commission mais je voulais y revenir pour redire combien la procédure prévue dans le projet de loi nous paraît assez légère, manque de critères objectifs et risque dès lors d'ouvrir la voie à un certain arbitraire. Il nous semble pourtant que le rôle de coordinateur de prézones est un rôle essentiel dans la réussite de la réforme des services. C'est pourquoi nous déposerons un nouvel amendement sensiblement modifié. Vous ne vous étiez pas montrée tout à fait opposée à notre raisonnement.
Cet amendement introduira la possibilité, en cas d'absence d'officier détenteur de diplôme de niveau A dans la prézone, d'assurer un recrutement en dehors de la prézone d'un officier détenteur d'un tel diplôme et, au cas où cela n'est pas possible, en tout cas de définir via arrêté royal les critères nécessaires, les normes à rencontrer pour pouvoir entrer dans cette fonction de coordinateur. Voilà pour cette question peut-être un peu technique mais qui nous semble pourtant essentielle.
Quant au financement, il a déjà été évoqué: 21 millions d'euros cette année au budget. C'est une somme importante mais elle n'est évidemment pas suffisante car les estimations tournent entre 180 et 220 millions d'euros pour assurer le financement de la réforme des services d'incendie et permettre notamment, comme d'autres collègues l'ont dit, un rééquilibrage de la contribution au budget des services, rééquilibrage entre l'État fédéral et les communes.
Comme d'autres, nous voulons rappeler qu'il n'est possible de trouver ces nouveaux moyens que par un financement alternatif. La piste est tracée dans l'accord de gouvernement. Je signale que, nous aussi, monsieur Frédéric, nous avons déposé une proposition de loi instaurant une contribution du secteur des assurances au budget de la sécurité civile. En effet, des services d'incendie performants bénéficient aussi aux assureurs. Il nous semble donc logique qu'ils participent à leur financement.
Madame la ministre, chers collègues, voilà une attente forte vis-à-vis d'un autre mode de financement des services d'incendie, un amendement sur le coordinateur de zones que nous soumettons à votre appréciation. Mais, d'ores et déjà, nous appuyons votre projet de loi, qui sera voté aujourd'hui. Car, après des années de lenteur, il s'agit d'un premier signe annonçant une politique cohérente de sécurité civile.
17.05 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, le groupe cdH se réjouit bien évidemment de l'aboutissement de ce dossier. La loi réformant les services d'incendie a été votée en 2007. Il est donc vrai qu'il nous a fallu cinq années pour voir ce dossier évoluer
Comme mon excellent collègue et ami André Frédéric, je reviendrai, madame la ministre, sur le financement des zones. En effet, la loi prévoit en son article 67 un financement à parts égales par le fédéral et les communes (50/50). Nous en sommes loin: une répartition à environ 90/10. C'est une véritable catastrophe pour les communes. Et vous savez aussi bien que moi combien les difficultés budgétaires de celles-ci ne font que s'aggraver d'année en année, de législature en législature.
J'ai aussi pu remarquer dans ce dossier qu'une province avait réussi à former une seule zone. Cela me semble extraordinaire. Il s'agit, en l'occurrence, de la province de Luxembourg. Madame la ministre, les quarante-quatre communes qui la composent devraient recevoir un soutien fédéral exceptionnel. Je compte donc sur vous pour faire progresser ce dossier.
Voilà, monsieur le président, les quelques points qu'il me restait à développer. Mes autres observations ont été communiquées en commission.
17.06 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, wij wensen nogmaals te benadrukken dat de fractie van CD&V voorliggend ontwerp ten volle zal steunen.
De wettelijke grondslag voor de erin vervatte brandweerhervormingen is reeds in 2007 goedgekeurd. Het is aangewezen dat de wettelijke grondslag en de uiteindelijke uitvoering niet te ver uit elkaar liggen.
In de voorbije jaren heeft de wet van 2007 hoe dan ook op het terrein een bepaalde dynamiek met zich gebracht. Het is in ieders belang dat de ontwikkeling van de hulpverleningszones in ons land zoveel mogelijk gelijk en volgens eenzelfde dynamiek verloopt.
Bovendien wachten alle gemeenten al ongeduldig op de uitvoering van de hervorming. Het is echter niet abnormaal dat zij in dergelijke omstandigheden en in afwachting van enige duidelijkheid bepaalde investeringen uitstellen of bepaalde beslissingen niet nemen.
Wij wensen de minister te bedanken voor de duidelijkheid die zij over de hervormingen biedt, doordat zij in de commissie een duidelijke planning heeft meegegeven. Aldus kunnen wij op termijn nagaan in welke jaren welke koninklijk besluiten en welke wetswijzigingen ons te wachten staan.
Ik heb nog één vraag ter verduidelijking, over het amendement dat wij deze namiddag hebben goedgekeurd. Mevrouw de minister, kunt u verduidelijken op welke manier de in het amendement opgenomen uitzondering door de personeelsleden van de centrales 112 en 100 precies moet worden aangevraagd?
Dat gezegd zijnde, wensen wij nogmaals onze bezorgdheid uit te drukken over een aantal bijzondere punten in deze hervorming.
De eerste bekommernis van CD&V is de rol van de vrijwilligers in de nieuwe hulpverleningszones. Wij vragen de minister uitdrukkelijk om aan hun rol meer aandacht te besteden, alvast meer dan momenteel wordt gedaan. De vrijwilligers zijn in vele korpsen immers de ruggengraat van de hulpverleningsdiensten. De voornemens om de brandweermensen een goede opleiding te verschaffen en deze in vergelijking met vroeger ook te verbeteren, is absoluut een goede zaak. De verplichtingen die nu op de vrijwilligers worden gelegd, moeten echter met andere aspecten combineerbaar blijven, zijnde hun beroepsactiviteiten en hun persoonlijk gezinsleven. Wij stellen vast dat de slinger vandaag steeds meer naar de professionele opleidingen doorslaat.
Een ander punt, dat bij het voorgaande aansluit, is de carrièremogelijkheid van de vrijwilligers. Indien alle, leidinggevende functies aan beroepsmensen zullen worden voorbehouden, loopt men het risico de vrijwilligers te ontmoedigen en vooral erg gedreven mensen te verliezen. Zoals eerder vermeld, verdient de combinatie met de beroepsloopbaan meer aandacht. Ook hier willen wij er bij de minister op aandringen om overleg te plegen, niet alleen met de vrijwilligers maar ook met de werkgevers. De vraag moet immers worden gesteld op welke manier wij de werkgevers bij de hervorming kunnen betrekken, om personeel aan te trekken dat als vrijwilliger bij de brandweer soms afwezig kan zijn op het werk omdat het wordt opgeroepen.
De tweede belangrijke bekommernis van onze partij is de financiering van de zones. Het is reeds eerder gezegd, de financiering blijft de achillespees van deze hervorming, en eigenlijk van elke hervorming.
Bij de start van de hervorming droegen de gemeenten 90 % van de kosten van de civiele veiligheid. De federale overheid beloofde toen dat de kostenverdeling op termijn 50 %-50 % zou zijn, maar daar zijn wij vandaag nog ver vandaan. De onrust van de gemeenten speelt vooral op dit vlak. Met de politiehervorming van 2001 in gedachten vrezen de gemeenten nu een herhaling van dat scenario. Wij menen dat een stappenplan nodig is, en liefst zo vlug mogelijk. Wij willen een duidelijk zicht op de kostenopdrijvende factoren van deze hervorming. In de eerste plaats gaat het dan om het nieuwe statuut van het personeel. Wij vragen de minister dat zij bij de implicatie van het statuut meteen een schatting maakt van de mogelijke budgettaire impact voor de gemeenten.
Wij zullen deze wet goedkeuren, maar wij hopen dat de regering in de komende maanden duidelijkheid zal verschaffen inzake onze twee bekommernissen.
17.07 Minister Joëlle Milquet: Collega’s, hartelijk bedankt voor de verschillende opmerkingen.
Dit wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 is een heel belangrijke bijkomende en fundamentele stap in de uitvoering van de hervorming van de civiele veiligheid.
De tekst heeft als voornaamste doel om de veiligheid van de brandweerlieden te verhogen door hoofdstukken van de wet van 2007 uit te voeren, de prezone rechtspersoonlijkheid te geven en haar een blijvende federale dotatie toe te kennen wanneer een aantal doelstellingen vervuld zijn, onder meer de aanwijzing van een voorzitter van de raad en de aanwijzing van een coördinator. Er wordt onder meer voorzien in de snelle en democratische besluitvorming in de prezoneraad die bestaat uit de burgemeesters van de prezone, in de oprichting van een permanente coördinatiestructuur en de geleidelijke uitvoering van de minimale normen inzake de interventiemiddelen.
Je remercie les membres de la commission pour leur travail et leur soutien. Comme tout le monde l'a dit, nous disposons à présent d'un élément fondamental qui démontre que la réforme non seulement s'exécute, qu'elle est en marche, mais que l'objectif est bien de terminer le processus, incluant tous les arrêtés royaux, pour le premier semestre 2014.
Divers membres sont intervenus, comme M. Arens ou M. Frédéric; je partage leurs remarques. Oui, nous avons besoin d'un financement complémentaire qui ne devra pas être à charge des communes, mais du pouvoir fédéral. Dans le cadre budgétaire actuel, nous pouvons assumer les coûts, notamment de la discussion relative aux statuts, et l'ensemble des coûts de la réforme de manière neutre, avec des pistes de financement alternatif, que vous avez évoquées, notamment via les assurances et d'autres.
D'ailleurs, j'ai déposé une note générale sur la problématique du financement auprès du kern. Nous le ferons également à l'occasion du conclave de juillet 2012 et lors du budget 2013.
En ce qui concerne les centres 112, la note que vous avez évoquée est prête et sera déposée auprès du kern avant le 21 juillet.
Au sujet du mode de recrutement, votre remarque n'est pas dénuée de sens. Comme je vous l'ai précisé, un arrêté d'exécution peut préciser différents éléments, tels qu'évoqués dans le cadre des travaux de la commission.
Ik kom dan tot de vragen in verband met de amendementen.
De personeelsleden die hun huidige statuut willen behouden, kunnen een aanvraag indienen tot 31 juli. In dat geval kunnen zij hun statuut voorlopig behouden. Wij zullen morgen een KB indienen dat op de Ministerraad van 6 juli kan worden behandeld en waarin de verschillende modaliteiten zullen worden opgenomen. Het gaat om een brief met daarin de aanvraag en een speciale formulering die terug te vinden is op de website van de FOD Binnenlandse Zaken. Wij zullen vanaf morgen elk personeelslid een brief schrijven met daarin alle mogelijke inlichtingen.
En ce qui concerne la problématique des volontaires, je suis d'accord avec les intervenants et je précise que les négociations avec les syndicats avancent bien sur cet aspect.
17.08 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, u had gezegd dat deze wet voor het reces in het Belgisch Staatsblad zou staan, net als de nodige vier koninklijke besluiten ter verduidelijking. Ik dank u voor de voortgang in dat dossier. Wij kijken uit naar de volgende stappen die in dit dossier gezet zullen worden.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2216/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2216/7)
Le projet de loi compte 8 articles.
Het wetsontwerp telt 8 artikelen.
* *
* * *
Amendement déposé:
Ingediend
amendement:
Art. 5
· 5 – Eric
Jadot cs (2216/5)
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservé: le vote sur l’amendement et l’article 5.
Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 5.
Adoptés article par article: les articles 1-4 et 6-8.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1-4 en 6-8.
18 Proposition de loi modifiant l'article 6.3 de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et l'usage de la voie publique afin d'introduire une dérogation au principe général de primauté des signaux lumineux de circulation en ce qui concerne les signaux routiers relatifs à la priorité pour les cyclistes (2063/1-3)
18 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 6.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg teneinde te voorzien in een afwijking op het algemene voorrangsbeginsel voor de verkeerslichten, in geval van verkeersborden die voorrang verlenen aan de fietsers (2063/1-3)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Anthony
Dufrane, Valérie De Bue, Karin Temmerman, Sabien Lahaye-Battheu
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
18.01 Kristof Waterschoot, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag, dat tijdig is rondgestuurd.
18.02 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, jammer genoeg niet bevoegd voor Mobiliteit – die staatssecretaris is afwezig –, collega’s, op 19 juli 2011 uitte onze fractie van op het spreekgestoelte ernstige bedenkingen en kritiek in verband met de wijziging van het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, omdat hiermee de verkeerslichten als het ware vogelvrij werden verklaard. Tot dan was het algemeen principe dat rood licht stoppen betekende, ongeacht welk verkeersbord het rood licht begeleidt.
Ik heb toen aangeklaagd dat er een groot probleem bij de fietsers was. Uit cijfers bleek ook dat fietsers 20 % van de tijd die zij onderweg zijn, doorbrengen voor een rood licht, veeleer dan dat zij te kampen hadden met uitlaatgassen van auto’s, slechte fietspaden, verkeersonveiligheid of ongevallen.
Dat was een zeer ernstig probleem, dat moest worden verholpen. Enkele zeer vindingrijke volksvertegenwoordigers hier waren bereid om het probleem op te lossen.
Ik denk dat het van een zeker egoïsme van de fietsers getuigt als zij vinden dat het principe van het rood licht aan de snelheid moet worden opgeofferd. Dat was immers een van de grote problemen van de fietsers. Nu moeten wij aan jongeren en kinderen op het vlak van verkeerseducatie meegeven dat zelfs een rood licht niet meer heilig is.
Ik denk dat er daaromtrent toch een zeer zware verantwoordelijkheid rust bij de initiatiefnemers. Het voorliggend wetsvoorstel verhelpt dat niet. Aan de eerder geuite kritiek komt men vandaag evenmin tegemoet. Er moesten ook flankerende maatregelen komen, maar wij stellen vast dat daartoe geen enkel initiatief werd genomen. Wij zien alleen parlementair – verontschuldig mij voor het woord – prulwerk. Men slaagde er zelfs niet in om een correcte Nederlandstalige versie door de Kamer goedgekeurd te krijgen. Er werd blijkbaar geen rekening gehouden met de bestaande verkeersreglementering. Daarom moest een nieuw wetsvoorstel ingediend worden om dat te repareren.
In de commissiebesprekingen vorig jaar hebben onder meer de juridische diensten van de Kamer, de bevoegde staatssecretaris en de toenmalige commissievoorzitter, mevrouw De Block, er zeer terecht op gewezen dat het geen goede zaak was om een koninklijk besluit te wijzigen door middel van een wet. We kunnen natuurlijk stellen dat het Parlement goedkeurt wat het wil, en hoe minder werk wij geven aan de Koning, des te beter, want des te sneller kan hij in zijn jacht ergens in de buurt van Motril gaan dobberen.
Hoe dan ook worden we geconfronteerd met een slechte wet. Wij moeten die aanpassen. Dat had allemaal vermeden kunnen worden, als men geluisterd had naar toenmalig staatssecretaris Schouppe en ook naar de sprekers in commissie om een koninklijk besluit niet te wijzigen door middel van een wet.
Wij hebben dat nu moeten doen via het voorliggend wetsvoorstel. Dat heeft tot gevolg dat niemand, ook de bevoegde staatssecretaris niet, tot nu toe een initiatief heeft genomen.
18.03 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer Veys, ik heb niet echt de gewoonte om u te onderbreken wanneer u aan het woord bent. Als ik het goed begrijp, dan vindt u het eigenlijk ongepast dat voorliggend wetsvoorstel werd ingediend. Daarop komt uw betoog neer.
U hebt dan echter wel een zeer kort geheugen. Op 16 december 2010 heeft mevrouw Colen, tot nader order lid van uw partij, een wetsvoorstel ingediend, volledig hetzelfde, tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 met als samenvatting: “Dit wetsvoorstel strekt ertoe het verkeer aan kruispunten vlotter te laten verlopen door aan fietsers die rechts willen afslaan, de mogelijkheid te geven hun manoeuvre ook bij rood licht uit te voeren.” Ondertekend door mevrouw Colen, de heer Veys, mevrouw Ponthier en de heer Valkeniers. (Applaus)
Ik zou nu de boeken toe doen en terug naar mijn plaats gaan, als ik in uw plaats was.
18.04 Tanguy Veys (VB): Toch niet. Mevrouw Temmerman, ik zal zelf wel beslissen wanneer ik de boeken toe zal doen.
Voorts hebben wij dat voorstel wel in de commissie ingediend, maar nooit de agendering gevraagd. Wij hebben ons namelijk laten overtuigen door onder meer de Gezinsbond en het BIVV, personen die ter zake goede argumenten hadden om ons voorstel niet te handhaven. Men kan namelijk altijd van mening veranderen.
Op het vlak van verkeersveiligheid zijn er belangrijke argumenten om van mening te veranderen. Vorig jaar hebben wij tegengestemd, dat is niet gênant. Ik ben blij dat ik op het vlak van verkeersveiligheid van mening kan veranderen. Zeker op het vlak van verkeerseducatie heeft men zeer terechte argumenten aangehaald om tegen die wet te stemmen. Wij hebben dat toen gedaan en zullen dat vandaag opnieuw doen. Er zijn hier genoeg andere voorbeelden genoemd waarbij men ook van mening is veranderd. Ik verander alvast liever van mening dan dat ik volhard in de boosheid.
Ik had het over een aantal zeer terechte kritieken die werden geuit, niet alleen door het Vlaams Belang, dat zich, zoals zeer attent aangeduid door mevrouw Temmerman, heeft laten overtuigen door een aantal gegronde argumenten zijn mening te herzien. Onder meer in de commissie werd daar toch wel naar verwezen. Daarbij merk ik terloops op, mevrouw Temmerman, dat uw enige verdienste was dat u uw naam per amendement hebt toegevoegd aan het oorspronkelijke wetsvoorstel. Op het moment van de hoorzittingen was u echter in de verste verte niet te bespeuren.
Ik heb niet alleen verwezen naar het standpunt van de staatssecretaris bevoegd voor Mobiliteit. Onder meer de organisatie VTB/VAB merkt duidelijk op dat het niet verstandig is om het rechtsaf-door-roodprincipe te hanteren. Zij verwijst naar alternatieven en niet alleen op het vlak van infrastructuur, dus van de inrichting van de weg. Voorts vraagt zij wat een fietser ervan weerhoudt om, getergd door het rode licht, van de fiets te stappen en dan via het voetpad de hoek om te gaan en weer op de fiets te stappen.
Dat doet hij niet; blijkbaar is dat een te groot probleem. Men wijst er in de hoorzitting, waar u afwezig was, mevrouw Temmerman, op dat een van de problemen waarmee fietsers worden geconfronteerd, erin bestaat dat zij vanuit stilstand moeten vertrekken. Zij moeten dus opnieuw enorm veel kracht op een fiets brengen om zich van stilstand bij groen licht in beweging te zetten. Ook dit is blijkbaar een probleem, dat men probeert de wetten van de dynamica te overwinnen. Het is toch wel een bijzondere prestatie dat onderhavig wetsvoorstel ook daaraan tegemoetkomt!
Een ander aspect waarop wordt gewezen vanuit de beleidscel van de staatssecretaris voor Mobiliteit is dat nu al veel fietsers door een rood licht rijden. Hoe lossen wij dat op? In plaats van de mensen de wet te doen naleven, gaat men de wet aanpassen. Welk signaal geeft men daarmee? Overtreed maar de wet, wij zullen ons wel aanpassen, zodat u blijvend uw zin kunt doen.
Er is nog een ander aspect. Wij zullen nu toelaten dat fietsers door een rood licht mogen rijden om rechtsaf te slaan, maar wat zal straks de volgende vraag zijn? Misschien ook om rechtdoor te rijden? En wat met de voetgangers? Die zien dat ook en zij willen ook oversteken, ook al is het licht rood. Men geeft dus een bijzonder fout signaal.
Enerzijds, rust er een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de initiatiefnemers, ook ten aanzien van kinderen, die ineens geconfronteerd worden met het blijkbaar niet meer heilige principe van de verkeerslichten. Anderzijds, zal men als fietser maar betrokken worden bij een ongeval op een moment waarop men denkt “het is rood, maar voor mij groen”, terwijl deze fietser plots opduikt voor een autobestuurder die ervan uitgaat dat er geen verkeer langs de rechterzijde mogelijk is.
Dat zijn allemaal indicaties die erop wijzen dat het een enorm slechte zaak zou zijn. Niet alleen het Vlaams Belang wijst daarop, maar ook het BIVV, de Gezinsbond en zelfs ex-staatssecretaris Schouppe. In de commissie heeft men zich te gemakkelijk laten overtuigen om daarop in te gaan.
Wat de beleidsomkaderende maatregelen betreft, mevrouw Crevits heeft in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement van 1 februari 2012 zeer terecht gesproken over het negatieve advies van de Vlaamse regering, waar ook uw partij in zit, mevrouw Temmerman. Blijkbaar heeft uw partij dus ook een negatief advies gegeven of praat u niet met uw collega’s in de Vlaamse regering? Ook zij hebben een negatief advies bij dit voorstel gegeven. U schudt neen, maar ik zal mevrouw Crevits citeren.
18.05 Karin Temmerman (sp.a): (…)
18.06 Tanguy Veys (VB): U schudt nee wanneer ik spreek van een negatief advies van een regering waar u zelf in zit! Wie is hier ongeloofwaardig?
18.07 Karin Temmerman (sp.a): U kent het dossier niet goed. (…) heel duidelijk. U kent het dossier niet.
18.08 Tanguy Veys (VB): Uw Vlaamse regering heeft een negatief advies gegeven.
18.09 Karin Temmerman (sp.a): (…) voor de gewestwegen.
18.10 Tanguy Veys (VB): Het zou er nog aan mankeren dat zij over gemeentewegen een advies mogen geven. Zij zijn daarvoor niet bevoegd. U kent uw dossier niet. Het gaat over gewestwegen. Het Vlaams Gewest geeft natuurlijk advies over gewestwegen en niet over provinciale wegen, want die zijn afgeschaft, en evenmin over gemeentewegen, die tot de lokale bevoegdheden behoren.
Aangezien wij daar toch bij beland zijn, mevrouw Crevits stelde zeer duidelijk in de plenaire vergadering van 1 februari: “De Vlaamse regering heeft ervoor gekozen een negatief advies te geven op het wetsvoorstel om rechtsaf te slaan door rood. In onze huidige Vlaamse context en zeker op Vlaamse gewestwegen is het maar de vraag of het zo verstandig is…”.
Uw wetsvoorstel slaat ook op gewestwegen. Hebt u soms een amendement geschreven waardoor het niet geldt voor gewestwegen? Ook uw eigen Vlaamse regering heeft dit afgewezen.
Ik citeer mevrouw Crevits verder: “…is het maar de vraag of het zo verstandig is om dat op te lossen door middel van een bord. Ik krijg van alle collega’s regelmatig klachten over het feit dat er te veel borden staan.” Wat doen wij vandaag? Wij plaatsen er nog een bord bij. Nu zouden wij een principe dat al zolang bestaat, “rood is rood en dan moet men stoppen” negeren en zeggen dat men daar nu en dan toch door mag. Collega’s, er zijn andere middelen om tot een andere situatie te komen. Mevrouw Crevits stelt verder dat een mogelijk conflict met de voetgangers vrij gevaarlijk is.
Ze zegt ook iets over de lokale wegen. “Wat betreft de lokale wegen had ik liever gehad dat men tegelijk met de goedkeuring van die wet in het federale parlement meteen ook het flankerend inrichtingsbesluit mee zou hebben aangepast waarbij duidelijk zou worden gemaakt in welke situaties het goed zou zijn”. Ondanks het feit dat wij al jaren hebben moeten wachten om die prulwet aan te passen bent u er niet in geslaagd om hier voor een flankerend inrichtingsbesluit te zorgen. “Nu zegt men aan iedereen”, aldus mevrouw Crevits, ”doe wat je denkt dat goed is”. Men geeft dus een vrijgeleide, richt maar in. Het zal de initiatiefnemers worst wezen of er nu een fietser of iemand anders bij betrokken raakt. Het doel heiligt de middelen.
Een laatste citaat van mevrouw Crevits: “Ik ben dus een beetje ongelukkig met de manier waarop de beslissing goedgekeurd is, zo zonder flankerend programma”. Dat is dus iemand die namens de Vlaamse regering spreekt, waarin tot heden ook de sp.a zit, hoewel men zich soms kan afvragen welke sfeer daar heerst.
Als wij teruggaan naar de plenaire vergadering van 19 juli van vorig jaar, dan was ook staatssecretaris Schouppe, bij mijn weten nog altijd een CD&V’er of ACV’er als correctere omschrijving, toch zeer duidelijk. In ieder geval, het was toen laat en misschien is het sommigen ontgaan. Ik citeer de staatssecretaris: “Uit de vele tientallen en zelfs honderden reacties die ik heb gekregen is duidelijk gebleken dat er een beperkt aantal voorstanders is”. Ik vermoed dat er hier in de plenaire vergadering misschien meer voorstanders zijn dan buiten het Parlement.
Het gaat dan met name om mensen die lid zijn van een fietsersbond. Ouderverenigingen, voetgangersverenigingen en wandelaars zijn vierkant tegen het voorstel. Ik moet in alle eerlijkheid bekennen dat ik persoonlijk erg negatief sta tegenover de goedkeuring van voorliggend wetsvoorstel.
Ik meen dat toenmalig staatssecretaris Schouppe zeer duidelijk is geweest. Hij heeft het Parlement uiteraard de kans gegeven de wetten goed te keuren die het wenste goed te keuren. In deze meen ik dat staatssecretaris Schouppe er terecht heeft op gewezen. Hij zei onder meer dat het basisprincipe van het werken in normale omstandigheden naast andere weggebruikers in elk geval ten gronde verwerpelijk is om de eenvoudige reden dat het veel te gevaarlijk is. Ik meen dat verkeersveiligheid en verkeerseducatie twee heel belangrijke elementen zijn die ons moeten kunnen overtuigen dat het hier om een slechte wet gaat.
Dit heeft mij en mijn fractie er alvast van overtuigd om ons eigen wetsvoorstel niet opnieuw te agenderen. Ik hoop van u alvast hetzelfde.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2063/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2063/1)
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
19 Proposition de résolution relative au rétablissement de l'obligation de suivre des cours théoriques de conduite auprès d'une école de conduite agréée pour les personnes qui ont échoué à deux reprises à l'examen de conduite théorique (1378/1-2)
19 Voorstel van resolutie tot herinvoering van de verplichting tot het volgen van theoretische rijlessen bij een erkende rijschool voor de tot tweemaal toe niet-geslaagde in het theoretisch rijexamen (1378/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Tanguy Veys, Annick
Ponthier, Bruno Valkeniers
La commission de l’Infrastructure, des
Communications et des Entreprises publiques propose de rejeter cette
proposition de résolution. (1378/2)
De commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven stelt voor dit voorstel van resolutie te
verwerpen. (1378/2)
Conformément à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les auteurs.
Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping na de rapporteur en eventueel de indieners te hebben gehoord.
M. Kristof Waterschoot, rapporteur, renvoie au rapport écrit.
19.01 Tanguy Veys (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in sommige gevallen kan men onze fractie overtuigen met goede argumenten. In de commissie heeft men ons niet kunnen overtuigen om ons voorstel van resolutie niet in de plenaire vergadering ter sprake te brengen. Wij willen u alsnog vragen onze in de commissie verworpen resolutie goed te keuren.
Collega’s, ik wil u erop wijzen dat de motieven waarom wij onze resolutie hebben ingediend, dateren van 2004. Toenmalig minister van Mobiliteit Bert Anciaux heeft toen in het koninklijk besluit van 1998 over het rijbewijs onder meer de bepaling afgeschaft dat: “de persoon die tot twee maal toe niet geslaagd is voor het theoretisch rijexamen, mag slechts een nieuw theoretisch rijexamen afleggen na het bekomen van een getuigschrift van theoretisch onderricht, afgegeven door een rijschool.” Kortom, wie twee keer niet slaagde voor een theoretisch examen was in het recente verleden verplicht theoretische rijlessen te volgen voor hij zijn praktische rijopleiding mocht aanvatten.
In 2004 besliste minister van Mobiliteit Bert Anciaux die bepaling af te schaffen. Daar is kritiek op gekomen, onder meer van de Federatie van Belgische Beroepsautorijscholen. Volgens Vlaams Belang doet zij zeer terecht haar beklag. Zij stelt vast dat voor vele jongeren het theoretisch examen was verworden tot een gokwedstrijd. Als men maar genoeg deelneemt aan het elektronische examen, zou men op de duur wel doorhebben hoe het in elkaar stak, en zou men voor zijn theoretisch rijexamen slagen zonder voldoende kennis en doorzicht te hebben inzake het verkeersreglement.
Bij de bespreking van onze resolutie in de commissie zijn allerlei argumenten aangehaald om ze niet goed te keuren. Ik wens van deze gelegenheid gebruik te maken om een aantal van die argumenten te weerleggen.
Het is duidelijk dat men op dit moment alleen nog de theorie leert op basis van de examenvragen en dus niet meer op basis van het handboek. Iedereen kent nog wel die twee boekjes, vroeger was dat met onder meer commissaris Vervucht en ook met een socialistische politiecommissaris. Iedereen kent nog wel die boekjes van de rijschool, die men moest doorploeteren. Men begon met het oplossen van de examenvragen en waar men er niet uit geraakte of de oplossing niet begreep, ging men het misschien nalezen. Op die manier probeerde men toch op een vlotte manier zijn theoretisch rijexamen af te leggen.
Dit heeft ervoor gezorgd dat men met het volgende geconfronteerd wordt. Men moet bij het afleggen van dit elektronisch examen 41 op 50 behalen, maar elke vraag heeft eenzelfde gewicht. Dus, als men op het theorie-examen vijf keer antwoordt dat men door het rode licht mag rijden, is men glansrijk geslaagd. Dat is een slechte zaak.
Men heeft mij bij het examencentrum meegedeeld dat er nu zes reeksen zijn van 50 vragen. Die vragen zijn zelfs niet allemaal verschillend. Dat betekent dat indien men zes keer niet geslaagd is, men sowieso opnieuw dezelfde vragen krijgt. Er schort dus iets aan de wijze waarop men het examen afneemt.
Vermits wij reeds jarenlang geconfronteerd worden met deze problematiek, zou men moeten evolueren van een goksysteem voor de vragen naar inschatting van verkeerssituaties, naar risicoacceptatie en dergelijke meer. Dergelijke vragen zouden tot een veel beter resultaat en een veel betere inschatting leiden of men wel de juiste kennis van het verkeersreglement heeft, in plaats van gewoon te gokken op A, B of C.
In de huidige database zitten ongeveer 300 vragen voor het theoretisch rijexamen. Ook dat zijn er veel te weinig.
Dat zijn allemaal bedenkingen bij het huidige systeem van examen.
Collega Wollants vraagt zich af, als men met die problemen geconfronteerd wordt, of men niet beter het rijexamen zou aanpassen.
Ter zake ligt een probleem bij de wetgever, die blijkbaar toelaat dat een bepaald examencentrum, eenmaal het zijn erkenning heeft binnengehaald, vrij spel heeft.
Ook op dat vlak ligt voor de staatssecretaris voor Mobiliteit een taak weggelegd, om een aantal initiatieven te nemen.
Anderzijds, collega’s, worden in België via een multiple-choicesysteem enkel klassieke vragen over de Wegcode gesteld. Meer nog, bij de oorspronkelijke examenvragen bleek de tekst zelfs te moeilijk. De tekst moest dan ook worden aangepast. De tekst werd gemakkelijker gemaakt en vragen die enigszins dubbelzinnig waren, zijn gewoon geschrapt.
Ik zou de staatssecretaris willen aanraden om eens naar het buitenland te kijken. In het buitenland wordt meer met multiple-choicevragen in combinatie met open vragen gewerkt. Bijvoorbeeld, bij een bepaalde verkeerssituatie wordt een foto getoond en wordt gevraagd hoe snel er mag worden gereden. Vervolgens moet de deelnemer aan het examen met het cijferklavier en dus niet met een vast aantal een antwoord invullen. Bij ons krijgen wij meteen de mogelijkheid om bijvoorbeeld 40, 50 of 60 km per uur aan te duiden, wat het natuurlijk erg gemakkelijk maakt om opnieuw in een goksysteem te vervallen.
Om aan voorgaand probleem te verhelpen, moet niet zozeer het examen worden aangepast, maar kan in het leslokaal, waarvoor wij pleiten om de mensen de theorie te laten volgen, aan de mentaliteit en de mobiliteitskeuze worden gewerkt. Het leslokaal is de plaats bij uitstek om daaraan te werken en om jongeren die al tot tweemaal toe niet zijn geslaagd, alsnog aan hun probleem te laten werken. Zulks heeft ook in het verleden zijn nut bewezen en bewijst in het buitenland nog steeds zijn nut.
Een ander argument dat in de commissie werd gegeven, is dat op school al veel wordt gedaan. Wanneer wij kijken naar de eindtermen, naar het takenpakket in de scholen en naar wat de leraren nu al in hun agenda hebben staan, zou het, gezien de beperkte tijd die de scholen krijgen om aan verkeerslessen te besteden, veel beter zijn dat er een apart lessenpakket van de erkende rijscholen zou zijn. Aldus kan ervoor worden gezorgd dat jongeren voldoende en niet enkel via de scholen op het verkeer worden voorbereid.
Uiteindelijk gaat het er immers vaak over dat wat niet bij de erkende rijscholen gebeurt, op school binnen een tijdsbestek van acht uur wordt gedaan, terwijl de rijscholen een en ander gedurende twaalf volle uren behandelen. In het onderwijssysteem wordt nu in ongeveer acht uur voorzien, om aan verkeerseducatie te doen.
Niet alleen ik maar ook de rijscholen stellen vast dat dit te weinig is. De twaalf uur theorielessen bij een erkende rijschool zijn meer dan nodig.
Met het huidige schoolsysteem bereikt men niet de volledige doelgroep, enkel zij die een goede opleiding hebben genoten. Jaarlijks is er een grote uitval van leerlingen in de middelbare school. Zij hebben dus niet voldoende lessen verkeerseducatie gevolgd. Volgens de huidige regelgeving mogen zij wel uitentreuren hun theoretisch rijexamen afleggen.
Er is een contradictie tussen de opleidingen op school en de verplichting die men krijgt opgelegd als men twee keer niet is geslaagd. Als men in het huidige systeem niet slaagt dan is het duidelijk dat men de materie niet beheerst. Het is onrealistisch te denken dat iemand die vandaag de Wegcode niet kent, morgen wel over voldoende kennis zal beschikken. De verkeerseducatie en de rol van de rijscholen hierin zijn bijzonder belangrijk.
Mij is altijd geleerd dat trial and error, het gokken naar de juiste antwoorden, geen goede zaak is. Men geeft dus een foute boodschap aan de jongeren die zich met een wagen in het verkeer willen begeven. Nu zegt men: gok er maar op los, ooit win je de hoofdprijs.
Wij zijn vragende partij om deze resolutie alsnog te behandelen.
Le président: Plus personne ne peut prendre la parole.
Geen andere spreker mag het woord nemen.
Le vote sur la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel tot verwerping van het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.
20 Projet de loi modifiant la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin dans les espaces marins sous la juridiction de la Belgique, en ce qui concerne l'organisation de l'aménagement des espaces marins (2295/1-2)
20 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wat de organisatie van de mariene ruimtelijke planning betreft (2295/1-2)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
20.01 Nathalie Muylle, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het wetsontwerp ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden schept het kader voor de opmaak van een ruimtelijk structuurplan voor de zee.
Het geeft de bevoegdheid aan de Koning om een procedure uit te werken om het plan op te stellen, evenals het mariene ruimtelijk plan zelf vast te leggen.
Het mariene ruimtelijk plan zal vertrekken vanuit een ruimtelijke analyse van de Belgische zeegebieden en op basis van een langetermijnvisie en doelstellingen een beleidspakket met maatregelen, instrumenten en acties uitwerken.
Er zal door de Koning tevens een raadgevende commissie worden ingesteld.
De vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee wijst erop dat er momenteel geen geïntegreerd ruimtelijk ordeningsplan voorhanden is voor het Belgisch deel van de Noordzee.
Tot nu toe beschikken weinig landen over een dergelijk plan voor hun territoriale wateren. In de Europese Unie is er nu echter een tendens om een maritieme strategie en planning uit te werken. Mede gezien er een bottom-upvraag is van de gebruikers van de Noordzee acht de regering het nodig de wet op de mariene planning te wijzigen en de mariene ruimtelijke planning mogelijk te maken.
Verschillende fracties merkten op dat er een ruime delegatie wordt verleend aan de Koning, onder andere wat de samenstelling van de raadgevende commissie betreft. De minister wijst erop dat de regelgeving geïnspireerd is op de wetgeving inzake ruimtelijke ordening.
De samenstelling van de commissie wordt niet in de wet opgenomen, omdat er nood is aan flexibiliteit en omdat de samenstelling zou kunnen worden gewijzigd. De minister is evenwel van oordeel dat er zoveel mogelijk actoren in de commissie zitting moeten hebben.
De N-VA vraagt op welke manier zal worden samengewerkt met andere actoren, zoals de Gewesten en andere landen, en of er exclusieve rechten op de zee zullen worden toegekend.
CD&V is erom bekommerd of alle actoren wel zullen worden betrokken en vraagt of het verstandig is vooruit te lopen op de toekomstige Europese regelgeving.
Groen is benieuwd naar de impact van het plan op de definiëring van de tweede zone voor offshore windenergie, op de draagwijdte van het bindend karakter van het plan en op de relatie tot de kustbescherming.
De PS wenst vooral te vernemen wie welke taken op zich zal nemen. Ecolo wil de duurzaamheid verankerd zien in de wet en in het plan. cdH en Open Vld informeren naar een verdere planning.
De minister onderstreept in zijn antwoord dat de ruime overlegfase heel belangrijk is om tot een coherent plan te komen. Er is daarom reeds contact opgenomen met de Gewesten, de provincies en de gemeenten.
De minister laat voorts weten dat na contact met de Europese Commissie duidelijk is geworden dat zij enkel een kaderwetgeving zal opstellen en dat de lidstaten die zelf verder mogen uitwerken.
De minister stelt dat het uitwerken van het plan bindend is. Dat wil zeggen dat het een juridisch instrument is, dat door iedereen moet worden nageleefd.
Het al dan niet reserveren van de tweede zone moet in het kader van het plan worden opgenomen. Het is te vroeg om ter zake al uitspraken te doen.
De kustbescherming is een element waarmee rekening moet worden gehouden. Eens het ontwerp is goedgekeurd, kan het koninklijk besluit over de procedure aan de Raad van State worden voorgelegd. Daarna kan de opdracht worden gestart. Er kan dan ook tegelijkertijd worden gewerkt aan een ontwerpplan. Het is de bedoeling dit alles binnen het jaar klaar te hebben.
De oppositiepartijen steunen het doel van de wet, met name het realiseren van een ruimtelijk plan voor het Noordzeegebied. Gelet op de vermelde reserves, onder meer betreffende de ruime delegatie aan de Koning, hebben ze zich bij de stemming over het geheel onthouden.
Het wetsontwerp werd aangenomen met 8 stemmen voor en 5 onthoudingen.
20.02 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, ik dank mevrouw Muylle voor het rapport.
Voor de Noordzee zijn verschillende bevoegdheden actief. Zowel het federaal niveau als het Vlaams Gewest is actief op het vlak van zeevisserij, het baggeren of het ruimen van wrakken. Dat maakt het allemaal bijzonder complex.
Daarom steunen wij de insteek die de Vlaamse administratie enkele jaren geleden tijdens de vorige gewestelijke legislatuur inzake het regionaliseren van de Noordzee heeft gegeven. Die nota’s zijn er gekomen op vraag van de N-VA, sp.a, Open Vld, CD&V en Spirit, waar die zich ondertussen ook mogen bevinden.
Ik denk dat dit de weg is die wij moeten bewandelen. Dat zal niet voor vandaag zijn, maar dat zal ongetwijfeld komen. Daarop wachten wij om ervoor te zorgen dat wij op een zo efficiënt mogelijke manier te werk kunnen gaan.
Hoewel het in de Kamer niet altijd vooruitgaat, was dat voor dit ontwerp wel even anders. Ik weet niet aan welke touwtjes de minister heeft getrokken, maar als hier vrijdag een ontwerp wordt ingediend dat maandag de toelating krijgt om te worden gedrukt en dinsdag al door de commissie wordt gesluisd, moet ik hem feliciteren met het snelle werk dat blijkbaar in andere dossiers, ik denk bijvoorbeeld aan telecomwetten, niet kan worden gehaald.
Inhoudelijk is het voor ons belangrijk dat er een ruimtelijke planning komt en dat dit op een goede manier gebeurt. Wij weten immers dat het masterplan dat vandaag bestaat veel te statisch is. Wij moeten in de Noordzee verschillende zaken mogelijk maken op het vlak van energie, op het vlak van scheepvaart, op het vlak van zand- en grindwinning enzovoort. Die zaken moeten zo veel mogelijk complementair kunnen gebeuren.
Waarover wij ook moeten waken, is dat wij geen kolonialisering van de Noordzee krijgen. Wij gaan wel rechten toekennen, maar die zijn altijd tijdelijk van aard. Dat zijn gebruiksrechten. Wij willen niet dat dit op een andere manier gebeurt.
Heel wat fracties hebben het al gezegd: er zit een zeer ruime delegatie aan de Koning en daarmee ook aan de heer Vande Lanotte in het wetsontwerp. Daarmee zijn wij niet zo gelukkig omdat wij graag ook vat hebben op de manier waarop die zaken worden geregeld.
Op dat punt kwamen de minister en ikzelf overeen. Als hij op mijn plaats had gezeten, had hij exact hetzelfde gedaan. Dat is inderdaad het verschil, mijnheer de minister. U zit daar en ik sta hier.
Ik vind dat de wetgever hierop vat moet hebben. Als u een commissie in het leven roept om een advies met betrekking tot de procedure te geven, is het interessant om te zien wie daarbij wordt betrokken.
We weten dat het Vlaams Gewest daar bijzonder veel maatregelen in kan en moet nemen, en dus ook een impact heeft op wat er volgens uw plan gebeurt. We weten ook dat de Fransen, de Nederlanders en het Verenigd Koninkrijk ook belangen hebben in het kader van de Noordzee. Denk bijvoorbeeld aan wat er is gebeurd met dat laatste windpark, dat door de Nederlanders wordt aangevochten. Om die reden lijkt het ons aangewezen dat ook al op wetgevend niveau wordt bepaald wie daarbij wordt betrokken. U kunt inderdaad iedereen erbij betrekken die u nuttig acht, maar u kunt ook diegene eruit laten die u wat minder nuttig acht. Daar moeten we als wetgever toch nauw op toezien.
Collega’s, dat plan als instrument is een goede zaak. Daarover gaat het vandaag niet, wel over hoe we dat goed sturen. Mijn fractie vindt dat u zich hier veel te veel hebt toegeëigend en dat u veel te veel hebt opengelaten. Dat is ook de voornaamste reden waarom wij ons zullen onthouden bij dit ontwerp.
20.03 Rita De Bont (VB): Mijnheer de voorzitter, in het verslag werd er niet naar verwezen, dus wil ik graag even toelichten waarom onze fractie zich zal onthouden. Wij hebben uiteraard ook geen enkel probleem met ruimtelijke ordening op zee zoals door Europa gevraagd, maar wij zouden het liever over de Vlaamse territoriale wateren hebben dan over de Belgische territoriale wateren.
De overdracht van de bevoegdheid over de Noordzee is nog niet gepland, wat wij betreuren. Indien de coördinatie op Vlaams niveau zou gebeuren, gepaard aan de overdracht van de restbevoegdheden inzake de Noordzee, zou men een veel coherenter beleid krijgen en zouden de activiteiten veel sneller kunnen worden afgehandeld. Men zou veel sneller tot beslissingen kunnen komen, zowel inzake energie als inzake natuurbehoud als inzake het logistiek gebruik van de Noordzee.
Om die reden zal mijn fractie zich onthouden.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2295/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2295/1)
Le projet de loi compte 7 articles.
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article, avec des corrections de texte aux articles 3 et 5.
De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen, met tekstverbeteringen op artikelen 3 en 5.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
21 Renvoi de propositions à
une autre commission
21 Verzending van voorstellen
naar een andere commissie
Je vous propose de renvoyer à la commission de
Révision de la Constitution et de la Réforme des institutions les propositions
de loi suivantes:
- la proposition de loi de M. Gerolf Annemans, Mmes Alexandra
Colen et Rita De Bont, MM. Filip De Man, Hagen Goyvaerts et
Peter Logghe, Mme Barbara Pas, MM. Bert Schoofs et Bruno Valkeniers
et Mme Annick Ponthier modifiant
les lois électorales, en vue de scinder la circonscription électorale de
Bruxelles-Hal-Vilvorde (2) (n° 29/1);
- la proposition de résolution de MM. Bert Schoofs et Filip De Man, Mme Annick Ponthier et M. Tanguy Veys concernant la Communauté germanophone (n° 1519/1);
- la proposition de loi de M. Gerolf
Annemans, Mmes Barbara Pas et Rita De Bont et M. Bruno
Valkeniers modifiant la loi du 16 juin 1989 portant diverses réformes
institutionnelles (n° 1718/1);
- la proposition de loi de M. Gerolf
Annemans modifiant la législation électorale en vue de scinder la
circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (n° 1754/1);
- la proposition de résolution de
M. Gerolf Annemans visant à préparer une partition ordonnée de la Belgique
(n° 1771/1).
Ik stel u voor volgende wetsvoorstellen te
verwijzen naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming
van de Instellingen:
- het
wetsvoorstel van de heer Gerolf Annemans, de dames
Alexandra Colen en Rita De Bont, de heren Filip De Man, Hagen
Goyvaerts en Peter Logghe, mevrouw Barbara Pas, de heren Bert Schoofs en Bruno
Valkeniers en mevrouw Annick Ponthier tot
wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring
Brussel-Halle-Vilvoorde (2) (nr. 29/1);
- het voorstel van resolutie van de
heren Bert Schoofs en Filip De Man, mevrouw Annick Ponthier en de heer
Tanguy Veys betreffende de Duitse Gemeenschap (nr. 1519/1);
- het wetsvoorstel van de heer Gerolf
Annemans, de dames Barbara Pas en Rita De Bont en de heer Bruno Valkeniers
tot wijziging van de wet van 16 juni 1989 houdende diverse
institutionele hervormingen (nr. 1718/1);
- het wetsvoorstel van de heer Gerolf
Annemans tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de
kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (nr. 1754/1);
- het voorstel van resolutie van de
heer Gerolf Annemans met het oog op de voorbereiding van een ordelijke opdeling
van België (nr. 1771/1).
Ces propositions avaient été précédemment
renvoyées à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la
Fonction publique.
Deze wetsvoorstellen werden vroeger
verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en
het Openbaar Ambt.
Je vous propose également de renvoyer à la
commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des institutions la
proposition de loi de MM. Hagen Goyvaerts, Guy D'haeseleer, Filip
De Man, Bert Schoofs, Gerolf Annemans et Peter Logghe modifiant le Code
pénal en ce qui concerne le non-respect de la législation linguistique par les
services d'urgence ou les services mobiles de secours de la région de
Bruxelles-Capitale (n° 1096/1).
Ik stel u eveneens voor het wetsvoorstel van
de heren Hagen Goyvaerts, Guy D'haeseleer, Filip De Man, Bert Schoofs,
Gerolf Annemans en Peter Logghe tot wijziging van het Strafwetboek inzake de
niet-naleving van de taalwetgeving door spoedgevallen- of mobiele hulpdiensten
in het gebied Brussel-Hoofdstad (nr. 1096/1) te verwijzen naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en
de Hervorming van de Instellingen.
Cette proposition avait été précédemment
renvoyée à la commission de la Justice.
Dit wetsvoorstel werd vroeger verzonden naar
de commissie voor de Justitie.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
22 Prise en considération de propositions
22
Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Par lettres du 21 juin 2012, le Sénat nous
a transmis les
projets suivants:
- le projet de loi portant diverses modifications du Code électoral et de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen pour les élections de la Chambre des représentants et du Parlement européen, modifiant les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative et modifiant la loi du 3 juillet 1971 relative à la répartition des membres des Chambres législatives et portant diverses dispositions relatives aux conseils culturels pour la communauté culturelle française et pour la communauté culturelle néerlandaise, n° 2281/1
- le
projet de révision de l'article 63 de la Constitution, n° 2282/1
- le
projet d'insertion d'un article 168bis dans la Constitution, n° 2283/1
- le
projet de loi modifiant les lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le
12 janvier 1973, en ce qui concerne l'examen des litiges par
l'assemblée générale de la section du contentieux administratif, à la demande
de personnes établies dans les communes périphériques, n° 2284/1
- le
projet de révision de l'article 160 de la Constitution, n° 2285/1
- le
projet de loi spéciale portant modification de la loi du 9 août 1988
dite "de pacification communautaire" et de la loi spéciale du
8 août 1980 de réformes institutionnelles, concernant la nomination
des bourgmestres des communes périphériques, n° 2286/1
- le
projet de loi spéciale modifiant l'article 16bis de la loi spéciale du
8 août 1980 de réformes institutionnelles et l'article 5bis de la loi
spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises,
n° 2287/1
- le
projet de loi spéciale complétant l'article 92bis de la loi spéciale du
8 août 1980 de réformes institutionnelles, en ce qui concerne la
communauté métropolitaine de Bruxelles, n° 2288/1
- le
projet de loi spéciale portant un juste financement des Institutions
bruxelloises, n° 2289/1
- le
projet de loi modifiant la loi du 10 août 2001 créant un Fonds de
financement du rôle international et de la fonction de capitale de Bruxelles et
modifiant la loi organique du 27 décembre 1990 créant des fonds
budgétaires, n° 2290/1
- le
projet de loi spéciale modifiant la législation électorale en vue de renforcer
la démocratie et la crédibilité du politique, n° 2291/1
- le
projet de loi modifiant la législation électorale en vue de renforcer la
démocratie et la crédibilité du politique, n° 2292/1
- le
projet de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de
réformes institutionnelles relative à l'élargissement de l'autonomie
constitutive de la Communauté française, de la Région wallonne et de la
Communauté flamande, n° 2293/1
Bij brieven van 21 juni 2012 heeft de Senaat ons volgende ontwerpen overgezonden:
- het
wetsontwerp houdende verscheidene wijzigingen van het Kieswetboek en van de wet
van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees
Parlement voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van
het Europees Parlement, tot wijziging van de gecoördineerde wetten van
18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken en tot
wijziging van de wet van 3 juli 1971 tot indeling van de leden van de
wetgevende kamers in taalgroepen en houdende diverse bepalingen betreffende de
cultuurraden voor de Nederlandse cultuurgemeenschap en voor de Franse
cultuurgemeenschap, nr. 2281/1
- het
ontwerp tot herziening van artikel 63 van de Grondwet, nr. 2282/1
- het
ontwerp tot invoeging van een artikel 168bis in de Grondwet, nr. 2283/1
- het
wetsontwerp tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op
12 januari 1973, wat de behandeling van geschillen betreft door de
algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak, op verzoek van
personen gevestigd in de randgemeenten, nr. 2284/1
- het
ontwerp tot herziening van artikel 160 van de Grondwet, nr. 2285/1
- het
ontwerp van bijzondere wet houdende wijziging van de zogenaamde "pacificatiewet"
van 9 augustus 1988 en van de bijzondere wet van
8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wat de benoeming van
de burgemeesters van de randgemeenten betreft, nr. 2286/1
- het
ontwerp van bijzondere wet houdende wijziging van artikel 16bis van de
bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en
van artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met
betrekking tot de Brusselse Instellingen, nr. 2287/1
- het
ontwerp van bijzondere wet tot aanvulling van artikel 92bis van de bijzondere
wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, wat de
hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel betreft, nr. 2288/1
- het
ontwerp van bijzondere wet houdende een correcte financiering van de Brusselse
Instellingen, nr. 2289/1
- het
wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot
oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de
hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van
27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen,
nr. 2290/1
- het
ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de kieswetgeving ter versterking
van de democratie en de politieke geloofwaardigheid, nr. 2291/1
- het
wetsontwerp tot wijziging van de kieswetgeving ter versterking van de
democratie en de politieke geloofwaardigheid, nr. 2292/1
- het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreffende de uitbreiding van de constitutieve autonomie van de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, nr. 2293/1
Ces projets ont été renvoyés à la commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des institutions.
Deze ontwerpen werden verzonden naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen.
Je vous propose de leur accorder l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement.
Ik stel u voor hen de spoedbehandeling te verlenen met toepassing van artikel 51 van het Reglement.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
23.01 Gerolf Annemans (VB): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp niet goed wat u nu vraagt. Die voorstellen zijn in de afgelopen dagen al behandeld in de bevoegde commissievergadering.
De voorzitter: Ja, dat is juist.
23.02 Gerolf Annemans (VB): Wilt u die ontwerpen dan nog dringender laten behandelen?
De voorzitter: Ja, natuurlijk. Wij zijn bijna klaar met die wetsontwerpen.
23.03 Gerolf Annemans (VB): Werden die ontwerpen tot nu toe dan niet dringend behandeld omdat er hier nog niet over de urgentie gestemd was? Als ik dat had geweten!
L’urgence est adoptée par assis et levé.
De urgentie wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
Le président: On va pouvoir travailler plus vite, monsieur Annemans.
24 Éloge funèbre – M. Charles Hanin
24 Rouwhulde – de heer Charles Hanin
Le président (devant l'assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Chers collègues, nous avons appris le décès, le 16 juin 2012, à l’âge de 97 ans de M. Charles Hanin, sénateur honoraire et ancien ministre.
Né à Wellin, le 19 septembre 1914, Charles Hanin fut l’un des fondateurs, en 1945, du parti social chrétien. Cet avocat au barreau de Marche-en-Famenne, a été l’une des figures marquantes de la vie politique dans la province de Luxembourg pendant plus de 40 ans.
Charles Hanin was bovenal trouw aan zijn partij, de christendemocraten, en aan zijn regio, de provincie Luxemburg, waar hij van 1958 tot 1965 in de bestendige deputatie zetelde. Tevens was hij medeoprichter van de Conseil écononomique du Luxembourg, die later omgevormd zou worden tot Idelux.
Après avoir ouvert le parti social chrétien luxembourgeois à la vie politique sur le plan national, Charles Hanin siégera au Sénat, de 1965 à 1981. De 1968 à 1974, il exercera différentes fonctions ministérielles. Il sera ainsi ministre dans cinq gouvernements. Détenteur de juin 1968 à janvier 1973, du portefeuille des Classes moyennes, puis de la Culture française sous Gaston Eyskens, il obtint ensuite le portefeuille de la Politique scientifique dans les deux gouvernements d’Edmond Leburton, de janvier 1973 à avril 1974. Au sein de ces gouvernements il s’emploiera notamment à revaloriser le statut social des indépendants et à défendre la mise en œuvre du programme Ariane dans le cadre du développement de la politique spatiale européenne.
Van april tot juni 1974 was hij ook korte tijd minister van Binnenlandse Zaken in de eerste regering-Tindemans.
Tevens was hij actief in de gemeentepolitiek in Marche-en-Famenne; van die gemeente was hij van 3 januari 1977 tot 15 september 1986 burgemeester.
Tant comme bourgmestre que comme parlementaire ou ministre, Charles Hanin a, à maintes reprises, fait preuve d’un inaltérable dévouement à la chose publique. Sa rigueur, son sens de l’intérêt général, ses qualités humaines lui valaient l’estime de tous.
Wie hem gekend heeft, zal zich altijd de toewijding en inzet herinneren die hem eigen waren.
Charles Hanin kwam ook op voor de mensen die wonen en werken op het platteland. Hij was een van hen en heeft steeds de belangen van de plattelandsbewoners met gezond, nuchter verstand verdedigd.
Social-Chrétien de cœur et d’esprit, homme de conviction et de rigueur, Charles Hanin aura donné à sa ville de Marche-en-Famenne, à sa province de Luxembourg, à son parti, le meilleur de lui-même.
J’ai adressé, en votre nom, les condoléances émues de notre assemblée à la famille du défunt.
24.01 Hendrik Bogaert, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, au nom du gouvernement belge, je me joins à l'hommage qui vient d'être rendu et je fais part de mes sincères condoléances à la famille du baron Charles Hanin, décédé le 16 juin dernier à l'âge de 97 ans.
Le baron Hanin siégea en tant que président de la Commission royale des Monuments, Sites et Fouilles pour la Région wallonne. Il siégea aussi au Conseil de l'Europe où il présida le groupe parlementaire des démocrates-chrétiens. Tout au long de sa carrière politique, il a accordé une attention particulière aux intérêts de la classe moyenne. Il a joué un rôle important dans l'amélioration du statut social des indépendants et dans la majoration de leur pension de retraite, de leurs allocations familiales et de leur assurance maladie. Il a également été étroitement impliqué dans la fondation de Louvain-la-Neuve en tant que ville universitaire.
Au nom du gouvernement, je tiens à présenter mes sincères condoléances à la famille et aux proches du baron Charles Hanin.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
25 Application de l'article 50 du Règlement
25 Toepassing artikel 50 van het Reglement
Le président: J'ai reçu une demande de M. Jan Jambon tendant à requérir la présence du premier ministre.
De heer Jan Jambon heeft verzocht bij ordemotie dat de eerste minister aanwezig zou zijn.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande par assis et levé.
Ik stel voor dat wij ons uitspreken over dit verzoek bij zitten en opstaan.
25.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, bij het begin van deze vergadering waren wij getuige van een merkwaardige situatie. Tijdens het vragenuurtje uitte een belangrijke fractie van de meerderheid minstens haar wantrouwen ten aanzien van één van de ministers, zeggende dat als de heer Magnette nog uitspraken deed die in het verlengde lagen van de uitspraken die hij de afgelopen dagen in een kranteninterview in De Standaard had gedaan, hij zijn aanwezigheid in de regering onmogelijk maakte.
Daarna bleek in de uitzending van Villa Politica dat de heer Magnette volhardde in de boosheid en herhaalde dat hij dergelijke uitspraken in de toekomst zal blijven doen. Voor onze fractie is dit voldoende aanleiding om, wetende dat de eerste minister op de Europese top is maar dat er in zijn regering ultimatums worden geuit ten aanzien van collega's die daarna de aanleiding bevestigen, om de eerste minister te sommeren hier aanwezig te zijn om na te gaan of zijn regering thans nog een meerderheid heeft.
Daarom vragen wij bij ordemotie dat de eerste minister naar hier wordt gevraagd, zodat hij ofwel het ontslag van zijn regering kan aanbieden omdat er onenigheid is, ofwel opnieuw orde op zaken stelt.
Le président: Quelqu’un demande-t-il encore la parole? Si non, je propose que ceux qui soutiennent la demande se lèvent.
Het verzoek wordt bij zitten en opstaan verworpen.
La demande est rejetée par assis et levé.
26 Rapport de la commission des Poursuites
26 Verslag van de commissie voor de Vervolgingen
L'ordre du jour appelle la discussion de la demande de suspension des poursuites à charge de M. Laurent Louis (2279/1).
Aan de orde is de bespreking van het verzoek tot schorsing van de vervolging ten laste van de heer Laurent Louis (2279/1).
La parole est à M. Renaat Landuyt, rapporteur.
Het woord is aan de heer Renaat Landuyt, rapporteur.
Je vous rappelle que seuls peuvent prendre la parole le rapporteur, le membre intéressé ou un membre le représentant, un orateur pour et un orateur contre (art. 160, § 3 du Règlement).
Ik herinner eraan dat het woord alleen mag worden gevoerd door de rapporteur, door het betrokken lid of een lid dat hem vertegenwoordigt, alsmede door één spreker voor en één spreker tegen (art. 160, § 3 van het Reglement).
26.01 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, bij brief van 26 april 2012 is er een verzoek binnengekomen van onze collega Laurent Louis om met toepassing van artikel 59, 5de lid van de Grondwet de strafvervolging lastens hem te schorsen. Die strafvervolging had als aanleiding de publicatie op de website van zijn politieke partij van een artikel over de affaire Dutroux en een aantal vragen die het federaal Kamerlid zou hebben gesteld naar aanleiding van het gerechtelijk onderzoek.
Men steunt zich voor de argumentatie op artikel 58 van onze Grondwet, dat stelt: “Geen lid van een van beide Kamers kan worden vervolgd of aan enig onderzoek onderworpen naar aanleiding van een mening of een stem in de uitoefening van zijn functie uitgebracht”.
Het verzoek werd behandeld door de commissie in de vergaderingen van 3 en 31 mei en 14 en 21 juni. Er werd een verslag gevraagd aan de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel. Op 16 mei 2012 kregen we het verslag.
Je cite: "Suite à différentes déclarations et publications sur le blog de M. Laurent Louis, M. le procureur du Roi près le tribunal de première instance de Bruxelles avait requis le juge d'instruction d'en informer, le 20 avril 2012, à charge de M. Laurent Louis, député fédéral, du chef de calomnie, diffamation et recel."
Nadien hebben wij een hoorzitting met de heer Louis en zijn raadsman gehouden. Zij herhaalden nogmaals hun argumentatie, in het bijzonder op grond van artikel 58 van de Grondwet en op grond van de scheiding der machten.
De beraadslaging van voorliggend dossier heeft aanleiding gegeven tot de herhaling van de algemene principes inzake artikel 59 van de Grondwet. Het is overigens de eerste keer dat een lid van onze Kamer op grond van de sedert 1979 nieuwe tekst van voornoemd artikel een dergelijk verzoek heeft ingediend. Wij wijden in het bijzonder ook aandacht aan het belangrijke artikel van onze Grondwet dat ons allen een vrij spreekrecht garandeert.
Ter zake wijs ik erop dat op internationaal en nationaal vlak enige discussie over de zogenaamde parlementaire immuniteit bestaat. In België is één keer een beslissing daaromtrent genomen, die was gesteund op wat sommige leden van de commissie een enge interpretatie van artikel 58 noemden. Dat is met name dat enkel verklaringen die in parlementair erkende organen zijn gemaakt, door immuniteit zijn gedekt, evenals de verklaringen die van bedoelde verklaringen de herhaling zijn, maar niet meer dan dat.
Niet alle leden van onze commissie gaan met die interpretatie akkoord.
Wat betekent dat specifiek voor de voorliggende zaak? Onze conclusie luidt dat, ongeacht wat de appreciatie van het begrip “parlementaire onverantwoordelijkheid” en van het toepassingsgebied ervan mag zijn, het in ieder geval vaststaat dat een schorsing van de vervolging voor het misdrijf van heling, waarvan in het verslag van de procureur-generaal sprake is, haar grond niet in het bewuste artikel 58 van de Grondwet kan vinden.
Het dossier biedt onvoldoende elementen om nu al een uitspraak te doen over de misdrijven van laster en eerroof. Dat dient door de Kamer te worden beoordeeld wanneer op basis van de eindvordering van het openbaar ministerie en het bijhorend dossier met toepassing van artikel 59, eerste lid, van de Grondwet, het verlof lastens de heer Louis wordt gevraagd of verleend.
Pour le moment, ni la requête de suspension des poursuites ni l'audition de M. Laurent Louis et de son conseil ne font apparaître des arguments convaincants justifiant une suspension des poursuites. Dans l'état actuel du dossier, on peut dès lors conclure au caractère sincère et sérieux des poursuites.
De commissie stelt dan ook eenparig voor om het door de heer Laurent Louis ingediende verzoek tot schorsing van de vervolging te verwerpen. Wij vragen dan ook dat de Kamer, met tweederdemeerderheid, dit voorstel zou ondersteunen.
26.02 Laurent Louis (MLD): Monsieur le président, chers collègues, comme on l'a dit, la procédure qui nous concerne aujourd'hui est une procédure exceptionnelle.
Si j'ai décidé de faire usage de l'article 59 de la Constitution, c'est pour dénoncer une atteinte grave au travail parlementaire et à la liberté d'expression des élus de la Nation.
Si j'avais commis la moindre infraction pénale, jamais je n'aurais porté cette affaire devant le Parlement. J'aurais assumé mes actes et pris mes responsabilités. Mais ici, nous sommes en présence d'un procès politique totalement abject, qui pose de très nombreuses questions surtout au niveau de l'indépendance de la justice.
Contrairement à de nombreux hommes politiques, on ne me reproche pas d'avoir détourné des milliers, voire des millions d'euros d'argent public. Je n'ai fait que mon travail en toute bonne foi et ce qu'on me reproche, c'est d'avoir parlé!
Bien entendu, je peux très aisément comprendre que la majorité du Parlement n'apprécie ni mes méthodes ni ma liberté de ton. C'est normal, je le comprends. Les représentants des partis traditionnels défendent des intérêts qu'ils préfèrent parfois cacher et ils sont bien souvent transformés en moutons qui se contentent de suivre les consignes dictées par leur hiérarchie.
Pourtant le discours que je tiens est celui du peuple que vous êtes censés représenter mais que vous n'écoutez plus depuis des dizaines d'années!
Souvenez-vous de la Marche blanche en 1996, de la colère du peuple belge, de la mobilisation pour que le mal ne se reproduise plus jamais. Souvenez-vous de ces 300 000 personnes qui défilèrent dans les rues de Bruxelles pour réclamer une justice juste, une justice qui se place du côté des victimes et non des bourreaux, une justice qui rejette les protections et jamais ne protège les puissants!
Cette justice, cette nouvelle Belgique, je fus de ceux qui les réclamèrent lors de cette Marche blanche, même si je n'avais alors que seize ans. Aujourd'hui, malheureusement, presque vingt ans après cette tragédie, rien n'a changé. Pire, des citoyens se rendent compte qu'on leur a menti, qu'on leur a raconté des tas de choses, mais que rien ne s'est produit.
Bien sûr, on a réformé la police, on a donné un peu plus de place aux victimes. Mais les pédophiles, eux, bénéficient toujours de protections, tout simplement parce qu'ils font partie du pouvoir et que ce sont eux qui orientent la justice. Sinon, comment expliquer qu'on ait refusé d'analyser les centaines de traces génétiques, les cheveux, les poils, retrouvés dans la cache de Marcinelle où furent séquestrées les petites victimes de Dutroux? Comment expliquer que des cassettes édifiantes furent perdues? Comment expliquer que ceux qui tentent de rechercher la vérité soient poursuivis, qu'on tente de les faire taire ou, pire, qu'ils meurent accidentellement?
Aujourd'hui, en tant que parlementaire, je n'ai fait que remplir mon travail et que poursuivre ma recherche de la vérité dans ce dossier, que trop d'hommes politiques de ce pays veulent étouffer – comme s'ils avaient quelque chose à se reprocher …
Je sais que certains sont capables de tourner la page et de refaire leur vie. Mais des milliers de Belges refusent que les criminels soient en liberté. Dans ce dossier, c'est malheureusement le cas. Je le dis haut et fort et je continuerai à le faire: les faits qui me sont reprochés devant la Justice sont tout simplement ridicules. Nous sommes en pleine mascarade, en plein procès politique! Depuis quand un élu n'a-t-il plus le droit de poser des questions sur une affaire judiciaire jetée dans les oubliettes? Depuis quand un député ne peut-il plus utiliser des pièces qui démontrent que la vérité judiciaire ne correspond pas à la réalité? Depuis quand un parlementaire doit-il se taire de peur d'être poursuivi? Jamais dans l'histoire de notre pays, un député n'a dû subir ce que je subis actuellement: des perquisitions, plus de quinze personnes à mon domicile – pire que pour un terroriste! -; la censure de mon site personnel, mais aussi celle du site de mon parti; une campagne de presse commandée par mes opposants politiques et, maintenant, une expertise psychiatrique! Oui, c'est nouveau! Quand on vous soupçonne de recel ou de diffamation, on vous soumet à une expertise psychiatrique. C'est tout nouveau, ça vient de sortir!
Rassurez-vous, surtout sur les bancs du PS, c'est uniquement limité au cas Laurent Louis ou à d'autres personnes qui dénoncent les dérives pédophiles de nos dirigeants, bien entendu!
Je peux comprendre que mes méthodes ne vous plaisent pas, que mes actions vous dérangent, mais que voulez-vous? Je ne vais quand même pas me taire et protéger des criminels!
Les faits qu'on me reproche sont totalement farfelus. On a parlé de recel parce que je dispose des rapports d'autopsie des victimes de Marc Dutroux.
C'est bizarre: cette affaire a pourtant fait l'objet d'un procès public en cour d'assises, les pièces du dossier ont été largement diffusées par la presse, et il s'est même retrouvé sur Wikipédia.
Il est étonnant aussi de voir que la possession de ce dossier n'est pas punissable de manière identique en fonction des personnes qui le détiennent. Ainsi, le cardinal Danneels a aussi été retrouvé en possession de ce dossier lors des perquisitions du juge De Troy dans le cadre du scandale de pédophilie dans l'Église, mais lui, comme par hasard, n'a jamais été inculpé de recel. Deux poids, deux mesures. "Selon que vous soyez puissant ou misérable…"
Et l'on m'accuse aussi – un chef d'accusation totalement stupide – d'avoir révélé l'identité d'une victime d'abus sexuels. On me reproche en fait d'avoir cité les noms de Julie et de Mélissa, d'An, d'Eefje, de Sabine ou de Laetitia, comme si les Belges ne connaissaient pas déjà leurs noms. Je veux bien que ce soit punissable, mais il faudra alors condamner de très nombreuses personnes, à commencer par tous les journalistes qui ont révélé immédiatement les noms des fillettes lors de l'éclatement de l'affaire.
Puis, on m'accuse de diffamation à l'égard d'un journaliste du Soir, organe de presse du Parti Socialiste. Je m'étonne alors qu'on n'ait pas encore poursuivi ceux qui, sans la moindre raison, m'ont insulté dans la presse ou font courir des rumeurs à mon égard en tentant de me faire passer pour un extrémiste, un raciste et – c'est nouveau – un fou.
Si l'on me poursuit pour cela, on devrait aussi poursuivre la ministre Milquet, qui a menti à la radio en affirmant que j'avais publié des photos de Julie et Mélissa sur mon site internet, alors que cela n'a jamais été le cas. Une ministre qui ment, quel bel exemple!
On devrait aussi poursuivre le pseudo-président du Parti Socialiste, M. Giet, qui osa affirmer sur toutes les télévisions nationales que j'étais un représentant de l'extrême droite.
Mais eux, bien entendu, ils ont tous les droits! Ils peuvent parler et moi je devrais me taire! Mais je refuse de me taire, je refuse de jouer la politique de l'autruche comme le font les membres de cette assemblée.
J'invite tous les jeunes députés de ce parlement à regarder les photos de l'autopsie de Julie et Mélissa. Ayez le courage de le faire! Je ne peux que vous encourager à le faire. Vos yeux ne vous mentiront pas. Vous ne pourrez plus jamais croire en la version de la justice qui affirme que les petites sont mortes de faim. Je sais qu'il y a des parlementaires qui sont dignes, honnêtes et corrects. Il est évident que, même s'il y a ou s'il y a eu des pédophiles au sein de nos gouvernements, l'ensemble de cette assemblée n'est pas composé de pédophiles. Cessez donc de penser à votre carrière, à votre portefeuille, et suivez la voie de la vérité! Cela demande certes un peu de courage mais, ensemble, nous pouvons parvenir à nettoyer notre pays de ceux qui le salissent.
Je vous demande aujourd'hui de consacrer la liberté d'expression des parlementaires. Nous avons le droit, et surtout le devoir, de parler, de dénoncer les dysfonctionnements. Nous devons avoir la possibilité de faire ce travail sans crainte de poursuites judiciaires et encore moins de poursuites politiques. Car c'est bien ce à quoi nous assistons! Dès mes révélations, la ministre de l'Intérieur Milquet a tout mis en œuvre pour user de son pouvoir afin de porter atteinte à une formation politique concurrente. En deux temps trois mouvements, le site du MLD fut censuré pendant deux mois. Ce ne fut pas la même chose pour Sharia4Belgium! Quelques minutes après mon intervention, la ministre appelait à la levée de mon immunité parlementaire et à des poursuites judiciaires. Elle fit tout pour que la ministre de la Justice fasse usage de son droit d'injonction positive afin qu'une instruction soit menée à mon encontre. Et je peux vous dire que cette instruction est menée exclusivement à charge! C'est une honte pour notre justice, une honte pour notre démocratie, qui ne semble plus être qu'une apparence!
Je me demande comment une ministre de la Justice peut faire usage de son influence pour poursuivre un concurrent politique. C'est un mécanisme surréaliste et inadmissible! Il est tellement facile de faire taire les voix discordantes qui ne plaisent pas au pouvoir en place. Je me demande si nous sommes encore en démocratie ou si nous sommes en dictature.
Le pire, c'est que, pendant que la justice perd son temps à poursuivre un simple député, des criminels, des violeurs et des assassins d'enfants sont, eux, en liberté. Ce matin, j'ai découvert, par hasard, le rapport de la commission des Poursuites. Par hasard! Or, cela me concerne. Et ce rapport considère que tout se passe normalement et que rien ne justifie de suspendre les poursuites dont je fais l'objet.
Étant donné la composition de la commission, cela ne m'étonne pas! On y retrouve M. Landuyt, membre de la commission Dutroux, qui fut un flop intégral, M. Stefaan De Clerck, le ministre de la Justice, qui dut démissionner à la suite du dossier Dutroux, Mme Lalieux et Mme Déom, toutes deux respectivement présidente et membre de la commission spéciale Abus sexuels dans l'Église, qui firent tout pour que les prêtres pédophiles ne soient pas poursuivis et que les responsabilités des autorités ecclésiastiques soient totalement absoutes, malgré leur implication très claire. Ajoutons à cela M. Bacquelaine, chef de groupe MR, un concurrent direct, et vous comprendrez que ce rapport n'a, selon moi, aucune valeur!
J'en appelle donc au parlement dans son ensemble et, surtout, aux parlementaires néerlandophones. Je leur demande de ne pas laisser quelques individus porter atteinte à la liberté d'expression des élus de la Nation. Parce que si vous acceptez que je sois poursuivi pour le travail effectué dans le cadre de mes fonctions, vous risquez d'empêcher, à l'avenir, tout parlementaire de faire son travail pleinement.
Je sais que mes méthodes vous ont choqués, mais mes concurrents ont gonflé l'événement pour détourner l'attention des vraies questions. Il était plus pratique de parler au journal télévisé des dérives de Laurent Louis que de répondre aux questions que je posais, à savoir: "Comment peut-on expliquer que des fillettes, soi-disant mortes de faim dans une cage après 103 jours de détention et sans avoir soi-disant reçu la moindre visite, aient pu présenter sur les photos d'autopsie une béance anale de près de cinq centimètres?"
Voilà la question, et c'est la seule question que nous devons nous poser! Et poser cette question, ce n'est en aucun cas avoir l'intention de blesser les parents des victimes. Au contraire, c'est relancer ce dossier pour que leurs enfants ne soient pas mortes pour rien! Et si nous ne le faisons pas, nous sommes pires que ceux qui font le mal et moi, en tout cas, je ne ferai pas partie de ceux-là! À vous de choisir votre camp!
Si vous ne supportez pas cette injustice, je vous demande de pouvoir exercer librement la fonction pour laquelle j'ai été élu et de consacrer l'irresponsabilité politique, confirmée par la Cour européenne des droits de l'homme qui, comme l'a dit M. Landuyt, doit permettre à un parlementaire de s'exprimer en toute tranquillité et en toute transparence. Cette irresponsabilité parlementaire, je la défendrai, bien entendu, bec et ongles!
Dès lors, je ne comprends pas comment il est possible de me poursuivre alors que tous les actes posés l'ont été dans le cadre de ma fonction, mais aussi dans le but louable de rechercher la vérité dans ce dossier horrible qui a bouleversé le pays et que les mondes politique et judiciaire ont décidé d'étouffer pour protéger des intérêts non avouables.
En ce qui me concerne, je sais que je pourrai, quoi qu'il arrive, me regarder dans une glace tous les matins. Mais je suis persuadé que tout le monde ne pourra pas en faire autant. Le maintien des poursuites à mon encontre risque de créer un précédent non démocratique. Réfléchissez donc à deux fois avant de poser un acte qui pourrait, à l'avenir, avoir des conséquences lourdes sur l'indépendance des parlementaires!
Je ne doute pas que nous reparlerons de ce dossier quand la levée de mon immunité parlementaire sera demandée. Cela pourrait se faire très rapidement puisque je dois comparaître devant la chambre du conseil de Liège le 16 juillet prochain.
Ce qui est pratique avec les procès politiques, c'est qu'on sait d'avance à quoi s'attendre. C'est tellement pratique, à quelques semaines des élections communales, de me traduire devant le tribunal correctionnel pour des peccadilles. Une aubaine pour le PS, le MR et le cdH.
Pour conclure, ne l'oubliez surtout pas: le monde est dangereux à vivre, non pas à cause de ceux qui font le mal mais à cause de ceux qui savent et qui laissent faire!
Je vous remercie.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La conclusion de la commission est la suivante:
"Vu la demande de suspension des poursuites introduite par M. Laurent Louis;
Vu le rapport transmis par le procureur général près la cour d'appel de Bruxelles;
Vu les principes généraux rappelés ci-dessus, ainsi que la régularité de la procédure suivie;
La commission propose à l'unanimité de rejeter la demande de suspension des poursuites introduite par M. Laurent Louis".
Het besluit van de commissie luidt als volgt:
"Gelet op het door de heer Laurent Louis ingediende verzoek tot schorsing van de vervolging;
Gelet op het door de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel overgezonden verslag;
Gelet op de hierboven in herinnering gebrachte algemene principes alsmede op de regelmatigheid van de gevolgde procedure;
Stelt de commissie eenparig voor het door de heer Laurent Louis ingediende verzoek tot schorsing van de vervolging te verwerpen".
Tout le monde peut-il se rallier à la conclusion de la commission?
Kan iedereen instemmen met het besluit van de commissie?
Je mets aux voix la conclusion de la commission.
Ik breng het besluit van de commissie ter stemming.
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
127 |
Oui |
Nee |
1 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la conclusion.
Dienvolgens neemt de Kamer het besluit aan.
27 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers sur "la protection des abeilles contre les risques liés aux substances néonicotinoïdes" (n° 52)
27 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers over "de bescherming van de bijenvolken tegen de aan het gebruik van neonicotinoïden verbonden risico's" (nr. 52)
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société du 19 juin 2012.
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing van 19 juni 2012.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 52/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Thérèse Snoy et d’Oppuers;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon, Nathalie Muylle et Marie-Martine Schyns et M. Hans Bonte.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 52/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Thérèse Snoy et d’Oppuers;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon, Nathalie Muylle en Marie-Martine Schyns en de heer Hans Bonte.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
27.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, la motion de recommandation que nous avons déposée porte sur la volonté de suspendre et de réévaluer des substances insecticides dont il est maintenant avéré qu'elles portent atteinte aux populations d'abeilles.
Derrière les abeilles, il y a la biodiversité, la pollinisation des cultures, la santé des agriculteurs et notre santé à tous. Je regrette donc vraiment que mes collègues qui, souvent, se préoccupent de la santé des abeilles y renoncent au moment où il faut agir. On ne pourra dès lors pas mettre fin à la diffusion de produits dangereux dans notre environnement. Je regrette également l'absence de cohérence de la politique fédérale de réduction des pesticides et des biocides.
Le président: Début du vote / Begin van de stemming.
Tout le
monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
77 |
Oui |
Nee |
51 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
27.02 Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik onthoud mij omwille van een persoonlijk feit.
Le président: Je devine.
28 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Theo Francken over "het gesloten centrum voor illegalen 'de Caricole'" (nr. 49)
28 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de M. Theo Francken sur "le centre fermé pour illégaux 'Caricole'" (n° 49)
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van 19 juni 2012.
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique du 19 juin 2012.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 49/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Theo Francken;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Luk Van Biesen.
Deux motions ont été déposées (MOT n° 49/1):
- une motion de recommandation a été déposée par M. Theo Francken;
- une motion pure et simple a été déposée par M. Luk Van Biesen.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
51 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
29 Wetsontwerp houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (2223/3)
29 Projet de loi relatif à la création et à l'organisation d'un intégrateur de services fédéral (2223/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van
de stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et
vérifié son vote?
Einde van
de stemming / Fin du vote.
Uitslag van
de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
128 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2223/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2223/4)
30 Aangehouden amendement en artikel van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (2216/1-7)
30 Amendement et article réservés du projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile et la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile (2216/1-7)
Stemming over amendement nr. 5 van Eric
Jadot cs op artikel 5.(2216/5)
Vote sur l'amendement n° 5 de Eric Jadot cs à
l'article 5.(2216/5)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
15 |
Oui |
Nee |
114 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 5 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 5 est adopté.
31 Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (2216/7)
31 Ensemble du projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile et la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile (2216/7)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
129 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2216/8)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2216/8)
32 Wetsontwerp betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector (2232/3)
32 Projet de loi relatif à la semaine de quatre jours et au travail à mi-temps à partir de 50 ou 55 ans dans le secteur public (2232/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
78 |
Oui |
Nee |
39 |
Non |
Onthoudingen |
12 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2232/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2232/5)
33 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 6.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg teneinde te voorzien in een afwijking op het algemene voorrangsbeginsel voor de verkeerslichten, in geval van verkeersborden die voorrang verlenen aan de fietsers (2063/1)
33 Proposition de loi modifiant l'article 6.3 de l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et l'usage de la voie publique afin d'introduire une dérogation au principe général de primauté des signaux lumineux de circulation en ce qui concerne les signaux routiers relatifs à la priorité pour les cyclistes (2063/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
115 |
Oui |
Nee |
13 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
128 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (2063/4)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (2063/4)
34 Proposition de rejet faite par la commission de l’Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques de la proposition de résolution relative au rétablissement de l'obligation de suivre des cours théoriques de conduite auprès d'une école de conduite agréée pour les personnes qui ont échoué à deux reprises à l'examen de conduite théorique (1378/1-2)
34 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven van het voorstel van resolutie tot herinvoering van de verplichting tot het volgen van theoretische rijlessen bij een erkende rijschool voor de tot tweemaal toe niet-geslaagde in het theoretisch rijexamen (1378/1-2)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 9) |
||
Ja |
116 |
Oui |
Nee |
13 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de rejet. La proposition de résolution n° 1378 est donc
rejetée.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan. Het voorstel van resolutie nr. 1378 is dus verworpen.
35 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wat de organisatie van de mariene ruimtelijke planning betreft (2295/1)
35 Projet de loi modifiant la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin dans les espaces marins sous la juridiction de la Belgique, en ce qui concerne l'organisation de l'aménagement des espaces marins (2295/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 10) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
48 |
Abstentions |
Totaal |
129 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2295/3)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2295/3)
36 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 5 juillet 2012 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 5 juli 2012 om 14.15 uur.
La séance est levée à 18.55 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.55 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 095 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 095 bijlage. |
Détail des votes nominatifs |
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
127 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf,Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin
Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke
Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer
Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Colen
Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, De Permentier Corinne, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
Dedecker Jean Marie, Dedecker Peter, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Demir
Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya,
Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen,
Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens
Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen,
Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot Eric,
Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine,
Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle
Nathalie, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn,
Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers
Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der
Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan,
Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vandeput Steven, Vanlerberghe Myriam,
Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts
Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle,Louis
Non |
001 |
Nee |
Louis
Laurent
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
077 |
Ja |
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn
Roel, Destrebecq Olivier, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin
Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Madrane Rachid,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Perpète André, Rutten
Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart,
Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens Bruno, Van
Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van
der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanlerberghe Myriam, Vanvelthoven
Peter, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx
Frank
Non |
051 |
Nee |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Bracke Siegfried,
Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont
Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier
Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien,
Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van
Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions
|
001 |
Onthoudingen |
Detiège
Maya
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
078 |
Ja |
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn
Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima,
Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Perpète
André, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens
Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanlerberghe Myriam,
Vanvelthoven Peter, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank
Non |
051 |
Nee |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Bracke Siegfried,
Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont
Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Meulemeester
Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier
Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien,
Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van
Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
128 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme
Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De
Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée
Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa,
Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane
Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken
Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot
Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin
Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini
Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima,
Logghe Peter, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem
Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Pas Barbara, Perpète André,
Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart,
Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens
Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen
Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van
Hecke Stefaan, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy, Vienne Christiane,
Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants
Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
015 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof,
Clerfayt Bernard, De Vriendt Wouter, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Jadot Eric, Lahssaini Fouad, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien,
Van Hecke Stefaan
Non |
114 |
Nee |
Annemans
Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Coëme Guy, Colen Alexandra, Collard
Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de
Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier
Corinne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies
Carl, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst
Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez
Julia, Flahaut André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts
David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jambon
Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle
Nathalie, Pas Barbara, Perpète André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn,
Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers
Sarah, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter
Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der
Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno,
Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot
Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters
Veerle
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
129 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y
Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme
Guy, Colen Alexandra, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De
Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée
Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa,
Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit
Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane
Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken
Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot
Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin
Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini
Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima,
Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Pas Barbara, Perpète
André, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Van Biesen Luk, Van
Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van
der Maelen Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle
Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen
Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Veys Tanguy, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
078 |
Ja |
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De
Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea François-Xavier,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn
Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane Anthony, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir
Meryame, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima,
Madrane Rachid, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Perpète
André, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens
Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanlerberghe Myriam,
Vanvelthoven Peter, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank
Non |
039 |
Nee |
Almaci
Meyrem, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Calvo y
Castañer Kristof, Clerfayt Bernard, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit
Sophie, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grosemans
Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Louis Laurent, Luykx Peter,
Maertens Bert, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien,
Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Abstentions
|
012 |
Onthoudingen |
Annemans
Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts
Hagen, Logghe Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Valkeniers
Bruno, Veys Tanguy
Vote
nominatif - Naamstemming: 008
Oui |
115 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard
Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias,
De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea François-Xavier,
Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal,
Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme Denis, Dufrane
Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Francken
Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot
Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin
Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin Kattrin, Jadot
Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini Fouad, Lalieux
Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Luykx Peter,
Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle
Nathalie, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara
Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart,
Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien,
Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den
Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan,
Vanlerberghe Myriam, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck
Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
013 |
Nee |
Annemans
Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts
Hagen, Logghe Peter, Louis Laurent, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 009
Oui |
116 |
Ja |
Almaci
Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe,
Battheu Sabien, Becq Sonja, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke Siegfried,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard
Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt
Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme
Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut
André, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez
Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet
Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lahssaini
Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima,
Luykx Peter, Madrane Rachid, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur
Yvan, Muylle Nathalie, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Schyns Marie-Martine,
Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina,
Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van der Maelen
Dirk, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Grootenbrulle Bruno, Van
Hecke Stefaan, Vanlerberghe Myriam, Van Moer Reinilde, Van Noppen Florentinus,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vienne Christiane, Waterschoot
Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters
Veerle
Non |
013 |
Nee |
Annemans
Gerolf, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts
Hagen, Logghe Peter, Louis Laurent, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Valkeniers Bruno, Veys Tanguy
Abstentions
|
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 010
Oui |
081 |
Ja |
Arens
Joseph, Bacquelaine Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Coëme Guy, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De
Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, de Donnea
François-Xavier, Defreyne Roland, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De
Permentier Corinne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin
Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Doomst Michel, Ducarme
Denis, Dufrane Anthony, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut
André, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George
Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jadin
Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Madrane Rachid,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Muylle Nathalie, Perpète André, Rutten
Gwendolyn, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart,
Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien,
Tuybens Bruno, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der
Auwera Liesbeth, Van der Maelen Dirk, Van Grootenbrulle Bruno, Vanlerberghe
Myriam, Vanvelthoven Peter, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck
Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
048 |
Onthoudingen |
Almaci
Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Bracke Siegfried,
Brems Eva, Calvo y Castañer Kristof, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Francken
Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans
Karolien, Jadot Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Luykx Peter, Maertens
Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Snoy et
d'Oppuers Thérèse, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van
Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants
Bert, Wouters Veerle